BEDREIGINGEN EN BESCHERMING
De mens had dikwijls vooroordelen ten opzichte van dolfijnen. Het conflict met de vissers, bijvoorbeeld, dateert niet van vandaag of gisteren. Ze verwijten de dolfijnen dat ze hun netten vernielen, de vissen verjagen en zich voeden met vissoorten die bijzonder belangrijk zijn voor de handel.
In 1989 nam een Bretonse gemeenteraad onder druk van vissers het besluit een orka te doden die de kust was genaderd. Gelukkig verdween het dier weer. Dikwijls hebben vissers hele scholen dolfijnen verjaagd en gedood. De Faeröer-eilanden, halverwege tussen Schotland en Ierland, vormen een centrum van commerciële exploitatie van de griend. 's Zomers zwemmen de dieren in grote aantallen dicht langs de kust.
Zodra de vissers hen ontdekken, varen ze uit met kleine scheepjes om de dolfijnachtigen te omsingelen. Ze drijven de dieren naar ondieper water, harpoeneren ze of doden ze met messen. Ze verwijderen het vlees en het spek. Jaarlijks worden er op deze manier 400 tot 1000 dieren afgeslacht. In de jaren zestig werden in Japan op dezelfde manier jaarlijks meer dan 20.000 gestreepte dolfijnen gevangen.
De Walviscommissie moest ingrijpen, waarna er in 1982 niet meer dan 4800 dolfijnen werden buitgemaakt. Maar talrijke Japanse vissers gaan door met het illegaal afslachten van tuimelaars van kustpopulaties.
In het westelijk gedeelte van de Middellandse zee worden de dolfijnen die er niet in slagen de visnetten te ontwijken het slachtoffer van de vissers. Ontstemd over de schade die aan hun materiaal is toegebracht, snijden de vissers hen de staart af, voordat ze in het water worden teruggegooid.
In andere landen worden de dolfijnachtigen nog geslacht voor de levensmiddelenindustrie. In het Caribische gebied jagen de vissers van Sint Vincent op bultruggen en ze vangen ook orka's, zwarte zwaardwalvissen en grienden. In Chili gebruiken de krabvissers dolfijnenvlees als aas. In 1980 en 1981 werden voor dat doel illegaal 5000 zwarte kortsnuitdolfijnen, ofwel 204 ton vlees, gebruikt.
De officiële vangst is sterk teruggebracht, maar onopzettelijke vangsten in visnetten komen nog veel voor De dolfijnen raken verstrikt in netten die bestemd zijn om de tonijnen te vangen die in hun gezelschap vertoeven. Daardoor werden er in 1986 meer dan 125000 dieren gedood. De makreelvissers ter hoogte van Baltimore hebben in 1.988.141 grienden in hun netten gevangen.
De verliezen in het tropische deel van de Grote Oceaan zijn onbekend, maar men weet dat de vissers meer dan 50.000 km aan netten aan de oppervlakte uitzetten. Aan de andere kant schat men dat 5% van de lokale populatie tuimelaars rond Zuidelijk Afrika omkomt in haaiennetten, die uitgezet zijn om badgasten tegen haaien te beschermen.
Er zijn nog andere oorzaken voor het plaatselijk zeldzaam worden van een bepaalde soort. Zo werd de kleine populatie voor de kust van Florida bedreigd, doordat er te veel exemplaren aan werden onttrokken voor dolfinaria. Ook de achteruitgang van de kwaliteit van het oceaanwater levert grote problemen op voor het voortbestaan van dolfijnen.
Het gif dat afkomstig is van chemische produkten hoopt zich op in de vissen en vervolgens in het weefsel van de dolfijnen waardoor deze worden verorberd. Door de daaruit voortvloeiende ernstige hormonale stoornissen kunnen ze zich dikwijls niet meer voortplanten.
Vanwege al deze bedreigingen van het voortbestaan en de toekomst van de dolfijnachtigen zijn sinds 1980 internationaal talrijke maatregelen getroffen. Maar helaas worden die alleen uitgevoerd door de landen die het Verdrag van Washington hebben ondertekend. Net als verschillende andere landen heeft Japan dat geweigerd. Omdat het toezicht moeilijk is, worden de dolfijnen in Zuid-Amerika, Japan, Europa en op tal van eilanden nog steeds afgeslacht.
|