Diegenen
die mij al jaren kennen weten dat ik op elke reis eens een dokterbezoek of een
bezoek aan een spoeddienst moet incalculeren. Begin nu al maar te lachen, het
is zover. Vanmorgen ben ik naar het centro de salud(lees spoeddienst) getrokken.
Niet dat het ernstig was maar de ontsteking in mijn mond waarmee ik al vijf
dagen rondloop, neemt onrustwekkende vormen aan en moet toch maar eens onder
handen genomen worden. In mijn beste Spaans de weg gevraagd en warempel nog
verstaan ook. De dokteres die me te woord stond leek eerder op iemand die in
een viskraam staat; een versleten jeansbroek, een knalgele oliejekker en haar
dat al een tijdje geen haarshampoo gezien had. Daarmee moest ik het doen maar,
geen kwaad woord van dat mens. Ze deed haar best en ik heb de nodige medicatie
gekregen. Daar bovenop moesten we nog niets betalen. Is dat geen service.
En voor de
rest van de dag! Wel, het mooie weer van de twee vorige dagen is gaan vliegen;
We hebben nog 16 graden en leven tot een stuk in de namiddag in de wolken. Dus was
er niet veel leuks aan om op onze overnachtingsplek te blijven staan.
Santillana del Mar is de volgende bestemming. Langzaam aan rijden
we westwaarts en trekken ook iets meer landinwaarts. Aanvankelijk doorkruisen
we een waterrijk gebied dat bij stralend weer een mooie indruk moet nalaten.
Men vergeet echter niet dat ik hier op doortocht ben en men voorziet mij van
mijn geliefde wolken. De baan is smal en bochtig en gestaag klimmen we tot we
het bovengenoemde stadje bereiken. Sartre schreef ooit dat dit de mooiste stad
van Spanje is en of hij gelijk heeft weet ik niet maar het is wel een bezoek
waard. De oudste kerkelijke gebouwen dateren uit de 12de eeuw en de goudkleurige
burgerhuizen uit de 15de en 17de eeuw zijn nog grotendeels
intact. Zie daarbij de straatjes met kleine ronde klinkertjes, de schaduwrijke
steegjes en gracieuze arcades, dan mag men echt wel zeggen dat het een van de
populairste plattelandsdorpen is van de noordkust. Neem de televisieantennes en
de autos uit het straatbeeld weg en we zouden er gemakkelijk een middeleeuwse ridderfilm
kunnen opnemen.
Uitgebreid
hebben we het bezocht en langzaam aan rijden we nu landinwaarts. Na 40 km
krijgen we plots een totaal ander weerbeeld. De 16° van weleer worden in een mum
van tijd 29°C. Cantabrië laten we achter ons en lezen nu Castilla y León, een
veel uitgestrekter gebied dan het vorige.
De Picos de
Europa is ons volgend doel doorheen het noordelijk deel van Spanje. Uit het
verleden weten we dat dit een fabelachtige bergketen is maar we vrezen voor het
weer We wachten af en hopen toch op wat vriendelijkheid van de weergoden.
Brrr!
Vannacht
gaan slapen met zoveel mogelijke ramen wijd open en nadien opgestaan om zoveel als
mogelijk ramen te sluiten. De temperatuur daalt tot 5° en dat voelen we. Bij
het ochtendgloren is het nog steeds maar een acht graden maar alles went.
Terwijl jullie smoren in jullie zweet bibberen wij ons warm.
Donkergroen,
lichtgroen, grijsgroen, geelgroen, mosgroen, lindegroen, in één zin samengevat:
groen is de hoofdkleur van onze rit van vandaag. Met daartussen weer die
bloeiende voorjaarsbloeiers. Een schilder zou er een mooi stilleven van kunnen
op doek zetten. Maar oh wee, die wolken!!!! Waarom vliegen die nu steeds
horizontaal. Vertikaal zou zoveel beter zijn. Dan geraken we minstens van die
grijze lucht af.
Op onze dagtocht
horen we voor het eerst het geklepper van de ooievaars. Het moet een ideale
habitat zijn voor die mooie families. Op elke kerktoren of elektriciteitspaal
staat er een nest. Daarin mama, papa en kindjes ooievaar. Een vertederend beeld
dat we bij ons omzeggens niet kennen. Wat verder op de bergflanken staan ze de
heersers van de weiden, de koeien! Witte, bruine, gevlekte en grijze elementen
staan te grazen in malse en diepgroene weilanden. Wat moeten die dieren gezonde
melk produceren waaruit de mens dan lekkere boter en kaas haalt. Het is niet
voor niets dat men zich hier overal kaas als streekproduct kan aanschaffen.
Voor de
tweede maal in onze campercarrière doen we de Picos aan en voor de tweede maal
krijgen we veel wolken, af en toe een gedruppel en zeer lage temperaturen. Het
is alweer van dat. Wat jammer. Wanneer er sporadisch een opening in dat
wolkendek komt zien we de gekartelde grijze pieken van De Picos, een vertrouwd
beeld waar we zo graag hadden in gewandeld. Maar het mag niet zijn. We rijden
tot Fuente Dé om met een, op twee na
langste kabelspoor van de wereld, naar boven getrokken te worden en daar
voorzien we een wandeling. Maar wat vertelt ons die liftbediener? Niet doen, er
valt niets te zien en het is gevaarlijk om daarin dan een tocht te maken. Die
plannen zijn dus afgeblazen. Trouwens, wanneer het bakje van het kabelspoor
naar boven zweeft zien we het al ras in dat dikke wolkendek verdwijnen. Die man
heeft dus toch gelijk.
Dan maar op
weg naar Pontes, een volgend dorpje
in de Picos. Daar moet een mooi klooster zijn en misschien helpt het om daar
eens een gebedje te doen voor weersverbetering! Het klooster is schitterend
gelegen, op een hoogte van 500 meter met zicht op jawel, de bergen. Uitgebreid
bezoeken we het en beslissen om er te blijven staan voor de nacht. s Avonds
klaart het immers vaak uit en dan genieten we van een prachtig panorama. En het
klopt nog ook. Wat we overdag gemist hebben, krijgen we nu deels te bewonderen
en dat hebben we dan toch gehad.