Ik ben Gisela Altruye, kantdocente en al 35 jaar bezeten van Kant. In 1979 ben ik gestart met kantgroep "Terug naar 't kantkussen" en tot op de dag van vandaag zijn er nog altijd dames die reeds komen van in het begin.
Zoeken in blog
Gezien in Ieper
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Chantilly Lace
Spaanse kantkussens in het Begijnhof van Diest
In Spanje is men gek op kantklossen en hun creativiteit kent geen grenzen!!
"de klantklosster" van Sveltlana Pavlickova, bekeken door de ogen van Hilde. Eigenlijk is Hilde wel een stukje "kunstenaar" want zonder al te veel technische bagage klost ze in het verre Turkije toch mooie kantwerken.
Sneeuwwitje Ondanks het snikhete Turkse weer heeft Hilde het weer klaargespeeld om deze leuke patronen, van Martine Bruggeman, uit te klossen.
Het was een tijdje rustig bij Hilde (Turkije) maar zoals je ziet hebben haar vingers niet stil gezeten !!
Franse kantkussens
Werkje van Hilde uit Turkije
Kaarten van Angèle Van der Stock
Brazilië
Popjes uit het Franse Caen
Brioude
Kantklossters van Offida
Spanje
Puerto Rico
Tsjechië
Naaldkant uit Pag.
Bedankt Gwen.
Kantwerksters uit Sri Lanka
Kantwerkster uit Cantu
Zweden : Madonna naar een skulptuur uit de kloosterkerk in Vadstena.
Antieke kantstukken
Volgende kanten zijn niet door mij gemaakt maar werden tentoongesteld te Brugge.
Zoeken in blog
Ordinaal
Vlaanderse kant
Brusselse kant
Mechelse kant
Kant van Bayeux
Chantillykant
Point à la rose
Vrienden, luister nu eens even Dréke stal toch weer de show ! Met zijn smoking en zijn strik… Was hij reuze in zijn schik !!
Beschermheren van de Franse kant
Louis XIV (1638-1715)
Jean-Baptiste Colbert (1619-1683)
Napoleon Bonaparte (1769-1821)
De M van Madammeke!!
Duitse klosjes
Het "parapluklosje" wordt gebruikt als er met metaaldraad gewerkt wordt.
2-delige Franse klosjes
Het nut zie ik er niet van in maar het zijn toch leuke hebbedingetjes!
Enkele voorbeelden van stropkant.
Eigen ontwerpen in stropkant
Duchessekant of Fijn Brugs Bloemwerk
Deense klosjes
Voorbeelden van Chantilly-kant Dit zijn foto's van oude kanten.
Bedrukt klosje
RACCROC steek
Voorbeelden van hedendaagse Chantilly kantjes
Moeder en kind
In het klosje is een klein klosje uitgesneden!!!
Enkele voorbeelden van Binche kant .
De ijsvogel : detail
't Herte : detail
Rosaline kant
Voorbeelden van Milanese kant.
Medaillon in Milanese kant
Witte Zwaan
Zwarte zwaan
De 4 seizoenen
Voorbeelden van Beverse of Rijselse kant
Russische kant Dit oud DMC patroon was oorspronkelijk een gordijnrand.Ik heb het herwerkt en geklost met zijde.
Volwerk in Russische kant Zeer mooi volwerk dat geklost is met slechts 14 klosjes.
Op 2 juni 2005 worden Mileen en Ywein 1 jaar !!!!
Enkele details van het kantwerk : De PELGRIM
Nog enkele prachtige voorbeelden van Russische kant
Sterrenbeeld : Kreeft
Vlinder in Russische kant
Vlinder in fijn bloemwerk
KERST en NIEUWJAAR
Een ster aan de hemel Vol licht in de nacht
Moge 2006 brengen... Al wat je ervan verwacht !!
Een kaarsje in deze donkere tijd is iets dat warmte brengt en het hart verblijdt !
Ik wens je : 365 dagen om van te dromen te gaan en te komen te ontvangen en te geven en tussenin... de tijd om gezond en vredig te leven !
Open monumentendag !
Terug naar 't kantkussen.
Een hobby die een obsessie werd !!
Niet alle afgebeelde kant is door mij gemaakt, dat zou trouwens onmogelijk zijn. Ik wil alleen ALLE facetten van KANT belichten !!
31-12-2007
Een engel met een pop : 4de strofe
(1894)
op Kerstdag zit de zaal bomvol als de gordijnen open gaan wordt 't kerstverhaal zo echt gespeeld, de mensen klappen, ze gaan staan de kinderen worden voorgesteld ze buigen diep van groot tot klein ineens roept engel Lisa luid: en mijn pop mocht Jezus zijn
bij 't repeteren komt ze trouw één van de juffen heeft het door ze pakt het meisje met haar pop en zet haar in het engelenkoor ze krijgt twee vleugels en een kleed ze heeft geen teksten, geen refrein de boodschap die voor Lisa geldt: alleen een mooie engel zijn
alle kinderen spelen mee alleen de kleine Lisa niet zit met haar babypop op schoot aan de kant met stil verdriet wat zou ze graag een engel zijn met vleugels en een mooi wit kleed maar Lisa is wat zwakbegaafd men is bang dat ze haar tekst vergeet
Deze poppen zijn ook prachtig gekleed en meestal is de kledij versierd met kant. Weliswaar machinekant maar ook dat oogt fraai !
Op de site Religieuze/Christelijke gedichten vond ik dit ontroerende gedicht van Inge Klumper.
Vandaag de eerste strofe
(1870)
Een engel met een pop
er wordt al druk gerepeteerd voor 't kinderkerstfeest van de kerk de rollen zijn secuur verdeeld is ieder jaar een heidens werk elk meisje wil Maria zijn steeds weer de vraag wie Jozef wordt engelen, herders geen gebrek daarvan zijn bijna nooit te kort
Sinds grootmoeders kinderen waren, Langer dan een lange reis, Op hun hoge drommedaren Reizen zij, vol lof en prijs, Bijna tweemaal duizend jaren Van de stal naar t paradijs,-
En bij ieder morgen-gloren En bij elke nieuwe maan Zingen zijn in grote koren, Karavaan tot karavaan: Al ons goud zijn wij verloren, Myrrhe en wierook zijn verdaan, Maar het Kind is ons geboren Waar de ster bleef stille staan.
Tijd dus om ook op mijn blog een vleugje Kerstsfeer rond te strooien.
Zoals iedereen weet is men in Duitsland gek op Weinacht ! Denk maar aan de talrijke kerstmarkten waar men niet alleen de innerlijke mens kan versterken maar waar ook mooie kerstversiering te koop wordt aangeboden.
Als raamversiering verkoopt men allerlei figuurtjes in KANT !!!
Laat U echter niet beetnemen want dit is spijtig genoeg géén echte kant maar het oogt wel mooi.
Hier een paar voorbeelden die trouwens goed dienst doen als idee voor een echt, geklost Kerstkantje.
Vroeger was kant voornamelijk bestemd om de kledij te verfraaien en daarvoor gebruikte men linnen, katoen of zijden draad.
Sedert enkele jaren waait er een frisse winddoor het kantmilieu want meer en meer zie je op tentoonstellingen prachtige moderne kantcreaties en juwelen.
Om dit te verwezelijken is men afgestapt van de traditionele garens.
Metaaldraad, chenille, pvc, kralenkettingen kortom alles is toegelaten als het resultaat maar mooi is.
En mooi zijn ze, de juwelen die tentoon gesteld werden op de volgende tentoonstellingen :
"Bewegung", by Kloeppelverband e. V., in Hofheim am Taunus (Germany), 1999.
the Second International Lace Event in Javea Alicante (
Spain), 1999.
"Ideas and Mooving Shapes" showed at the International Lace Biennial in Cantù (Italy), 1999.
"Accessories for wear" showed at the Lace Exhibit "The Dream on the Hands", in Cesena (Italy), 2000.
"Attestato di Merito" to the two pieces from the Contest of the IX International Lace Biennial in Sansepolcro (Italy), September-October 2000.
the X International Lace Biennial in Sansepolcro (Italy), 2002: "The inseparatability of Science and Art".
Ik vond het leuk dat je mijn 'stoofje' op je blog zette + je publiciteit voor mijn blog. Het fameuze stoofje heb ik naar Turkije meegebracht, maar wel met de wens dat het later weer naar Belgie verhuist.
En als laatste wou ik nog iets kwijt : al klossend heb je tijd om te denken en ... ik dacht aan mijn Plechtige Communie (1959):
Verplicht schooluniform : paterskleed, kanten mutsje en voile.
(volgens mij : overbodig).
In de St Salvatorskerk in Brugge.
Toen we laatst in Belgie waren heb ik een doos gevonden onder de naam 'folklore' .. en JAAAA ,het zat erin ! Mijn moeder heeft dat dingetje toendertijd laten maken door ikweetnietwie. En ik had er nooit afstand kunnen van nemen maar was het eventjes vergeten.
Ik stuur je hierbij 2 foto's : ééntje van toen en .. eentje van nu ... Geen commentaar aub. Er zit een leven tussen hé. Veel groetjes,
Eerder heb ik de Cluny kant van Le Puy-en-Velay beschreven maar ook Brioude is gekend om zijn prachtige Cluny kant.
De Cluny van Brioude heeft een eigen identiteit, zodanig dat menig kantliefhebber onmiddellijk kan zeggen :
Dat is echte Brioude!!!
In het hart van de oude stad, in een prachtig hotel, uit de 15de eeuw dat toebehoorde aan de Graven van Brioude, is een kantmuseum gevestigd. Niet alleen een museum maar ook een kantatelier onder leiding van mevr. Odette Arpin, één van de beste kantwerksters uit Frankrijk.
Hilde, van de blog: http://blog.seniorennet.be/hildeinselimiye , heeft mij deze foto opgestuurd van dit wondermooie stoofje dat kantklossters vroeger gebruikten om gedurende de winter hun voeten te verwarmen.
Offida is een gemeente in de Italiaanse provincie Ascoli Piceno.
De kunst van het kantklossen is er een vrouwelijke traditie sedert de 15de eeuw. Aanvankelijk werd kant enkel gebruikt voor kerkelijke gewaden en door adelijke families.
In 1655 zorgden de Benedictinessen er voor dat kant gedragen werd door alle lagen van de bevolking, van rijk, edel tot arm!!
De oudste kanten dateren uit de 15de eeuw. De vesten van San Giacomo della Marca and San Giovanni da Capistrano waren er mee versierd enze zijn bewaardgebleven dank zij monniken van Montepradone.
Uit de archieven blijkt dat er door de eeuwen heen steeds kant werd geklost on Offida.
Nu nog, in de zomer, zitten de vrouwen van Offida kant te klossen voor hun deur.
Sedert 1983 is er een prachtig standbeeld, ter ere van de kantklossters, opgericht.
De beeldengroep is geplaatst bij het binnenkomen van Offida als symbool voor het belang van de Offida kant.
Het bronzen standbeeld van de hand van Aldo Sergiacomi, toont ons een kind, een volwassene en een oude vrouw die samen kant klossen.
Het kantmuseum van Offida heeft een mooie collectie oude kanten.
een gehucht van Bardonecchia gelegen in Valle Susa, is het belangrijkste centrum wat kant betreft.
Het kussen is gevuld met hooi en het werkvlak is overtrokken met een stuk donkere stof.
De klosjes hebben een specifieke vorm, die enigszins afwijkt van de gewone Alpijnse klossen, en zijn gedraaid uit verschillende houtsoorten.
Met behulp van een lange speld hangt men aan ieder kussen een zakje met extra klossen en draad.
Het kantkussen steunt op een houten staander, soms versierd met prachtig snijwerk.
Het kantwerk :
Rond 1620 bracht Isabeau du Serre de kant naar deze streek, in die tijd een belangrijk handelscentrum.
Tot begin 20ste eeuw klosten vrouwen hier kant om een centje bij te verdienen. Deze kant, over het algemeen tussen de 6 en 8 cm breed, diende om de mutsen en kragen van de plaatselijke klederdracht te versieren.
De kanten randen van de mutsen zijn geplisseerd, ongeveer zoals de mutsen uit de Savoie in Frankrijk.
Het garen kocht men bij de fourniturenhandelaar die de kant verzamelde en verkocht in zijn winkel.
Vandaag ben ik jarig en dat is toch ieder jaar weer een leuke dag.
Samen met Theo, mijn moeke, Stefan en zijn gezin maken we er, ondanks het stormachtige weer, een aangename dag van. Spijtig dat Bob en zijn gezin er niet bij zijn, ze wonen in één van de Emiraten, maar de telefoon heeft zijn werk al gedaan.
Dank aan allen voor de kaarten, SMSjes en telefoontjes het heeft mij veel plezier gedaan!!!
In mijn tuin staat met wel duizend zaadjes in de kop een hele, mooie zonnebloem.
Als toch elk zaadje van die bloem een duizendje was kon ik veel leuke dingen doen.
Maar als ik echt goed kijk voel ik me pas rijk als er geen geld kleeft aan al wat bloeit en leeft.
Zonder een cent voel ik me als verwend en kan ik er weer tegenaan. dan lacht de zonnebloem mij tussen duizend en één bloempjes stralend en zo lief weer aan.
Alles is goed verlopen maar het is wel een pijnlijke bedoening.
In het ziekenhuis kreeg ik elke dag bezoek van de kinesist en de ergotherapeute. De eerste stapjes en de eerste oefeningen met de kinétech waren niet van de poes maar het is een kwestie van doorbijten.
Vrijdag terug thuis !!!
Nu weer elke dag kiné, 2 x kinétech en een dosis optimisme moeten de pijnlijke pil wat vergulden.
Ik heb nog niet kunnen klossen omdat mijn been hoog moet liggen en dat is niet lang vol te houden aan het kussen. Toch begint het te kriebelen en ik ga eens proberen al is het maar een half uurtje.
Dank aan iedereen voor de groetjes, bezoekjes, kaartjes en bloemen !!!
Donka Schipkova leerde kant klossen in de kunstacademie en werd de eerste Bulgaarse kantlerares. Zij ontwierp de Kalofer kant, een kant met florale motieven ontleend aan de Brusselse kant.
In het klooster werd in 1910, de enige Bulgaarse kantschool geopend. Onder auspiciën van de Bulgaarse staat werd aan alle meisje kantles gegeven.
De meisjes ontwierpen hun eigen patronen.
Symetrische motieven voor beddengoed, kragen met bloemmotieven, vlechten en inkelogen.
In de 20ste eeuw werd er in 120 huizen kant gemaakt meestal bestemd voor Plovdiv en Sofia maar ook in het buitenland was de Kalofer kant gegeerd.
Met het uitbreken van de oorlog werd de kantschool gesloten. Na de oorlog weigerde de Bulgaarse staat enige tegemoetkoming en er bleven slechts weinig kantwerksters over.
Vandaag is de traditie nieuw leven ingeblazen en wordt er terug Kalofer kant geklost die voornamelijk in toeristenwinkels te koop wordt aangeboden.
Het kantgebeuren speelt zich voornamelijk af in de streek rondKalofer. De stad is gelegen langs Tundaja rivier, in het Balkangebergte.
Reeds in de 16de eeuw ontwikkelde zich hier, onder impuls van de sultan, een cultuur - en handelscentrum.
Vele inwoners hielden zich bezig met het kweken van rozen en het vervaardigen van rozenolie.
Op het einde van de 19de eeuw was het dragen van met kant versierde kledijgeweldig populair. Eka Kaminkova, een diplomatendochter, bracht Belgische kant en klossen mee. Op haar initiatief werd er een vrouwenvereniging gesticht met als doel kantonderricht te geven. Rijke kooplieden lieten 2 Tsjechische leraressen komen die de vrouwen kant leerden klossen.
Wie herinnert zich niet de gekke, muzikale familie Barbapapa ?
Ze konden zich omvormen in allerlei figuren en dieren. Telkens als dit gebeurde hoorde je huphuphup Barbatruc.
Mijn vriendin Jeanine was al jaren op zoek naar het boekje waarin deze afbeelding staat. Het is in België niet meer te vinden maar dank zij een Nederlandse kantvriendin heeft ze het eindelijk in haar bezit!
is een dorp in het Silezië, het maakt deel uit van de gemeente Istebna en telt ongeveer 3000 inwoners.
Meer dan 100 jaar wordt er hier kant gemaakt. Geen kloskant, geen naaldkant maar fijn haakwerk dat hier Kant wordt genoemd.
Het kantwerk van Koriaków bestondvoornamelijk uit tafelkleden, priesterkledij en altaardoeken. Zelfs de paus bezit een altaarkleed uit Koriaków.
Maar sommige kantwerksters hebben het over een andere boeg gegooid. In 2003 stichtten
Malgorzata Stanaszek ,een ervaren kantwerkster en Sergiusz Kozubek,
KONI-ART.
Het was hun bedoeling de kant van Koniaków een nieuwe bestemming te geven. Gedaan met tafellopers, theenappen, priesterkledij neen ze ontwierpen delicate, handgemaakte lingerie!!
Het moet gezegd dat de kerk niet gelukkig was met deze ommezwaai en het ging zelfs zo ver dat de lokale priester schande sprak in de zondagse mis.
Nu is de kanten lingerie en badmode van Koni-Art gekend over de hele wereld. De inwoners zijn fier op hun creaties en de kant heeft Koniaków weer op de wereldkaart gezet!!
In de regio rond Bobowska wordtsedert de 16de eeuw kant geklost.
Kant was erg populair bij de adel en daardoor werd er massaal door de bevolking geklost.
In de 18de eeuw verloor de kant ook hier aan populariteit om in de 19de eeuw een heropleving te kennen.
In 1899 werd in Bobowska een kantschool opgericht. De leerlingen namen deel aan verschillende internationale tentoonstellingen.
De interesse verminderde rond de jaren 1980. Om de kunst van het kantklossen te redden werd er in 1994 een afdeling kantklossen toegevoegd aan de beroepsschool in Bobowska. Volwassenen en kinderen kunnen hier cursussen volgen.
Ieder jaar in oktober is er, onder grote belangstelling, een Kantfestival in Bobowska.
In een oude kroniek vindt men dit verslag uit 1716:
Op de elfsten van Maert, wesende Woensdag in de Kattefeeste van het jaer 1716, heeft een zekeren timmerman die wrochte in het stadhuys met naeme Gillis Poppeliere voor den laetsten keere de katten gesmeten van den Halletoren, hetwelk op dese wijze alle jaere pleegde te geschieden, te weten : de man die de katten smeet was gekleed in een rooden baey ofte veste ende stont op een plankiet die uytgestoken was door het vensterken boven den balcon van de haentjes, wat hooger als het carillon, ende hadde aldaer drie a vier jonge katten in eenen sak, dewelke hij een voor een uyttrok, ende tusschen het geklank van het klokke spel met de kat in de hand , aldaer danste en vele kabriolen maekte, en dan de katte smeet met vollen zwier op de markt onder het volk t welck alsdan bij duizenden daar vergaedert sijnde, krielde van de menschen, mits het seer kurieus ende aengenaem om sien was. Dit is alsdaen den laetsten keer geweest dat men in de kattefeest de katten gesmeten heeft. Men segt dat men dese fraeye ende seer vermaekelijke saeke heeft agtergelaten omdat de Hollanders daer in Ypre in garnisoen lagen, de Yperlingen schimpwijze altijd noemden de Kattesmijters.
Waarschijnlijk is de juiste reden van de afschaffing van dit spektakelte zoeken in het barbaars karakter ervan. Er was protest gerezen van de geestelijke overheid en van de voorlopers van de bond voor dierenbescherming.
Het vervolg van de geschiedenis kun je lezen op de site : Ieper-toerisme
Als men over Ieper spreekt gaat het niet alleen over WO I maar ook over de vermaarde Kattenstoet.
Van kattenfeest tot kattenstoet
De geschiedenis van het Ieperse kattenfeest is een mengeling van waarheid en fantasie, historische feiten en legenden. In de verschillende Ieperse kronieken is sprake van het werpen van levende katten, eerst van het kasteel in de Meersch, later van de St.-Maartenskerk en sedert het kattenfeest van 1476 uit de belforttoren. In de Middeleeuwen werden op heel wat plaatsen in Europa katten geofferd: ze werden verbrand, doodgeknuppeld of zoals in Ieper naar beneden gegooid. Wilden de Middeleeuwers daarmee de kat als rustverstoorder straffen of het kwaad afwenden? info : Ieper-toerisme
Ook de dames van het kantatelier hebben aandacht geschonken aan de Ieperse katten.
Iedere kat was een juweeltje op zich.
Het rode vestje is gemaakt van 500 kanten bloempjes en zelfs het ondervestje was geklost.
Elke kat heeft een hoedje op. Spijtig dat het op foto niet goed te zien is maar zon hoedje bestond uit aan elkaar gehaakte kanten poezen.
Een dikke proficiat voor de ontwerpster(s) en de kantklossters!!!!
Op zaterdag, 20 oktober en op zondag 21 oktober 2007 was er een tentoonstelling naar aanleiding van het 25 jarig bestaan van het kantatelier.
Het was een tentoonstelling waarbij iedere kantliefhebster haar hart kon ophalen.
Naast antieke kantwerken, zoals de mooie Valenciennes kant, was er een duidelijke evolutie te zien in het werk van de deelnemende kantklossters. Klassiek en hedendaags werk ging hier hand in hand.
De organisatoren konden rekenen op een ruime belangstelling zodanig dat het soms wel een tikkeltje te druk was om alles eens op t gemak te bekijken. Misschien een hint voor een volgende gelegenheid om eens naar een grotere locatie uit te kijken.
Maar al bij al een geslaagde tentoonstelling die een bezoek waard was!!!
De slide show geeft een impressie van de ten toon gestelde kantwerken. Echter, het neusje van de zalm dat is voor morgen!
Dank zij Amor Fati , van het gelijknamige blog,heb ik meer info gekregen in verband met kant in Kreta.
In mei 2006 was er een internationaal congres van de kantorganisatie OIDFA in Athene. Naast workshops, vergaderingen en spreekbeurten zijn de deelnemers ook op uitstap geweest naar Kreta.
In Gavalochori werd er een sculptuur onthuld ter ere van mevr. Christina Koustouraki-Koukoulari, een plaatselijke kantkunstenares.
In het oude stadsgedeelte van het mooie Chania was er een kanttentoonstelling met ;
kloskant uit Kreta
vinger kant (dessies)
naaldkant (bibila).
Hier zien we duidelijk dat de Kretenzer kloskant een lintkant is met veel bladvormige kunstslagen.
Het spijtige is dat ik op dat ogenblik ook met vakantie was in Chania!!! Ik had mij beter moeten informeren maar ja de beste "breister" laat al eens een steek vallen of de beste klosster breekt al eens een draad!
Alhoewel Cyprus geen kantverleden heeft wordt er toch een poging gedaan om naast het haakwerk ook de klos ter hand te nemen.
Het kloswerk is een mengeling van stropkant en Cluny.
Veel info kon ik er niet over vinden maar deze fotos bewijzen toch dat Kant ook de Cyprioten kan bekoren. Ze hebben zowaar een 1 pond biljet uitgegeven waarop kant staat afgebeeld.
Maar meer nog dan kantklossen wordt er gehaakt en daarom vindt men in de handwerkwinkels meer haakwerk dan kant.
Als de kant volledig ingenaaid is moet de overtollige stof aan de achterkant weggeknipt worden. Heel voorzichtig en met een klein schaartje want het zou niet de eerste keer zijn dat er toch eens een ongelukje gebeurt en er in de kant wordt geknipt.
Als de kant van het kussen is moet hij gelast worden.
Daarom is er één motief meer geklost. De opzet en de afzet worden zeer precies op elkaar gelegd en doorheen de twee lagen wordt de kant a.h.w.aan elkaar geborduurd. Hoe fijner dit gebeurt, hoe mooier de lassing.
Stropkant, Cluny, Russisch worden soms ook geknoopt,hetgeen sneller gaat, maar de fijne kantsoorten worden altijd gelast.
Bloemwerk wordt altijd geknoopt.
Vervolgens driegt men de gelaste kant op een stuk stof, damast of fijn linnen, afhankelijk van de dikte van het garen waarmee gewerkt is.
Dan kan begonnen worden met het incrusteren. Met piepkleine steekjes wordt het kantwerk aan de stof genaaid.
Deze kant heeft een diameter van 80 cm en de prikking is 1/12 van het geheel.
Als men gewerkt heeft tot onderaan de prikking, wordt de kant opgevest ,zoals men in Brugge zegt.
Dit wil zeggen dat alle spelden uitgetrokken worden, de kant komt los van de prikking en wordt terug naar boven gelegd. Weer een stuk vaststeken en gewoon verder klossen. Dit gebeurt 12 keer.
Het opvesten met zoveel klossen is geen sinecure!
Voor deze Parijse kant waren er ongeveer 310 klossen nodig, plus nog ongeveer 14 klossen met een sierdraad. Dat is heel wat en het opwinden alleen al duurt een hele tijd.
De prikking wordt op het kussen gespeld en dan begint de opzet.
Bij een kant als deze duurt het toch wel een paar uurtjes voor de klus geklaard is en het uiteindelijke klossen kan beginnen.
De sierdraden worden in en uit gelegd en dat geeft een slordige indruk maar als de kant nadien wordt opgekuist is het resultaat prachtig.
Meestal wordt er van iedere klassieke kant een technische tekening gemaakt. Deze toont het verloop van de draden. De tekening wordt ingekleurd zodat de klosster ziet welke slag ze moet maken.
Rood = gewrongen slag
Groen = halve slag
Paars = linnen slag
Blauw = vlecht
Geel = sierdraad of kunstslag
Enz
Iedere lijn stelt een paar klossen voor.
Hoe moeilijker de kant en hoe groter het aantal klossen hoe ingewikkelder de technische tekening.
Als voorbeeld is niet de tekening van de bovengaande prikking. Het is een stuk technische tekening van een Binche kant.
De volgende dagen wil ik een inzicht geven in het ontstaan van een kantwerk.
Deze prachtige Parijse kant is een ontwerp naar een oud patroon afkomstig uit Turnhout.
Mevr. M. Lievens is een specialiste op het gebied van Turnhoutse = Parijse kant. Zij ontleedt de oude kanten, maakt een nieuwe prikking en een technische tekening.
Het is een precisie werk waar veel kennis bij komt kijken.
Ik toon maar een gedeelte van de prikking omdat mevr. Lievens de map te koop aanbiedt.
1.De prikking
Voor de prikking gebruikt men het best carton de Lyon omdat het sterk is en meerdere keren kan gebruikt worden.
Met de hedendaagse moderne kopieer automaten kan men gewoon op karton kopiëren.
Het is van het grootste belang dat het karton, met de te gebruiken prikking, van een afstekende kleur is ten opzichte van het garen.
Ik zie soms dat er kantklossters aan het werk zijn op een witte prikking en met wit garen!!
Dat is slecht voor de ogen en bovendien zie je niet waar er ergens een fout gemaakt is.
Finland is niet alleen bekend door zijn prachtige natuur en duizend meren maar het heeft ook een echte kanttraditie!!
Toen het modieuze Europa eind 18de eeuw, met kant versierde mutsen droeg, was Rauma kant vooral populair bij de stedelingen.
Begin 19de eeuw werd in Rauma een kantschool opgericht en importeerde men patronen en fijne linnen draad.
Vanaf 1840 veranderde de mode, kanten mutsen werden minder gedragen en dat was van invloed op het kantklossen.
In 1890 veroverde de machinale kant de modewereld.
Begin 20ste eeuw kwam de heropleving van de handgekloste kant en sindsdien is Rauma nog altijd een toonaangevend kantcentrum in Finland.
Sinds 1971 wordt er ieder jaar, eind juli, een KANT WEEK georganiseerd. Niet alleen Finse kantklossters zijn hier aanwezig maar Rauma kan ook rekenen op vertegenwoordigingen uit heel de wereld!
Rauma kant is een combinatie van stropkant en Cluny.
De kant op deze Tsjechische kussens gelijkt sterk op de Beverse of Rijselse kant!!!
Hoe zou dat komen ?
Zoals ik reeds eerder vermeldde, heb ik Vamberk bezocht in de jaren tachtig.
Bij een bezoek aan het plaatselijke kantmuseum viel het mij op dat er verschillende kantkussens tentoon gesteld waren waarop een stuk tule kant gewerkt was. Deze kant lijkt sterk op de Beverse of Rijselse kant zoals die oorspronkelijk in het Waasland en het Antwerpse werd geklost.
De gids beweerde dat deze kant inderdaad oorspronkelijk uit onze streken komt.
Een Vlaamse edelvrouw trouwde ( het juiste jaartal ontsnapt me) met een edelman uit Vamberk. Zoals zoveel edelvrouwen bezat zij de kunst om kant te klossen en ze leerde het aan de dames van haar nieuwe hofhouding.
Later werden er kantscholen opgericht en werd kant niet meer gezien als zuivere hobby.
Het is evenwel zo dat er nu nog weinig klassieke kant geklost wordt in Tsjechië. De verschillende voorbeelden tonen ons dat er momenteel echte kunstenaars aan het werk zijn die hun eigen originele touch geven aan kant.
Met de rest van de draad heb ik dit werkje geklost. De 3 rozen zijn niet in dezelfde omdat ik telkens de reizigers vervangen heb door een andere kleur.
De aristocratische familie Soós, eigenaar van de zoutmijnen en vele gebouwen, huwelijkte hun dochter uit aan een Italiaan. Omdat ze niet wilden onderdoen tegenover de Italiaanse familie, nodigden ze Italiaanse kantwerksters uit naar Solná Baña om de uitzet klaar te maken.
De burger vrouwen leerden kant klossen van de Italianen en bekwaamden zich verder in deze kunst.
Legende 2
Volgens deze legende gebeurde er een catastrofe in de zoutmijn en er stierven heel veel mijnwerkers omdat de mijn onder water liep. Maria Terezia stuurde kantwerksters om de weduwen het klossen aan te leren zodat ze hun kinderen eten konden geven.
Welke van de twee legenden op waarheid geschoeid is, weten we niet. Misschien zijn ze wel alle twee waar!!!
De archieven van Solná Baña zijn op het einde van WOII verbrand en daarom is de geschiedenis van de kant in deze contreien moeilijk te achterhalen.
Slovakia In de 2de helft van de 16de eeuw brachten Kroatische kolonisten en Tsjechische en Duitse mijnwerkers het kantklossen naar Slovakije. Vanaf de 17de eeuw werd kantklossen een van de belangrijkste bezigheden van de mijnprovincies.
De belangrijkste centra waren : Banskã Bystrica, Banskã Stiavnica, Kremnica en Presõv. Op het einde van de 19de eeuw werd kantwerk ook een bron van inkomsten in de landelijke gebieden omdat de Hongaarse staat er kantscholen oprichtte.
1.
Spania Dolina
Het mijnstadje Spania Dolina is één van de mooiste locaties in de omgeving van Bankã Bystrica.
Dit stadje is vooral bekend voor haar kloskant die er voornamelijk gemaakt wordt voor de verkoop.
In de zomer zitten de vrouwen buiten kant te klossen.
De kant van Spania Dolina was te bewonderen op tentoonstellingen in Montreal, Leipzig en in tal van landen over de hele wereld.
Het rolkussen is gevuld met zaagsel of een mengeling van zaagsel en zand. Grotere kussens vult men met zeegras of hooi maar om het te verzwaren wordt er in het midden een steen gestoken.
De klosjes werden met de hand gemaakt. Daarvoor gebruikte men hout van de pruimenboom, kersenboom of notenboom omdat deze houtsoorten donker en glanzend worden door het gebruik.
Ik ben weer eens op zoek geweest in mijn archief! Daar vond ik kaarten uitgegeven op 18 maart 1989 te Brugge, in samenwerking met Postzegelkring Arbefil, Kantschool Brugge en het Kantcentrum.
Ik wist niet eens meer dat ik die had, het was dus een aangename ontdekking!!
Op de voorkant van de dubbele kaart staat het volgende gedicht :
Spellewerkster, wat al reken
spellen zie k u neerwaards steken
in uw kussen, slag op slag
meer als ik getellen mag !
Spellewerkend zie k u geerne
vingervaste, oudvlaamse deerne;
die daar zit aan t spinnen, met
t vlugge alaam, uw kobbenet .
Guido Gezelle uit Tijdskrans tweede deel 1893.
De afbeelding is naar een cliché van een oude prentkaart van de Zusters Apostolinnen te Brugge.
De stad Hvar ligt aan de zuid-west kust van het eiland Hvar en is bekend om zijn
Agave-kant.
Deze naadkant wordt gemaakt door de Benedictinessen in het klooster van Hvar stad.
Het specifieke aan deze kant is dat zij gemaakt wordt met draden van de Agave.
De techniek gaat over van generatie op generatie en dat al ongeveer 120 jaar.De kant vertoont veel gelijkenis met de Tenerife kant waar ze volgens de overlevering ook zou ontstaan zijn.
Het prepareren van de draden is een tijdrovend en nauwgezet werkje.De bladeren van de Agave worden op een bepaald tijdstip afgesneden. Uit het middelste van het blad trekt men vezels die dan behandeld worden volgens een bepaald procédé tot ze sterk en wit zijn.
Het resultaat is een fijne, witte draad van een bepaalde lengte, klaar om te verwerken als naaldkant.
Men werkt niet volgens een bestaand patroon. De nonnen laten hun verbeelding de vrije loop en zo is ieder kantwerk een origineel kunstwerk!
OP dit ogenblik is Hvar kant een gegeerd souvenir.
Deze naaldkant staat niet alleen symbool voor Hvar maar hij is ook een voorbeeld van het Kroatische erfgoed!!
Lang geleden, in 1980, zijn wij op reis geweest naar Zweden.
Een prachtig land en het was rustig rijden in die
“eeuwig durende bossen!!
Natuurlijk hebben we ook een bezoek gebracht aan Vadstena, het belangrijkste kantcentrum van Zweden.
In Vadstena is een katholiek klooster, gewijd aan de Heilige Birgitta. Na de hoogmis, op zondag, sprak ik een zuster aan in het Engels en vroeg haar of er in het klooster kant werd geklost. De zuster vroeg van waar wij afkomstig waren en groot was mijn verbazing…het was een Nederlandse kloosterzuster.
In Zweden was het de gewoonte om na de hoogmis de gelovigen uit te nodigen op koffie en koeken. Dat was een oud gebruik omdat de meeste gelovigen van ver kwamen en dikwijls te voet.
Ook wij werden uitgenodigd en zo maakte ik kennis met zuster Bernadette. Zij vertelde dat er aan het klooster een nieuw gedeelte was bijgebouwd en een Zweedse novice heeft bij haar intrede meters en meters kant geklost om de overgordijnen mee af te boorden.
Op de foto zie je een zuster met een “kroontje” zo wordt het hoofddeksel ginder genoemd als verwijzing naar de doornen kroon van Jesus, naast haar zit de novice haar kant te klossen. De afgewerkte kant ligt op een plateau vooraan het kussen.
Ik alleen mocht mee om een kijkje te nemen in het klooster maar mocht binnen geen foto’s nemen.
Het was een leuke belevenis!!
Later heeft zuster Bernadette de patroon van de gordijnkant nog opgestuurd.
In Zweden wordt Vadstena beschouwd als hét kantcentrum bij uitstek maar ook in Blekinge, Dalecarlia, Hälsingland, Scania en Andermanland wordt kant geklost.
De kant uit Vadstena onderscheidt zich van de anderen omdat hij gemaakt werd voor de verkoop en daarom volgde men de Europese mode.
Al vanaf 1740 waren de vrouwen uit Vadstena “…heel begaafd en handig in het maken van verschillende soorten kant…”.
In de 18de eeuw werd de fijne gaaskant met bloemmotieven geklost voor de damesklederen en de stropdassen voor heren.
In de 19de eeuw gebruikte men de kant als kraag, manchetten en eveneens voor de folkloristische klederdracht uit de streek.
In het begin van de 20ste eeuw was de kant vooral bestemd voor de afboording van lakens en prachtige tafelkleden. De kantwerksters behoorden tot de bevolking met een gemiddeld inkomen.
In de 20ste eeuw kwam de impasse en er was geen vraag meer naar Vadstena kant. Het kantklossen verdween bijna volledig. De laatste 40 jaar wordt er terug kant geklost, puur als hobby.
Snelheid, tempo en een groot rendement waren een dagelijkse must.
Praten was verboden!!
Om het tempo aan te houden en de tijd vlugger te laten voorbijgaan, werd er gezongen. Meestal waren het volksliederen zoals bv Londons burning
Telkens opnieuw en opnieuw!!
Opperste concentratie was geboden en fouten werden niet toegestaan.
Kantliederen of tellingen werden er ook gezongen en de stilte tussen twee liedjes of tussen de strofen duurde zolang tot er 8 spelden gestoken waren.
Morgen bekijken we een paar Engelse kussens want vandaag heb ik té veel pijn in mijn knie om lang aan de computer te zitten.Het verdict is gevallen, het wordt een knieprothese. Morgen weet ik meer!
KANT roept bij mij altijd een vergelijkbaar ontwerp op van takken en bladeren, geborduurd in de lucht. En ik denk dat er geen enkele uitvinding van de menselijke geest zo dankbaar en nauwkeurig is.
Het kleurrijke KANT EILAND in de Venetiaanse lagune.
Legende
Een visser vertok naar zee en liet zijn verloofde achter in Burano.
Op zee zag hij een prachtige zeemeermin. Die sloeg met haar staart, er spatte een kroon van zeeschuim op en die veranderde in een bruidsluier voor zijn aanstaande bruid.
Later kopieerden jonge meisjes uit Burano, deze sluier met naald en draad.
Tot zover de legende.
In werkelijkheid herstelden de vrouwen, terwijl hun mannen op zee waren, de visnetten. Door het milde klimaat zaten ze meestal buiten te werken, zittend voor hun kleurrijke huisjes.
Was dit het ontstaan van Burano kant ???
Met een beetje geluk kun je nog altijd een kantwerkster aan het werk zien alhoewel hun aantal sterk verminderd is.
Bij ons wordt het patroon in de hand gehouden om naaldkant te maken. Maar in Burano wordt het patroon op een kussen gespeld. Tussen het kussen en het patroon wordt voldoende ruimte gelaten om een stuk hout tussen te steken. Zo heeft de kantwerkster steun om met de naald onder de tracé draden te steken.
Op deze manier heeft ze beide handen vrij om de draad te leiden en aan te trekken.
De Duitse kantwerksters klosten graag in gezelschap. s Zomers was dat geen probleem want dan zaten ze buiten, voor hun huis, te werken. Maar gedurende de winter waren de avonden lang, donker en eenzaam.
Deels uit spaarzaamheid, besparen op petroleum voor het ordinaal en op de verwarming, maar toch grotendeels voor de gezelligheid kwamen ze s avonds samen in een
klöppelstube
een echte
kantklos herberg
om er samen te klossen!!!
Ondertussen vertelden ze verhalen, sagen, legenden, er waren er die gedichten voordroegen en er werden ook volksliederen gezongen.
Volgens de overlevering heeft Barbara Uthmann, uit Annaberg, het kantklossen geleerd van een Brabantse vrouw die voor de godsdienstvervolging gevlucht was naar het Erzgebergte in 1600.
In Saksen kloste men hoofdzakelijk Mechelse kant en Chantilly maar op een vergrootte prikking en met veel dikker garen. Daardoor ging de eigenheid van die kantsoorten verloren. Dat was dan ook de reden dat de kant uit Saksen van weinig belang was op de wereldmarkt en men verkocht ze dan onder een valse naam.
Op weg naar de kantschool.
Om deze wantoestanden tegen te gaan stichtte Julius Paufler in 1877 een heuse kantschool in Schneeberg. Vandaar de Schneebergse kant die we nu nog kennen.
Na een cursus van 3 jaar kreeg men het diploma van kantlerares. Die werden dan, onder staatstoezicht, te werk gesteld in de verschillende kantscholen in Saksen.
Na WO II werd er nog maar weinig om den brode geklost en ontwikkelde het kantklossen zich als een zuivere hobby.
Schneeberger kant bestaat nog altijd en de techniek leunt aan bij Russische kant en grof bloemwerk.
Ook hier klost men op een rol die op een staander gelegd wordt. De klossen zijn tamelijk zwaar en er wordt meestal met een klein aantal gewerkt.
Tönder kant dankt zijn naam aan de stad waarvan hij afkomstig is.
De kant gelijkt sterk op de Engelse Buck point en de Vlaamse Rijselse kantmaar heeft zijn eigen specifieke, florale motieven. (voor meer uitleg zie archief)
De grond is de tule tralie, dikwijls versierd met vierkante kunstslagen. De motieven worden steeds omgeven door een sierdraad.
De patronen hebben namen zoals : anjer, roos, aardbei, slak .
Soms dragen ze de naam van een kantwerkster, Ellen, Nora, Lisette of zijn genoemd naar een plaats waar ze vandaan komen.
Het Deense kantkussen is vierkant met een rol. Speciaal is de uitsparing zodanig dat het rond het lichaam van de kantwerkster past.
De klosjes zijn juweeltjes, fijn van steel en onderaan bolvormig. Meestal is dit bolletje versierd met pareltjes in allerlei kleuren.
Sri Lanka is al lang bekend voor kant - en borduurwerk.
Galle, in het zuiden van het land, is het belangrijkste centrum voor deze kunsten.
Portugezen brachten in de 16de eeuw de kant naar Sri Lanka. In die tijd waren het koningshuis en de aristocratie bezeten van kant borduurwerk als symbool van hun rijkdom en macht!
Dit zijn natuurlijk vervlogen tijden
Nu worden projecten opgestart om de noodlijdende kantwerksters te helpen.
De bekende Engelse kostuumontwerpster Andrea Galer, gaf de kantwerksters uit Sri Lanka opdracht om de kant te klossen die nodig was voor de prestigieuze BBC productie Jane Eyre.
Na de tsunami, in 2004, werd in de streek van Galle het Power of Hands kant-project opgericht. Het is de bedoeling de vele kantwerksters in het getroffen gebied een helpende hand te reiken.
Nieuwe kantklossters worden opgeleid in de traditionele kanttechnieken maar ook in het gebruik van nieuwe materialen en ontwerpen. Ervaren kantwerksters uit de streek kunnen hier terecht voor workshops en er is een winkel waar de afgewerkte kant te koop wordt aangeboden.
Met de opbrengst van de verkoop worden de lopende kosten betaald en tevens krijgen de kantwerksters een loon.
In Sri Lanka gebruikt men dezelfde kussens als in Potugal. De klossen zijn zwaar en bolvormig en vroeger werden ze met de hand gesneden zodat geen enkele klos dezelfde grootte of dikte had.
De kantwerksters zitten op de grond of op een laag stoeltje zoals hier op de foto.
Reeds in de 16de eeuw werd er kant geklost in Vila do Conde.
Vila do Conde is een havenstadje gelegen tussen dennenbossen, langs de Ave rivier en de zee.
Hoe de kant hier gekomen is, heeft men niet kunnen achterhalen maar het is een feit dat Vila do Conde, in de 16de eeuw één van de belangrijkste havens was van Portugal. Daarom wordt verondersteld dat de kant ingevoerd werd door zeevaarders en handelaars die nauwe contacten onderhielden met het noorden van Spanje en Vlaanderen.
Vanaf 1616 kreeg KANT in Vila do Conde een belangrijke economische betekenis!!
Dank zij de oprichting van een kantschool in 1919, werden nieuwe patronen ontworpen met motieven ontleend aan de zeevaart en ook veel gestyleerde bloemen.
De techniek werd geperfectioneerd waardoor de kant een nieuwe impuls kreeg.
Dit is de traditionele houding van een Portugese kantwerkster, gezeten op de grond met de tombolo in een mand.
Tegenwoordig gebruikt men staanders om het kussen op te leggen (net zoals wij) en zit de kantwerkster op een stoel.
Inmiddels is men in Vila do Conde een andere weg ingeslagen. Naast de traditionele kantmotieven wordt er nu ook hedendaagse kant geklost.
Men gebruikt nieuwe materialen, zoals wol, zijde, metaaldraad van toepassing in de mode zoals te zien op de afbeelding. Maar het behoud van deze eeuwenoude kunst is verzekerd en wordt levend gehouden in de kantschool, gevestigd in hetzelfde gebouw als het mooie Kant museum.
Ik heb uren zitten surfen op internet maar niets gevonden wat betrekking heeft op de geschiedenis van kantklossen in Canada.
Uiteindelijk heb ik toch een kantclub gevonden waarover ik iets kan schrijven.
THE HAERTLAND LACE GUILD
Het doel van de organisatie is : De interesse in oude kant stimuleren en bewaren voor het nageslacht.
The Heartland lace Guild is opgericht in 1990 en isdus nog bitter jong als wij het met de Europese organisaties vergelijken. De kant die er gemaakt wordt is eenvoudig, stropkant of een soort Russische kant. Er komt echter verandering in want sommige Canadese kantklossers komen in Europa lessen volgen.
Het hart, verwerkt in hun logo vindt men overal op terug.
Zo wordt er ieder jaar voor de leden een klosje ontworpen. In het ontwerp is steeds een hart verwerkt. Zo bijvoorbeeld in 1996/1997 zien we 5 Olympische harten als teken van hulde voor de Olympische spelen in Atlanta of in 1998 twee ineengestrengelde hartjes.
In 2006 kreeg ieder lid van het bestuur een persoonlijk Thank you klosje met op de ene zijde een pictogram toepasselijk op hun functie binnen de vereniging en langs de andere zijde hun naam.
Caraminas is gelegen langs de Atlantische oceaan. Het is de hoofdstad van La Coruna (Galicië)
Buiten kant is de visserij de voornaamste bron van inkomsten.
Zoals andere kantcentra heeft ook Camarinas een standbeeld van een kantklosster. Het imposante beeld staat op het belangrijkste plein, dichtbij het museum.
De kant van Camarinos is gekend over heel de wereld.Bijna iedere vrouw kent de techniek van het kantklossen en kinderen worden op jonge leeftijd aan het klossen gezet. Op de foto's meisjes van 10, 8 en 5 jaar.
Ze werken op een almoada, een kantkussen dat op hun knieën rust.
Het kussen is in feite een zak gevuld met stro. De twee uitstekende stokken bovenaan dienen om het kussen sterkte te geven maar ook als steun tegen bv. een tafel.
Cantu is een stad in de Noord-Italiaanse provincie Como, regio Lombardije.
Voor de plaatselijke economie is de productie van kant en meubels van groot belang.
Op dit kussen klost men met olijfvormige klossen.
Cantu, ten noorden van Milaan, heeft zijn eigen specifieke kant namelijk « Cantu-kant ».
Op het eerste zicht zou je denken dat het de Rococokant is die bij ons in de omgeving van Lotenhulle en Bellem werd geklost.( zie archief)
Het motief bestaat ook uit een hoofdnerf met daaraan blaadjes en drie - en vijfbladige bloempjes. Doch het verschil met « onze » Rococo is dat men bij Cantu-kant met bundels werkt die aangehaakt worden aan reeds gewerkte delen.
Venez écouter le chant des fuseaux, Pour nous il nest rien de plus beau, Depuis que nous sommes dentellières.
Pour lamour de lart, de jolis doigts Tissent de fragiles dentelles, Délicates et éternelles.
Wanneer men begonnen is met kant te klossen in Le Puy is niet geweten.In de Middeleeuwen was Le Puy een druk bezocht christelijk bedevaartsoord. Het was en is nog steeds het begin van de pelgrimsroute naar Santiago de Compostela. De religieuze feesten brachten een massa volk op de been. Ook handelaars en marskramers kwamen in grote getale.Men veronderstelt dat deze laatste de kant naar Le Puy hebben gebracht.
In 1665 werd in Le Puy het instituut Dames de linstructionopgericht. Deze religieuzen, bekend als de Béateshadden de taak de bevolking te onderwijzen in de godsdienst en de techniek van het kantklossen.
Onder Colbert kende de kant van Le Puy een geweldige bloei en werd uitgevoerd naar alle landen van Europa en naar Zuid-Amerika.
In 1775werden de kantwerksters verplicht zijden draad te gebruiken en daaruit ontstond de Blonde.Door de Franse revolutie kwam er een einde aan de kantproductie!
Zoals het in Le Puy de gewoonte is, worden de kussens bekleed met "toile cirée".
Na verschillende heroplevingen stichtte mevr. Mick Fouriscot, met succes, in 1974 Le nouveau conservatoire de la dentelle à la mainmet als doel de traditie van het kantklossen verder te zetten.Vandaag de dag wordt er weer druk gekantklost in Le Puy en is dit weer een toeristisch trekpleister.
Volgens historici ligt de oorsprong van de kant in Puerto Rico in het feit dat zich vele Franse kolonialen zich hier gevestigd hebben na de slavenopstand in Haïti.
Haïti was een Franse kolonie en na de slavenopstand werden de Fransen verdreven en velen hebben zich in Puerto Rico en Cuba gevestigd en zo de kant geïmporteerd.
Sommigen beweren dat dank zij de Spanjaarden de kant haar intrede heeft gedaan.
De koloniale Spanjaarden hadden behoefte aan kant voor religieuze, militaire en rechterlijke doeleinden. Men gebruikte kant voor uniformen, zelfs knopen werden overtrokken met kant.
Deze Spanjaarden leerden de bevolking kantklossen.
Uiteindelijk begonnen die zelf kant te ontwerpen om te exporteren.
De kantklossters van Puerto Rico behoren tot alle lagen van de bevolking. Ze zijn fier op hun geschiedenis en Moca is het kantcentrum van Puerto Rico en heeft een heus kantmuseum.
Op het ogenblik zijn er 9.000 kantwerksters .
Kantkussens met rol werden gemaakt uit alle beschikbare materialen zoals fruitkisten of laden. Alle soorten hout werden gebruikt en de klossen werden met de hand gesneden. In het museum vinden we klosjes van wel 64 soorten hout, van verschillende dikten.
Vanaf de 16de eeuw wordt het kantklossen geïntroduceerd in Lotharingen (Lorraine) en meer bepaald in Mirecourt, door Italiaanse vioolbouwers en gesteund door de graven van Lotharingen.
Meisjes uit grote gezinnen klosten kant om hun uitzet te versieren en in de weeshuizen werd kant geklost om te verkopen.In 1790 werkten duizenden kantwerksters voor kanthandelaars uit de naburige landen. Mirecourt was gekend over heel de wereld.
1850 Was een gouden periode voor Mirecourt en omgeving. Men telde toen 25.000 kantwerksters!!!
Op het einde van de 19de en begin 20ste eeuw raakte kantklossen in verval, vooral door de veranderingen in de modewereld. Er bleven slechts enkele kantwerksters over die het kantklossendoorgaven zodanig dat deze kunst niet verloren ging.
Tegenwoordig, dank zij de Vereniging ter Promotie en Heropleving van het kantklossen, de beoefening van deze kunst weer op gang getrokken. Meer dan 140 enthousiaste kantwerksters geven Mirecourt terug een kantuitstraling.
La maison de la dentelle is opgericht in 1996 en biedt de bezoeker een overzicht van de kantgeschiedenis van Mirecourt.
Métier of carreau
Eén van de eerste kantkussens uit Mirecourt.
Dit kussen heeft een rol zodanig dat men kant aan de meter kan klossen zonder het werk van het kussen te halen.
Kussen uit 1902. Hier is in het midden een schijf gemonteerd die kan draaien zodanig dat er hoeken kunnen gemaakt worden.
Oude staalboek v uit Mirecourt, gevonden op een rommelmarkt in Parijs. Dit armoedig boekje bevat 183 stalen en is waarschijnlijk meer dan 100 jaar oud.
Queyras ligt in de Franse Alpen, dicht bij Italië.
Vanaf einde 17de eeuw kloste men hier kant voor eigen gebruik. De bevolking was zeer arm en de vrouwen maakten kant om de eigen mutsen en kappen mee te versieren.
Rond 1825 kwam er een kentering in deze huisvlijt. Sommigen klosten nog verder zuiver uit liefhebberij tot ongeveer 1850.
Het kantklossen bestond puur uit overlevering want men heeft geen enkel patroon noch prikking terug gevonden.
De tamelijk eenvoudige, rechte kanten werden geklost met hennepvezels (geteeld in de streek) of Italiaans vlas. Men gebruikte de stevige Parijse tralie als grond.
De tambour
De gesulpteerde tambour is gemaakt van dennenhout, uit de streek, dat zich gemakkelijk laat bewerken. Aan de zijkant is er een deurtje om materiaal in op te bergen. Ook de klossen zijn bewerkt en meestal van verschillende dikten.
Aan Italiaanse zijde, Val Variëta gebruikt men dezelfde tombolo of tambour.
Men klost er dezelfde soort kant, misschien iets minder eenvoudig.
Soms sta ik er van te kijken wat een verscheidenheid aan kantkussens er bestaat.
Cogne
Cogne is een klein dorpje in de Vallei van Aosta, Italië.
In 1665 hebben de zusters Benedictinessen, gevlucht uit het klooster van Cluny, zich gevestigd in Aosta Vallei. Deze religieuzen onderwezen de vrouwen uit de kleine dorpen in de kunst van het kantklossen.
De geheimpjes en truckjes werden doorgegeven van moeder op dochter want echte cursussen bestonden niet.
Museum
In Cogne zijn ongeveer 130 kantklossters verenigd in een coöperatieve.
In het museum verkoopt men meterkant :
Pizzi fatto a mano al tombolo
Men klost hier meters stropkant op een ronddraaiend kussen = tombolo, met zware bolvormige klossen.
Het kussen is overtrokken met geruite stof die men gebruikt om de afstand tussen de gekleurde spelden te bepalen.
Tot zover het historische gedeelte van mijn thesis met als onderwerp :
De Zeelse kant de krone spant!
Er is nog een technisch gedeelte maar dat bewaar ik voor later.
Ik dank toch al diegenen die de moeite gedaan hebben om de dagelijkse afleveringen te lezen en ik hoop dat ik mijn steentje heb bijgedragen om de naaldkant eens in de bloemen te zetten.
Ondanks het overlijden van haar stichter-bestuurder, bleef de kantschool nog bestaan.
Mej. Roze Vergeylen nam de zware taak op zich.
Zij zorgde, het zij in mindere mate, voor bestellingen en ging de afgewerkte kanten persoonlijk in Brussel verkopen.
Rosalie reisde met de trein en werd kort voor haar dood nog beroofd van haar handtas waarin zij het geld van de verkochte kanten bewaarde.
Toen zij in 1950 plots overleed was de Zeelse kantschool haar ziel en drijfveer kwijt!
Op haar doodsprentje lezen we een eerbetoon aan deze vrouw, die samen met minister Rubbens, leefde voor de kant.
Ze heeft gelukkige jaren gekend. Haar fijn naaldenwerk vond waardering in binnen- en buitenland. Gerugsteund door een ideaal Leider, voerde ze honderden jong meisjes op in de kunst van de Zeelse kant. Wie zal ooit tellen de vele uren die ze doorgebracht heeft in het zo fijn afwerken van honderden kunstige motieven? En toch haar ideaal reikte hoger dan het vervaardigen van aards en vergankelijk naaldenwerk. Het was uitgegroeid tot een waar apostolaat : vele meisjes vonden niet alleen een werk naar hun hand, maar evenveel meisjes bewaarden in reinheid hun hart en leerden God in schoonheid dienen.
Einde citaat van het doodsprentje.
Nog enkele jaren is de naaldkant opgenomen in het programma van de beroepsschool van de Zusters van het Kapelhof te Zele.
Doch zoals ook de kloskant in de vergetelheid geraakt verdween ook de Zeelse naaldkant.
Van het levenswerk van Edmond Rubbens en Roze Vergeylen bleven nog de herinnering, een aantal prachtkanten en de leuze :
KANT
is een vrouwelijke arbeid bij uitmuntendheid!!!
Deze medaillon is een proefwerk dat werd gemaakt alvorens met het eigenlijke kantwerk te beginnen.
Doordat meer en meer mannen tewerkgesteld werden in de fabrieken, steeg het uurloon en was het voor vrouwen en kinderen geen noodzaak meer om het gezinsinkomen te verbeteren met het vervaardigen van kant.
Het werk loonde niet meer temeer als men bedenkt dat kantwerksters max. 5 frank per uur mochten verdienen wilde men het kantwerk nog kunnen verkopen.
Alhoewel de sociale vooruitgang ook haar stempel drukte op de Zeelse kantschool bleef ze toch bestaan.
Samen met Rosalie Vergeylen bleef minister Rubbens, ondanks zijn zwakke gezondheid, ijveren voor haar voortbestaan.
Ondanks de verwoede pogingen van minister Rubbens om de kantnijverheid in het algemeen en de Zeelse kantschool in het bijzonder, te vrijwaren voor een geleidelijk verval, was het einde onafwendbaar.
Eén van de voornaamste oorzaken was de wet op de leerplicht tot 14 jaar. Het was voor kinderen beneden de 14 jaar dus onmogelijk geworden om het gezinsbudget te spijzen met enkele centen. De meeste moeders waren dan ook tegen deze wet gekant!!
De meeste kantscholen sloten de deur maar in de Zeelse kantschool werd toch nog kant aangeleerd aan kinderen jonger dan 14 jaar. Waren zij voldoende onderlegd dan werden ze ingeschreven in de Vereniging voor Kunstkantwerk en kregen een vergoeding. Dit was een verdoken vorm van kinderarbeid.
KoninklijkInstituut voor het Kunstpatrimonium, werd geveild bij Christies op 6 september 1988.
De nieuwe eigenaar is onbekend.
Soms vraagt men zich af wat er met al die koninklijke geschenken gebeurt?
Naar het schijnt worden de meeste geschenken verkocht en de opbrengst gaat naar goede doelen.
Toch vind ik het enorm spijtig, het zou zelfs niet mogen gebeuren, dat de koninklijke familie geschenken die tot het patrimonium van het land behoren, van de hand doet.
In het geval van de tafelloper is dit echt onaanvaardbaar want voor veel van die vrouwen was een bijdrage van 10 cent, alhoewel met hart en ziel gegeven, een streep door hun rekening.
De koningin schudde iedereen de hand, vroeg naar hun naam, hoeveel kinderen ze hadden, hoe oud die kinderen waren en hoe ze heetten.
Bij de kantwerksters informeerde ze hoe lang er aan de kant gewerkt was en hoe ze te werk gingen om toch zon mooie dingen te maken.
Daarna mochten ze in een andere zaal. Daar stond een tafel van wel 50 meter lang gedekt met fijne porceleinen telloren, zilveren lepels en vorken en allerlei lekkers.
Precies als in de hemel!!
Ze lieten het zich allemaal goed smaken. Onder luid :
LEVE de KONINGIN!
namen ze afscheid.
Dit is het verslag zoals het in 1935 in de gazet verscheen.
Het taalgebruik is dan ook een tikkeltje ouderwets maar het heeft toch zijn charme.
Ze dachten dat ze gehuld zou zijn in zijde en hermelijn en behangen met goud en diamanten. Daar stond nu een eenvoudige, schone vrouw voor hen gehuld in een simpel blauw kleedje en een zwart fluwelen hoedje op.
Toen ze dichterbij kwam zagen ze allemaal dat dit de koningin was want ze kenden haar gezicht van de portretten die ze in de gazetten hadden gezien!
Toen trad er een vrouw naar voor die de koningin, in het Frans, in hun aller naam hulde bracht.
Daarna een Vlaamse vrouw, mevr. Segers-Vanneste uit Kortrijk :
Mevrouw,
215.000 Vrouwen uit de arbeidersstand, die samenwerkten in de Kristelijke Arbeiders Vrouwengilden (K.A.V.) brengen U vandaag de hulde hunner eerbiedige genegenheid.
Wij begroeten in U de Jonge Vorstin die moedig het leven ingaat met de vaste wil samen met Haar Doorluchtige Echtgenoot, de voorspoed van ons volk te verzekeren.
Wij begroeten in U de Jonge Moeder met wie wij ons één voelen in de liefde tot het kind en met wie wij delen in de vreugde der moederweelde.
Wij begroeten in U de Edele Vrouw op wier hulp wij durven rekenen in de strijd die wij voeren voor het hooghouden der christelijke huwelijkszeden en het geluk van het arbeidersgezin.
De belangstelling die U dezer dagen betoond hebt aan de noodlijdende gezinnen, is ons reeds daarvan een bewijs.
Wij vragen U te aanvaarden het kunstwerk, met taaie volharding door de onzen voor U vervaardigd.
Dat God U overvloedig zegene als echtgenote, als moeder, als vorstin. Dat vragen vandaag duizenden arbeidersvrouwen.
De kant die zij U aanbieden, weze een blijvend en sprekend bewijs van hun liefde en trouw.
Daarna brachten nog een kajotster en een jociste hulde aan onze vorstin.
Met popelend hart betraden ze de trappen van het paleis en met ingehouden adem schreden ze door een haag vuurrode lakeien.
Die stonden zo stijf alsof ze een bonenstaak hadden ingeslikt!!
Ze werden in een reusachtige zaal gelaten, die was zeker wel 100 voet lang. Heel het plafond en de muren waren met goud beschilderd en de lusters glinsterden van al dat geslepen kristal!
Opeens riep een lakei :
Sa Majesté la Reine !
Een brede vleugeldeur vloog open en de koningin trad binnen gevolgd door twee hofdames.
Dat vonden ze allemaal een uitstekend idee en er werd dadelijk garen besteld. E.H. Maertens van Brugge ontwierp de tekeningen. Zodra die klaar waren begonnen kantklossters van Brugge en de naaldkantwerksters van Zele aan het werk.
De naalden prikten vliegensvlug en de klosjes vlogen heen en weer op de lustige wijze van het kantwerkstersliedje.
Met 15 vrouwen werkten ze aan de tafelloper en na 10 maanden was het prachtstuk klaar!!
Het is een kunstwerk zoals er nog zelden één gemaakt werd. De tafelloper is 2 meter lang en 90 cm breed.
Langs de ene kant staat de K.A.V. afgebeeld door een boom, zwaar beladen met vruchten en omringd door moeders en kinderen.
Langs de andere kant zien we de kajotsters die rond een bloeiende appelboom dansen.
In de hoeken zijn de schilden van K.A.V., de L.O.F.C.(Waalse vrouwengilde), de V.K.A.J. en de J.O.C.F. uitgewerkt.
Het kantwerk was eertijds de roem van ons land. We zullen de koningin een kanten tafelloper geven, daaraan zal ze zien hoe kunstzinnig de Vlaamse vrouwen zijn. En onze kantwerksters, die sinds jaren niets meer te doen hebben, zullen weer een poosje werk hebben.
Binche kant uit Brugge en medaillons in Zeelse naaldkant.
Volgend artikel verscheen in een weekblad en het getuigt van veel enthousiasme en toewijding van een volk aan zijn koningin.
Er waren eens 200.000 arbeidersvrouwen, waarvan er 100.000 in Vlaanderen woonden en 100.000 in Wallonië. Die arbeidersvrouwen waren gegroepeerd in een grote gilde die ze KAV en LOFC noemden.
Op zekere dag kwam er een nieuwe koningin op de troon. Die koningin was zeer goed voor de armen en daarom werd ze door de mensen gaarne gezien!
De arbeidersvrouwen, die in de KAV waren, zegden ondereen : We moeten onze Koningin tonen dat we haar gaarne zien. We zullen allemaal 10 cent uitleggen en van dat geld zullen we een vorstelijk geschenk kopen. We zullen ook aan de Kajotsters vragen dat ze hun steentje bijdragen.
Daarmee waren ze het allemaal eens, maar wat zouden ze kopen ?
Ondertussen werkte minister Rubbens ook aan een boekje met als titel :
De Vlaamsche kantnijverheid
Het werd in 1920 uitgegeven bij N.V. De Standaard te Brussel.
Volgens de auteur was het de bedoeling, ik citeer :
Een poging om de algemene belangstelling voor die nationale schat, bron van roem en welvaart, gaande te maken opdat door samenwerking van regering, privaat initiatief en openbare mening een aanzienlijke macht zou tot stand komen om onze kantnijverheid te redden, te beschermen en te bevorderen in de toekomst.
Na de bevrijding werd er onder impuls van de heer Famelaer en toondichter meester Oscar Roels, een huldecantate uitgevoerd waarin het internationale succes van de kantschool werd belicht.
Het middelste gedeelte stelde het wapen van België voor dat was omgeven door een keten, als zinnebeeld van oorlog en slavernij! Tussen de schakels groeit eikenloof als symbool van de Belgische onsterfelijkheid.
De heer en mevrouw Rubbens besteedden al hun artistieke gaven om de kantschool een grote faam te geven.
De bekroning op hun werk was de verwezenlijking van een prachtige kanten sluier, volledig in point de Bruxelles, die in 1919 geschonken werd aan koningin Elisabeth.
Deze sluier symboliseerde de erkenteljkheid en de trouw van de Vlaamse kantwerksters aan hun koningin. Koningin Elisabeth stond immers bekend om haar belangstelling en bescherming van de kant. (Zie "Kant uit het koningshuis" van november 2006)
Maar deze kanten sluier was eveneens ee dankbetuiging voor het heldenwerk dat koningin Elisabeth on W.O.I aan het Ijzerfront presteerde. Het oorspronkelijke ontwerp, van Meester De Craemer uit Gent, was onuitvoerbaar en werd gewijzigd door Rosalie Vergeylen en Min. Rubbens, die zelf de medaillons tekende.
Bij de overhandiging sprak de minister onze vorstin toe In een tweetalige brochure, die bij de sluier in het schrijn werd gelegd, verstrekte hij bijzonderheden over techniek en de verwerkte motieven.
Hier werden de beste werksters van de vereniging opgeleid tot lerares in de naaldkant.
Doch de kantnormaalschool bleef slechts enkele jaren bestaan. Want toen enkele jaren later de kant stilaan in verval raakte, door de mechanisatie, sociale verbeteringen, minder toepassingen in de mode, was de opleiding tot kantlerares nutteloos geworden.
De laatste jaren ziet men meer en meer het blokkenkussen verschijnen!
Bij het traditionele ronde kantkussen bestaat de vulling uit zeegras of fijn hooi. Het ronde kussen is ook licht gebold.
Het onderstel van een blokkenkussen is een bak die gevuld is een stuk piepschuim. Dit piepschuim is in stukken gesneden en deze stukken zijn overtrokken met stof.
Alles past in de bak en de kantklosster kan nu, naargelang haar werk vordert, de stukken naar onder, boven, links of rechts verplaatsen zodanig dat het werk niet meer van het kussen moet om verder te kunnen werken.
Het is een ingewikkelde uitleg, ik weet het maar als je de werkwijze eens gezien hebt wordt alles duidelijk.
Alhoewel het tijdsbesparend is zijn er toch veel kantwerksters die liever op het ronde kussen werken omdat een kussen van piepschuim plat is en er toch wat ruimte is tussen de verschillende stukken zodat daar de spelden té los zitten.
Ikzelf werk altijd op een ouderwets, rond kussen!.
Naast deze werkgroep stichtte minister Rubbens in 1918 niet alleen een Beroepsschool voor kantwerksters
maar tevens een
Normaalschool voor kantwerksters.
De beroepsschool, met Rosalie Vergeylen als bestuurster, had twee afdelingen :
een esthetische afdeling = de tekenschool
een technische afdeling = de kantschool,
ook wel de werkschool genoemd.
In de werkschool
werden de kinderen onderricht in alle facetten van de naaldkant en werden ze opgeleid tot bekwame kantwerksters.
In de tekenschool
werd er kunst en tekenonderwijs gegeven aan de kinderen van de werkschool. Ook de leden van de Vereniging voor kunstkantwerk kregen hier een opleiding in tekenen en ontwerpen van nieuwe patronen.
Naast de lessen in kant en tekenen kregen de meisjes ook onderricht in rekenen, huishoudkunde, godsdienst en gezondheidsleer.
Dit alles in een ontspannen sfeer en gedurende de kantlessen werd er gezongen en voorgelezen. Dagelijks las men de rozenkrans en soms kwam een pater Jezuïet spreken.
Kantwerksters getuigden dat het
de schoonste tijd van hun leven was!!.
Afbeelding : didactisch materiaal van de vroegere kantschool.Voorbeelden van gronden op een uiterst fijne manier gewerkt.
Met dank aan Juffrouw I. Rubbens die mij haar archief ter beschikking stelde
Adam en Eva, Die aten samen gort. Adam had een broekjen aan En Eva droeg een schort. Als ik mij niet zéér vergis, Is dat lang geleden, Maar het ging (of 'k heb het mis!) Toen al net als heden. Eva's die de broek aanhebben, Zijn de rechte Eva's niet, En een Adam met een schort voor Noemde men een keukenpiet. Wat de kroon is voor een koning, Voor de huisvrouw is haar schort. Draag de uwe steeds met eere, En 't ontbreek't u nooit aan - gort.
Op zo een internationale kantbeurs zie je klosjes met hopen. Doch één handelaar, zeg maar artiest, sprong in t oog omdat het waarlijk juweeltjes van klosjes waren!!
Bijna alle klosjes waren gemaakt uit de beenderen van runderen.
Valmanschap en engelengeduld, meer heb je niet nodig om zulke echte juweeltjes te maken.
De klosjes aan de muur waren collectors items maar deze artiest had ze op miraculeuze manier gekopieerd!!!
Prijzig, natuurlijk want het was al gauw tussen de 16 en 25 euro per klos.
Zoals ik gisteren al gezegd heb was het gisteren in Bailleul de moeite waard!!
Toch was ik even teleurgesteld want toen we aankwamen, rond half twaalf, was er weinig ambiance, het stadhuis was gesloten en de klosjes waren van de voetpaden verdwenen!!!
Er werd zelfs even getwijfeld of we ons niet van datum vergist hadden.
Maar naast het stadhuis vonden we de eerste tentoonstelling en het was meteen een schot in de roos!!!
Een prachtige verzameling avondtoiletten waarin machinekant was verwerkt. De ontwerpster zelf, Sylvie Facon, was aan het werk en kreeg vele positieve reacties!
Het internationale kantgebeuren in het Franse Bailleul!!!
Eigenlijk is het al de hele week bezig maar morgen maken Theo, ik en onze vrienden Annie en Jozef er een dag van.
Alhoewel ik nog steeds met twee krukken peddel wil ik dit evenement niet missen want elke keer opnieuw is het een overdonderend succes met kantklossters van over de hele wereld!!!
Ik hou mijn fototoestel in aanslag en breng zeker verslag uit.
Sint Anna, patrones van de kantwerksters, in de kerk van Bailleul.
Wie kent niet het verhaal van De rattenvanger van Hamelen?
De stad Hamelen heeft het de wandelaar gemakkelijk gemaakt. Om de mooiste plekjes te ontdekken moet men enkel de op de grond geschilderde ratten volgen.
Bailleul heeft zich hierdoor laten inspireren!!!
Om van de ene tentoonstellingsruimte naar de andere te gaan volgt men gewoon geen ratten maar
Er werd gestreefd naar ethische en technische volmaaktheid.
Deze groep loste voor het eerst het probleem van het perspectief op en ze pasten hun techniek aan om schaduw te verkrijgen in het kantwerk!!
Sprookjestaferelen, figuren uit de heraldiek, portretten enz. waren de favoriete onderwerpen. Minister Rubbens ontwierp sierlijke tekeningen meestal bloemen en ranken, zo natuurlijk mogelijk weergegeven.
Door zijn relaties in Brussel en Brugge kwamen er heel wat bestellingen bij en was de werkgroep uitgegroeid tot een zestig tal kantwerksters. De werken werden door de minister zelf verkocht, de winst werd verdeeld onder de werksters. Het gebeurde evenwel dat er met verlies verkocht werd maar dat nam E. Rubbens voor eigen rekening.
Verschillende fases van een werkstuk :
Minister Rubbens controleerde elke tekening voor het aan de kantwerksters gegeven werd en gaf opmerkingen voor eventuele wijzigingen zoals hier het geval was.
Roze, (Rosalie Vergeylen)
De letters R & C staan te dicht. Gelief ze bij het steken (prikken) juist op 10 millimeter vaneen te plaatsen en ze elk 1 millimeter meer naar buiten te plaatsen. Ed. Rubbens
De vereniging voor kunstkantwerk was volledig onafhankelijk van fabrikanten en handelaars. De leden zorgden zelf voor de ontwerpen en de uitvoering. De afgewerkte stukken werden door minister Rubbens verkocht.
De werksters kregen 3 frank per week daar waar ze vroeger 1 frank verdienden. Per week moesten ze een bijdrage van 5 centiemen in de ziekenkas storten en ze werden ingeschreven in de pensioenkas.
Met nieuwjaar kregen ze een deel in de winst!!
De kantwerksters beoefenden hun kunde in een aangename en hygiënische omgeving.
Ze zaten met 6 aan een tafel, gerangschikt volgens het werk dat ze deden. Specialisatie was ver doorgedreven en ieder deed alleen datgene waar ze best in was.
Elke kantwerkster had een werkboekje. Daarin werd het aantal afgewerkte blommen of stukken genoteerd en elke week was het uitbetaling.
Volgens getuigenissen maakte deze werkgroep de mooiste naaldkant ooit!!
Gedurende de 1ste wereldoorlog leerde minister Rubbens, die dikwijls bezoeken bracht aan eenvoudige mensen,
mej. Rosalie Vergeylen kennen. Zij stond bekend als een uiterst bekwame kantwerkster.
Of zoals minister Rubbens het uitdrukte :
Rozeken Vergeylen beoefent haar stiel met een echt kunstenaarstalent en zij vertolkt de haar voorgelegde, nieuwsoortige modellen op een heerlijke manier.
Onder haar leiding, samen met nog andere kantwerksters, stichtte hij in 1917 :
Dat de kantnijverheid aan het doodbloeden was, kon zelfs minister Rubbens niet ontkennen!!
De voornaamste oorzaken waren :
Vervaardigen van machinale kant die tegen een lage kostprijs verkocht werd. Eén machine maakte in 1900 in 1 uur evenveel kant als een kantwerkster in één jaar!!
Fabrieken lokten vele kantwerksters door hun hogere lonen en kortere arbeidsduur. Van de 150.000 kantwerksters in 1840, bleven er in 1920 maar ongeveer 50.000 over!!
De kantfabrikanten verwaarloosden hun sociale verplichtingen t.o.v. de kantwerksters.
De kantwerksters zelf waren niet altijd voldoende onderlegd en het werk begon er onder te lijden. Door te lage lonen werkte men overhaastig en grof om zoveel mogelijk te produceren. Technisch gezien lieten de meeste kanten veel te wensen oven en de fijnste en moeilijkstekantwerken verdwenen!!
Voorbeeld van de verschillende fases bij het vervaardigen van naaldkant. Ik zal later een bericht plaatsen met meer technische uitleg.
Een ongelofelijk fijn naaldkantwerkje van de Zeelse naaldkantschool te tijde van Edmond Rubbens
De vos en de ooievaar
De fabel van De la Fontaine verhaalt van de vos die de ooievaar heeft uitgenodigd om te komen eten. De soep wordt echter geserveerd op een plat bord. Zodoende kan de ooievaar geen slok naar binnen krijgen. Hij laat niets merken, maar zint op wraak. Niet lang daarna nodigt hij de vos uit voor een tegenbezoek. De vos ruikt het al : vlees! Maar helaas, het maal wordt opgediend in een vaas met een lange hals. Dit keer moet de vos nuchter naar huis. Boontje komt om zijn loontje.
Handboek voor de opleiding in deDecoratieve Teekenkunst met 27 figuren in den tekst en 36 losse platen, waarvan 19 in kleurendruk. Door Edmond Rubbens, bestuurder Maurits Van Haver, leeraar aan de Kantnormaalschool te Zele.
Citaat :
Doch al moesten de lonen van de kantwerksters laag blijven, wat stellig uitgesloten is, dan nog is het behoud van de kantnijverheid van het grootste belang.
En wij zouden niet aarzelen openbaar als misdadiger te schandvlekken, diegene die zou durven wensen, noemen en bewerken dat de toekomst van tienduizenden kantwerksters in de toekomst zouden veranderd worden in benden van fabriekswerksters, handschoen en hemden stiksters, sigarenmaaksters en vellenbewerksters"!!!
Wie dit alles met lede ogen aanzag was dokter Edmond Rubbens, later minister van Arbeid en Sociale Voorzorg (1934) en minister van Koloniën (1935).
Reeds als student in Leuven ontpopte hij zich als een sociale werker met christelijke inslag.
Hij wilde de sociale toestand van zijn volk verbeteren en was speciaal begaan met het probleem van drankbestrijding en het lot van de Zeelse kantwerksters.
Hij streefde er naar om de beste kantwerksters te verenigen en zo de kant haar vroegere luister terug geven.
In die woelige tijden, waar gilden en ambachten door machtsvertoon en rechtsaanspraken de algemene aandacht opeisten, bleven de kantwerksters in de kou staan!
Citaat uit :
De Vlaamsche kantnijverheid
Edmond Rubbens
Haar zacht, schroomvallig vrouwelijk gemoed dat liever leed verkropte dan recht te eisen, dreef haar tot samenkomsten noch verenigingen.
Zij vormden geen gilden, bezaten geen voorrechten en genoten geen bescherming. Ze waren volkomen vreemd aan kringen waar de mode werd bepaald, onbekend met handel der afgewerkte kanten.
Zij leidden een eenvoudig leven in voortdurende afhankelijkheid van de kantuitgeefsters.
Conclusie : De kantnijverheid moest behouden blijven, de werksters beschermd
De kantuitgeefsters verdeelden het werk onder de thuiswerksters die bij hen in dienst waren.
De kantwerksters zelf kregen zelden een volledig patroon te zien. Vooral wanneer het een groot, uit verschillende stukken bestaand was, werd er een strikte geheimhouding in acht genomen!!
Als alle stukken gewerkt waren gingen ze naar een betrouwbare kantwerkster die alles aaneen zette.
Er bestond een verbod om patronen onderling uit te wisselen.
De kantwerkster mocht dan ook niet voor meer dan één kantuitgeefster werken. Vandaar hun volledige afhankelijkheid van de kantuitgeefster!!
De afgewerkte stukken werden met grote winst verkocht in de kantwinkels of verstuurd naar het buitenland.
Vlinders waren erg in trek!
De mode vereiste dat de rijke dame een kanten vlindertje op haar feestkleed droeg.
Zele was door de eeuwen heen een vlasdorp gebleven. De mechanisering stond nog in haar kinderschoenen en meestal verdienden vrouwen en kinderen een paar centen bij met thuisarbeid.
Sommigen vrouwen sponnen en weefden op een schamel weefgetouw grove stoffen, anderen sponnen koorden, knipten haar of zoomden jutezakken voor de fabriek.
Maar zeer veel vrouwen verdienden een karig loon, van 1 frank per dag, met het maken van blommekens.
Zij werden dan ook blommenwerksters of kantwerksters genoemd!
Omstreeks 1914 waren er in Zele1.470 thuisarbeiders waarvan het grootste deel kantwerksters waren.
Maar gewetenloze handelaars en tussenpersonen buitten de kantwerksters uit! Zij gingen in kloosters waar meisjes tewerk gesteld waren, hongerlonen bedingen . Niemand kon zich hiertegen verzetten, een vakvereniging bestond niet en de konkurrentie was groot. Altijd stond er iemand klaar om tegen een nog lager loon te werken!!
In Zele, gelegen in de meest proletarische streek van het Land van Waas, waren de sociale wantoestanden voor de eerste wereldoorlog bijzonder tragisch.
Mannen, vrouwen en kinderen werden op een onmenselijke manier uitgebuit!
Het was een wereld vol armoede en ellende
F.Michem schrijft in zijn boek "Zele en zijn geschiedenis:
Ik was het al langer van plan om mijn thesis, gemaakt tijdens de 3 jaar durende leraressen opleiding Kant aan het Brugse kantcentrum, op mijn blog te plaatsen.
Dat mijn eindwerk zou handelen over naaldkant en
Zeelse naaldkant
in het bijzonder, stond al van in den beginne vast.
Mijn bewondering voor diegenen die zulk een ragfijne kant vervaardigen, met oneindig veel geduld en bekwaamheid, kent geen grenzen!!
De bevolking van de Aalterse parochie Sint-Maria-Aalter, genoot vroeger geen al te beste reputatie.De inwoners van de gemeente Aalter zelf keken er op neer en behandelden deze mensen zeer laagdunkend!!
In het eerste kwart van de 20ste eeuw leefde de bevolking van Sint-Maria-Aalter in armoedige omstandigheden. Rond 1900 verdienden de meeste mannen hun inkomen met de seizoenarbeid in Frankrijk (bieten, jenever stoken ) en de vrouwen verdienden een cent bij met kantklossen.
Als eerbetoon aan deze trimards of Fransmans en de spellewerksters staan er nu op het kerkplein in Sint-Maria-Aalter twee monumenten.Het ene stelt de werktuigen van de seizoenarbeider voor namelijk een bietenvork en mes, het andere is een reuzenklos.
Deze oude postkaart met de afbeelding van een mooie, jonge kantwerkster is boerenbedrog!!!
Vlaemsche kantwerkster staat er onderaan.
Maar het is onmogelijk om zulk een brede kant te maken met zon klein aantal klosjes. Men legde gewoon een stuk kant op het kussen en spelde er wat klossen bij.
Het is weeral bewezen dat papier verduldig is!!!
Détail van het kleed met een boord in Vieux Flandres.
In de derde eeuw na Christus (dus nog in de tijd dat Christenen werden vervolgd) vaardigde Keizer Valerianus een bul uit die inhield dat geestelijken, die geen afstand wilden doen van hun overtuiging, werden onthoofd.
Ook Sint Laurens, diaken (ook nu nog heeft een diaken de verantwoording voor de Kerk financiën) te Rome en vertrouwensman van paus Sixtus II, kon niet ontsnappen aan deze fanatieke heksenjacht. Hij werd opgepakt en volgens de overlevering berecht in de tempel van Antonius en Faustina op het Forum Romanum.
Bij zijn gevangenneming eiste de rechter dat hij het vermogen van de kerk, dat hij beheerde, zou afstaan. Daarop toonde Laurens de armen en de zieken voor wie hij als diaken zorgde met de woorden:
Zie daar de ware schatten van de kerk
Laurens onderging de vuurdood en werd op 9 augustus 258 onthoofd. Dat lichaamsdeel bevindt zich thans in de San Lorenzo in Florence.
Volgens een legende redt Laurens nu elke zondag één ziel uit het vagevuur
Op de prent een Middeleeuwse voorstelling van de Marteldood van Sint Laurens, gedood door de hitte van het vuur.
Een intrigerend, maar zeer humoristisch gedicht uit 1658:
Daer staet den grooten martelaer Tot voorbeeld van de Christenschaer, Die voor sijn Heer de dood versmaet En leven om het leven haet, Vol moeds riep hy den rechter toe: Maek u niet meer met woorden moe, Keer om 't gebraed, maek saus gereet, Ic ben haest gaer, hoor, bloedhond, eet. Heyls brand verbrande eerst sijn hert, Dies gaff den rooster weynig smert, En branden onse herten niet, Wanneer men sulke mannen siet?
Wat doen kantdames als ze op verlof zijn in het buitenland ???
Hun ogen de kost geven natuurlijk en uitvlooien waar er een stukje kant te zien is.
Zo kreeg ik een foto toegestuurd van een kantkennis die op verlof in Malta dit beeld van Sint Laurens met zijn rooster, ontdekt heeft. Het kleed van de Heilige Laurens heeft onderaan een prachtige boord Vieux Flandres.
Vieux Flandres is een gemengde kant : kloskant en naaldkant. De linten zijn geklost en de vullingen zijn met de naald gemaakt.
Mijn nieuwsgierigheid was geprikkeld en ik heb eens opgezocht waarom Sint Laurens een rooster bij zich heeft.
Naar een ontwerp van mevr. Martine Bruggeman, mits enkele wijzigingen van mijzelf.
Uitwerking : Gisela
Ik heb de tekening verkleind zodanig dat ik met fijner garen kon klossen. Voor de nuances gebruikte ik hele, fijne zijde en metaaldraad met een aflopende kleur.Ook dit masker heb ik geklost volgens de techniek van de Milanese kant met een grote verscheidenheid aan versieringen.
Janyag, Armeense naaldkant, bestaat uit kleine knoopjes gemaakt met behulp van een naald en fijne katoenen draad.
De motieven zijn dikwijls bloemen, ranken, bladeren. De Armeense vrouwen staan bekend om hun ingewikkelde kanttekeningen en fijn vakmanschap!
Vrouwen, uit alle lagen van de bevolking, maken kant voor eigen gebruik en voor de kerk.
Omdat Armeniërs een onderdrukt volk waren, zonder thuisland, droegen ze de kledij van het volk waartoe ze op dat ogenblik behoorden. Bijvoorbeeld, in gebieden waar veel Koerden woonden, droegen de Armeense mannen kostuums die sterk geleken op die van de Koerden.
De vrouwen daarentegen, hadden weinig contact met de omgeving. Daardoor is hun klederdracht Armeens gebleven en zijn de traditionele motieven overgegaan van moeder op dochter.
Zelfs nu nog vindt men in de meeste Armeens huizen prachtige stukken van dit zeer fijne handwerk!
Reeds eeuwen zijn Armeense vrouwen bedreven in het vervaardigen van naaldkant.
Meisjes begonnen op al op jonge leeftijd met het samenstellen van hun uitzet.De bruidschat bestond uit kant, geborduurde handdoeken, bedlinnen en kleren die ze de rest van hun leven zouden dragen.
Armeense JANYAG (naaldkant) was een ambacht dat ieder meisje leerde van haar familie.
Een detail van de kraag bij vorig bericht. Hier is duidelijk te zien dat Armeense naaldkant iets heel anders is dan de naaldkant die wij kennen.
Door de gespannen draden te knopen krijg je allerlei motieven. Toch een mooi resultaat, vind ik.
Oorspronkelijk werd Armeense naaldkant geknoopt of geweven met de vingers. Later gebruikte met visgraten of vogelbeentjes om de draad te geleiden.
Maar de Armeense bodem was rijk aan ijzererts en van zodra men in staat was ijzer en staal te bewerken, waren zij de eersten die gebruik maakten van gereedschap in ijzer en staal zoals de naald van metaal !!
De uitvinding van de naald en de schietspoel, bracht een explosie teweeg in het vervaardigen van kant, borduren en weven.
Daar waar de Armeniërs reeds in 1000 V.C. gebruik maakten van naalden van ijzer en staal, begon men in Europa pas in 1370 met het produceren van stalen naalden!
teer en fragiel het witte kopje nauwelijks opgeheven trotseert het klokje de kou van 't nieuwe leven ten voorbeeld staat hij voor ons klaar als bode van het nieuwe jaar
Net zoals Binche was Gent oorspronkelijk een belangrijk centrum voor Valencienneskant. Men spreekt dan ook van
Gentse Valenciennes.
De Blauwe Meisjes, zoals de weesmeisjes van de Onderstraat werden genoemd, hadden zich in deze kant gespecialiseerd. In 1805 werd deze instelling onder de bevoegdheid van de zusters van O.L.Vrouw Visitatie gesteld. Om te ontsnappen aan de 19de eeuwse crisis in de kant, zocht Virginie Vrancken, directrice, een nieuwe methode in de samenstellingswijze van de apart vervaardigde kanten. Dit resulteerde in de "Dentelle de Gand à réseau varié"
of
Gentse kant op verschillendegronden.
De bloemen worden afzonderlijk vervaardigd en met de typische vierkante Valenciennesgrond verbonden. Typisch, zoals de naam ook laten blijken, is het voorkomen van verschillende gronden of siervullingen. Het klooster verkreeg een octrooi voor deze kant, waardoor deze instelling de exclusiviteit voor deze kant bekwam. Alle kanten van deze soort werden hier geklost.
Afbeelding : Een strook Gentse Valenciennes à réseau varié.
Eind 17de eeuw werd in Valenciennes een kloskant ontwikkeld op basis van de bestaande Antwerpse kant. Doorheen de tijd werd deze kant verfijnd zodat in de 19de eeuw de meest perfecte Valenciennes werd vervaardigd. Typisch voor deze kant is de aanvankelijk ronde, later vierkante mazengrond waarvan de vier zijden gevlochten zijn. Dit resulteert in een bijzonder stevig en sterk kantwerk. Opvallend is dat deze kantsoort geen of weinig reliëf bevat, want de motieven zijn op de mazen verwerkt met een sterk aangetrokken linnenslag, een van de basisslagen in de kloskant, en zonder enige omtrekdraad. Doordat er geen reliëf is, is Valenciennes gemakkelijk te strijken. Deze kant wordt vaak verwerkt in linnengoed.
Dit is een foto van een oud volwerkje Valenciennes kant. Waarvoor het eigenlijk diende weet ik niet voor 100 % maar ik vermoed dat het de bedoeling was om het te incrusteren in een kleedje.
Onder deze titel kreeg ik van een dame een e-mail toegestuurd.
Het zijn niet altijd de mooie creaties van ervaren kantklossters die in de bloemetjes moeten gezet worden.
Het doet mij plezier dat er mensen zijn die diegenen met minder geluk dan wij, kunnen motiveren tot een creatie waarop zij dan geweldig fier mogen zijn!
In aansluiting op uw blog onderwerp van 18/5/07 wil ik u ook iets toesturen.
Ik geef kantklosles in een dienstencentrum. Een van de cursisten is ook iemand die pas 1 jaar klost en die wegens ziekte zich heel moeilijk kan concentreren.
Met grote inzet en veel moed van haar kant is haar eerste kantwerk af. Ze is er heel fier op.
Zoekend naar een gepast onderwerp, patroon en techniek, hier een eenvoudig lint in linnenslagen maar vooral met heel veel geduld en kalmte van de leerkracht is ook voor deze mensen een creatieve oplossing te vinden.
Het doet altijd deugd als er een positief vervolg komt op een gestelde vraag. Ik ben een beetje fier op het feit dat ik deze dame niet alleen heb aangezet om te beginnen met kantklossen maar ook omdat ik daardoor een figuurlijk steentje heb bijgedragen aan het ontstaan van een andere mooie creatie !!!!
Hallo Gisela, Vorig jaar nam ik contact met je op om te vernemen of mijn zware bijziendheid een reden zou zijn om niet te leren klossen. Je moedigde me aan om toch de stap te zetten. Inmiddels zit mijn eerste cursusjaar bij Lieve Lams er al bijna op . En, zoals vele anderen, vind ik veel plezier in het kantklossen. Dat het kantklossen onze creativiteit stimuleert mag blijken uit het gedichtje dat ik hierbij voeg.
Ook een proficiat voor je informatieve blog en de vele mooie werken die jij al realiseerde.
Veel leesplezier !
Klosjes
Klosjes liggen maar heel even in mijn hand.
Ik gooi ze altijd meteen naar de andere kant.
Ze worden voortdurend heen en weer verlegd.
Komen telkens op een andere plek terecht.
Vrolijk dansen ze over het kussen heen.
Altijd samen, nooit is er eentje alleen.
Klosjes hebben verschillende nationaliteiten.
Men kent ze dan ook in veel variëteiten.
Ze verschillen in kleur, maat en gewicht.
Ik ben al vaak voor hun schoonheid gezwicht.
Want het mooi glanzend, gladde hout
heeft voor mij de waarde van goud.
Sommige klossen zijn trots op hun buikje, mooi rond.
Een grammetje meer vinden zij niet ongezond.
Andere pronken dan weer graag met hun slanke lijn.
Terecht ! Hun ranke silhouet mag er zeker zijn.
Mondaine klosjes, niet door bescheidenheid gehinderd,
zijn met kleurrijke motiefjes beschilderd.
Engelse klossen willen steeds weer de loef afsteken.
Met parels en kralen getooid, doen zij de concurrentie verbleken.
aartshertogin van Oostenrijk, koningin van Hongarije en Bohemen van 1740 tot 1780, Duits keizerin van 1745 tot 1765.
Keizerin Maria-Theresia wenste een kleed in de befaamde verfijnde kant uit de toenmalige Oostenrijkse Nederlanden. In een akte van 16 juli 1743 staat opgetekend dat de staten van Vlaanderen 25.000 floreinen wilden spenderen voor een kanten kleed voor de keizerin. In december van hetzelfde jaar was het kleed klaar en werd het haar ten geschenke gegeven ter gelegenheid van haar intrede in
Gent op 17 april 1744.
Enthousiast over dit geschenk liet de keizerin zich te Wenen portretteren door de hofschilder Martin von Myetens.
Door oorlogstroebelen kon dit schilderij dat in 1745 klaar was en voor Gent bestemd was, niet dadelijk ter bestemming worden gebracht. Het bereikte de stad Gent pas in 1749. Kort na de aankomst van het schilderij in Gent, nam Brugge het initiatief een kopie ervan te laten maken door Matthias de Visch.
Het lijfje en de rok van het kleed vertonen alle kenmerken van de Brusselse kant. De omranding van de transparante pelerine, de ovaalvormige halsuitsnijding en de engageantes of mouwstroken zijn waarschijnlijk in een kantsoort met doorlopende draden geklost, mogelijkerwijze in de uiterst modieuze Mechelse kant. Diverse kantcentra zouden hun medewerking verleend hebben aan de realisatie van het kleed.
Staatsieportretten kunnen worden geschilderd, getekend of gefotografeerd; de persoon die wordt afgebeeld neemt hiervoor een houding aan die gezag of symboliek uitstraalt. Het portret wordt meestal vervaardigd door een bekend vakman. Vroeger waren de hofschilders belast met het vervaardigen van een staatsieportret, vandaag zijn dat erkende fotografen
Een masker in kant vind ik fascinerend, broos en opwindend terzelfder tijd.
De tekening, van M. Bruggeman, heb ik 50 % verkleind en uitgewerkt met katoen nr 120, en natuurzijde. In sommige delen heb ik piepkleine pareltjes verwerkt.
Ter illustratie het prachtige gedicht van Alice Nahon.
Maskers
Alice Nahon (1896-1933)
De mensen doen hun maskers af, ze kijken vreemd elkander aan verwonderd dat ze naast elkaar lijk vreemden staan.
Nochtans ze stonden zij aan zij in zelfde strijd voor zelfde brood; Sleepten zij niet dezelfde sleur van zorg en nood?
Viel niet dezelfde klacht en scherts van uit hun bitter-blije mond? Was 't niet of men de hele dag elkaar verstond?
De mensen gaan zover vaneen wanneer de schemering is nabij; ze worden er niet triestig om of ook niet blij.
Ze speelden immers maar een spel waarin de ziel geen teken gaf; ze deden enkel met elkaar wat lief, wat laf.
En met een gauw-vergeten groet een scheiding zonder lach of leed, gaat ieder naar zijn eigen huis dat stilte heet.
Daar zijn er die te dromen gaan langs paden mul van schemering, naar 't land dat 's avonds schoner wordt, herinnering.
En velen worden stil-devoot om rein profiel van lief gelaat dat in de voorhal van hun ziel gebeeldhouwd staat.
Ik weet er ook die sprakeloos en moede van d'ondankbre strijd de avond danken om zijn uur van eenzaamheid
De mensen doen hun masker af, hun mooie-spelen moe-gedaan, och arme, zij die levenslang gemaskerd gaan.
Gemaskerd door hun eigen trots, vergulde lach of kranke lust. Zij krijgen van geen enkle dag wat avondrust.
Ze gaan, 'lijk zwervers, altijd door langs dageraad en avondrood; ze vinden nergens 't eigen huis dan in de dood.
Na de schooltijd, klonken deze liedjes verder in straten en in de huiskamers.
Het spellewerksterslied was een arbeidslied en Brugge had, zoals andere Vlaamse steden, een eigen repertorium dat meestal aangepast was aan het ritme van het klossen en het activeerde de werkzaamheden.
De kantscholen waren katholieke scholen en gedurende het klossen werd er godsdienstles gegeven of er werd gebeden.
De meisjes die al enige ervaring hadden, ze klosten steeds dezelfde kantsoort, hoefden zich niet meer zo danig te concentreren en het zingen bracht dan ook enige afwisseling in het monotone geluid van het klossengekletter!
De samenzang in de spellewerkscholen was mooi en aangrijpend en menige voorbijganger bleef stil staan om te luisteren.
Zo maakte elke leerling zich een rijk repertorium spellewerkliederen eigen een schat voor het nageslacht!
Het volkslied weerspiegelt de mentaliteit van een heel volk!
Gedurende de lange winteravonden, samen met de familie rond het haardvuur werden er volksliederen gezongen. Door de verandering in leefomstandigheden verdwijnt dit deel van de volkskunst.
Gelukkig werden er in de 19de eeuw vele van deze liederen verzameld en opgetekend.
Naast Kerst en lofzangen, zedelijke en stichtende liederen, sagen, balladen, minneliederen, kinderliedjes enz. vinden we hier ook tellingen uit de spellewerkscholen terug.
Aan deze scholen danken we het feit dat er heden nog zoveel tellingen en liedjes bekend zijn.
In de spellewerkscholen en ook in scholen waar gesponnen werd, zongen de meisjes om een zeker ritme te verkrijgen.
In naai en breischolen was het zingen eerder een ontspannende bezigheid.
Ook Kaprijke en Lembeke doen mee. Op 4 verschillende locaties kun je de werken bewonderen van amateurkunstenaars uit de gemeente.
Een bezoek aan de mooi gerestaureerde pastorij, Gentstraat in Lembeke, is een aanrader!
De statige Pastorij van Lembeke dateert van 1772 en werd gebouwd aan de rand van een parkhof. Het neoclassicistische gebouw heeft een driehoekige fronton waarin twee guirlandes en het bouwjaar aangebracht werden. Het gebouw werd in 1982 binnen en buiten volledig gerestaureerd.
Spijtig dat de tuin er verwilderd bijligt nu de pastoor al enkele jaren overleden is maar de gemeente Kaprijke, eigenaar van het gebouw, belooft er wat aan te doen.
Werken van volgende amateurkunstenaars :
Annie Lefebvre - pastel, acryl Oscar Lippens - pastel
Is een succesvolle uitgave van de v.z.w. Kantcentrum Brugge. Het is een schitterende patronenmap, samengesteld door de master class Binche, onder leiding van Mevr. Anne-Marie Verbeke-Billiet. Navolgende dames werkten hieraan mee: Alice Harte, Anne-Marie Verbeke, Annie Tamsin, Anny Slegers, Jeanne Vroemen, Kumiko Nakazaki, Lieve Van Landschoot(+), Ton Pauly en Vera Mariën.
Deze viertalige uitgave bevat alle patronen van het uniek kantwerk 'Hoop' dat deze groep een tijdje geleden realiseerde. Het werd in het kunstveilinghuis Bernaerts te Antwerpen openbaar verkocht ten voordele van de actie 'Kom op tegen Kanker'. Het Kantcentrum kocht de auteursrechten af en ook deze afkoopsom heeft de groep medewerksters spontaan voor dezelfde actie afgestaan.
De elf onderdelen van dit kunstwerk zijn elk op zich pareltjes op gebied van Binchetechniek en vakkennis.
Ook mevr. G. De Coninck, cursiste in Eeklo, heeft dit unieke kantwerk uitgewerkt.
Het bladgouden Manneke uit de Mane is het symbool van de West-Vlaamse humor en vindt zijn oorsprong in de legende van Jantje die op de maan terecht kwam omdat hij hout sprokkelde op Kerstdag. t Manneke uit de Mane werd in 1880 in het leven geroepen en is ondertussen de volksalmanak voor Vlaanderen. In 1964 onstond de Ridderorde van t Manneke uit de Mane. Jaarlijks worden enkele verdienstelijke West-Vlamingen in deze orde opgenomen. Dit gebeurde voor het eerst in 1965. Aanvankelijk vond de jaarlijkse ridderzitting plaats in Lo. Door het groeiend succes moest men uitwijken naar Diksmuide. Daar heeft t Manneke zijn vaste stek gevonden en kreeg er op de Grote Markt van Diksmuide zijn standbeeld.
Natuurlijk kon mijn kantvriendin Jeanine niet aan dit mooie standbeeld weerstaan en ze klosste het uit op een zeer originele manier!!
Binche is het neusje van de zalm en het pronkstuk van de Brugse kantkunst !!
Van een specifieke tralie kunnen we niet spreken, men maakt gebruik van verschillende gronden tussen de motieven die in linnen of half-linnen zijn uitgevoerd.
De ingewikkelde en verfijnde tekeningen maken soms een verwarde indruk en geven het geheel een antiek aspect.
Het klossen van Binche-kant en vooral van het tovenaressewerk of point de feé, is een Brugse specialiteit.
De ingewikkelde tekeningen worden tot een ragfijne kant uitgewerkt met behulp van honderden spelden en zeer fijne draad.
Als versieringen zien we vooral verschillende soorten sneeuwvlokken en de vierkante kunstslag.
Bincheis dus een fijne kloskant, die wordt gewerkt met fijn garen, fijne klosjes en fijne lange spelden.
Het is een kantsoort met DOORLOPENDE DRADEN.
de meest gebruikte zijn.
MOTIEVEN: Bloemen, ranken, dieren en allerhande kleine motiefjes die men gebruikt om open ruimten op te vullen
Een nogal ouderwetse uitspraak van wijlen minister Rubbens, maar als je mijn blog bekijkt zul je begrijpen wat hij bedoelde.
Reeds 27 jaar is kantklossen mijn favoriete hobby en stilaan is het uitgegroeid tot een ware obsessie!!!
Er gaat bijna geen dag voorbij of ik zit "achter mijn kussen".
Na 4 jaar les aan de kantschool van Beveren-Waas en 3 jaar in het Brugse Kantcentrum was ik kantmonitrice en heb ik een eigen kantgroep opgericht.Ik geef kantles in Eeklo en in Moerzeke.
Bestaande kantpatronen van verschillende kantsoorten worden uitgewerkt maar ook eigen ontwerpen. Ik hoop dat het bekijken van mijn blog een aangename en leerrijke ervaring mag zijn !!
Niet alle kanten op mijn blog zijn door mij gemaakt. Sommige zijn werken van cursisten, andere kanten zijn antieke stukken ter illustratie van de kantgeschiedenis.
Als thema kozen de meeste prentjes bedevaartsoorden en de daar vereerde heiligen.
Men gebruikte de prentjes als inlegblad in het gebedenboek, ook wel als meditatiemateriaal.
Rond 1950 kwamen communieprentjes met een kanten randje in de mode. Dank zij Christiane van het blog "krijan_jono", kan ik enkele van die oudjes tonen.
Een tijdje geleden heb ik afbeeldingen van allerlei klosjes op de zijkant van mijn blog geplaatst. Bij één van die afbeeldingen, linker zijde, staat de volgende tekst:
2-delige Franse klosjes
Het nut zie ik er niet van in maar het zijn toch leuke hebbedingetjes!
Dank zij mevrouw Karin Janssens, uit Nederlands Limburg, is het mysterie opgelost!!!
Cottier klosjes
Deze klosjes kunnen opengedraaid worden en bevatten een minibolletje garen binnenin. De draad wordt via een gaatje in de klos, naar buiten gebracht en op die manier kan de draad afgerold worden. Door het rubber bandje staat spanning op de draad.
Ze dragen de naam van de ontwerper, Jacques Cottier, die een facteur in kant was in Craponne vanaf 1880.
De informatie komt uit het boek Kant wereldwijd van Lieve Lams.
In het boek Brugge & Kant van Martine Bruggeman heb ik dit moraliserend kantliedje gevonden.
Het komt uit de liederenbundel van E. Duvillers en werd in 1846 te Brugge uitgegeven.
In dit lied wordt de situatie van het spellewerkende kind op school beschreven, dit in vergelijking met andere werksituaties zoals in dit geval : werken bij de boer.
Op de wereldtentoonstelling van 1873 in Wenen werden diverse Russische lintkanten geëxposeerd. Dat wekte de belangstelling van West-Europa en al gauw konden de Russische kantwerksters niet meer aan de vraag voldoen. Er bestond geen leidinggevende organisatie en de kantwerksters, die in tijdnood zaten, begonnen slordig werk te leveren.
In 1885 werd een vereniging in het leven geroepen die tot doel had de kwaliteit van de kant te verbeteren.
Men ontwierp nieuwe patronen en nodigde leraressen uit om het kantonderwijs te verbeteren.
Het succes liet niet op zich wachten. De provincie Vologda telde in 1901 20.000 kantwerksters en in 1912 waren het er al 39.000!!!
Het is bijna niet te geloven die prachtige Russische kanten geklost zijn op dit model kantkussen.
Wij, die gewoon zijn om op een rond, tamelijk plat kussen te werken, kijken onze ogen uit. Ze hebben natuurlijk een andere manier van klossen. Op de afbeelding van enkele dagen geleden, zie je dat men de klosjes IN de hand houdt.
Wij klossen met onze vingers gekromd op het kussen.
Russische kant kenmerkt zich door het kronkelend lint dat een sierlijk motief vormt.
De verschillende motieven, meestal in linnenslag en geklost met een beperkt aantal klosjes, worden aan elkaar gewerkt door middel van aanhakingen .De ruimte tussen de motieven vult men met vlechtjes of kunstslagen.
Soms wordt er een sierdraad meegewerkt.
In Rusland wordt deze kant voornamelijk in kleur gewerkt en wordt hij gebruikt als versiering van klederdrachten.
De soms ingewikkelde tekeningen maken van deze kant een prachtig geheel !
In de 19de eeuw maakte de kantindustrie een geweldige opgang, integreerde zich volledig in dorpen en steden en was het voornaamste inkomen van vrouwen.
In Rusland gingen kant- en borduurwerk hand in hand.
Rond 1870-1880 werd deze combinatie een rage in West-Europa.
De typische Russische lintkant werd veelal in gekleurde garens geklost en elke streek of stad gaf er een eigen karakter aan.
De kant voor de klederdrachten werd dan ook gewerkt in de specifieke kleuren van stad of streek!!
In de tweede helft van de 18de eeuw begon men in diverse gebieden ook lintkant te vervaardigen.
Deze kant werd gebruikt als afboording van huishoudlinnen zoals handdoeken, lakens, kledij.
Het was ook gebruikelijk voor Noord en Oost-Europa om grafkledij rijkelijk van kant te voorzien!!
Zo beschrijft de auteur van Letters from a lady in Rusia (1775)de uitvaartplechtigheid van een dochter van prins Menzikoff.
De prinses was gekleed in een zilverkleurige japon, op haar hoofd prijkte een kanten muts met een kroon. Rond haar voorhoofd was een lint gespannen waarop haar naam en leeftijd geborduurd waren.
Handdoekrand in Russische lintkant, linnen en zijde.
Eén van de beroemdste Nederlandse kunstschilders, na Rembrandt, is ongetwijfeld Johannes Vermeer !
Hij leefde in de Gouden Eeuw en behoorde tot de Oude Hollandse Meesters.
Alhoewel Het melkmeisje en Het meisje met de parel zijn bekendste werken zijn, is ook de Kantwerkster bijzonder populair. Wie is haar nog niet tegengekomen op een postzegel of een koekjesdoos?
Van Bomi kreeg ik dit mooie plaatje.
Zij heeft de Kantwerkster bewerkt en dit is het resultaat.
In de loop van de 18de eeuw kreeg de Russische hofkledij een Westers tintje. Ook de kledij van de rijke koopmanstand werd hierdoor beïnvloed.
Daardoor bleef ook de witte kant een gevestigde waarde.
De metaalkant werd meer en meer vervangen door stroken witte linnen en zijden kant.
Ingevoerde kant was zeer duur en was het privilege van de tsarenfamilie en het hof. Daardoor begon men de buitenlandse kanten na te bootsen.
Na zijn bezoek aan Parijs, in het begin van de 18de eeuw, stichtte Peter de Grote een kantatelier voor zijdekant in Novgorod en aan het hof stond het kantatelier onder de leiding van een Brabantse kantwerkster.
De kant was niet zo fijn als de Westerse omdat men niet beschikte over voldoende fijn garen, maar toch gaven de Russische kantwerksters er een persoonlijk touch aan. De motieven, meestal pauwen, bomen, vogels, werden omrand met een dikke draad om beter uit te komen.
In de 18de eeuw werd metaalkant nog als zeer modieus beschouwd, maar men was ook begonnen met het klossen van gekleurde zijdekant.
Kleuren zoals hoogrood, helblauw, groen,zalmroze en geel behoorden tot het kleurenpalet.
Galic, in de provincie Kostroma, was hét centrum waar deze kantkunst bloeide. Prachtig versierde volksklederdrachten zijn nu nog altijd een stille getuige van deze kunst.
Ook in Jelez, provincie Orjol,werd beroemd omwille van de zeer decoratieve, maar niet zo fijne handdoekkant.
Ook een kantklosster is onderhevig aan het griepvirus !!!
Daarom zal het een paar dagen stilletjes zijn op mijn blog maar een bezoekje hier of daar zie ik wel zitten! Ondanks alle tegenkanting van manlief ben ik toch naar Eeklo geweest om kantles te geven. Een babbel en een glaasje nadien, was er niet bij want ik ben blij dat ik onder de wol kan kruipen!!
Het duurde tot het einde van de 17de eeuw vooraleer de kant in Rusland een rol ging spelen.
Met Kruzevo, het Russische woord voor kant,bedoelde men allerhande versieringen van kleding en textiel.
In de inventarissen van rijke kloosters in het Noorden van Rusland, komt het begrip Kruzevo veelvuldig voor.
In de archieven , 17de en 18de eeuw, uit Vologda spreekt men van geestelijke en wereldlijke kleding, kerk en huishoudlinnen, die met kant zijn versierd.
De eerste kanten werden gewerkt met zijdedraad, omwikkeld met goud of zilver.
Vandaag eens geen kant op mijn blog maar enkele sfeerbeelden van de korte levensloop van onze sneeuwman. Gisteren stond hij te pronken maar vanmorgen was hij al "scheef" gezonken!!!
Dit prachtige doopkleed in uitzonderlijk fijne Honitonkant, met een onderkleed van witte satijn, is gemaakt voor koningin Victoria en werd gedragen bij de doop van de Prince of Wales, de latere
koning Edward VII.
In 1894 schonk koningin Victoria het doopkleed aan de hertogin van York, de latere koningin Mary.
Al haar kinderen werden erin gedoopt.
Zo ging het doopkleed van generatie naar generatie en de laatste keer dat het gebruikt werd is bij de doop van prins William.
Mannen, vrouwen en ook jongens van alle leeftijden gingen naar deze kantscholen.Meestal werkten ze twaalf uren per dag, soms bij het licht van een ordinaal. (zie verder in dit blog)
Jonge vrouwen met een zwakke gezondheid of diegenen die ongeschikt waren voor huishoudelijk werk, konden een cent verdienen met hun werk in een kantschool namelijk door het herstellen en onderhouden van kostbare kanten.
Dat de techniek van Honitonkant niet volledig verloren is gegaan is vooral te danken aan het Engelse vorstenhuis!
Omstreeks 1830 bestelde koningin Adelaide, vrouw van Willem v, een japon in Honitonkant. De motieven werden gevormd door bloemen waarvan de beginletters haar naam vormden :
Het was vooral Oost-Devon waar de kantnijverheid tot bloei kwam.In 1724 waren er 3600 kantwerksters geregistreerd waarvan ongeveer de helft in Honiton woonde.
De kantwerken werden gecentraliseerd en via Honiton naar Londen gezonden.
Vandaar de naam, Honitonkant, zelfs al was hij uit een andere streek afkomstig!
In 1809 ontwikkelde Thomas Heathcoat de tulemachine en samen met de veranderde mode nam de belangstelling voor de handgekloste kant sterk af. Door de lage lonen begonnen de Honiton kantwerksters inferieure patronen en technieken te gebruiken om met minder garen meer kant te kunnen klossen.
In deze periode verloor de Honitonkant zijn charme en kwaliteit!!
Deze Vlaamse vrouwen introduceerden er de Vlaamse kantsoorten.
In Devon vervaardigde men al beenkant, zo genoemd naar de botjes (schapen) en visgraten die gebruikt werden als klosjes en spelden.
Deze kantsoort had eigenlijk meer weg van filetwerk. In de inventaris van de kathedraal van Exeter was voor 1327 al sprake van drie altaarkleden in deze techniek.
Een combinatie van Engelse en Vlaamse vaardigheden leverde de Honitonkant
Van de Engelse kantsoorten is de Honitonkant wel de meest beroemde!
Het is de mooiste en ook de kostbaarste kant.
Al in de Middeleeuwen bestonden er bloeiende handelsrelaties tussen Engeland en de Lage Landen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat vele Vlamingen, ten tijde van de Spaanse onderdrukking in de 16de en 17de eeuw, zich blijvend in Engeland vestigden.
Afbeelding van de Heilige Elisabeth van Hongarije op een tafelkleed dat de koningin kreeg ter gelegenheid van wapenstilstand in 1918.
Dit is een juweeltje van naaldkant, uitgevoerd in fijne steekjes in de techniek van de Venetiaanse naaldkant. Het reliëf in kleed en mantel werd verkregen door een vulling van paardenhaar mee te werken.
Een berichtje in mijn gastenboek doet altijd plezier maar liefst geen buttons van meer dan 40.000 KB want die vertragen het blog !
Omdat ik hen zo mooi vind !!!!
Thomas Woolner
Camino 2005
De voettocht van mijn man, Theo, naar Santiago de Compostela wordt stap na stap beschreven op zijn blog !! Interesse ? Kijk dan naar : http://blog.seniorennet.be/camino2005