Onze eerste week is een koude week geweest. Zou die koudegolf die Europa in de ban houdt ook tot hier doordringen? We verliezen de moed niet en hopen op een weersverbetering. Zaterdag komen er immers 4 vrienden toe en we hopen van ganser harte dat ze hier met volle teugen kunnen genieten; zowel van het weer als van de schoonheid van de natuur. Onze Cava is al aangekocht en we hebben in grote trekken wandelingen op papier gezet. Natuurlijk zijn de weersomstandigheden, de conditie en de zin van onze bezoekers doorslaggevend voor het bepalen van de wandelingen.
Het is zover, zaterdag om 10,55 uur mogen we ze verwelkomen. Tijdig vertrekken Wim en ik naar de luchthaven. Maar wat blijkt? Wij die het eiland al zo goed kennen, rijden verloren. Zoeken, terugrijden, nogmaals rechtsomkeer en te laat komen wij in Santa Cruz aan. Myriam, Chantal, Luc en Els staan al buiten te wachten. Het is een warm weerzien alhoewel we te horen krijgen dat het onthaal wat minder was. We weten van wie het komt en dat ze het niet menen, dus geen paniek en we maken er deze week wel het beste van.
Onze bedoeling is om zoveel mogelijk wandelingen aan te bieden die ze nog niet kennen. De eerste dag lukt het al. De afdaling naar Tazacorte was voor hen nieuw en spectaculair. Maar na een lekkere zumo de naranja aan een zonrijk strand zijn er al een tweetal van het gezelschap die het niet meer zien zitten om de beklimming met ons te doen. Lekker genieten in het zonnetje was voor hen heel aanlokkelijk. Wij dan zonder hen terug, onderweg wat afgevallen sinaasapppelen rapen, casa Mimi gaan inspecteren en wanneer het bijna donker is moeten de twee mannen terug om de zonaanbidders te gaan oppikken. Na ons dagelijks aperitief keren Luc en Els terug naar hun logement maar in het donkere van de nacht vinden ze dat niet meer terug. Gelukkig zit het nu goed in het hoofd geprint en het zal hen niet meer gebeuren.
De volgende dagen moeten we bij het ontwaken steeds het programma wat bijsturen. Inderdaad, dit jaar is het weer heel onvoorspelbaar en frisser dan vorige jaren. De Poris de Candelaria; een schitterende wandeling met veel gillen, oeieoei en geroep staat op het programma. Het pad is smal en bezaaid met kiezels. Een steile afdaling is dan niet evident. Heel attent moeten we lopen en iemand met hoogtevrees wat assisteren. Maar ze is moedig en houdt alles onder controle. Wanneer Els een slipper maakt, slaakt Myriam zulk een gil dat die wel een steenlawine voor gevolg zou kunnen hebben maar gelukkig zijn we daar van gespaard gebleven. Op het keerpunt van de wandeling picknicken we in een baai om U tegen te zeggen. In een kegelvormige baai staan, verscholen in de rotsen, opgeknapte vissershuisjes met daarvoor een woeste oceaan; een echt piratennest!. Een onvergetelijk zicht en een ideale plek om te lunchen. Maar oh wee, de terugweg! Twee uur lang moeten we klimmen zonder ook maar één plekje schaduw te vinden. Het is afzien geblazen maar we halen het allen. Voldaan keren we naar huis terug waar het dagelijks aperitief-ritueel ons wacht.
De twee volgende dagen is het de weerman die beslist over onze uitstappen. De wolken hangen laag en we proberen het in hogere sferen. De Roque de los Muchachos, het hoogste punt van het eiland met zijn 2426 meter, wordt onze bestemming. De meer dan 400 bochten die de chauffeurs daarvoor moeten doorstaan zijn de trip dubbel en dik waard. Inderdaad, er is geen enkel recht en vlak stuk. De rit zelf is er een van zonder woorden, een rit met gesloten ogen voor mensen die een lastige maag hebben en een rit van oh, ah en oeh voor mensen die volop genieten van het natuurfenomeen. De schoonheid onderweg is niet te beschrijven. Onder ons een dik wolkenpak met daarboven een azuurblauwe lucht. De Canarische dennen die steeds dunner gezaaid zijn al naar gelang we stijgen. De laatsten hebben net sokjes op hun takken staan. Eens boven aangekomen is het alle kledij aantrekken die we bij ons hebben. Het is er bitterkoud en de wind waait ons om de oren. Maar we gaan ervoor. Een korte wandeling geeft ons een kijk in de reusachtige caldera en aan de andere kant zien we het observatorium fier prijkend boven de wolken. Een observatorium waar de Palmeros fier mogen over zijn want het is het belangrijkste van Europa en heeft de beste sterrenkijkers van het noordelijk halfrond. Het is er zo klaar dat we de eilanden Tenerife, La Gomera en El Hierro eveneens hun kruin zien uitsteken boven het dichte wolkendek.
Voldaan beginnen we de terugweg langs de andere kant van de berg. Wim en ik wandelen een kort stukje GR langsheen de kruin van de krater en vinden een ideaal lunchplekje. Daar maken we gebruik van maar oh wee, die steenkraai. We hebben niet alleen iemand mee met hoogtevrees maar ook iemand met vrees voor duiven. De gillen zijn niet uit de lucht en ons eten moeten we alle bescherming geven. In een mum van tijd is dat beest met een fameuze boterham weg van Luc die met een hongerige maag zo naar dat stukje trachtte. En die kraai geeft niet af. Steeds komt hij terug en vult hij zijn snavel zodanig dat die niet meer dicht kan. Van gulzig zijn gesproken!! Ebn mensenschuw was dat beest evenmin. Tot op de knieën van Wim kwam hij hapjes stelen. Wanneer Chantal haar emoties verwerkt heeft, vertrekken we en rijden we richting San Andres. Het lijkt wel een spookdorpje, er is niemand te zien maar het oogt lieflijk en lokt voor een korte wandeling. Graag hadden we daar het diner gebruikt maar de chauffeurs moeten nog meer dan een uur rijden om terug thuis te zijn en we stellen het restaurantbezoek tot later uit.
De volgende dag moeten we weer ons programma bijsturen. Het weer zit niet echt mee en we mogen het niet wagen om de hoogte in te trekken maar de rest van de week is er eentje om niet meer te vergeten. Drie dagen wandelen we een stevige route en veel jongeren zullen het ons niet nadoen.
De wandeling naar de Poris de Lomada Grande loopt door een lieflijke barranco. Het is net of we in de tuinen van de bewoners ronddwalen. Een kleurenpracht van bloeiende amandelbomen, gele mimosa, paarse bloempjes en ongelooflijk veel plantensoorten zetten zich op ons netvlies vast.
De volgende dag lopen we de volledige vulkanenroute, een dagwandeling over 120 vulkanen en 23 km moeten we overbruggen en dat over een terrein bezaaid met lavabrokken. Van zadel naar zadel brengen onze beentjes ons, vechtend tegen de wind maar genietend van een uniek landschap. Lava, vulkanen en asvelden domineren het landschap.
Als afsluiter van de week staat de Caldera de Taburiente op het programma, een wandeling waar Els en Luc al twee jaar op wachten. Ikzelf keek er niet zo naar uit omdat ik wist wat me te wachten stond. Het is een indrukwekkende maar de zwaarste tocht die je hier te verwerken krijgt. De caldera is één van de grootste erosiekraters ter wereld met onvoorstelbare afmetingen. Met zijn doorsnede van 10 km en zijn wanden die 1000 meter loodrecht omhoog gaan voel ik me heel nietig en klein in die onoverzichtelijke diepte. Met een jeep rijden we naar het hoogste punt. Rondkijken is de boodschap of ogen sluiten wanneer je je angsten niet meer meester kan. Nadien begint dan voor ons het harde werk en hoe dieper we afdalen hoe moeilijker het wordt. Een laatste ellendig lang stuk moeten we verwerken met dan eens door de rivier, dan weer over rotsblokken klauteren en dan weer eens zoeken naar het pad. We eindigen in een ontzettend diepe kloof en hopen maar dat het niet begint te regenen. Wanneer dat zou gebeuren kunnen we ons niet voorstellen hoe aan die watermassa te ontkomen. De kloof kreeg niet voor niets de naam van kloof van de doodsangsten. Van een gids vernemen we dat er af en toe wel eens een toerist verongelukt. Een verwittigd man is er twee waard en heel voorzichtig halen we het einde. Onze lieve Chantal zag het niet meer zitten; haar voeten wilden niet meer mee en er kwam maar geen eind aan die uitstap. Bij de auto aangekomen waren we allen zeer blij dat die zware bergschoenen uit mochten. Enkele rekoefeningen volgen om morgen toch nog te kunnen bewegen.
Als afsluiter gaan we lekker uit eten. Maar hier op het eiland kent men geen verwarming en de avonden zijn behoorlijk fris. In het eerste restaurant dat we uitkozen was het niet houdbaar. Iemand van de groep zat zelfs met een kap op. Wij weg en naar het volgende. Daar was het heel wat aangenamer zitten en met een goed gevoel hebben we de week afgesloten.
Morgen moeten immers onze eerste genodigden terug naar het natte belgenlandje en wij hopen op wat warmer weer tegen dat de volgende landgenoten ons komen bezoeken.