~ Dolfijnen zijn echt mysterieus, ze staan bekend om te genezen zowel fysiek als geestelijk. Ze brengen vrede, liefde en begrip voor degenen die gestopt zijn om ze te zien. Dolfijnen zijn echt een van Gods grootste creaties . Dolfijnen,schatten van de zee,het licht in de duisternis.Ze geven me hoop,ze geven me verlichting,wat moet ik nog meer hebben Ik heb enkele zeer mooie foto's van dolfijnen hier geplaats, dus leun achterover en geniet mee van de in mystieke wereld levende dolfijnen .. Ik hoop dat jullie ervan genieten
Dat dolfijnen slimme wezens zijn, wisten we al. Onderzoekers hebben echter een vermoeden dat de dieren nog een gelijkenis met mensen vertonen. Zo zouden ze mogelijk begrijpen wat 'sterven' betekent.
Wetenschappers begonnen zich de vraag te stellen, toen ze bestudeerden hoe dolfijnen reageren op de dood van leden van hun groep. Dolfijnen in het westen van Griekenland reageerden anders op de plotse dood van een soortgenoot dan op de dood van een dier dat al lang ziek was.Dat meldt New Scientist.
Er zijn wel meer dieren die emoties tonen bij sterfgevallen. Bij gorilla's, chimpansees en olifanten werd al gedrag vastgesteld dat we kunnen vergelijken met rouwen. Maar de reacties van dolfijnen na de dood van een soortgenoot zouden veel uitgebreider zijn. Joan Gonzalvo werkt bij een onderzoekscentrum in Milaan en was in 2007 getuige van hoe een moeder haar dode kind naar het wateroppervlak duwde om het te doen ademhalen. Dit proces duurde twee dagen en de moeder bleef de hele tijd in de buurt van de kleine dolfijn.
"Het leek wel of de moeder de dood van haar kind maar niet kon aanvaarden", legt Gonzalvo uit. Een jaar later vond hij een paar dolfijnen die rond een ziek kind zwommen. De dieren bleken heel veel stress te ervaren en waren duidelijk ongerust. Ze probeerden het stervende dier boven water te houden, maar een uur later moesten ze de dolfijn toch laten gaan. Gonzalvo verwachtte dat de moeder opnieuw bij haar kind zou blijven en het dier boven water zou duwen. De groep zwom echter meteen weg van zodra de dolfijn de laatste adem had uitgeblazen.
Gonzalvo vermoedt dat de dolfijnen in dit geval voorbereid waren op de dood van het zieke kind. De dolfijnspecialist beseft dat zijn theorie slechts op enkele observaties steunt en gaat op zoek naar bevindingen van collega's. Ook Nieuw-Zeelandse onderzoekers hadden al dergelijk gedrag bij dolfijnen gemerkt. (gb)
07-08-2016, 17:03 geschreven door dolfijn Reacties (0)
ROZE DOLFIJN GEZIEN
03 maart 2009
Toen Erik Rue aan het vissen was op een meer in de Amerikaanse staat Louisiana, zag hij vijf dolfijnen aan komen zwemmen. Vier grijze en een knalroze!
‘De roze dolfijn was echt prachtig', vertelt Erik. ‘Net alsof hij uit een verfdoos kwam.' De dolfijn is roze omdat hij een albino is. Dat betekent dat je een afwijking hebt aan je huid. Die krijgt daardoor een andere kleur. De dolfijn heeft ook rode ogen. ‘De eerste keer dat ik hem zag, was hij nog jong', vertelt Erik. ‘Inmiddels heb ik hem al veel vaker gezien. Hij is al flink gegroeid. Hij durft nu af en toe een eindje weg te zwemmen bij zijn moeder om te spelen of te jagen.' Heel veel mensen willen de dolfijn graag zien. Ze gaan het meer op met bootjes. Biologen roepen op om het dier niet achterna te zitten of lastig te vallen.
07-08-2016, 15:44 geschreven door dolfijn Reacties (0)
Arme spitssnuit, verdwaald op zee
Spitssnuitdolfijnen zijn heel bijzonder. Ze duiken diep en kunnen lang zonder adem. Deze week spoelde er een aan in Nederland.
Hester van Santen
12 maart 2016
Maandag spoelde er bij Vlissingen een dier aan dat bijna niemand in Nederland ooit van dichtbij gezien heeft.
Het was een spitssnuitdolfijn, een mannetje van vijf meter lang. Op zee was hij doodgegaan, en daarna op het strand gespoeld. Zielig. Maar ook interessant, want een spitssnuitdolfijn is een heel bijzondere walvis. Van alle zoogdieren in de wereld kunnen spitssnuitdolfijnen het allerdiepst duiken. Drie kilometer! Nog dieper dan de potvissen die voorin deze wetenschapsbijlage staan (die gaan tot 2 km).
Spitssnuitdolfijnen zijn mysterieuze dieren. Er bestaan in de wereld 22 soorten. Ze zwemmen in alle oceanen, en toch kun je je hele leven zeeman zijn zonder er ooit één te zien. Er zijn zelfs soorten spitssnuitdolfijnen die nog nooit levend gezien zijn. We weten alleen dat die bestaan, doordat ze ooit ergens zijn aangespoeld. Spitssnuitdolfijnen komen overdag zelden boven water. Ze jagen op vis en inktvissen in de diepzee. Sommige spitssnuitdolfijnen kunnen wel twee uur onder water zwemmen zonder adem te halen.
De Noordzee bij Nederland is helemaal niet diep. Dus je kunt indenken: daar horen spitssnuitdolfijnen niet. De soort die in Zeeland strandde, leeft in het noorden van de Atlantische Oceaan. Maar soms raken spitssnuitdolfijnen de weg kwijt. Heel soms spoelen ze dan aan. De spitssnuitdolfijn die maandag strandde, was pas de vierde in Nederland in tien jaar. Lonneke IJsseldijk van de Universiteit Utrecht onderzocht hem. Ze was er de hele dinsdag mee bezig, maar ze kon niet ontdekken hoe het mannetje zo verdwaald was geraakt. „Hij had een paar dagen niet gegeten, maar verder was er niet veel mis.”
07-08-2016, 15:27 geschreven door dolfijn Reacties (0)
Butskop schrikt van sonar
Butskop schrikt van sonar
8 september 2014
Een butskop (Hyperoodon ampullatus).
De luide sonarsignalen van marineschepen verstoren butskoppen. Butskoppen (Hyperoodon ampullatus) zijn spitssnuitdolfijnen uit de noordelijke Atlantische Oceaan. Biologen en geluidsonderzoekers, onder andere van TNO, hebben dat op zee getest. Spitssnuitdolfijnen zijn walvissen (geen dolfijnen) die zeer lang en diep duiken naar voedsel. Verschillende soorten spitssnuitdolfijnen lopen schade op door krachtige marinesonar, en kunnen zelfs sterven. Er waren nog geen gegevens over butskoppen. Die worden vandaag gepresenteerd op een Europees congres over onderwatergeluid (ESOMM) in Amsterdam. De onderzoekers stelden één butskop bloot aan luide sonar, en vergeleken die met het gedrag van acht soortgenoten. Na het sonarsignaal maakte het dier plotseling een extreem diepe en lange duik (2.339 meter). Biologen vrezen dat spitssnuitdolfijnen van zulke ongewone duiken caissonziekte kunnen krijgen. (NRC)
07-08-2016, 15:21 geschreven door dolfijn Reacties (0)
jagers van het diepe duister
Spitssnuitdolfijnen lijken in niets op hun dartele, sociale naamgenoten. Deze walvisachtigen met hun spitse schedel duiken op grote diepte naar voedsel. Ze verbijsteren biologen en laten zich zelden zien.
Elke dag zakken tienduizenden spitssnuitdolfijnen ergens in een oceaan de diepzee in. Ze duiken solo. Zo’n dier, grijs en vijf meter lang, haalt eerst adem, even maar, twee minuten. Hij duikt steil naar beneden, zijn lange bek vooruit. De volgende anderhalf uur leeft hij van de zuurstof die in zijn spieren is opgeslagen.
Hij zakt dieper. Honderd meter. De vis wordt schaarser. Tweehonderd meter. Het is pikdonker. De spitssnuitdolfijn, die tot dan toe stil is geweest om de orka’s te mijden, gebruikt nu zijn sonar om zich te oriënteren. Hij zakt geduldig verder en verder. Misschien komt hij een diepzeevis tegen, of zelfs een ander zeezoogdier. Potvissen en sommige haaien komen tot een kilometer. Zeeolifanten nog dieper, tot ruim 2 kilometer.
Maar de spitssnuitdolfijn stopt pas op 3 kilometer diepte. De oceaanbodem is dichtbij, hier leven alleen diepzeedieren. Inktvissen, garnalen, af en toe een buitenaards ogende diepzeevis. De druk is hier 300 keer zo hoog als aan het zeeoppervlak. De spitssnuitdolfijn ontdekt een inktvis met zijn sonar en slurpt hem naar binnen. Zo gaat het even door, tot hij weer naar bovenzwemt. Na anderhalf uur is hij weer boven. Hij blijft drie minuten boven om adem te happen. Dan duikt hij weer.
Spitssnuitdolfijnen, dat is duidelijklijken in niks op sociale, uit het water springende dolfijnen. Spitssnuitdolfijnen (Ziphiidae) zijn dan ook geen dolfijnen, ze zijn een aparte groep walvisachtigen. En ze verbijsteren biologen.
Eind maart beschreven Amerikaanse onderzoekers in PLOS One hoe een spitssnuitdolfijn bij Californië tot drie kilometer diepte dook. Het dier vestigde daarmee met afstand een duikrecord voor zoogdieren.
En er zijn veel meer verrassingen. Slechts zes weken voordat een spitssnuitdolfijn het duikrecord vestigde, werd een nieuwe soort beschreven. Mesoplodon hotaula is nog nooit levend gezien. Eén van de bekende ‘exemplaren’ was een restje walvisvlees van een feestmaal op het eilandje Tabiteuea, midden in de Grote Oceaan.
Extreme aanpassingen
Op het land is de ontdekking van een nieuw, groot zoogdier een unicum. Maar van de spitssnuitdolfijnen was in 2012 ook al een nieuwe soort beschreven, M. traversii, op basis van twee kadavers op een strand in Nieuw-Zeeland. Ook die soort is nog nooit levend gezien – of althans herkend.
Mesoplodon traversii en M. hotaula zijn de twee zeldzaamste walvissen op aarde, en behoren tot de zeldzaamste zoogdieren. „Er is in de zee zoveel waar we nog zo weinig over weten”, zegt de van geboorte Nederlandse bioloog Merel Dalebout die M. hotaula beschreef. „Dat is machtig.”
De spitssnuitdolfijnen vormen een van de onbekendste zoogdiergroepen op aarde. Het zijn flinke dieren, 4 tot 11 meter lang. Er bestaan 22 soorten, in elke oceaan zijn wel een paar soorten spitssnuitdolfijn te vinden. En toch zijn ze een mysterie.
We weten niet hoe veel soorten er bestaan, hoe talrijk die soorten zijn en waar ze voorkomen. We denken dat ze allemaal een groot deel van hun leven in de diepzee doorbrengen, maar dat weten we niet zeker.
We weten niet hoe ze in die zuurstofloze en verpletterende diepzee overleven.
We weten niet hoe ze jagen, vechten, een partner vinden.
Maar dat hun leefwijze ongewoon is, staat vast. Walvisbioloog Erin Falcone: „Op basis van wat we nu weten, bezitten spitssnuitdolfijnen van alle zoogdieren de extreemste aanpassingen aan diepe duiken.” Falcone, van het Amerikaanse walvisinstituut Cascadia Research, legde met collega’s de recordduik van een spitssnuitdolfijn vast. „Ik denk niet dat iemand een duidelijk idee heeft hoe ze dat fysiologisch doen”, e-mailt ze desgevraagd.
Falcone’s team, onder leiding van collega Greg Schorr, onderzocht de ‘dolfijn van Cuvier’ (Ziphius cavirostris). Ziphius is een van de spitssnuitdolfijnen die redelijk beschreven zijn. Hij komt wereldwijd voor en zoekt de randen van het continentaal plat op, waar hij nog wel eens een schip treft met een bioloog erop. En vroeger waren ze bijvangst van Japanse walvisvaarders.
Schorrs team onderzoekt de dieren ongeveer honderd kilometer uit de kust van Californië. Vanaf een schip schoten ze satellietzenders op acht Ziphiussen af, die in de huid vasthaakten. De zenders gaven plaats en diepte van de walvissen door, 10 tot 90 dagen lang. Zo verzamelden de Amerikanen verreweg de grootste dataset over duikende spitssnuitdolfijnen. Bij eerdere zenderstudies (bij Ziphius en twee andere soorten), hielden de zenders er al na een dag mee op.
De resultaten zijn eenduidig: spitssnuitdolfijnen brengen een groot deel van de dag door met heel diep duiken. Als zware, trage projectielen zinken ze af naar 1.000 tot 3.000 meter diepte. Hoe diep, dat is afhankelijk van de soort, en waarschijnlijk ook van de diepte van de zeebodem en de locatie van prooidieren.
In de magen van gestrande spitssnuitdolfijnen worden veel diepzeesoorten (vooral inktvis) gevonden. In Schorrs studie leek Ziphius tot op de zeebodem te duiken. Die ligt bij Californië op 2 kilometer diepte, op sommige plaatsen op 3 km. En in de noordelijke Atlantische oceaan (2,8 km diep) en in het oosten van de Middellandse Zee (2 km diep) hebben onderzoeksonderzeeërs raadselachtige wigvormige sporen gezien op de zeebodem, even lang als een spitssnuitdolfijnensnuit – alsof de walvissen de inktvissen, die daar zeker voorkomen, van de bodem afhappen.
Lange jachtduik
Zijn de walvissen na een half uurtje klaar met jagen, dan zwemmen ze – kennelijk zonder enige haast – naar boven. (Ze stijgen een kilometer per 23 minuten.) In totaal duurt zo’n ‘jachtduik’ een half uur tot twee uur. Falcone: „Hoe dieper ze gaan, des te langer het duurt.” Spitssnuitdolfijnen doen 7 à 12 van deze lange duiken per etmaal en gaan er dag en nacht mee door.
Maar wat ze na zo’n duik doen, verbaast fysiologen. „Spitssnuitdolfijnen zijn een marvel”, een wonder, vindt Ann Pabst. Ze leidt het walvislab van de University of North Carolina, aan de oostkust van de VS. Strandt er daar een spitssnuitdolfijn – dat gebeurt 1 of 2 keer per jaar – dan gaat hij bij Pabst in de vriezer. Pabst, aan de telefoon: „Ze hoeven nauwelijks te rusten aan het oppervlak, ook niet als ze lang gedoken hebben.”
In het zenderonderzoek van Schorr en Falcone was het dagritme van de dieren goed te zien. ’s Nachts rusten (slapen?) spitssnuitdolfijnen tussen twee jachtduiken een half uur tot een uur, aan het oppervlak. Maar overdag blijven ze nauwelijks boven. 2 à 3 minuten ademhalen, en daarna gaan ze weer. Ze maken dan continu ‘ondiepe’ duiken van 50 tot 800 meter diep.
Waarom ze dat doen, is een open vraag. Ze eten in ieder geval niet. Mijden ze de orka’s? Dat lijkt logisch. Erin Falcone: „En ik vraag me ook af of hun ogen overgevoelig voor daglicht zijn. Hun gezichtsvermogen is erop aangepast om het zwakke licht van lichtgevende vissen en inktvissen te zien in de zwarte diepte van de oceaan.”
Maar de vraag hoe spitssnuitdolfijnen het klaarspelen om de hele dag te duiken op een paar teugen adem, wordt langzaam beantwoord. Vorig jaar publiceerden Ann Pabst en haar student Brandy Velten een artikel over de spieren van spitssnuitdolfijnen – op basis van vier gestrande exemplaren van drie soorten, uit Pabsts vriezer.
Hun spierweefsel zag er totaal anders uit dan dat van ieder ander zoogdier. „Ze hebben een heel nieuw spiervezelprofiel”, concludeerden ze in The Journal of Experimental Biology(februari 2013). Die vezels hebben het laagste zuurstofverbruik van alle zoogdieren, terwijl het zuurstofgehalte juist ongewoon hoog is.
Met het blote oog valt dat laatste meteen op, vertelt Pabst. Normaal gesproken kleurt zuurstof spieren rood, want rood is de kleur van zuurstofrijk myoglobine. „Maar de spieren van spitssnuitdolfijnen zijn donkerpaars, bijna zwart, van de myoglobine.”
Diep duikende zeezoogdieren bewaren zuurstof vooral in hun spieren, en niet in hun longen. Aan de longen hebben ze niks in de diepzee, omdat ze al op enkele tientallen meters diepte een klaplong zouden krijgen door de hoge druk. Dan moet vrijwel alle zuurstof uit de longen al opgenomen zijn in het bloed én de spieren. Spitssnuitdolfijnen hebben die opslag tot het uiterste gedreven. Hun lichaam neemt 83 liter zuurstof op, waarvan ruim de helft in spierweefsel. Dat is 87 ml zuurstof per kilo – een mens komt tot 28 ml per kilo, waarvan maar eentiende in spieren.
Met die zuurstof gaat de walvis bovendien heel zuinig om. Het scheelt al dat hij groot is, waardoor hij minder energie nodig heeft dan een klein dier om warm te blijven. Maar uniek zijn de aanpassingen in de spieren van de spitssnuitdolfijn die Velten onder de microscoop zag.
Het merendeel van de spiervezels (80 procent) bevat bijna geen mitochondriën – de celorgaantjes die zuurstof en suiker omzetten in energie. De zuurstof in die spiervezels wordt nauwelijks verbrand, de vezels dienen als zuurstofvat. Bij geen enkel ander zoogdier is het zo extreem. De 20 procent normale spiervezels nemen het zwemmen voor hun rekening.
Met deze aanpassingen kunnen spitssnuitdolfijnen (die van het geslacht Mesoplodon, om precies te zijn) drie kwartier zonder zuurstof, berekenden Velten en Pabst. Dat kwam mooi uit: dat is precies zo lang als Mesoplodon in zenderstudies gemiddeld onder water blijft.
Hoe zit het dan met de recordduiken van Ziphius? De helft van zijn jachtduiken duurt langer dan een uur, soms zelfs twee uur. „Ik denk dat ze toch zuurstof genoeg hebben”, denkt Pabst. „Ze zijn nog iets groter dan Mesoplodon, wat gunstig is voor hun energieverbruik. En misschien laten ze hun spieren tijdens de langste duiken wat verzuren. Net zoals wij verzuren als we op ons hardst rennen.”
In een minuut weer op adem
Maar daar bleek in de studie van Schorr vooralsnog niets van, mailt Erin Falcone desgevraagd. „We zijn nog bezig met de statistiek, maar na de langste duiken lijkt Ziphiushelemaal niet langer boven te blijven.” De langste duik, van vrouwtje Zc010, duurde 2 uur en 17 minuten. Nadien had ze slechts een ruime minuut nodig om op adem te komen.
Of Ziphius inderdaad nóg extremer is aangepast dan de Mesoplodons die Ann Pabst onderzocht, zal moeten blijken. Pabst zou er graag een ontleden. „Maar het is heel, heel lang geleden dat er bij ons in de buurt één is aangespoeld.” Pabst wacht.
Walvisonderzoekers Erin Falcone en Greg Schorr wachten ook. Op een andere soort spitssnuitdolfijn, de wel elf meter lange Berardius bairdii uit de Grote Oceaan. „Die leeft in nog dieper water dan Ziphius, en soms komen ze in ons onderzoeksgebied. Als we die weten te zenderen, zien we misschien nog diepere en langere duiken.”
En ook Merel Dalebout, de ontdekker van de nieuwe soort Mesoplodon hotaula, wacht. Ze is een wereldexpert van de 15 Mesoplodon-soorten. Stelde hun stamboom samen, houdt strandingen bij, kent de musea die botten bezitten. En ze is al jaren veel op zee, als onderzoeker en natuurgids. Als iemand uit eigen ervaring weet hoe die dieren zich gedragen in de oceaan, is zij het. Toch?
„Eeh... ik zie ze eigenlijk nooit. Ze zijn heel schuw, en ze komen alleen als de zee superkalm is. Ik heb twee, drie keer in mijn leven een Mesoplodon gezien. Je moet geduld hebben.”
07-08-2016, 15:15 geschreven door dolfijn Reacties (0)
Orinocodolfijn
De Orinocodolfijn of boto (Inia geoffrensis) is een rivierdolfijnen die enkel leeft in de Zuid-amerikaanse rivieren de Amazone(en enkele grote zijrivieren) en de bovenloop van de Orinoco.
Beschrijving
De Orinocodolfijn is een van de vier walvisachtigen die in de Amazone voorkomt. Een verwante soort, inia bolivinsis, leeft in het Boliviaanse deel van de Amazone. Deze soort wordt vaak als een ondersoort van de Orinocodolfijn gezien. De meer aan gewone dolfijnen verwante sotalia's , de tucuxe, (Sotalia fluviatilis) en Sotalia guianensis, komen eveneens in de Amazone voor, Sotalia guianensis echter enkel in de monding van de rivier.
De Orinocodolfijn verschilt van de sotalia's door zijn primitieve uiterlijk en bouw. Het belangrijkste verschil met die andere dolfijnen is dat de halswervelsniet met elkaar vergroeid zijn en dat er daardoor nog een duidelijke hals waarneembaar is. De huidvan de rivierdolfijnen voelt niet zo stug aan als van de hoger ontwikkelde dolfijnen, maar voelt zacht aan. Ze bezitten ook niet de torpedovorm van de "echte" dolfijnen. Boven- en onderkaak zijn uitgerust met 25 tot 35 paar tanden, waarvan de voorste paren puntig zijn en geschikt om prooien te grijpen. De achterste zijn platter en knobbeliger. Hiermee worden harde schilden gekraakt.
De Orinocodolfijn is ruim twee meter lang. Vrouwtjes zijn groter dan mannetjes. Hij heeft kleine, slecht ontwikkelde ogen en opvallende ooropeningen (een primitief kenmerk). De Orinocodolfijn heeft geen rugvin, maar een soort bobbel. Daardoor kan deze dolfijn op de kop zwemmen om zijn prooi te vangen. De bobbel schuurt dan af en toe over de grond zodat de dolfijn ondersteboven net boven de rivierbodem kan zwemmen.
Verwantschappen en verspreiding
De Orinocodolfijn komt voor in de bekkens van de Orinoco in Colombia en Venezuela en het Amazonebekken in Peru , Ecuador , Colombia en Brazilie. De Orinocodolfijnen in het Boliviaanse deel van het Amazonebekken wordt tegenwoordig gerekend tot een aparte soort, Inia boliviensis, alhoewel hij in het verleden vaak werd beschouwd als een ondersoort van de Orinocodolfijn (I. g. boliviensis). De twee soorten worden waarschijnlijk van elkaar gescheiden door watervallen in de Madeira , tussen de Braziliaanse gemeenten Porto Velho en Guajarà-Mirim.
De populatie in het Orinocobekken wordt eveneens soms tot een aparte ondersoort gerekend, I. g. humboldtiana, maar dit wordt niet ondersteund door genetisch onderzoek. Wel zijn de dieren uit de Orinoco kleiner dan die uit de Amazone, hebben ze een duidelijkere meloen en zijn ze meer gestroomlijnd. Dit zijn waarschijnlijk aanpassingen aan het leven in de Orinoco, die in de droge tijd ondieper is dan de Amazone, waardoor dolfijnen uit de Orinoco in de droge tijd in ondieper water moeten zoeken naar voedsel en grotere afstanden moeten afleggen om voedsel te vinden.
Leefwijze
De Orinocodolfijn is een viseter die voornamelijk in troebel water leeft, waardoor hij lastig te vinden is. Om de paar minuten komt de dolfijn boven water om lucht te happen. Om zijn weg te vinden maakt hij gebruik van hoog geluid, dat weerkaatst wordt door de rivierbodem (echolocatie). Deze geluiden vangt hij dan weer op en zo weet hij zijn weg te bepalen. Voor het vangen van voedsel worden de kleine ogen niet gebruikt, daarvoor is het rivierwater vaak te troebel. Sommige Orinocodolfijnen zijn zelfs blind. Deze dolfijn leeft meestal solitair of als paar, maar soms ook in een groep tot 20 individuen.
Voortplanting
De Orinocodolfijn brengt altijd één jong ter wereld met een lengte van 80 cm, dat lange tijd wordt beschermd. De navelstreng is zeer lang, zodat hij niet breekt voordat het jong boven water lucht kan happen. De nageboorte wordt niet opgegeten. De jongen zijn in verhouding met de moeder groot en kunnen al goed zwemmen. Terwijl het jong gezoogd wordt is het moederdier vaak alweer dragend.
Eigenschappen
De inteligentie van de Orinocodolfijn is pas vanaf 1980 echt goed bestudeerd. Men heeft vastgesteld dat hij niet in staat is om kunstjes te leren zoals de tuimelaar (Tursiops truncatus) en dat hij weliswaar sociaal en emotioneel ontwikkeld is, maar duidelijk niet zo goed als de andere dolfijnen. Toch wordt ook hij als een zeer intelligent dier beschouwd.
Relatie met de mens
Over de Orinocodolfijn bestaan talloze Indiaanse legendes. De indianen zijn er bijvoorbeeld van overtuigd dat hij mooi kan zingen en dat hij zich in een beeldschone vrouw kan veranderen die 's nachts de vissers probeert te verleiden en hen meevoert naar de bodem van de rivier. Als gevolgvan deze legendes wordt dit wonderbaarlijke zoogdier niet massaal vervolgd en dreigt er voorlopig geen gevaar voor uitsterven.
In gevangenschap
De Zoo duisburg in Duitsland, vlak bij de Nederlandse grens, is de enige dierentuin ter wereld buiten Venezuela die deze dieren in de collectie heeft.
07-08-2016, 00:00 geschreven door dolfijn Reacties (0)
Dolfijn van Cuvier
Dolfijn van Cuvier
De dolfijn van Cuvier, Ziphius cavirostris, is een walvisachtigen uit de familie der spitssnuitdolfijnen, Ziphiidae. Het is waarschijnlijk de meest algemene spitssnuitdolfijn, en tevens de enige soort uit het geslacht Ziphius. Hij dankt zijn Nederlandse naam aan Georges Cuvier, de Franse natuurkenner die de soort voor het eerst beschreef. De wetenschappelijke naam Ziphius is afgeleid van een fabeldier, de ziphius.
Cuvie
Beschrijving
De dolfijn van Cuvier heeft een lang lichaam en een (voor een spitssnuitdolfijn) vrij korte bek. De ronde meloen loopt langzaam over in de bek. De kleur is meestal grijs tot blauwgrijs, maar kan roodbruin tot zwart zijn. De kop is bleker gekleurd, soms zelfs wit, bij oudere mannetjes. Bleke plekken bevinden zich ook op de flanken en de buik, en op de rug en flanken zijn vaak littekens aan te treffen. Deze littekens worden vooral bij mannetjes aangetroffen en zijn waarschijnlijk ontstaan door gevechten met andere Cuviers of door zuighaaien, cookiecutter sharks. Op twee derde van de rug bevindt zich een rugvin. Deze varieert in vorm en grootte, maar is meestal klein. Achter de kleine flippers ligt een holte, waarin de flippers worden gelegd bij het duiken.
Het dier heeft twee tanden op de punt van de onderkaak, die bij mannetjes zichtbaar kunnen zijn als de bek gesloten is. Op deze tanden groeien soms eendenmossels. Mannetjes zijn iets kleiner dan vrouwtjes, mannetjes worden 5,3 tot 6,9 meter lang en 5,6 ton zwaar, vrouwtjes 5,1 tot 7,0 meter lang en 6,5 ton zwaar. Bij de geboorte is het dier ongeveer 220 tot 270 centimeter lang.
Gedrag en verspreiding
De dolfijn van Cuvier komt wereldwijd voor, waar hij vooral in de diepzee leeft. Hij jaagt op pijlinktvissen en op diepzeevissen. Ze duiken kaarsrecht naar beneden. Bij waarnemingen van dieren met een zender werd een duikdiepte van 2992 meter gemeten en een duiktijd van 2 uur 17 minuten. Daarmee is hij, voor zover bekend, het diepst duikende zoogdier. Een groot deel van de dag brengen de dieren door met duiken. Gemiddeld zevenmaal per dag duiken ze 1 à 2 kilometer diep. Tussendoor duiken ze nog een aantal keer 50 à 800 meter diep, met telkens 2 à 3 minuten rusttijd aan het oppervlak. 's Nachts rusten ze regelmatig een half uur aan de oppervlakte.
Meestal wordt deze soort solitair waargenomen, dan zijn het oudere mannetjes, of in kleine groepjes van drie tot tien, soms tot vijfentwintig dieren. Het dier kan minstens 36 jaar worden.
Doordat hij vooral ver van de kust, diep in de zee leeft, is er over de soort weinig bekend. De meeste informatie is gekomen van gestrande exemplaren. Regelmatig wordt het dier ook op volle zee aangetroffen: in de oostelijke tropische Stille Oceaan is het de meest waargenomen walvisachtige van zijn grootte. Dit is de spitssnuitdolfijn die het vaakst wordt aangetroffen bij strandingen. Strandingen zijn wereldwijd aangetroffen, in zowel de Atlantische, Grote als Indische Oceaan, van de Shetlandeilanden tot Vuurland.
Bescherming
Door zijn verborgen levenswijze is weinig bekend over de aantallen en trends. De soort wordt een enkele keer door Japanse walvisvaarders gedood, maar raakt ook regelmatig verstrikt in visnetten. Waarschijnlijk is de soort gevoelig voor lawaai, aangezien in 'luidruchtige' zeeën als de Middellandse Zee het aantal strandingen groter is dan in andere zeeën en ook bij militaire oefeningen het aantal strandingen groter wordt.
Externe link
De dolfijn van Cuvier, Ziphius cavirostris, is een walvisachtige uit de familie der spitssnuitdolfijnen, Ziphiidae. Het is waarschijnlijk de meest algemene spitssnuitdolfijn, en tevens de enige soort uit het geslacht Ziphius. Hij dankt zijn Nederlandse naam aanGeorges Cuvier, de Franse natuurkenner die de soort voor het eerst beschreef. De wetenschappelijke naam Ziphius is afgeleid van een fabeldier, de ziphius.
Beschrijving[bewerken] De dolfijn van Cuvier heeft een lang lichaam en een (voor een spitssnuitdolfijn) vrij korte bek. De ronde meloen loopt langzaam over in de bek. De kleur is meestal grijs tot blauwgrijs, maar kan roodbruin tot zwart zijn. De kop is bleker gekleurd, soms zelfs wit, bij oudere mannetjes. Bleke plekken bevinden zich ook op de flanken en de buik, en op de rug en flanken zijn vaak littekens aan te treffen. Deze littekens worden vooral bij mannetjes aangetroffen en zijn waarschijnlijk ontstaan door gevechten met andere Cuviers of door zuighaaien, cookiecutter sharks. Op twee derde van de rug bevindt zich een rugvin. Deze varieert in vorm en grootte, maar is meestal klein. Achter de kleine flippers ligt een holte, waarin de flippers worden gelegd bij het duiken.
Het dier heeft twee tanden op de punt van de onderkaak, die bij mannetjes zichtbaar kunnen zijn als de bek gesloten is. Op deze tanden groeien soms eendenmossels. Mannetjes zijn iets kleiner dan vrouwtjes, mannetjes worden 5,3 tot 6,9 meter lang en 5,6 ton zwaar, vrouwtjes 5,1 tot 7,0 meter lang en 6,5 ton zwaar. Bij de geboorte is het dier ongeveer 220 tot 270 centimeter lang.
Gedrag en verspreiding[bewerken] De dolfijn van Cuvier komt wereldwijd voor, waar hij vooral in de diepzee leeft. Hij jaagt op pijlinktvissen en op diepzeevissen. Ze duiken kaarsrecht naar beneden. Bij waarnemingen van dieren met een zender werd een duikdiepte van 2992 meter gemeten en een duiktijd van 2 uur 17 minuten.[2][3] Daarmee is hij, voor zover bekend, het diepst duikende zoogdier. Een groot deel van de dag brengen de dieren door met duiken. Gemiddeld zevenmaal per dag duiken ze 1 à 2 kilometer diep. Tussendoor duiken ze nog een aantal keer 50 à 800 meter diep, met telkens 2 à 3 minuten rusttijd aan het oppervlak. 's Nachts rusten ze regelmatig een half uur aan de oppervlakte.
Meestal wordt deze soort solitair waargenomen, dan zijn het oudere mannetjes, of in kleine groepjes van drie tot tien, soms tot vijfentwintig dieren. Het dier kan minstens 36 jaar worden.
Doordat hij vooral ver van de kust, diep in de zee leeft, is er over de soort weinig bekend. De meeste informatie is gekomen van gestrande exemplaren. Regelmatig wordt het dier ook op volle zee aangetroffen: in de oostelijke tropische Stille Oceaan is het de meest waargenomen walvisachtige van zijn grootte. Dit is de spitssnuitdolfijn die het vaakst wordt aangetroffen bij strandingen. Strandingen zijn wereldwijd aangetroffen, in zowel de Atlantische, Grote als Indische Oceaan, van de Shetlandeilanden tot Vuurland.
Bescherming[bewerken] Door zijn verborgen levenswijze is weinig bekend over de aantallen en trends. De soort wordt een enkele keer door Japanse walvisvaarders gedood, maar raakt ook regelmatig verstrikt in visnetten. Waarschijnlijk is de soort gevoelig voor lawaai, aangezien in 'luidruchtige' zeeën als de Middellandse Zee het aantal strandingen groter is dan in andere zeeën en ook bij militaire oefeningen het aantal strandingen groter wordt.
07-08-2016, 00:00 geschreven door dolfijn Reacties (0)
03-08-2016
de irrawaddy dolfijnen
D e populatie van de irrawaddy dolfijnen leeft in Mekong in een gebied van 190 km tussen Cambodja en Laos .
Sedert 2003 zijn al 88 dolfijnen gestorven, vooral(60%) jonge dieren van minder dan twee jaar oud.Er zouden nu nog 64 à 76 dolfijnen overblijven in dit deel van de Mekong.
03-08-2016, 00:00 geschreven door dolfijn Reacties (0)
04-01-2010
Donkergestreeptedolfijn
Donkergestreeptedolfijn*(Lagenorhynchus obscurus)
Verspreiding :In de kustwateren rondom Zuid-Amarika,Zuid-Afrika en Nieuwzeeland.
Voedsel : vis ,met name ansjovis.
Leeftijd : Onbekend.
Grootte : 1.6-2.1 m bij geboorte 55-75 cm.
Gewicht : 50-90 kg. Bij geboorte3-5 kg ?
De donkergesrteepte dolfijn is een erg actief en nieuwsgierig dier. Deze dolfijn rijdt vaak mee op de boeggolf van schepen en springt veel
04-01-2010, 00:00 geschreven door dolfijn Reacties (0)
01-01-2010
2010
Een nieuw jaar, een nieuw begin, schitterende sterren, plezier voor groot en klein, maar zo tof zal dit jaar niet zijn, het wordt glanzender, het wordt het beste van allemaal, daarom begin ik nu al met het maken van een mooie, glanzende, schitterende, plezierige kaart, want dit jaar wordt echt de moeite waard!!
Lilianne
01-01-2010, 11:31 geschreven door dolfijn Reacties (0)
29-12-2009
Dolfijn van peale
Dolfijn van Peale(Lage norhynchus australis)
Verspreiding: Kustwateren rondom zuidelijk Zuid-Amerika. Voedsel: Inktvis. Leeftijd: Onbekend Grootte: 2-2,2 m. Gewicht: 115 kg
Er is weinig bekend over deze dolfijn,die een donkere kop en rug heeft en opvallende witte oksels. Er wordt (illegaal) op gejaagd en het vlees wordt gebruikt als aas bij de visserij voor krab.
Leefgebied dolfijn van peale
bron delphinus
29-12-2009, 22:52 geschreven door dolfijn Reacties (0)
Dolfijn van Fraiser
Dolfijn van Fraiser
De Sarawakdolfijn of dolfijn van Fraiser is een soort dolfijn. Hij komt wereldwijd voor in de warmere zeeën. Het is de enige soort uit het geslacht Lagenodelphis. Doordat de soort meer op open zee leeft, wordt hij zelden waargenomen en is er vrij weinig over de soort bekend. De soort is pas sinds 1956 bij de wetenschap bekend
De Sarawakdolfijn is een robuuste, torpedovormig dolfijn met een korte, afgeronde bek en korte flippers. De rugvin is klein, slank en licht gebogen, geplaatst op het midden van de rug. De staart is eveneens vrij klein. Hij heeft 34 tot 44 tanden in iedere kaakhelft. Hij heeft een donkerbruinige blauwgrijze rug, flanken, flippers, rugvin en staart en een witte of roze witte buik. De keel en de kin is wit. Op de punt van de onderkaak bevindt zich meestal een zwarte stip. Twee parallel lopende strepen lopen over de flanken. De bovenste streep is roomwit en loopt van boven of voor het oog tot de staart, de onderste is een opvallend brede, donkergrijs tot zwarte streep die loopt van het oog tot de anus. Bij mannetjes is deze streep zeer breed en donker, bij oudere dieren wordt de kleur intenser. Soms loopt er ook een zwarte streep van de mond tot de flipper. De snuit is zwart. Hij is 220 tot 260 cm lang en 160 tot 210 kg zwaar. Mannetjes zijn over het algemeen groter dan vrouwtjes.
De Sarawakdolfijn leeft in alle tropische wateren tussen de 40 zuiderbreedte en 40 Noorderbreedte,voornamelijk in de open zee .Hij word zelden in kustwateren aangetroffen. Hij jaagt in de diepere wateren,tussen de 200 en 1000 meter diepte, op vissenpijlinktvissen en garnalen. Hij leeft in groepen van gemiddeld honderd dieren, soms ook samen met andere tandwalvissen. Een enkele keer worden groepen van meer dan duizend dieren aangetroffen. Aan het wateroppervlak is de soort vrij actief. Over de voortplanting is weinig bekend. De enkele aangetroffen pasgeboren jongen waren ongeveer een meter lang.
In 1955 ontdekte de walvisdeskundige Francis Charles Fraiser in het british museum een schedel van een tot dusver onbekende dolfijnsoort. Deze schedel was zestig jaar daarvoor aan het museum cadeau gedaan door Charles E. Hose, die hem had gevonden op het strand van Sarawak , borneo. Hij zag verwantschappen met de gewone dolfijn (Delphinus delphis) en de dolfijnen uit het geslacht Lagenorhynchus. Hij gaf dit dier de naam Lagenode lphis (een samenvoeging van Lagenorhynchus en delphis) hosei ( naar zijn ontdekker) . Pas in de jaren zestig is de soort in het wild waargenomen ,en sindsdien wordt de soort regelmatig aangetroffen ,onder andere tijdens walvisexcursies. Vooral in Zuid-Afrika , de Filipijnen , Japan en de Cariben wordt de soort regelmatig waargenomen.
bron delphinus
29-12-2009, 22:26 geschreven door dolfijn Reacties (0)
Geschiedenis
Ongeveer 500 miljoen jaar geleden evolueerde het leven in zee. Sommigen dieren ontwikkelden longen en het vermogen om lucht te ademen. Ze verlieten de oceaan en trokken het land op.Deze op het land levende dieren ontwikkelde een wervelkolom en werden geleidekijk warmbloedig. Ze hadden zich geëvolueerd tot zoogdieren.Tussen 50 en 60 miljoen jaar geleden, in het zogeheten Eoceen, gebeurde er iets vreemds. Bepaalde kleine, mogelijk otterachtige dieren keerden terug naar zee.Deze dieren waren vermoedelijk verwant met de Artiodactyla, de voorouders van de moderne hoefdieren zoals koeien en herten.Hoewel de reden voor deze stap nog steeds niet duidelijk is, nemen deskundigen aan dat dit plaatsvond in een westelijke tak van de Thethyszee, in een streek die de huidige Middenlandse zee en het Aziatische subcontinent omvat.
bron delphinus
29-12-2009, 22:24 geschreven door dolfijn Reacties (0)
Clymene dolfijn
Clymene dolfijn
Wetenschappelijke naam: Stenella clymene. Engelse naam: Clymene dolphin. Verspreiding: Tropische en subtropische deel van de Atlantische Oceaan. Voedsel: kleine vissen,pijlinktvis Leeftijd: Onbekend Grootte:1,7-2 m, bij geboorte 80 cm. Gewicht: 50-90 kg.
De clymene dolfijnen zijn tamelijk acrobatisch. Ze zoeken hun voedsel meestal 's nachts. Er is weinig over ze bekend
29-12-2009, 20:33 geschreven door dolfijn Reacties (0)
Chinese witte *Dolfijn (Sousa chinensis)
De Chinese witte dolfijn of Chinese sousa (Sousa chinensis) is een soort dolfijn die leeft in de Indische en Westelijke Stille Oceaan. Hij is nauw verwant aan de Kameroendolfijn (Sousa teuszii), die leeft aan de Atlantische kust van West-Afrika. Mogelijk behoort de populatie in de Westelijke Indische Oceaan tot een aparte soort, Sous plumbea. Het eiland Sumatra is aangewezen als de grens tussen S. chinensis en S. plumbea.
De Chinese witte dolfijn is een stevige, torpedovormige dolfijn. Hij heeft een lichtgrijze tot witte rug, die lichter is op de flanken en de buik. Veel exemplaren zijn geheel wit of rozewit van kleur. Volwassen dieren kunnen gele, roze, grijze of bruine vlekjes krijgen. De rugvin is klein en driehoekig en geplaatst in het midden van de rug, sikkelvormig bij jonge dieren, meer afgerond bij volwassen dieren. De flippers zijn afgerond. De bek is lang en slank en bevat zo'n 120 tanden. Op het voorhoofd zit een lichte meloen. Bij dieren die ten westen van Sumatra leven is er een vetbult achter de rugvin aanwezig, die bij de dieren die ten oosten en zuiden van Sumatra leven ontbreekt. Bij de laatste dieren is echter de rugvin wel een stuk hoger. Mannetjes worden tot 320 cm lang, vrouwtjes 200 tot 240 cm. Het lichaamsgewicht is ongeveer 85 kg. De Chinese witte dolfijn leeft in de gematigde en tropische wateren van de Indische Oceaan en de Westelijke Stille Oceaan en in de Rode Zee en de Zuid-Chinese Zee. Hij komt voor in ondiepe kustwateren van zuidelijk en oostelijk Afrika, via Arabië en India tot de Pacifische kust van China, Indonesië, de Filipijnen en Noord-Australië. De soort verdraagt brakwater prima en laat zich regelmatig zien rond estuaria en andere riviermondingen en in mangrovemoerassen. Soms zwemt hij een rivier op als de Jangtsekiang.
Zuidoost-Aziatische populatie
Indische populatie
De Chinese witte dolfijn leeft van scholenvissen als harders en haringachtigen, aangevuld met schaaldieren en weekdieren. Tijdens de jacht maakt hij gebruik van echolocatie. Hij leeft in kleine hechte groepjes van maximaal twintig dieren. Vaak wordt hij met andere dolfijnen waargenomen, voornamelijk tuimelaars, maar ook langsnuitdolfijnen en Indische bruinvissen. Soms jaagt hij ook samen met deze soorten. Bij het zwemmen steekt hij eerst de snuit of de hele kop boven het water. Hierna komt hij gedeeltelijk boven het water uit, om vervolgens weer te verdwijnen. Een pasgeboren jong is ongeveer 110 cm lang.
De Chinese witte dolfijn is een belangrijke toeristische attractie in Hongkong, waar excursies te volgen zijn naar de "roze dolfijnen". Het habitat van deze dieren werd echter in het midden van de jaren negentig bedreigd door de aanleg van een vliegveld.
bron Delphinus
29-12-2009, 19:56 geschreven door dolfijn Reacties (0)
amazone dolfijn
De amazone dolfijn
Wetenschappelijke naam: Sotalia fluviatilis. Engelse naam: Tucuxi. Verspreiding: Voedsel vis: (meervallen, haringachtigen, ansjovis) en kreeftachtigen. Leeftijd: Onbekend Grootte:lichaamslengte anderhalve tot twee meter - volwassen dieren kunnen soms maar ruim één meter lang zijn. , bij geboorte 70-80 cm. Gewicht: 35-50 kg. Uiterlijk : een zeer kleine, grijsbruine dolfijn met gele of witte flanken en buik; vaak aangetroffen in kleine groepen in baaien, kustwateren en estuaria in Zuid-Amerika. Tanden : dertig tot 32, scherp en puntig; in iedere kaakhelft.
Verspreidingsgebied : beperkt tot de warme wateren van de Zuidamerikaanse oostkust en rivieren, van Santos en Rio de Janeiro in het zuiden tot Venezuela (het Maracaibomeer inbegrepen) in het noorden. Ook talrijk in de Amazone en haar zijrivieren en de rivier de Orinoco, waar zij leven samen met de Orinocodolfijn of boto. Atlantische kust van noordelijk Zuid Amerika en de Amazone rivier. Hoewel deze dolfijn algemeen bekend en talrijk is in Zuidamerikaanse havens en rivieren, is hij zeer weinig bestudeerd. In het verleden werd verondersteld dat er vijf of meer afzonderlijke soorten zouden bestaan. Het is mogelijk, zelfs waarschijnlijk, dat er plaatselijke variaties in grootte, verhoudingen en kleur bestaan tussen de verschillende populaties, die geografisch van elkaar gescheiden leven. Tegenwoordig beschouwt men ze echter alle als tot één enkele soort te behoren. De soort wordt ook wel brakwaterdolfijn genoemd
bron delfinus
29-12-2009, 00:00 geschreven door dolfijn Reacties (0)
28-12-2009
dolfijn soorten
ik wist dat het er veel waren ,maar zoveel nee da wist ik niet,na mijn opzoekingen verschoot ik er toch van
28-12-2009, 23:40 geschreven door dolfijn Reacties (0)
soorten dolfijnen
Hoeveel soorten dolfijnen zijn er,en wat is hun naam
Er zijn 32 soorten dolfijnen.
Hieronder hun naam
Amazone dolfjn
Chinese witte dolfijn
Clymene dolfijn
Dolfijn van fraiser
Dolfijn van peale
Donkergestreepte dolfijn
Dwerggriend
Gestreepte dolfijn
Gevlekte dolfijn
Gewone dolfijn
Gramper
Griend
Heaviside dolfijn
Hector dolfijn
Indische griend
Irrawady dolfijn
Kameroen dolfijn
Langsnuitdolfijn
Noordelijke gladde dolfijn
Slanke dolfijn
Snaveldolfijn
Tuimelaar
Witbuikdolfijn
Witflankdolfijn
Witgestreepte dolfijn
Witlipdolfijn
Witsnuitdolfijn
Zandloper dolfijn
Zuidelijke gladde dolfijn
Zwaardwalvis
Zwarte zwaardwalvis
28-12-2009, 23:02 geschreven door dolfijn Reacties (0)
De genus stenella
De genus stenella bevat 5 van de meest acrobatische soorten van alle cetaceeen.
Ze hebben allemaal specifieke snavels , die of gestippeld of gestreept zijn . De meeste soorten zijn excentriek gekleurd , van wit totblauw , tot donkergrijs . Ze zijn heel erg actief aan het wateroppervlak zodat de scholen erg opvallen . Veel soorten zwemmen met tonijnen , wat problemen oplevert met de visserij . ze komen veel voor rond de evenaar , maar worden ook wel gezien in koelere wateren .
Stenella attenenuate
De pan-tropische gevlekte dolfijn , soms gewoon de gevlekte dolfijn genoemd , komt voor in alle tropische gebieden . Er zijn belangrijke geografische variaties , maar alle soorten zijn klein en slanken de meesten hebben een overheersende gevlekte pigmentatie ;licht gekleurde vlekjes aan de donkere zijde van de rug en donkere vlakjes aan de lichtere zijde van de buik .
Allen hebben ze een donkere kleur , dieovereenkomt met de tuimelaar , maar opvallender .
Ze kunnen herkend worden door de witte snaveltip van de volwassenen alhoewel de witte kleur niet zo duidelijk is als bij hun soortgenoten in de Stille Oceaan .Hun gedrag is typisch voor deze soort , ze zijn heel actief aan het wateroppervlak . Regelmatig ziet men ze lange en hoge luchtsprongen maken . De pan-tropische gevlekte dolfijn is de snelste zwemmer die nauwkeurig geklokt is , hij is in staat 40 km per uur te zwemmen over korte afstanden . Vaak zwemt hij samen met tonijn en langsnaveldolfijnen , waardoor hij een grote rol speelt in de visserij
Stenella clymene
De Stenella clymene, is de minst bekende soort van het subtropische en warm gematigde wateren . Door zijn kleuring wordt hij soms de gestreepte dolfijn genoemd , de letterlijke vertaling van de Latijnse naam . Meeste beschrijvingen van dit soort leggen de nadruk op de blauwekleur en de strepen . De rugzijde is donkerblauw en de buikzijde wit . De donkere strepen lopen van de ogen langs iedere flank naar de achterkant . In de meeste gevallen is het bovenste deel van de snavel donker en het onderste gedeelte lichter , maar niet helemaal wit . Hoewel ze al bekend zijn sinds 2000 v . CHR . , zijn ze nog altijd een mysterie voor taxonomen omdat er veel variatie is tussen de groepen in verschillende geografische liggingen . Daardoor denken velen dat er een betere onderverdeling moet worden gemaakt . Sommigen hebben dubbele en anderen enkele strepen , waardoor sommige taxonomen voorstellen om ze onder te verdelen in twee soorten: S .coerualba en S . styx . de meest recente classificatie maakt geen onderscheid binnen deze soort . De tonijnvisserij vormt niet de grootste bedreiging , maar in de wateren bij Japan worden ze veel gevangen voor consumptie .
Stenella frontalisn
Deze dolfijn, ook de Atlantische gevlekte dolfijn genoemd of langsnavel gevlekte snavel heeft een gemiddelde grootte en wordt alleen in de Atlantische Oceaan gezien. Ze komen zelden bij de kustlijn en daardoor is het exacte bereik van hun habitat onbekend. Ze worden wel af en toe gezien bij de kusten van Florida. Men vermoedt dat hun habitat zich uitstrekt van Cape May, New Jersey tot Panama. Uiterlijk lijkt deze dolfijn zeer op de Stenella attenuata. Het grootste verschil is dat de stenella frontalis meer vlekken heeft en robuuster is
De jongen zijn nog niet gevlekt, en lijken erg op tuimelaars, waardoor er vaak verwarring bestaat bij de waarnemers en in onderzoeken. Deze dolfijnsoort is de enige waarbij het uiterlijk van de jongen zo verschillend is dan van de volwassenen. Bij de meeste soorten zijn deze verschillen alleen in kleur en grootte. De vlekjes zijn van een afstand moeilijkst te zien, waardoor ze vaak verward worden met tuimelaars. Maar de tuimelaar is een stuk groter en heeft een kortere snavel. Bij volwassenen worden de vlekjes groter totdat ze vlakken vormen. Deze vlakken sluiten volgens observaties nooit aan. Deze specifieke pigmentatie is waarschijnlijk bedoeld om onderling onderscheid te kunnen maken tussen de soorten en ook gedeeltelijk als camouflage voor Orkas.Ze worden vaak gezien in open zee-omgevingen. Ze zijn speels en nieuwsgierig, maar tegelijkertijd verlegen. Ze spelen graag in de buurt van boten. Dit is mogelijk omdat het snelle zwemmers zijn (tot 50 km per uur).Maar door hun verlegenheid moeten ze altijd apart gehouden worden in gevangenschap van tuimelaars, die dominant en territoriaal zijn. Normaal zwemmen ze in grote groepen, maar ze zijn ook wel alleen gezienGelukkig heeft het onderzoek naar deze soort zonder veel slachtingen kunnen verlopen, in tegenstelling tot onderzoeken bij andere dolfijnsoorten.
Stenella longirostris
Deze dolfijn, ook de langsnavel spinner dolfijn geheten, is het meest betrokken bij de tonijnvangst. Het resultaat van deze slachtingen heeft geleid tot veel en nauwkeurig onderzoek. Hij begeeft zich in vrijwel dezelfde plaatsen als de Stenella attenuata: in tropische, subtropische en gematigde wateren. . Hun uiterlijk verschilt sterk onderling, maar er zijn 3 basistypen: de oost-Pacific soort, die helemaal donkergrijs is behalve een witte vlek op de buik, de witbuik variant, die een die een donkergrijze rugzijde, een witte buikzijde en blauwgrijze flanken heeft en de Hawaaiise variant, die op de witbuik lijkt maar wat donkerder is, de flanken grijzer en het witte gedeelte groter. Deze dolfijnsoort is waarschijnlijk de meest acrobatische. Hij wordt de spinner genoemd omdat hij wel 7 keer om zijn as kan draaien op een hele spectaculaire wijze. Hij gaat graag om met andere ceteceeen en tonijn in de oostelijke tropische Stille Oceaan. Het resultaat van deze slachtingen heeft geleid tot veel en nauwkeurig onderzoek. Hij begeeft zich in vrijwel dezelfde plaatsen als de St.
info van het net
28-12-2009, 09:59 geschreven door dolfijn Reacties (0)
Langsnuitdolfijn
De langsnuitdolfijn of spinnerdolfijn (Stenella longirostris) is een dolfijnensoort die voorkomt in tropische en subtropische wateren over de gehele wereld. De naam "spinnerdolfijn" dankt hij aan de sprongen die hij uit het water maakt, waarbij hij regelmatig om zijn lengteas spint. Beschrijving De langsnuitdolfijn is een slanke, gespierde, torpedovormige dolfijnensoort met een smalle middelgrote tot lange snuit. De rugvin is groot, driehoekig of sikkelvormig en in het midden van de rug geplaatst. De staartvin is spits. Bij mannetjes is de onderzijde van de staart gekield, en soms ook de bovenzijde. De grote spitse flippers zijn zwart tot lichtgrijs van kleur. Bij oudere mannetjes zijn de flippers aan de voorzijde hoekig. De langsnuitdolfijn heeft van alle walvisachtigen het grootste aantal tanden: 45 tot 65 scherpe, kegelvormige tanden in elke kaak. Qua lichaamsgrootte, kleur en tekening is de langsnuitdolfijn de meest variabele dolfijnensoort. De meeste dieren hebben een donkergrijze, bruine of zwarte rug die overgaat in een lichtergrijze of gelige flank en een meestal witte of lichtgrijze buik. In sommige populaties zijn een gele of paarsachtige buik meer algemeen. Meestal zijn de lippen donker omrand en loopt er een donkere tot lichgrijze streep tussen het oog en de flipper. De langsnuitdolfijn wordt 130 tot 240 cm lang en 45 tot 75 kg zwaar. Mannetjes zijn meestal 170 tot 240 cm, vrouwtjes 170 tot 220 cm. Verspreiding en leefgebied De langsnuitdolfijn komt voor in de tropische en subtropische wateren van de Atlantische, de Indische en de Stille Oceaan. Hij kan zowel voor de kust als op open zee worden aangetroffen. De soort wordt regelmatig waargenomen voor de kust van Hawaï, Mexico, Bali en Japan. Leefwijze De langsnuitdolfijn leeft in grote groepen. In kustwateren bestaan groepjes uit tien tot honderd dieren, maar op open zee kunnen scholen aangetroffen worden van honderden tot meer dan tienduizend dieren. In deze grote scholen kunnen de dolfijnen in enkele maanden meer dan duizend kilometer afleggen. Vaak sluiten de pelagische dolfijnen zich aan bij scholen van andere walvisachtigen, voornamelijk slanke dolfijnen (Stenella attenuata) en Atlantische gevlekte dolfijnen (Stenella frontalis), en met grotere tonijnensoorten als de geelvintonijn (Thunnus albacares). Het samenleven met tonijnen heeft waarschijnlijk voor beide dieren voordeel. De geelvintonijn profiteert van het vermogen van de dolfijnen om prooivissen op te sporen met behulp van echolocatie, en de langsnuitdolfijn profiteert van de gewoonte van de tonijnen om onder de dolfijnen te zwemmen, waardoor zij sneller bewegingen kunnen waarnemen, waaronder aanvallende haaien, en tevens als buffer dienen tegen deze aanvallen. Langsnuitdolfijnen die leven langs de kust van Hawaï rusten overdag in groepjes langs ondiepe kusten en in beschutte baaien. Hier is de zee rustiger en haaien uit diepere wateren, de belangrijkste vijand van de dolfijnen, zeldzamer en makkelijker waarneembaar. 's Nachts gaan ze op meer dan een kilometer van de kust op jacht. Tijdens de jacht valt het groepje uiteen in kleinere groepjes. Regelmatig trekken de dieren ook op met dolfijnen van andere groepjes. Hierdoor wisselt de groepssamenstelling regelmatig, en bevat een groepje zelden voor langere tijd achter elkaar dezelfde leden. Binnen een groepje bestaan wel meestal hechtere subgroepjes van vier tot acht waarschijnlijk verwante dieren, die tot vier maanden of zelfs langer (misschien zelfs een heel leven lang) met elkaar optrekken. Als dieren na een lange tijd elkaar weerzien, gaat de ontmoeting gepaard met sprongen uit het water, het rondtollen in de lucht, slagen met de staart en verscheidene geluiden. Typische geluiden van de langsnuitdolfijn zijn klikkende en fluitende geluiden. Langsnuitdolfijnen vergezellen vaak schepen, waarbij ze meer dan een half uur met de boeggolf meezwemmen, langer dan de meeste andere dolfijnen. De langsnuitdolfijn is te herkennen aan de hoge, verticale sprongen uit het water, waarbij hij meerdere malen (tot zeven keer) om zijn lichaamsas draait. Het is de enige dolfijn waarbij dit gedrag regelmatig wordt waargenomen. Enkel van de verwante Clymene-dolfijn (Stenella clymene) is bekend dat hij soms ook om zijn lengteas spint tijdens het springen, maar laat dit gedrag lang niet zo vaak zien als de langsnuitdolfijn en draait meestal ook niet meerdere keren om zijn as. De langsnuitdolfijn kan een snelheid van 20 km/u een uur lang volhouden. De langsnuitdolfijn jaagt op kleine tot middelgrote vissen en pijlinktvissen. Het dieet overlapt met dat van de slanke en de gevlekte dolfijn en voedselconcurrentie tussen de soorten zou kunnen voorkomen. In bijvoorbeeld de Oostelijke Stille Oceaan gaan de dieren dit uit de weg doordat de langsnuitdolfijnen in diepere wateren jagen (tot ongeveer honderd meter diepte) dan de meer aan het oppervlak jagende slanke dolfijnen. Sommige populaties langsnuitdolfijnen jagen 's nachts om de concurrentie uit de weg te gaan. De meeste andere dolfijnensoorten, als de Atlantische gevlekte dolfijn, jagen over het algemeen overdag. Jongen worden met intervallen van zo'n drie jaar geboren. Na een draagtijd van tien tot elf maanden wordt één jong geboren, meestal in de lente of de herfst. Bij de geboorte is het jong zo'n 75 cm lang. Het jong wordt 11 tot 19 maanden lang gezoogd. Vrouwtjes zijn na vier tot zes jaar geslachtsrijp, mannetjes na zes tot negen jaar. Ondersoorten Er worden vier ondersoorten onderscheiden Hawaiispinner (Stenella longirostris longirostris) - wereldwijd in alle tropische en subtropische wateren Oostelijke spinner (Stenella longirostris orientalis) - pelagische tropische wateren van de Oostelijke Stille Oceaan Costa-Ricaspinner (Stenella longirostris centroamericana) - rond de Pacifische kust van Midden-Amerika Stenella longirostris roseiventris - een dwergvorm uit de ondiepe wateren van Zuidoost-Azië en Noord-Australië In de Stille Oceaan leeft een hybride tussen de Hawaiispinner en de oostelijke spinner, de witbuikspinner. Relatie met de mens De langsnuitdolfijn is een algemene en wijdverbreide dolfijn. In de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw zijn de aantallen van de soort in de Oostelijke Stille Oceaan sterk gedaald, voornamelijk door door de voor de tonijnvisserij gebruikte sleepnetten. In deze netten raakten behalve tonijn ook dolfijnen verstrikt. Het ging hierbij voornamelijk om langsnuitdolfijnen en slanke dolfijnen, die vaak samen met tonijn in scholen leven. Vissers hebben baat bij de associatie tussen de twee soorten, omdat dolfijnen naar boven moeten komen om adem te halen en daardoor beter zichtbaar zijn dan de tonijnen. Netten worden daarom juist uitgezet op de plekken waar langsnuitdolfijnen boven water komen.De afgelopen vijfentwintig jaar zijn "dolfijnvriendelijke" netten ontwikkeld, waaruit de dolfijnen kunnen ontsnappen. Ook gaan er vaak duikers mee, die proberen niet-bewegende, zich voor dood houdende dolfijnen uit het net te helpen. Hierdoor is het aantal in netten verstrikt geraakte langsnuitdolfijnen sterk gedaald (bij Amerikaanse vissersschepen is het aantal door bijvangst gevangen langsnuitdolfijnen gedaald van 180.000 dieren in 1973 tot iets meer dan honderd in 1993), maar bijvangst komt nog steeds voor. In de jaren tachtig werd het aantal langsnuitdolfijnen in de Oostelijke Stille Oceaan geschat op iets meer dan anderhalf miljoen dieren. De langsnuitdolfijn wordt soms gehouden in dolfinaria, maar de overlevingskansen zijn klein.
(bron : Wikipedia)
28-12-2009, 09:56 geschreven door dolfijn Reacties (0)