En tot slot
Dan zit ze thuys; schier tenden raed,
En zwart van armoe, lyk het gaet;
En als den koster middag luydt,
Dan haalt ze vooze rapen uyt.
Ze kookt ze maer met pel en groes,
En stampt het al te saêm in moes.
Dat is nu waerlyk een fricot
A la façon de ro to to.
Al is t schapraeytje nog zo net,
k En zie geen brood, geen beetje vet,
Noch hutsepot, noch schenkelsop :
t Is alles, alles, op, op!
En als ik met mn vingers tel,
Het duert vier maenden nog, dat spel!
Vier maenden moet zy nog haer brood
Gaen beedlen of zy sterft van nood.
Ik zeg, eer ik myn liedje sluyt,
Trekt, meysjes, daer uw voordeel uyt ;
En denkt al eens aen t lotgeval
Van Anastasia De Bal.
Met zulke liedjes speelde men op het gemoed van de kantwerkstertjes.
Ze moesten zich gelukkig wanen met het leven dat ze leidden want elders was het al kommer en kwel!!!!!
10-03-2007 om 00:00
geschreven door Gisela
|