Kantwerken was een sociale bezigheid en als het weer het toeliet werd er buiten, in groep, kant geklost. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Kantwerksters beschikten ook over enkele volkswijsheden.
Om kant wit te kunnen werken was snuiven een algemeen gebruik. Tevens bewaarde men ook een aluinsteen in de lade waar de gewerkte kant werd bewaard tot hij bij het kantkantoor werd afgeleverd. Men was er vast van overtuigd dat aluinsteen alle vuil aantrok.
Ook een slecht ruikende adem was slecht voor het kantwerk omdat men tijdens het werken met de mond dicht bij het kantkussen zat.
Maar het toppunt vind ik het volgende:
Al van jongs af kregen kinderen voor ze begonnen met werken, een slok jenever om hun van een slechte adem te bevrijden.
|