HIJ HAD GEEN TALENT
Hij had geen talent voor tragiek, verdonkeremaande rampspoed bij het leven, meanderde door een landschap tot aan een toevallige stad waar hij plotseling zag: hier kom ik vandaan.
Af en toe viel hem in dat hij misschien wel bestond. Ook zag hij een vrouw van wie het bestaan met geen pen te ontkennen.
Ze paarden en hadden geluk. Toen hij later tot zijn verbazing het leven moest laten liet hij één boodschap na: als jullie mij gaan verstrooien ga dan met je rug naar de wind toe staan.
|