Er komt een honderd-jarige man bij de dokter; Hij zegt: " Dokter, ik ben 100 jaar oud, maar ik loop nog steeds achter de vrouwtjes aan." Zegt de dokter: " Maar Mijnheer, dat is toch mooi. Wat is het probleem dan toch ?". Antwoordt de man: " Ik weet niet meer waarom..."
Wij zijn een fortuin waard!! We hebben zilver in onze haren, Goud in onze tanden, En gas in onze darmen, stenen in onze nieren, Lood in onze schoenen, En kalk aan onze nagels, Staal in onze heupen, En elastiek in onze knieën.
Vol met medicijnen lijken we wel op goudmijnen. Een mens met zoveel mineralen Zal het jaar 3000 wel halen... Daarom gaan we fier door het leven, Nemen kritiek op als een spons. Want door bovengenoemde rijkdom Drijft de economie op ONS!!!
Een Belg is met vakantie in Schotland. Tijdens een wandeling ontmoet hij een schaapherder met een grote kudde schapen. De Belg vraagt aan de herder: " Als ik raad, uit hoeveel schapen jouw kudde bestaat, mag ik er dan een hebben ?" " Ja hoor " zegt de herder, waarop de Belg zegt:" 167 stuks ". Dat is precies goed. De Belg bedankt de herder, zoekt een mooi schaap uit, en loopt weg met het dier over zijn schouder. De herder rent achter de Belg aan, en vraagt: " als ik raad, uit welk land jij komt, mag ik dan mijn hond terug ?"
Het Generatiepact. Inactieve 55-plussers. De onbetaalbaarheid van ons pensioenstelsel. Het ineenstorten van onze sociale zekerheid. Het zijn allemaal brandend actuele termen die er ons geregeld op attent maken dat ons land geconfronteerd wordt met een gigantische maatschappelijke vloedgolf: de vergrijzing. Maar wat houdt de vergrijzing nu precies in? Wat zijn de maatschappelijke en budgettaire gevolgen van het fenomeen? Blijven de pensioenen nog betaalbaar? Om u op weg te helpen een antwoord te vinden op deze prangende vragen, stelde de redactie van Politics.be een dossier samen waarin de belangrijkste aspecten van de vergrijzing worden belicht. We hopen dat het u meer inzicht kan bieden in de verscheidene facetten van deze ingewikkelde problematiek.
Beste lezer, druk op de rode tekst om het dossier te openen.
De etalages stralen in de straten en de versiering wiegelt in de wind. Vanwege de geboorte van het Kind propt iedereen garnalen in tomaten,
Wat is de wereld ziek! We moeten het weer horen. Maar met wat engelenkoren en met wat Anton Pieck Komt iedereen het door. Met whisky en Campari wordt het weer januari.
(Jos Brink, Prettige kerstdagen en gelukkig nieuwjaar! (fragm.), Op weg naar Bethlehem, blz. 22)
De jogger is ongeveer zo groot als een mens. Hij loopt ook op twee poten, maar dan héél anders. De drang tot overleven die elke soort kenmerkt heeft bij de jogger namelijk een bizarre vorm aangenomen. Op de hielen gezeten door de angst probeert de jogger op een sukkeldrafje de dood voor te blijven. Ondertussen ziet hij ruimschoots kans andere bosgebruikers door plotseling opduiken vanachter boom en struik de stuipen op het lijf te jagen.
Het is voor bij en mug zowat bekeken Ook wesp en vlieg en vlinder zijn benauwd En onder kevers hoort men ronduit spreken Van emigratie naar de verste streken
Het is rampzalig, wat men hier aanschouwt Een hele diersoort beeft en zucht en rouwt Het blij gezoem, het vakbekwame steken Ja, zelfs de paringsdrang is sterk verflauwd
Wij mensen zijn een vloek voor het insekt Wij nemen steeds meer vogels in bescherming Die eten vlinder, kever, vlieg en mug En wesp en bij - die kennen geen ontferming En geven hoogstens vogelmest terug Die straks de aarde metershoog bedekt
Albert Einstein was een Amerikaans wis- en natuurkundige van Duitse afkomst. Einstein is vooral bekend geworden door het opstellen van de relativiteitstheorie. Hiervoor ontving hij in 1921 de Nobelprijs voor natuurkunde.
Albert Einstein werd op 14 maart 1879 geboren in Ulm. Dat is een stad in het zuiden van Duitsland. Al snel na zijn geboorte verhuisde de familie Einstein naar München. Albert haalde daar op de lagere school al zeer hoge cijfers. Hij was de beste van zijn klas! In Zwitserland studeerde hij wiskunde en natuurkunde. Op 30-jarige leeftijd werd Einstein professor. Eerst aan de universiteit van Zürich, daarna in Berlijn. In 1905 en 1915 publiceerde Einstein de twee delen waaruit de relativiteitstheorie bestaat. Zijn theorie voorspelde onder andere dat het licht van de sterren door de zwaartekracht zou worden afgebogen. Een onderzoek tijdens de zonsverduistering in 1919 toonde deze afbuiging inderdaad aan.
In 1933, toen Hitler in Duitsland aan de macht kwam, was Albert Einstein in de Verenigde Staten van Amerika. Toen hij het nieuws uit zijn geboorteland hoorde, wist hij zeker dat hij niet meer naar Duitsland zou terugkeren: hij was van Joodse afkomst.
Einstein heeft enige tijd in België gewoond en is met zijn vrouw daarna voorgoed naar Amerika vertrokken. Zij woonden in het universiteitsstadje Princeton. Op 18 april 1955 stierf Albert Einstein daar in het ziekenhuis.
Van de relativiteitstheorie werd ooit wel eens gezegd dat Einstein de enige was die hem begreep. Dat is zeker niet waar. Wel is die theorie bijzonder ingewikkeld. De rela tiviteitstheorie heeft de natuurkunde-wereld ingrijpend veranderd.
Mensen die Einstein zien als een ongelooflijk intelligent persoon, hebben het mis. Albert Einstein was natuurlijk intelligent, maar zeker niet buitengewoon. Wat wél buiten gewoon was, was zijn nieuwsgierigheid en zijn vindingrijk heid. Het baanbrekende natuurkundig werk dat hij heeft verricht is meer te danken aan die nieuwsgierigheid en vindingrijkheid dan aan zijn natuurkundig inzicht.
Sint Ambrosius Patroon van de bijenhouders of imkers
Ambrosius van Milaan.
Over Ambrosius, vermoedelijk in 339 geboren in Trier als zoon van de Romeinse prefect in Gallië, vertelt de legende dat een bijenzwerm zijn gezicht en mond bedekte toe hij in de wieg lag, zonder dat hij daar schade van ondervond. Als jongeman kreeg hij een uitstekende opleiding in Rome, waar het gezin naartoe trok na de dood van de vader. Al op dertigjarige leeftijd werd Ambrosius gouverneur van de provincies Aemilia en Liguria met als standplaats Milaan. Toen daar in 374 de bisschopszetel vacant werd, koos het volk hem nadat in de vergadering een kind iets geroepen had dat verstaan werd als "Ambrosius als bisschop ". Zelf nog catechumeen en niet gedoopt, verzette hij zich tegen de keuze, maar gaf tenslotte toe. Tijdens zijn episcopaat bestreed Ambrosius het arianisme, kwam op tegen de inmenging van de staat in kerkelijke aangelegenheden en stond bekend als een bijzonder begenadigd spreker, waardoor hij vele heidenen voor het geloof wist te winnen. Een van de bekendsten onder hen, de latere H. Augustinus van Hippo, werd door hem persoonlijk gedoopt. Daarnaast dichtte hij talrijke hymnen en schreef belangrijke werken waardoor hij tot een van de vier westerse kerkvaders wordt gerekend. Hij overleed in 397 in Milaan.
Zijn attribuut: de bijenkorf
Door het verhaal van de bijenzwerm - waarschijnlijk ontstaan ter verklaring van zijn naam: ambrozijn - en omdat hij " honingzoet kon spreken" kreeg de H. Ambrosius als bekendste attribuut een bijenkorf. Andere attributen zijn: een gesel, een kind in de wieg, een kerkmodel, een keizersfiguur aan de voeten of beenderen. Ook voorstellingen als als kerkleraar komen voor. Het attribuut van de bijenkorf was er de aanleiding toe dat de H. Ambrosius patroon werd van de imkers. Vele gilden van bijenhouders in zowel nederland als Vlaanderen dragen vandaag nog zijn naam. Enkele voorbeelden uit Noord-Brabant: Venlo, Boxtel, Moergestel, Tilburg en Oisterwijk. In Baarle-Hertog waar de sint-Ambrosiusgilde al voor 1623 bestond, droeg men zijn beeld jaarlijks rond in de processie. In Overpelt ( Belgisch Limburg.) wordt hij nog steeds herdacht door de " Pelter Biehalle " de gilde van de bieboeren. en de naam van de plaatselijke imkersvereniging. In Hofstade, waar hij sinds 1760 schutspatroon van de bijengilde is, stond vroeger een Sint-Ambrooskapel. Opvallend is dat de heilige in onze streken nauwelijks concurrentie heeft van andere patronen van bijenhouders. Als een gilde haar naam koppelde aan een schutsheilige, was het bijna zonder uitzondering die van Ambrosius, zoals nog enkele voorbeelden uit de provincie Oost-Vlaanderen bewijzen: Aalst, Evergem, Smetlede.
Als gevolg van zijn patronaat van de bijenhouders werd hij een schutsheilige van waskaarsenmakers en honingkoekbakkers. Het attribuut van de bijen maakte dat hij soms fungeerde als schutspatroon van de schoolmeesters, door associatie met de vlijtige bijen. Dat was zo in Antwerpen, waar de gilde der schoolmeesters in de Onze-Lieve-Vrouwekerk een altaar had, toegewijd aan de H.H.. Ambrosius en Cassianus. Door die associatie werd hij ook een beschermheilige van de huisvrouwen. Zijn patronaat van politie en veiligheidspersoneel dankt hij aan een verhaal: tijdens een muiterij van soldaten die de stadswallen moesten verdedigen, zette hij zijn eigen personeel in. Een variant daarop luidt dat hij zijn persoonlijke dienaars de opdracht gaf de stadspoorten te bewaken om de eigenlijke poortwachters de gelegenheid te geven de mis bij te wonen. Zeldzamer is dat sommige weversgilden in de provincie Oost-Vlaanderen de H. Ambrosius als beschermer kozen, bijvoorbeeld de wolwevers van Aalst of de linnenwevers van Gent. Hij werd ook aangeroepen tegen spreeuwenplagen en tenslotte is hij een schutspatroon van de bisschoppen. Zijn feestdag is 7 december.
Andere schutspatronen.
Dat ook de H. Joannes Chrysostomos een schutspatroon van de imkers is, gaat net als bij de H. Ambrosius terug op het attribuut van de bijenkorf: het verwijst naar zijn bijzonder redenaarstalent, vandaar trouwens zijn bijnaam Chrysostomos of Gulden Mond.
Hetzelfde attribuut én dezelfde verklaring vinden we bij de H. Bernardus van Clairvaux. Hij werd wegens zijn welsprekendheid doctor mellifluus ( honingvloeiende leraar ) genoemd en heeft soms een bijenkorf als attribuut.
De H. Valentinus van Terni is een patroon van de bijenhouders omdat hij een beschermheilige van verliefden en verloofden is en men dat associeerde met de zoete periode van de wittebroodsweken, vandaar het Engelse " honeymoon ".
Waskaarsenmakers.
kaars gemaakt van pure bijenwas.
Naast de H. Ambrosius van Milaan, door de associatie van bijen met was, kozen de makers van waskaarsen- een luxeproduct vergeleken met andere kaarsen- de volgende schutspatronen: de H.H. Bernardus van Clairvaux wegens zijn bijnaam.Cosmas en Damianus, Genoveva van Parijs omdat zij een kaars als attribuut heeft, en Jacobus Maior.
In Gent had de gilde van de waslichtmakers de H. Nicolaas van Myra als schutspatroon. In Brugge de H. Amandus van Gent, die ook patroon van de kaarsenmakers was; de kaarsen bij zijn graf in Elnon werden 's avonds door de koster uitgeblazen, maar gingen vanzelf weer aan.
De kaarsenmakers ( keersgieters) vormden een aparte gilde. Hun schutspatronen zijn de H.H.Joannes Evangelist wegens de overeenkomst in het gebruik tussen kaarsen en olie, waarin hij werd gemarteld. Maurus van Subiaco en Nicolaas van Myra. In Gent kozen de kaarsenmakers heel andere schutspatronen: de Drie Koningen, waarschijnlijk wegens het gebruik om op Driekoningen drie kaarsen te laten branden, en de H. Maria Magdalena.
Ik heb u altijd zoveel leed gedaan mijn mager lief en u toch zo doen lijden; ik heb u steeds de vrome vree doen mijden die gij kondt vinden op uw levensbaan.
En 'k zie u bleek, met moede schreden gaan, kalm en beslist u klemmend aan mijn zijde, gelovend volgend waar ik u ook leide en nooit herdenkend wat ik heb misdaan.
Gij zijt een beeld van 't goede dezer wereld, het helder lichtend goddelijke ware dat niet kan tanen daar het eeuwig is.
En door uw tranen luisterlijk ompereld zie ik u schitterend door 't leven varen, in stille trots torsend uw droefenis.
Als er geen bijen meer op de aarde zijn, heeft de mens nog vier jaar te leven
( Albert Einstein ).
Zonder de bijen liggen er geen appels, pruimen of komkommers meer in de winkels, kunnen zonnebloemen, mosterdzaad of soja geen zaden meer vormen en zal het drinken van koffie tot het verleden behoren. Bijen vertegenwoordigen een enorme economische waarde en zijn en goede indicator hoe het gesteld is met ons milieu. Zij zorgen voor 75% van de bestuiving van gewassen.
De laatste jaren gaat het niet goed met deze bijzondere diertjes. De bijensterfte is vooral een gevolg van monoculturen in de landbouw en het gebruik van pesticiden. Niet voor niets heeft professor Fr. Jacobs ( RUG) recent de lokale overheden opgeroepen om maatregelen te treffen de bijenpopulatie op peil te houden.
Voor ons, imkers, is de lokale overheid het medium bij uitstek om concrete acties te ondernemen die het op peil houden van de bijenpopulaties garanderen. De maatregelen en acties zijn gericht op de burgers, op de land-en tuinbouwers, natuurverenigingen, en naar de gemeente zelf .
Door het aanplanten van vooral linden, acacias, kan de gemeente haar voorbeeldfunctie gestalte geven.
De honingbij.
De honingbij is een insect dat leeft in groepsverband in korven of kasten. Op zomerse topdagen kan een volk wel uit meer dan 50.000 bijen bestaan. Oorspronkelijk trokken bijen in het wild rond, maar de mens ontdekte de positieve eigenschappen van dit diertje en ze werdenin korven gehouden door imkers. In Vlaanderen zijn wilde bijen zo goed als verdwenen. Dankzij de imkers worden duizenden bijenvolken verzorgd en krijgen ze een kans op overleven.
De honingbij staat vooral bekend als leverancier van de zoete lekkernij honing, daarnaast is de bij ook leverancier van stuifmeel, propolis, bijenwas ( kaarsen) en koninginnebrij. Bij het verzamelen van nectar en stuifmeel zorgt de bij ervoor dat er duizenden bloemen bevrucht worden. Heel wat land-en tuinbouwteelten kunnen niet zonder de bij. Een bezoek van de bij is de garantie dat bomen en planten vruchten vormen of zaden dragen. Daar de bij verantwoordelijk is voor 75% van de bestuiving van gewassen, is zij een onontbeerlijke schakel in het agrarisch-economisch systeem. Dat is waarschijnlijk de minst gekende maar meest belangrijke bijdrage die de honingbij ons levert.
Het probleem: De bijensterfte.
De laatste jaren treedt er opvallend veel bijensterfte op. Volgens professor Fr. Jacobs zou die in België in 2002 40% bedragen hebben. Ook in de buurlanden treedt er een enorme bijensterfte op. ( Duitsland 20%, Luxemburg 18%, Nederland 15%, Frankrijk 30% )
De oorzaak van deze sterfte is vooral het gevolg van de monoculturen in de landbouw in combinatie met het gebruik van pesticiden. De grote monoculturen zoals bij ons de maïsteelt, of in Frankrijk de zonnebloementeelt zorgen ervoor dat bijen een zeer eenzijdig menu krijgen voorgeschoteld wat uiteindelijk leidt tot algemene zwakte van de dieren; Het ontbreken van variatie in het voedselaanbod van de bijen ( bv. paardebloemen, klaver,linden, acacia, enz.) heeft deze diertjes dusdanig verzwakt dat de veel gebruikte pesticiden voor velen de genadeslag is. Om een bijenvolk te laten overleven moet het jaarlijks 50 kg stuifmeel kunnen verzamelen. Vele imkers verplaatsen hun bijenkasten geregeld naar plaatsen waar veel stuifmeel voorhanden is , zoals koolzaadvelden of boomgaarden ( in de fruitstreek).
De economische waarde van de honingbij.
Professor Fr. Jacobs, verbonden aan het laboratorium voor zoöfysiologie aan de RUG, heeft vastgesteld dat de honingbijen een enorme economische waarde hebben. Op wereldschaal komen honingbijen na runderen op de tweede plaats inzake toegevoegde waarden aan de voedselindustrie. In Italië werd berekend dat de opbrengst van de bijen vergelijkbaar is met het Fiat-Concern. In België wordt de economische waarde geschat op 500 miljoen Euro.
Jacobs klasseert de bijen, gezien het (indirecte) economisch belang voor Vlaanderen, op de vierde plaats, na de koe, het varken en de kip.
De ecologische waarde van honingbijen.
Honingbijen zijn een perfecte waardemeter voor de toestand van het leefmilieu. Bij vervuiling kunnen bijenkasten op verschillende afstanden van de vervuilingsbron worden geplaatst om aan de hand van het stuifmeel na te gaan welke flora in een gebied overleeft of niet. Deze techniek werd reeds toegepast na de kernramp in Tsjernobil. Voor de problematiek van het cadmiumin Noord-Limburg zouden deze technieken ook kunnen toegepast worden.
Geen bijen, geen appels.
Een aantal tuinbouwgewassen kunnen doodgewoon niet zonder de bij. Zonder bezoek van de bijen worden de bloemen niet bevrucht en vormen er zich geen vruchten? De appel, de kers, wordt zo voor 90% bestoven door de bijen. Voor aardbeien is dat 80%, voor de peer en framboos 70%. Maar ook groenten als komkommer, aubergine en peulvruchten hebben baat bij het bezoek van het bijtje.
Vruchten en zaden die elders worden gekweekt, kunnen niet zonder bijen. Denk maar aan zonnebloemzaden voor de zonnebloemolie, de koffieboon voor ons dagelijks kopje koffie, of de heerlijke watermeloenen die in de zomer onze dorst lessen.
Het op peil houden van de bijenpopulaties.
Als we de bijenpopulatie bij onze imkers op peil willen houden dan dienen er maatregelen getroffen te worden. Hierbij dient de nadruk gelegd te worden naar planten en bomen die veel stuifmeel produceren. Stuifmeel is het voedsel voor de bijen. Daarnaast dient er ook naar het aspect variatie gekeken te worden. Door een zo gevarieerd aanbod aan voedsel voor bijen te voorzien wordt hun natuurlijke weerstand vergroot.
Ook het aspect tijd is van belang. Het inzaaien van bermen of akkers zijn korte termijn maatregelen waar bijen meteen baat bij hebben. Bij het aanplanten van lindebomen, acacias en andere bomen of struiken worden de voordelen op langere termijn merkbaar.
Tegen de achtergrond van bovengeschetste problematiek suggereren de imkers dus een bijvriendelijk beleid uit te werken. Dit beleid kan gericht worden op verschillende doelgroepen zoals de gemeente, de particulier, landbouwers, siertuinbedrijven, scholen en ( jeugd)verenigingen.
1.De Gemeente.
1.1.Het aanplanten van bomen die veel stuifmeel dragen. Bv. linden, acacias enz. In onze gemeentenzijn heel wat straten die niet voorzien zijn van bomen. Op een aantal andere plaatsen werden niet de juiste bomen aangeplant Bv. eiken.
1.2.Het inzaaien van bloemenmengsels ten voordele van de bijen. Bij het inzaaien van grasvelden in openbaar groen en in bermen kunnen ook een aantal overblijvende bloemen ingezaaid worden; zoals klaver.
1.3.Bij het aanplanten van openbaar groen, planten en struiken kiezen die bijvriendelijk zijn.
1.4.Terughoudend zijn met het afgeven van kapvergunningen van typische bijenbomen.
1.5.Stimulering en ondersteuning ( materieel en financieel ) voor de imkers van de eigen gemeente.
2. De particulier.
2.1.Het verdelen van zaadmengsels om in de tuin of bloembakken in te zaaien. Als in iedere tuinin Limburg 1 m2 bijenbloemen worden gezaaid, betekent dit in totaaleen enorm aantal bloemen waar bijen aan hun nectar en stuifmeel geraken.
2.2.Promoten van het aanplanten van fruitbomen zet een appel in je tuin ( appel, peer, kers) en bijenvriendelijke struiken.
2.3.Het geven van extra informatie rond bijenbomen, struiken en planten. ( infobladen).
3. Tuinbouwers en siertuinbedrijven.
3.1.Het inzaaien van braakliggende terreinen met een bijvriendelijk bloemenmengsel. Op basis van gegevens van de landbouwtelling heeft er veel grond braak gelegen. De regeling braak maar ook gewoon faunabraak bieden de mogelijkheid om op deze plaatsen in te zaaien.
Landbouwers en natuurverenigingen, wildbeheerseenheden of bijengilden kunnen in
onderling overleg een aantal planten zaaien zonder dat de landbouwer zijn steun
voor braak verliest. ( BS. 21.01.1998).
3.2.Aanplanten van kleine landschapselementen ( hiervoor is een subsidie verkrijgbaar ). Deze acties kunnen opgenomen worden in het landbouwbeleidsplan.
3.3.Siertuinbedrijven kunnen door middel van promotie en van labeling extra aandacht schenken aan typische bijenplanten ( Bv. door de enkelbloemige planten te promoten).
4.Scholen en verenigingen.
4.1.In iedere school een bijentuin aanleggen.Deze kan best gecombineerd worden met een vlindertuin, waardoor de educatieve waarde groter wordt.
4.2.De scholen en verenigingen krijgen toegang tot een bijenmuseum tegen gereduceerd tarief. Dit educatief bijenhuis zou in onze groene gemeentenzeker op zijn plaats zijn.
4.3.Op deze wijze worden kinderen op jonge leeftijd maar ook volwassenen en senioren gesensibiliseerd en geboeid door de wereld van de honingbij.
Wij, imkers, vragen van de gemeenten om een volgehouden bijvriendelijk beleid, verankert in het milieujaarprogramma. Dit beleid dient verder uitgestippeld te worden in de bevoegde commisies en raden.
Met de meeste hoogachting,
i.o.v. De Imkersvereniging St. Ambrosius van Overpelt.