Gedichten en
popmuziekxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Teksten rijmen zodat je ze makkelijk
kunt onthouden
In de
middeleeuwen kon het volk niet lezen. Toch bestond de behoefte om belangrijke
gebeurtenissen of wijze lessen over te dragen van generatie op generatie, zodat
ze niet vergeten zouden worden.
Verhalen werden
van mond tot mond doorgegeven, in plaats van te worden opgeschreven. Om het
onthouden van deze verhalen makkelijker te maken werden ze in rijmvorm gegoten.
Ook werden ze vaak melodieus voorgedragen. De eerste gedichten waren dus
eigenlijk liederen.
Geheugen
Een voorbeeld van een verhaal dat uit de middeleeuwen komt is het lied van de
heer Halewijn. Dit lied gaat over een vrouwenmoordenaar, die uiteindelijk door
een koningsdochter wordt onthoofd. Een ander voorbeeld is het Egidiuslied, waarin
een overleden vriend wordt bezongen. De dichters in de middeleeuwen kenden veel
meer liederen uit hun hoofd. Veel dichters kenden vele duizenden dichtregels
uit het hoofd. Dichters hadden mede daarom een groot aanzien.
bedenker van het
Wilhelmus
Wilhelmus
Het
schrijven zingend voordragen van liederen hield niet op na de middeleeuwen. Ook
in de 16e en 17e eeuw schreef men nog gedichten die gezongen werden bij
allerlei gelegenheden zoals huwelijken en verjaardagen. Een beroemd voorbeeld
van een historisch gedicht is het Wilhelmus. Veel van deze gedichten werden
gemaakt op bestaande populaire melodieën, zo is het Wilhelmus gebaseerd op
psalmen. Dit waren melodieën die bij een groot publiek bekend waren, waardoor
het lied makkelijk aansloeg.
Volks- en kunstliederen
In de 19e eeuw ontstond er een onderscheid tussen het volkslied en het
kunstlied. Het volkslied vertolkte, vaak in eenvoudige taal, een groepsgevoel
en werd geschreven om gezongen te worden. Volksliederen kon je horen in de
kroeg. Kunstliederen werden bijvoorbeeld voorgedragen in kastelen, door
troubadours. Bij een kunstlied zette een componist een bestaand gedicht op
muziek, ook al was dat gedicht oorspronkelijk niet geschreven om gezongen te
worden. Een voorbeeld hiervan is de liederencyclus Die schöne Müllerin, van
Franz Schubert (1797 - 1828).
Het kunstlied betekende een enorme ontwikkeling: niet langer was het lied een
middel om een verhaal over te dragen van generatie op generatie. Het lied werd
een doel op zich, en de tekst werd onderdeel van de muziek.
Dit staat in het
Oosterpark in Amsterdam
Moraliserend
In de negentiende eeuw was dichtkunst, of poëzie, een zelfstandige kunstvorm
geworden. 19 Eeuwse poëzie had een sterk moraliserend en opvoedend karakter.
Vaak had een gedicht een religieuze grondslag: in gedichten werden mensen
opgeroepen zich te houden aan de wetten van de bijbel.
Tachtigers
Als reactie hierop ontstond eind 19e eeuw de groep de Tachtigers: een groep
dichters die zich wilden afzetten tegen het sterk moraliserende karakter van
het gedicht. De Tachtigers vonden dat een gedicht een persoonlijke uitdrukking
van een persoonlijke emotie moest zijn. In plaats van dienstbaarheid aan de
maatschappij, en het opvoeden van de bevolking, waren originaliteit en
eigenheid hun drijfveren.
Spreektaal
Ook de beleving van het gedicht werd geïndividualiseerd: de Tachtigers vonden
dat poëzie niet voorgedragen moest worden, maar in stilte door het individu
worden gelezen. De gewone spreektaal in gedichten werd door hen vervangen door
een meer persoonlijke en zintuiglijke taal. Mede hierdoor kwam het gedicht
steeds verder van de bevolking af te staan.
Ben ik te min
Boodschap
Begin twintigste eeuw bestond er een scherpe scheidslijn tussen dichters en
zangers. Het maatschappelijke aanzien van de dichter en de rol die hij
eeuwenlang had, lijkt in de tweede helft van de twintigste eeuw over te zijn
genomen door popmuzikanten. Vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw ontstond
een generatie maatschappijkritische popartiesten, zoals bijvoorbeeld Boudewijn
de Groot (Welterusten, meneer de president) en Armand (Ben ik te min). Hun
liederen gaan over politiek en over misstanden in de maatschappij. Ramses
Shaffy zette met zijn teksten mensen aan het denken over hoe ze in het leven
staan (Mens, durf te leven), en vertelt in zijn teksten net als de dichters
tijdens de Middeleeuwen verhalen op muziek.
Jaren '80
Maatschappelijke misstanden zijn ook twintig jaar later nog een belangrijke
inspiratiebron voor popmuzikanten als Frank Boeijen (onder andere in het nummer
Zwart Wit) en het Klein Orkest (Over de muur, Koos werkeloos)Met de
keuzes van hun onderwerpen nemen de Nederlandse popartiesten een bijzondere
plaats in ten opzichte van Amerikaanse en Engelse popteksten, die veel vaker
sex, drugs en Rock & Roll als thema hebben.
Poetry slam
Dichters blijven hun werk wel voordragen, maar dit gebeurt op dichtavonden die
niet door een groot publiek bezocht worden. Vanuit Amerika komt het fenomeen
poetry slam overwaaien. Een poetry slam, ontstaan in Chicago als reactie op het
teruglopende animo voor dichtavonden, is een dichtavond in wedstrijdvorm. Het
publiek bepaalt de winnaar. Onder invloed van de poetry slams ontstaat een
nieuw soort dichter: de podiumdichter. Voordracht wordt, net als in vroeger
tijden, weer een belangrijk aspect van poëzie. De scheidslijn tussen dichten en
zingen, die in de loop er eeuwen was ontstaan, wordt mede onder invloed van de
poetry slams in de loop van de twintigste eeuw weer deels opgeheven.
Grens dichten en zingen
Niet alleen vanuit de dichters wordt de grens tussen dichten en zingen
opgerekt. Veel Nederlandse popgroepen kennen hun teksten zon belangrijke rol
toe dat zij er toe overgaan deze uit te brengen in boekvorm. Denk aan de boeken
van Doe Maar, Blof, De Dijk en The Lau van de Scène.
|