Bouwkunst in de 20e eeuw
Nieuw materiaal, nieuwe vormentaal
In de negentiende eeuw bouwden de architecten volgens ideeën uit vorige eeuwen. Ze imiteerden de Griekse, Romeinse, gotische en barokke bouwstijlen. Maar aan het eind van de negentiende eeuw gebruikten de architecten nieuwe materialen als beton en gietijzer. Nieuwe technieken en andere materialen werden verder in de twintigste eeuw ontwikkeld.
Architecten moesten zo goedkoop mogelijk bouwen. Dit had tot gevolg dat men bouwonderdelen in standaardelementen moest gebruiken. Ramen en deuren werden bijvoorbeeld in fabrieken met honderden tegelijk gemaakt. Dat heet prefabricatie. Veel kantoren, fabrieken en ‘woonkazernes’ werden op die manier gebouwd. Aan de buitenkant van een gebouw moest men kunnen zien wat voor gebouw het was. Het ging de architecten meer om de functie. Met andere woorden: er werd meer gekeken naar waar een gebouw voor diende en schoonheid zat niet in details, maar in het materiaalgebruik, de combinatie van materiaal en de compositie die hierdoor ontstond.
Le Corbusier
Een groot architect was de Zwitser Le Corbusier (1887-1965). Hij noemde een huis ‘een machine om in te wonen’. Hier bedoelde hij mee dat een huis op een rationele manier ontworpen, bedacht en gebouwd moesten worden, net zoals vliegtuigen en auto’s. Voor hem was de machine een geweldige zegenrijke vernieuwing. Onder andere de kapel Notre Dame du Haut in Frankrijk uit 1954 van zijn hand. Dit gebouw ziet er zeer zeker niet uit als een machine. Zijn opdracht was om een klein intiem gebouw te maken, geschikt voor pelgrims en de dorpsbewoners. Het staat hoog op een berg en doet meer aan een beeldhouwwerk denken dan aan een gebouw. Iedere zijde van het gebouw is anders. Dus als je het van een andere kant benadert, heb je een ander uitzicht. Je kunt het op het eerste gezicht niet zien, maar Le Corbusier heeft van moderne technieken gebruik gemaakt bij deze kapel. Zo is de dakconstructie heel speciaal. De constructie is hol en gemaakt van gewapend beton over een skelet van balken en staven.
Oscar Niemeyer
Oscar Niemeyer, Kathedraal van Brasilia, 1970
De Braziliaan Oscar Niemeyer (1907-heden) maakte een gebouw dat er hypermodern uitziet. Ook hij stond bekend om zijn gebruik van gewapend beton. Niemeyer is verantwoordelijk voor een groot aantal gebouwen in Brasilia. Hij heeft in de jaren '30 en '40 samengewerkt met Le Corbusier. Le Corbusier is al enige tijd overleden, maar Niemeyer is ondertussen de oudste architect ter wereld! Hij hield niet van de functionalistische blokkendozen, maar van dynamische rondingen in gebouwen. Zie de kathedraal van Brasilia. Wat een adembenemend gebouw en wat een verschil met de kathedralen uit de middeleeuwen! De kerk heeft een doorschijnend dak in de vorm van een open doornenkroon, deze verwijst naar de kroon die Christus moest dragen van de Romeinen. Het gebouw is cirkelvormig en heeft een diameter van 70 meter.
Frank Lloyd Wright
Frank Lloyd Wrigh. het Guggenheim Museum in New York, 1959
Het Guggenheim museum in New York, geopend in 1957 en ontworpen door Frank Lloyd Wright is ook opgebouwd uit strakke witte vormen. . Het is een indrukwekkend gebouw. Volgens sommigen te indrukwekkend. Kritiekpunt is namelijk dat de kunst, die in het museum hangt, bijna wegvalt door de heftigheid van het gebouw. Het gebouw wordt het kunstwerk!
Centre Pompidou
Nog een bijzonder museum is het Centre Pompidou in Parijs. Architecten Renzo Piano en Richard Rogers ontwierpen een gevel met een wirwar van pijpen en buizen in verschillende kleuren.. Het is heel anders opgebouwd dan het Guggenheim of Brasilia. Opvallend is het gebruik van glas en metaal en de geometrische vormen; ruit en horizontale en verticale rechthoeken. Het gebouw opende in 1977 en vormt het centrum voor moderne kunst en heeft één van de belangrijkste verzamelingen moderne kunst ter wereld.
Renzo Piano en Richard Rogers, Centre Pompidou, Parijs, 1977
De kubuswoningen van Piet Blom in Rotterdam lijken ook wel kunstwerken, maar gelukkig voor de bewoners, zijn deze wel goed leefbaar. De gebouwen zijn gemaakt in de jaren 70 en hebben drie woonlagen. Het idee was om te bouwen op kolommen, zodat de ruimte eronder nog openbaar zou zijn. Ze hebben een bijzondere vorm; geen enkele muur is recht.
|