Wanneer ik morgen doodga, vertel het dan aan de bomen hoeveel ik van je hield. Vertel het aan de wind, die de bomen klimt of uit de takken valt, hoeveel ik van je hield. Vertel het aan een kind dat jong genoeg is om het te begrijpen. Vertel het aan een dier, misschien alleen door het aan te kijken. Vertel het aan de huizen van steen, vertel het aan de stad, hoe lief ik je had.
Maar zeg het aan geen mens. Ze zouden je niet geloven. Ze zouden niet willen geloven dat alleen maar een man alleen maar een vrouw, dat een mens een mens zo liefhad als ik jou.
Op een icoon van allerheiligen staan veel figuren en namen. Alle heiligen moeten erop, met Maria in het midden. Maar zijn er ook niet veel onbekende heiligen? Was mijn moeder niet een Heilige? Meer nog zijn wij niet allen heilig? Ik bedoel: is niet elk van ons uitgenodigd heil te brengen, om anderen te helen, te genezen, ja 'heel', 'volledig mens te worden? Misschien is het feest van Allerheiligen wel het feest van God zelf, die de mens gemaakt heeft naar zijn beeld en gelijkenis? En dan zijn wij er allemaal bij: de mensen vóór ons, de mensen nu in het volle leven en ook de mensen die nog na ons zullen komen. Vroeger noemde men dat de 'gemeenschap van de heiligen'. Eigenlijk wil men daarmee duidelijk maken: elk mens zit in Gods hart, elkeen is door hem graag gezien. In Gods schoot kunnen wij met elkaar communiceren. Ja gestorvenen en levenden kunnen contact houden met elkaar, maar zij moeten dat wel willen en durven doen.
... wat is de avond goed als vrede voor de hemel staat, alle wolken zijn vergaan en wij een samenspraak met sterven voeren, een enkele keer, nu wij de hoogste woorden vinden voor het leven en moe ternauwernood nog stamelen kunnen en vermoeden wat het worden zal
"Als mij gevraagd zou worden naar wat ik als het belangrijkste advies beschouw voor de hele mensheid, zou het dit zijn: beschouw moeilijkheden als een onvermijdelijk deel van het leven en als ze komen, houd je hoofd dan rechtop, kijk ze recht in de ogen en zeg:'Ik zal jullie de baas zijn; jullie kunnen mij niet verslaan.'"
Op zijn blote voeten. Met zijn wit wit hemdje aan, Komt het kindje 's morgens Op het kamertrapje staan; 't Kindje leerde minzaam groeten; Dag vader, dag moeder, Dag zuster, dag broeder, Dag allemaal!
Op zijn blote voeten, Met een kruisje voor de kop, Loopt het kindje 's avonds Weer 't kamertrapje op; Hoor het lieve kindje groeten: Nacht vader, nacht moeder, Nacht zuster, nacht broeder, Nacht allemaal!
"We houden het wel vol als we elke dag apart beleven, met de bijbehorende last, maar het gewicht wordt te zwaar voor ons als we de last van gisteren er ook vandaag weer bijnemen en er vervolgens de last van morgen aan toevoegen voordat wij die hoeven te dragen.
Zeven zonen had moeder: Allen heetten Peter, Behalve Wankja die Iwan heette. Allen konden werken: Eén was geitenhoeder, Eén vlocht sandalen, Eén zelfs bouwde kerken Maar Iwan die Wanja heette Wilde niet werken.
Op een steen in de zon gezeten Bespeelde hij zijn schalmei.
O, mijn lieve, Mijn lustige, Laat mij spelen. In de schaduw van mijn Korte rustige vallei. Laat andren werken, Sandalen maken of kerken. Wankja heeft genoeg aan zijn schalmei
"Er is een prachtige, geheimzinnige natuurwet die bepaalt dat de drie dingen waarop we het meest gesteld zijn in ons leven -geluk, vrijheid en vrede- altijd verkregen worden door ze anderen te schenken"
"Buig" zei de storm, verwoed en trots, Aan d' oude eik die pal stond als een rots; "Waag niet op eigen kracht te brallen; Buig neer, vrees voor mijn forse ruk te vallen."
"Mij buigen? Neen" sprak de eik bedaard, "Ik ben onwrikbaar diep geworteld onder d' aard; Uw toorn, hoe fel, zal nimmer mij verzetten; 'k Erken uw macht, gij kunt mij ja verpletten, En 'k zall u dan nog tarten in mijn val; Maar 'k vrees geen stormwind, die mij nederbuigen zal."
Er is nooit iets dwingend aan geluk. Niemand kan tot geluk verplicht worden, maar niemand heeft er ook, in de strikte zin van het woord, recht op. Men kan het niet afdwingen. Het is geen verhandelbare zaak. Niemand kan er de de hand op leggen of het zich toe-eigenen. Geen mens kan het manipuleren. Het is geen voorrecht voor rijke mensen. Men kan het alleen met stille verwondering in ontvangst nemen en dankbaar zijn
je schrift is Latijns, je cijfers zijn Arabisch, je democratie is Grieks, je wagen is Duits, je sterioketen is Japans, je pizza is Italiaans, je koffie is Braziliaans, je sinterklaas is Turks, Je vakanties zijn Spaans, je wijn is Frans, je kaas is Hollands, je sportzender is Engels, Je geliefde restaurant is Thais, je cola is Amerikaans, je tapijt is Perzisch, je Christus is Joods, je dromen zijn exotisch, Alleen je buur is vreemdeling.
Duimeloot is in 't water gevallen, Likkepoot heeft hem eruit gehaald, Lange raap heeft hem thuisgebracht, Korte Knaap heeft hem in 't bed geleid, en dat klein, Kleine <pinkje heeft alles gezeid.
Naar bed, naar bed zei Duimeloot, Eerst nog wat eten zei Likkepoot, Waar zal ik het halen, vroeg Langeloot, In grootmoeders kast zei Ringeling Ik zal het verklappen, zei 't Kleine ding.
Duimeling had een koe gekocht, Ringvinger had ze thuis gebrocht, Langhals had ze gestoken, Fielefak had worst gemaakt en kleine pinkje heeft ze opgesmakt.
Duimeloot Lekkerpoot Lange raap korte knaap en klein, klein, klein Pernukkeltje
lezen was mijn afleiding en genoegen, mijn troost mijn zelfgekozen verslaving lezen voor de lol, voor de schitterende stilte die je omringt als je de woorden van de schrijver hoort weerklinken in je hoofd. Paul Auster Brooklyn dwaasheid
Een boekenkast zonder boeken is als een lichaam zonder ziel.
Cicero 106-43 v. Chr.
de dingen waar van we houden, vertellen ons wie we zijn.
Thomas Moore
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek