Ik herinner mij niets meer over de zomer van het jaar 1958. Ik was zes toen en op één sptember zou ik naar de grote school vertrekken. Ik denk dat de meeste jongetjes leerden lezen en schrijven in het dorpsschooltje maar voor mij hadden mijn ouders andere plannen. Ik werd in een nonnen-internaat geplaatst. School, klooster en internaat domineerden, samen met de kerk, het slaperige dorpje in het hart van de Vlaamse Ardennen. Toen ik er onlangs terugkeerde leek de tijd er stilgestaan te hebben. Alleen zijn klooster en internaat nu omgebouwd tot een soort woonerf en zijn de nonnen verdwenen. Enkel een versleten bordje achteraan in de kerk herinnert nog aan vroegere tijden. Het is alsof het dorp heel die klooster- en nonnenperiode uit zijn geheugen wil bannen. Is het schaamte om alles wat daar binnen die kloostermuren gebeurde? Of is het gewoon slordig omspringen met de eigen geschiedenis?
Het was in elk geval zo dat ik daar op één september 1958 werd afgeleverd om er de volgende zes jaren het grootste gedeelte van mijn tijd te slijten. Door de week zou de korte broek en de nylonschort mijn tenue worden en op zondag werd ik in een matrozenpakje gestoken. De eerste uren van die eerste september leken de zusters mij wel vriendelijke wezens, tenminste toch voor de korte tijd dat ook de ouders in de buurt waren. Maar hoe een kind zich kan vergissen bleek al snel eens de laatste kinderen afgeleverd waren en alle ouders weer waren vertrokken naar hun o zo belangrijke bezigheden waar geen plaats voor kinderen was.
Ik vond het een beetje raar dat de nonnen met mekaar in een vreemde taal converseerden. Dat bleek Frans te zijn. Even vreemd was het dat er geen sprake was van een bende joelende en spelende kinderen. Vanaf de eerste dag zou en moest er discipline zijn. De regels waren barbaars en werden strikt toegepast. De nonnen vonden er een sadistisch genoegen in om zoveel mogelijk lijf- en andere straffen uit de delen. Enige vorm van protest hielp niet want niemand hoorde ons. Sommige kereltjes plasten uit protest of uit schrik gewoon in bed. De nonnen toonden echter geen enkele vorm van mededogen. De "beddepisser" werd voor de ganse school genadeloos te kijk gezet met de natte lakens op het hoofd.
Zowat alles waar een jongetje beter van wordt was verboden. Praten was uit den boze tenzij de non van dienst uitdrukkelijk haar toestemming gaf. Met zijn tweetjes over de speelplaats wandelen mocht niet want daar was de duivel mee gemoeid. Met de armen gekruist over de borst en boven de lakens slapen moest. 's Nachts gebruik maken van het toilet was streng verboden. Lachen en spelen mocht enkel op bevel. Kortom alles was verboden. Ons leventje stond volledig in het teken van God, Jezus, de Moeder Maagd, Onze-Live-Vrouwke, het Heilig Hart en daaraan verbonden alle andere heiligen en bijna heiligen. De kapel van het klooster en de dorpskerk vormden het epicentrum van ons bestaan en dat voor zes lange jaren.
(wordt vervolgd)
25-02-2009, 21:12 geschreven door camiel
|