Niet erg gerust vertrekken we vandaag richting Polen. De twee laatste dagen waren we verwend met het weer en we dachten dat we de zon maar te grabbelen hadden maar oh wee! Al van bij de start ondervinden we wat ons te wachten staat. Er waait een strakke en koude wind, de lucht trekt dicht en we kunnen de zon op onze buik schrijven. Regen, regen en nogmaals regen. Af en toe een schuchtere poging tot stoppen maar nooit voor lang. Na het kopen van de zoveelste kilo lekkere en vooral goedkope asperges en aardbeien beginnen we aan onze kilometers.
Het landschap laat een troosteloze indruk na. Is het nu door het weer of hebben we pech en kiezen we voor een baan waar niet veel te beleven valt? Ik weet het niet maar al vlug zijn we op het landschap uitgekeken. De ganse dag rijden we van het ene pover dorpje naar het andere. Waar we in Polen normaal gezien op gewone wegen 90 km/uur mogen rijden, valt het hier dik tegen. Constant lezen we Kontrola Radorova met daarachter 40, 50 of 70 km/uur. Het vlot niets en we hebben heel wat kilometers te vreten. Bij ons merk je al vlug dat er toch snelheidsduivels zijn die de voorgeschreven maximum snelheid aan hun laars lappen maar hier houdt men er zich aan want de boetes zijn voor de inwoners van een land dat aan een heropstanding bezig is verschrikkelijk duur.
Wat valt ons die eerste dag Polen zoal op?
Zowel hier als in Oost-Duitsland, is men niet gierig geweest met het plaatsen van windmolens. Alvast geen overbodige kost want waaien doet het hier voldoende en daarbovenop is het goed voor het milieu.
Vergeleken met ons Belgenlandje is het hier spotgoedkoop: diesel 0,810 , 1 kg aardbeien 0,80 , 1 kg asperges 1,60, een brood 0,40 en ga zo maar verder.
De periode van lange files aan een winkel waar de rekken voor de helft gevuld zijn is voorgoed voorbij. In de grote steden rijzen de supermarkten uit de grond. Ketens zoals Intermarché, Carrefour, Liddl, Kaufhaus, Aldi, we vinden ze hier allemaal terug en ze hebben allen goed gevulde rekken. Alleen de prijzen zijn veel billijker dan bij ons.
In de kleine dorpen is het wel nog anders. Daar moet men op de stoep een bord zetten met SKLEP-winkel of men ziet niet dat er iets te koop is. Wat er daar te koop is en of het wel een winkel is kunnen we van buiten niet merken. Meestal zijn het huisjes met tralies voor en zeer kleine ramen. Binnengaan is de boodschap om te gaan loeren wat er aangeboden wordt.
Wat de woningen betreft: alweer een verschil tussen de stad en het platteland. De steden beginnen hoe langer hoe meer op het westen te lijken. De huizen hebben een opknapbeurt gekregen, sommigen hebben een tuintje en de panden met geschiedenis staan er verzorgd bij. In de dorpen daarentegen vinden we ofwel die echte woonkazernes waar tientallen gezinnen een onderdak vinden en waar op elk terrasje de was hangt te drogen of een resem vuilnisbakken staat. Ofwel leven ze in een peperkoeken huisje waar de elektriciteitsdraden buiten aan de gevel hangen te zwieren, de kalk van de muren bladdert en de gordijntjes er vaak belabberd voor de ramen hangen. Een opgewekt kleurtje zou niet misstaan.
Ook bij het vervoer merken we dat verschil. In dorpen zien we de stootkar op de baan, heel veel fietsen, voetgangers die kilometers afleggen om hun dagelijkse boodschappen te doen en piepkleine autootjes. We zagen een Trabantje, een Fiatje 500 en nog andere exemplaren uit een automuseum of misschien wel in het westen gekocht of ge .! In de steden is de auto blijkbaar een statussymbool en zien we totaal andere vierwielers rondtoeren, niet te vergelijken met vorig genoemde exemplaren.
De weg vinden in een stad is geen sinecure. Richtingaanwijzers moeten hier nog uitgevonden worden en wanneer men niet over een GPS beschikt is het echt natte vinger werk. Wat zijn we blij dat we naast ons GSP, lees: geplooid stratenplan, ook een GPS hebben met de banen van gans Europa. Het zou hier anders nogal wat geven!!! Daarbij zijn de plaats- en straatnamen niet te lezen laat staan uit te spreken. We missen constant een resem klinkers om het gezegd te krijgen.
Over de toestand van de wegen had ik het nog niet. Wel; de grote hoofdaders liggen er al verzorgd bij maar die kleine baantjes!!! Op sommige plekken lijken ze op een dambord. Vele putten en gaten zijn gedicht maar hoe! Op de witte macadam zien we nu zwarte asfaltvlakken die nooit op gelijke hoogte liggen met de rest van het wegdek. We hobbelen van het ene vierkant naar het andere en hopen dat ons rijdend huis er heelhuids uitkomt. Zo hebben we onze eerste dag Polen gedurende uren zulk een wegdek moeten trotseren. Voorwaar geen lachertje voor chauffeur en begeleider. Van al dat schokken viel de GPS een paar keer uit en zoek dan maar je weg. Wanneer we dan uiteindelijk denken van die naden verlost te zijn krijgen we de welgekende kinderkopjes te verwerken, al even leuk. Is het om ons te paaien en dat slecht wegdek te vergeten dat de diesel zo goedkoop is! Met veel geduld en doorzetting zetten we dan onze weg verder.
Men had ons bang gemaakt voor autodiefstal en we moeten wel op onze hoede zijn maar paranoïde gedrag is wel misplaatst. De "Policja" is duidelijk in het straatbeeld aanwezig en doet zijn werk plichtsbewust. Voor grootsteden kiezen we wel best een "parking strzezony", een bewaakte parking. Dat komt de arm der wet zelfs verwittigen en dat doen we dan ook graag.
Dat zijn zowat onze eerste bevindingen. Vergeet ik nog te vermelden dat Polen rijkelijk bezaaid is met bossen en dat we kilometers lang door een groene tunnel rijden. Wel mooi maar van de verdere omgeving is er dan niets te bespeuren.
Na grondige voorbereidingen voor mijn examen Spaans eindelijk kunnen vertrekken. De spanning naar onze bestemming toe laat zich bij mij nog steeds voelen. Ik ga doodgraag met de camper op reis maar nu ben ik er niet echt gerust in. Laat ons hopen dat het een verkeerd voorgevoel is.
Onze eerste dag was een reisdag met schitterend weer en vanaf het begin van onze trip hebben we al contact met de plaatselijke bevolking. We overnachten in een klein dorp tegen de grens van het vroegere DDR. Een prachtige 17de eeuwse hoeve is ons decor. Na een avondwandeling in een dorpje vol met vakwerkhuizen spreken we een echte Duitser aan, echt omwille van zijn corpus en zijn machogedrag, die daar op dat pleintje woont. We zijn immers benieuwd hoe het er hier aan toeging voor de val van de muur. We krijgen boeiende verhalen te horen en hij rijdt met ons dwars door de velden en bossen naar de plaatsen waar die imposante muur gestaan heeft. Het was een gewone auto maar de race leek meer op een 4X4 race. Indrukwekkend!!! We zagen het VOPO-pad, de STASI-torens en noem maar op. Waar vroeger op die plaats alle natuur weggespoten werd zodat de ontsnappingspogingen vlekkeloos konden gecontroleerd worden, heeft men nu bomen geplant en ziet de natuur er al heel wat lieflijker uit. Bij onze terugkomst worden we bij hem thuis uitgenodigd voor een glas bier (wat denk je dat die Duitsers anders drinken!) en krijgen we zowaar een heel speciaal geschenk. Hij overhandigt ons een stuk van die beruchte muur. Niet te geloven; dikke en stevig gevlochten ijzeren staven waren het materiaal waarmee de driedubbele afsluitingen gemaakt waren. We zijn heel blij met dat aandenken en zullen het thuis op een veilige plaats bewaren.
Onze tweede dag hebben we zowat de ganse tijd dan op westers grondgebied, dan op het gebied van de voormalige DDR vertoefd. We moesten niet twijfelen in welk landsgedeelte we reden. Het verschil is enorm. West- Duitsland toont ons een welstellende indruk terwijl er in de voormalige DDR nog veel werk aan de winkel is. De banen liggen er slecht bij, echte lappendekens. Overal zijn de putten in het wegdek gevuld maar afwerken staat niet in hun woordenboek. We hobbelen en botsen van de ene naad op de andere. De hoofdwegen liggen er misschien beter bij maar wij houden het steeds bij kleine banen en die laten nog veel te wensen over. De huizen zijn klein en weinig verzorgd De mensen zelf zijn ook minder welstellend en komen s avonds met ons een praatje maken over hun verleden. Het weegt hen zwaar! De bonzen van voor de eenmaking zijn nu nog steeds bonzen en de armen blijven nog steeds arm.
De natuur is wel wondermooi; groen is de hoofdkleur. Lichtgroen, fluogroen, donkergroen, lindengroen grasgroen, flessengroen, grijsgroen . Ik wist niet dat er zoveel schakeringen waren van een en dezelfde kleur. Daartussen het weelderig bloeiende fluitenkruid en paarse lupinen die het geheel nog wat meer opvrolijken.
De volgende dag bezoeken we Dresden. Al naargelang ik thuis al had opgezocht dacht ik daar niet veel te zien maar het omgekeerde is waar. Het moet in het verleden een schitterende stad geweest zijn en is het nu nog. De gebouwen zijn onbeschrijflijk mooi maar kunnen best een onderhoudsbeurt gebruiken. Ten tijde van het communisme heeft men blijkbaar geen belang gehecht aan de waarde ervan en ze staan er allen zwart bij. De stad staat wel overal in de steigers. Men werkt hard en de toekomst ziet er heel wat rooskleuriger uit.
Wat het weer betreft: waar het in België al twee dagen schitterend is, moeten wij het hier wel stellen met fris(14°) en regenachtig weer. Stuur ons toch maar wat zon op.
Berlijn staat op net programma voor de volgende dag. Oorspronkelijk vind ik het maar een grauwe stad maar we ontdekten nog maar alleen het gedeelte achter die beruchte muur. Eens in het vroegere westen viel mijn mond open. De gebouwen ongeloollijk verzorgd en velen met een grote historische waarde, anderen zijn hypermodern en stralen een grote rijkdom uit, weer anderen zijn in vrolijke kleuren geverfd en weerspiegelen zich in allernieuwste torengebouwen. Een vermoeiende maar leerrijke dag!
Er is hier teveel te zien om alles op één dag af te haspelen en we besluiten om er morgen nog nog een dagje bij aan te b reien.
Intussen is het dinsdag. We dachten op een paar dagen in Polen te zijn maar hebben in Oost-Duitsland zoveel schatten ontdekt dat we het jammer vinden van hier zo maar door te rijden.
Eigenlijk wilden we eens wat natuur want tot hiertoe hebben we steeds maar steden bezocht. Berlijn heeft de grootste botanische tuin van Europa en die wordt onder de loupe gelegd. Een ganse voormiddag besteden we eraan en gaan moe maar voldaan naar de camper terug.
GPS instellen voor de volgende bestemming: Potsdam, iets ten zuidwesten van Berlijn lijkt ons wel wat. Een stralende zon schijnt op ons bolleke. Bedankt Belgen die voor ons gezorgd hebben. Wat ziet het er allemaal veel fleuriger uit onder een blauwe lucht met een grote gele bol in. De stad is voor ons een openbaring maar, wat al bleek in de andere delen van het voormalige oosten wordt hier nogmaals beaamd. Nog tientallen jaren hebben ze hier nodig om de gebouwen de pracht en praal te geven die ze verdienen. Maar ze werken eraan en daarvoor zal er tijdens het communisme geen geld geweest zijn. Vroegen die partijbonzen niet wat veel! Schloss sanssouci mag nooit ontbreken bij het bezoeken van die stad. Woorden schieten tekort en ogen hadden we te weinig. Op een domein van 72 hectare staan juweeltjes van schlossen, zeg maar kastelen en bijgebouwen. Allen staan ze te wedijveren wat betreft hun grandeur en hun levensgrote beelden. Moe wordt je er maar het zou zonde zijn om zulk een bezoek op enkele uren af te haspelen.
Bij het verplaatsen meer naar de grens van Polen toe rijden we weer constant in het groen; bossen, velden, weiden noem maar op. Het staat er allemaal in een fris lentegroen ons tegemoet te lachen; een echt plezier om door te rijden! Alhoewel de chauffeur heel attent moet zijn. In Duitsland rijden ze zeker niet tegen 1OO km/uur. Tel daarbij de drukte en we weten dat Wim niet achter zijn stuur moet slapen.
Morgen zijn we dan in het volgende land: Polen. En nu maar hopen dat ze daar ons rijdend huisje niet beroven.