Langs de steegjesroute van Geraardsbergen -meer bepaald aan de reling van de Dender- kan je onderstaand gedicht lezen.
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Elk van elders en van ver
zo kwamen zij geschreden
langs de draden van een web
dat begin noch einde kende.
Tweezaam betraden zij de plek,
een kring waar stilte heerste.
Het meisje ademde een lang verleden uit
de plooien van haar ruwe kleed
en haar ogen teder. Wat blauw
van oude zeeën. Wat grijs
van mineraal gesteente, waarin
een warme straling leefde. Daar
in die volmaakte cirkel was
hun weerzien veel meer dan
van vlees en bloed alleen. Twee draden
strengelden tot één, en brachten zo
het web volledig in beweging.
© Eric Lancksweerdt
Het inzicht van Eric Lancksweerdt heeft veel in zich
Het waren vooral zijn bescheidenheid, zijn discretie en zijn indringende stilte die mij aanspraken. Intensief luisterde hij naar wat ik te vertellen had, waarbij hij zachtjes zijn hoofd zijwaarts liet hellen. Hij verwelkomt je met hart en ziel.
Erik Lancksweerdt werd geboren op 30 april 1959 in Deinze. Daarna woonde hij in Gent, om zich uiteindelijk in Geraardsbergen te vestigen. Eric is getrouwd met Carine, en vader van vier kinderen: Katinka, Marjolein, Benjamin en Peter.
Hij is jurist van opleiding, en volgde ook nog een paar opleidingen in de methodiek van de bemiddeling. Beroepshalve is hij magistraat, eerste auditeur bij de Raad van State, waar hij elke dag opnieuw op zeer tastbare wijze geconfronteerd wordt met vragen over recht en rechtvaardigheid. Als jurist heeft hij al vrij veel publicaties, maar die zijn niet direct poëtisch.
Eric heeft zich altijd aangetrokken gevoeld tot literatuur, filosofie, psychologie en spiritualiteit. Zelf schreef hij een dichtbundel het laboratorium van de liefde, die als basis diende voor een muziek- en poëzieprogramma. Het is een gedichtencyclus van 51 paginas die eigenlijk het resultaat is van een persoonlijke evolutie, een groei als mens. De gedichten, die heel spontaan ontstonden, kunnen beschouwd worden als een getuigenis van een wakker worden en een openbloeien. In de bundel wordt voorzichtig naar een antwoord gezocht. Een antwoord dat eigenlijk heel simpel is.
Later schreef hij de novelle De appel in de weegschaal, die werd uitgegeven bij Ankh-Hermes in Deventer (Nederland). In dit poëtisch geschreven verhaal volgen we de mens, Adam, vanaf zijn verbanning uit de Tuin van Eden tot aan zijn ontdekking van een nieuwe, dit keer bewust beleefd, aards paradijs. De appel in de weegschaal geeft de lezer een hoopvolle, inspirerende boodschap mee.
Zijn lievelingsauteurs zijn (in volgorde van voorkeur): Herman Hesse, Margueritte Yourcenar en Anton Tsjechow. Hij houdt ook nogal van de Russische klassieken, zoals Dostojewski en Gogol.
Zijn lievelingsdichters zijn Rainer Maria Rilke en de mystieke dichter Rumi. Van de Belgische dichters houdt hij het meest van Herman De Coninck. Zijn lievelingsgedicht is De kern van alle dingen, van Felix Timmermans.
De filosofen waarvan hij het meest heeft geleerd zijn Hannah Arendt en Erich Fromm. De diepste wijsheden vond hij evenwel in het soefisme. Maar zijn grootste leermeester is het leven zelf, een leermeester die je altijd brengt wat je op een bepaald moment nodig hebt om erop vooruit te gaan als mens.
Zijn hobbys zijn poëzie, schilderen, tekenen, en dansen. Hij houdt ook van reizen, waarbij hij zowel in desolate landschappen als in vibrerende wereldsteden zijn hart kan verliezen.
Van daaruit ontstond wellicht de derde uitgave De weg naar de Hemel op kleine voetjes door Midden-Spanje. Het is een (kinder)filosofisch reisverhaal met vragen en uitspraken uit de kindermond. Er heerst een grote verbondenheid doorheen het hele boek waardoor ik de indruk krijg dat het werd geschreven door het hele gezin en daar genoot ik van.
Voor zijn artistieke hobbys heeft Eric momenteel niet veel tijd, omdat hij volop werkt aan een doctoraat over politieke participatie van burgers. Maar, zegt hij, van zodra dat af is komt er weer ruimte voor andere dingen.
Lees hieronder nog een sterk staaltje poëzie:
De jonge boer weet niet
dat hij traagjes door de winter
van zijn leven ploegt. Hij is
van laars tot pet verenigd met
de zware grond, het stappen
van zijn paarden, de appelaar
die uitpakt met zijn wilde
bloesemblaadjes. Een witte zegen
dwarrelt neer door veel meer
van een voller licht
dat zijn hart vernist op
alle dringen. Ze draaien
zich in hem ineen tot
inniging, tot beeld, tot
vrucht waarvan hij, tot tong
gegroeid, nog één keer gulzig
proeven mag. Zijn smaakpapillen
tasten langzaam af, langs de kleur
van zijn seizoenen, hun geur, hun
warmte en hun kilte. De keel slikt
alles binnen in één keer. Het einde
van zijn winter rekt zich uit
tot eeuwigheid en krimpt tot
nieuwe lente. Daar waar aarde
is, en licht op een paar laarzen.
Wat stilte. Het stappen van
de paarden naar de appelaar.
© Eric Lancksweerdt