Beste blogvrienden, het rijmverhaal dat ik schreef van het dagboek van een kennis zijn voettocht naar Santiago de Compostella begint op datum van 28/03/2008.
dit prachtige verhaal kreeg ik doorgestuurd via pps maar wordt ook gebruikt als lezing bij jeugddiensten:
Op zekere dag ontving ik een brief van mijn vriend die mij uitnodigde voor een vergadering Hij was de week ervoor geweest, schreef hij, en raadde mij aan dit ook eens mee te maken. Op de afgesproken dag vertrok ik. Maar groot was mijn verwondering: de plaats van afspraak was een open veld. Geen huis, geen zaal, geen stoel of bank te zien. Bovendien was ik daar heel alleen. Geen enkele andere luisteraar of zelfs spreker kwam opdagen. Eigenaardig! Had ik mij dan vergist in dag, plaats of uur? Het was nu al voor de derde maal dat ik de uitnodiging woord voor woord herlas. Straat, plaats, dag en uur: alles klopte. Was dit weer één van die eigenaardige bevliegingen van mijn vriend? Ik begreep er niets van. Gelukkig was het een prachtige, warme zomerdag en maakte ik van de nood een deugd. Op mijn rug in het warme gras keek ik naar de schaarse avondwolkjes, die zich schijnbaar haastten om nog voor het donker thuis te zijn. Enkel het geruis van duizenden verse eikenbladeren vulde de eeuwenoude stilte die op deze plaats woonde. Het was een stilte die ik nog nooit ervaren had. Je kon haar zien en voelen. Als je luisterde, kon je haar zelfs horen. Hoelang ik daar lag, wist ik niet. In ieder geval was het al donker geworden en zag ik mezelf niet meer. Het was een onbeschrijfelijk gevoel. Ik voelde geen grens meer tussen mezelf en de stilte, tussen mezelf en de nacht. Het was alsof ik zelf dat gras, die warmte, de wind, het leven en de nacht was. Plotseling zag ik alles zoveel bewuster, ruimer en dieper. En in een fractie van een seconde begreep ik ook deze uitnodiging van mijn vriend. De titel van de vergadering was immers: " Als de stilte spreekt, weet dan dat je niet alleen bent. "
ieder mens leeft met zijn eigen dromen, en hoopt dat ze ooit uit zullen komen:
Ik droom van een wereld... waar het goed is om in te wonen. Waar geen tegenstelling meer is tussen noord en zuid, tussen west en oost. Waar verschil tussen arm en rijk is verdwenen. Waar zwart en blank, rood en geel elkaar de hand zullen geven.
Ik droom van een wereld... waar het goed is om te wonen. Waar geen tegenstelling meer is tussen natuur en mens. Waar geen milieuschandalen meer zijn. Waar mens en dier elkaar niet naar het leven staan. Waar de aarde en de mens elkaar de hand zullen geven.
Ik droom van een wereld... waar het goed is om te wonen. Waar geen oorlog en haat meer zijn. Waar mensen elkaar niet naar het leven staan. Waar mensen als broeders en zussen door het leven gaan. Waar mensen elkaar de hand zullen geven.
Wat een droom...
bron: voorgelezen tijdens de Vormselviering in onze parochie
mooi gedicht dat aantoont hoe een simpel woord soms kan leiden tot een goede daad:
Een woord is o, zo gauw gezegd, maar denk: waar komt dat woord terecht? 't is als een klein onooglijk zaad dat stil verborgen wegen gaat.
Een woord van goedheid of venijn, 't maakt mensen groot of ... kraakt ze klein, 't kan zijn een woord dat stil vergeeft, waardoor een mens opnieuw weer leeft.
Soms is het woord een goede raad, ofwel een striem die mensen slaat, per telefoon een lieve groet, die de eenzaamheid verdwijnen doet.
Een woord kan zijn als een gebed, dat nieuwe wegen openzet, een brug voor 't hart dat lijdt, zo'n woord dat overstijgt de tijd.
Hoe kostbaar is de taal, het woord de ene spreekt, ... de ander hoort ... Laat ons luisteren en verstaan, en maak ons woord tot kostbaar graan.
geniet van dit verhaal en besef dat we allemaal mensen zijn,ieder met een eigen karakter,maar probeer de scherpe kantjes zo veel mogelijk af te zwakken:
Er waren eens twee ijsblokken. Tussen hen was een koele verhouding, wat begrijpelijk was. De ene dacht: Waarom komt die andere niet dichter bij mij? " Maar de ijsblok kon niet gaan of komen. Toen dacht de ene: Als de andere ontdooit, dan ontdooi ik ook ". Maar vermits de ijsblok niet uit zichzelf ontdooide, ontdooide geen van beiden.
Zo gebeurde het dat niemand naar hen toekwam en ieder nog meer verijsde in zichzelf. Na maanden -of was het jaren ontdekte de ene ijsblok op een middag, toen de zon straalde, dat hij kon smelten en hij zag dat hij vervloeide tot water, en dat hij toch zichzelf nog was. Ook die andere deed die wonderlijke ontdekking.
Langs alledaagse greppels vloeiden ze naar elkaar toe. Ze ontmoetten elkaar. Ze proefden elkaars koude nog wel, maar ook elkaars kleinheid en goede wil, en elkaars nood en die van anderen. Ze vonden dat ze elkaar nodig hadden, en één moesten blijven.
Toen kwam er een kind, en dan nog één, en andere kinderen, en die lieten kleine scheepjes varen op dat grote, sterke water. Ze hoorden dat de kinderen blij waren. En die vreugde scheen als een zon in het water.
Mensen... stukjes ijs voor elkander, met snijdende hoeken en randen. Toch is het voldoende dat de zon op hen schijnt om de scherpheid te doen verdwijnen.
Een meisje vond een spiegeltje in het zand van de woestijn. Ze keek erin en zag een meisje. Ze stak haar tong uit, dat meisje ook. Ze lachte, het meisje lachte terug. Toen begreep ze dat zij het zelf was. Wonderlijk. Ze werd er stil van. Lang keek ze naar haar eigen gezicht. Twee ogen, zei ze. Twee oren. En toch maar één tong? Moeder, moeder, riep ze, Waarom twee ogen en twee oren? Om scherp te kunnen zien en horen, zei moeder. Maar waarom maar één mond? Dat wist moeder niet en vader evenmin. Ga naar de wijze in het dorp, zeiden ze. En die vertelde: De mens heeft twee oren en toch maar één mond om twee keer zoveel te luisteren dan te spreken....
dit mooie verhaal werd voorgelezen tijdens de Vormselviering in onze parochie:
Heb je ooit een touw van dichtbij bekeken? Van jute, kokos, raffia, of wat dan ook. Uiteengerafeld stelt het niets voor. Wat frêle draadjes ineengestrengeld.
En toch, vele kleintjes maken één groot. Vele dunne strengen maken een sterk touw. De kracht van het touw zit hem juist in het ineenstrengelen. Gevlochten touw valt niet vlug te verbreken.
Bij het aanmeren gooien scheepslui hun touw aan de kade. Een anker alleen kan het niet redden. Het robuuste touw belet de boot bij stormwind een zwalpend schip te worden. Bergbeklimmers rekenen op de vastheid van het touw en op de juiste knopen. Hun leven hangt er letterlijk mee aan een draad.
Wellicht daarom dat "inzet", "samenhorigheid" en "het voor mekaar opnemen" spreekwoordelijk "in het getouw zijn" wordt genoemd...
mooi verhaal dat tot nadenken stemt: gekregen via pps
Op een avond zaten de eekhoorn en de mier naast mekaar op de bovenste tak van de beuk. Het was warm en stil, ze keken naar de toppen van de bomen en naar de sterren. 'Ik ga deze avond bewaren ' zei de mier. 'Vind je dat goed?' De eekhoorn keek hem verbaasd aan. De mier haalde een klein wit doosje te voorschijn. ' Hier zit ook al de verjaardag van de lijster in ', zei hij. ' De verjaardag van de lijster.' vroeg de eekhoorn. 'Ja', zei de mier en hij pakte de verjaardag die zij zich konden herinneren. De mier stopte hem weer in het doosje. 'Daar stop ik deze avond ook bij', zei hij. Er zit al hel veel in.' Hij deed het doosje dicht, groette de eekhoorn en ging naar huis...
Probeer je eigen fijne momenten ook te bewaren in zo'n ' wit doosje ', om ze af en toe uit het doosje te halen en de warme vriendschap, de behulpzaamheid, de luisterbereidheid, de stiptheid, de gezellige babbels en nog zoveel andere fijne dingen die je reeds mocht beleven, opnieuw te ervaren. En om dan het doosje ook weer dicht te doen, naar huis te gaan en.... te weten dat je al deze fijne herinneringen allemaal meedraagt in je hart.. ...
Iedere dag heeft zijn eigen kleur. Iedere dag groeit naar een geheel, dat onvervangbaar in ons verweven ligt. Geen dag zonder vreugde of zonder verdriet, geen schaduw zonder licht.
Zo schuiven de kruimels van de dag in de schaal van de avond: blaadjes uit een zonnebloem, een doorn in je pink, een traan overgebleven van een harde slag, een half woord dat echt goed deed, een harde korst die nog niet verteerd is.
Iedere dag heeft zijn kruimels. Je kan ze bijeenpotten, optasten. Je kan ze 's avonds uitstrooien voor de laatste vogels, en morgen weer blij opnieuw beginnen, hopend dat je meer kan geven...
Geef mij een lach, geef mij wat zonneschijn, geef mij een beetje levensvreugd. Geef mij een lach, geef mij wat zonneschijn. Het doet een mens zo heerlijk deugd...
we beseffen soms niet hoe sterk een mens wel kan zijn :
Kijk naar de stroom die zich een weg baant Door het land, door akkers, dorpen heen Zijn bron is ergens ver ontsprongen. Het gaat zijn weg en niemand weet waarheen. Zo vloeit er ook een stroom vol leven, in elke mens ,in jou en mij Een droom die speelt, je doet bewegen, je weerbaar maakt, oneindig echt en vrij.
't Is een kracht die je doet leven, 't is de kracht die je diep voelt 't Is de wil, die je doet groeien, zodat je sterk staat en nooit ondergaat ook in jou leeft zo een kracht,
Zoals de stroom steeds weer zijn weg herneemt, voel je elke dag een beetje meer, Wie je wel bent, wat 't leven met je voorheeft Je leert vertrouwen, hopend altijd weer. Zo deinen wij, zacht ingenomen in de kring van iemands adem mee. Je deelt zo stil, elkanders pijn en dromen met zo een liefde ,eindeloos als de zee.
't Is de kracht die je zo lief maakt. Heel teder broos en echt. zodat je sterk staat en niet ondergaat. Ook in jou leeft zo een kracht.
Wie alleen loopt raakt de weg kwijt. Alleen uit de gemeenschap komt de wijsheid. Eén hand alleen kan geen touw om een bundel knopen.
Wie alleen loopt raakt de weg kwijt. Wie alleen valt heeft niemand die haar hoort.
Wie alleen loopt gaat zwaar gebukt onder haar last, niemand deelt haar vreugde of verdriet.
Wie alleen loopt raakt de weg kwijt. Twee voeten heeft ze slechts en maar twee armen. Ze heeft slechts twee ogen. Maar in de gemeenschap heeft ieder duizend handen, heeft ieder duizend voeten, loopt niemand ooit alleen....
en we kunnen er zelf heel veel aan doen om soms maar een stukje van die droom te laten uitkomen:
Alle mensen dromen van een dag dat zij vrede vinden in hun hart. Zoals een kind zijn vreugde vindt in al het moois en goeds dat hem omringt. Zo wil ik blij, gelukkig zijn, zo zou ik heel mijn leven willen zijn.
Alle mensen hopen op een dag, dat er iemand is die op je wacht. In ieder mens, een stille wens al roepend vragen om een medemens, die jou ziet staan en jou verstaat, die luisterend jouw pijn en vreugde draagt.
Als iemand nu eens een kruik had om het ongedane kwaad in te verbergen. Als iemand nu eens een kruik had om de schulden van mensen onvoorwaardelijk te schrappen. Als iemand nu eens een kruik had om vertrouwen te geven aan wie niet te vertrouwen is, om te luisteren naar wie het niet kan zeggen, om te kijken naar wie altijd over het hoofd wordt gezien... Is het naïef van ons ? Misschien... Maar zeg eens: als we verschillende eigenschappen in één kruik mengen, dan bekomen we : de ideale vriend. Als iemand zo'n vriend zoekt, dan is deze kruik voor jou....
even iemand de hand reiken, een helpende hand bieden, het is toch maar een kleine moeite:
Het moet niet groot zijn, Het mag teder Met een klein gebaar. Men hoeft het niet te weten. Als het maar doordringt, Voelbaar Voor wie het is bedoeld. Een glimlach, een hand, een dorstige gelaafd. Hij die honger heeft, krijgt eten. Het hoeft niet groot te zijn, Het mag teder Met een klein gebaar. Ooit zal men het weten....
stel je hart open voor je medemens,het zal je altijd lonen:
Is de maat van je hart klein en bekrompen, dan is je leefwereld zo kleinzielig en gesloten.
Is de maat van je hart open en hoopvol, dan deel je je leven uit aan wie ontvangen wil.
Is de maat van je hart in millimeters gesneden, dan is het afgegrendeld in gemis aan vertrouwen. Je krimpt ineen iedere keer, als hij of zij je opeist tot spreken en geven.
Is de maat van je hart ongeschreven, blanco, dan zoek je steeds voort ook na ieder fiasco. Het blijft gevrijwaard van verstarde maatstaf. Het heeft alleen de mateloze maat van zoeken en geven, van missen en beginnen, van liefde en leven.
gewoon een prachtig verhaal dat je tot nadenken stemt:
Op een warme zomerdag danste en zweefde een eendagsvlieg rond de kruin van een oude boom. Ze voelde zich gelukkig. Toen ze even zat uit te rusten op de grote, frisse bladeren, zei de boom: "Arm klein ding! Je hele leven duurt maar één enkele dag! Wat kort! Wat triest!" "Triest!" antwoordde de eendagsvlieg. "Wat bedoel je daarmee? Alles is zo heerlijk licht, zo warm en mooi, en ik ben zo gelukkig! " "Maar slechts één dag en dan is alles voorbij!" "Voorbij!" zei de eendagsvlieg. "Wat is voorbij? Ben jij ook voorbij? " "Nee, ik leef wel duizenden van jouw dagen en mijn dagen vormen telkens seizoenen. Dat is zo lang dat jij het jou zelfs niet kunt voorstellen!" "Nee, want ik begrijp je niet! Jij hebt duizenden van mijn dagen, maar ik heb duizenden ogenblikken waarop ik blij en gelukkig kan zijn! Houdt dan al het mooie van deze wereld op als je sterft?" "Nee, "zei de boom, "dat duurt zeker veel langer, oneindig veel langer dan ik kan denken. " "Dan hebben we toch evenveel! We rekenen alleen anders."
Deze prachtige tekst werd voorgelezen op de gebedswake van een overleden kennis en vond ik echt heel mooi:
Er was eens een man die zeven vogels had. Ze pronkten in gouden kooien. De een zong nog mooier dan de ander. Elke ochtend zongen ze voor de man en de vogelman zong zijn mensenlied. Maar op een kwade dag kwam een harde windvlaag door het geopende raam. Een van de kooien viel om en brak. De vogel vloog verschrikt door het open raam naar buiten. De man was diep bedroefd want hij hield van de vogels alsof het zijn kinderen waren. De achtergebleven dieren treurden om het verlies van hun beste vriend. Ze zongen niet meer, het werd stil in de kamer. De ramen bleven dicht en de dagen gingen voorbij. Tot op een dag de zon naar binnen scheen. Eindelijk durfde de man het raam weer open te doen. Daar hoorden zij een lied, een vogel aan het raam, het was hun eigen vriend! Hij zong uit volle borst, mooier dan ooit tevoren, mooier dan wie dan ook. 'Wees niet bedroefd', zong hij, 'ik ben gelukkig, ik kan hoger vliegen dan de hoogste boom en verder dan het verste bos. Ik drijf op de wind tot boven de wolken, tot dicht bij de zon, niet meer gebonden, niet meer gekooid! Alles heeft zijn plaats en alles heeft zijn tijd, alles is aan het wórden, het wordt zo mooi, zo mooi, maar vraag me nog niet hoe. Zo mooi kan ik niet zingen.'
vrienden die je kan kopen en vrienden voor het leven :
vrienden zijn er in twee soorten het eerste soort kun je kopen met een paar goede woorden blijven ze vanzelf achter je aan lopen het tweede soort is onbetaalbaar en die zijn altijd daar zit je in een diep dal dan staan ze voor je klaar ze zullen je steunen en je tranen drogen voor hun hoef je je niet uit te sloven voordat ze je mogen voel je je even niet goed dan kunnen ze je aan het lachen maken ze weten door speciale dingen te zeggen elke keer weer je hart te raken *echte vrienden* zo noemen ze die mensen met een paar daarvan heb je niet veel meer te wensen
geniet van elke dag die je beleven mag, kijk steeds vooruit en niet achterom:
Laat het op je afkomen alles wat je beleeft, wees niet bang als je teveel geeft. Heb geduld met zoeken naar betere tijden. Laat niemand de macht hebben jou leven te leiden. Zoeken naar jezelf zal nachten lang duren, laat alles op je afkomen ,blijf niet in het zwarte turen. heb geduld ,je zal jezelf wel vinden, ondanks alles, zal je op een gegeven moment het geluk verslinden.
heb ik een plaatsje apart, ik probeer te genieten van het leven en ook aan anderen wat vreugde te geven:
Er woont een clowntje in m'n hart. Heel klein, heel apart. Hij kan lachen, zingen, dansen en springen. Heb je verdriet of moet je wenen? Dan mag je hem gerust eens lenen.