Fossiele
brandstoffen
Ze raken een keer op
Deze versteende
boom werd in een steenkoolmijn gevonden
Fossiele
brandstoffen zijn steenkool, aardolie en aardgas. Deze brandstoffen zijn al
heel lang onze belangrijkste energiebronnen. Maar ze raken op en ze dragen bij
aan het broeikaseffect.
Fossiele brandstoffen
zijn:
1. Steenkool
2. Aardolie
3. Aardgas
Steenkool
Steenkool is
ontstaan uit planten die miljoenen jaren geleden zijn gestorven. Door
bijzondere omstandigheden vergingen de resten niet helemaal. Later kwamen er
lagen met zand en klei bovenop de plantenresten. Deze drukten de plantenresten
samen. Als je plantenresten maar lang genoeg stevig samendrukt, veranderen ze
in steenkool.
Aardolie
Op zee halen
booreilanden olie uit de bodem (Luis Baltar)
Ook aardolie is
een fossiele brandstof. Aardolie ontstond op ongeveer dezelfde manier als
steenkool. Alleen werden er geen planten samengedrukt, maar plankton. Dat
zijn kleine diertjes in de zee. Waar nu aardolie in de grond zit, was vroeger
dus zee.
Aardgas
Gasbel
Bij het ontstaan
van steenkool of aardolie, worden gassen uit het plankton of de planten
gedrukt. Dat is aardgas. Het is een goede brandstof. Aardgas is veel schoner
dan aardolie of steenkool. Aardgas is lichter dan lucht. Daarom stijgt het op.
Maar steenkool en aardolie ontstaan diep onder de grond. Soms kan het aardgas
daarom niet ontsnappen. Het blijft gevangen onder een laag gesteente waar het
niet doorheen kan. Er ontstaat dan een gasbel. Dan is het mogelijk om het
aardgas te winnen.
Energie uit fossiele brandstoffen
Elektriciteitscentrale
De meeste
personenautos en vrachtautos gebruiken benzine of diesel. Deze brandstoffen
worden gemaakt van aardolie. Maar de meeste fossiele brandstoffen gebruiken we
zonder ze ooit te zien. Ze worden omgezet in elektriciteit.
Elektriciteit wordt opgewekt in elektriciteitscentrales. Dat gaat zo:
1. De steenkool, aardolie of het aardgas wordt verbrand. Daarbij komt warmte
vrij.
2. Deze warmte verhit een groot vat met water. Het water wordt zo heet, dat het
verandert in stoom.
3. De stoom zet een groot rad in beweging.
4. Dit rad is verbonden met een dynamo die elektriciteit produceert.
5. De elektriciteit gaat naar huizen, bedrijven, scholen, enzovoort.
Categorie: Bevolking en Biologie
|