Onderstaand gedicht werd opgenomen in de poëtische steegjesroute van Geraardsbergen en staat te lezen in het centrum aan de Denderkade. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De Dender zingt
Op de wals van wassend water,
donkergroen, levendig en onbevangen,
rept de rivier met ritselend geklater.
Waterjuffers lokken en zwaaien
in lichterlaaie hun wijde rokken.
Aan de kade lopen kinderen
kind te wezen, niets te vrezen.
Ze slaken kreten bij het kwaken
van een trage vloot waterdraken.
Zwanen trekken banen en verbazen
als ze als meisjes van wit porselein
aanmeren, koketteren en de aftocht blazen.
Maar langs het jaagpad staat stilte aan wal
op plekjes waar vissers ankeren
en een knaap zijn lief kust.
Hier smelt de tijd en laat begaan
langs zijn oevers hengelend
naar verzonken rust.
Vanop een brug vloei ik mee
in stroom en droom voluit:
als ik God was, liet ik ook de vissen zingen,
wat een muziek gaat van de Dender uit.
© Marleen De Smet
|