Ho ho ho... heb je 't gehoord vannacht dat was beslist de Kerstman die kerstcadeautjes bracht ik heb maar niet gekeken en deed of ik sliep want stel je toch eens voor dat hij me zag gluren dan ging hij er beslist vandoor..
Een boom vol lichtjes... en blije kindergezichtjes. Een dak met sneeuw zo wit een kindje dat op een slede zit... Een huis vol met leuke verhalen die de sfeer van Kerst bepalen...
Stuivend door de sneeuw in een arrenslee over wijde velden hoe heerlijk is het rijden in een arrenslee dus zing gezellig mee rinkelbel, rinkelbel... rinkel vrolijk mee hoe heerlijk is het rijden in een arrenslee
Voor veel mensen is kerstmis het belangrijkste feest van het jaar. Midden in de winter vieren ze het feest van het licht. Ze branden kerstkaarsen, geven elkaar kerstcadeaus, zingen kerstliedjes onder de kerstboom en zitten urenlang aan het kerstdiner.
Christenen vieren dat tweeduizend jaar geleden Jezus werd geboren in een stal. Katholieke mensen zetten daarom van oudsher een stalletje met Maria, Jozef en het kindje Jezus neer. De os en de ezel, herders en schapen, engelen en koningen mogen ook meedoen.
IJslanders hebben een kerststal vol trollen. Die trollen brengen in de kerstnacht cadeaus. Uit Amerika komt de kerstman: Santa Claus. Rendieren trekken zijn arreslee vol geschenken door de lucht. Franse en Portugese kinderen zetten hun schoen onder de boom. De Franse kerstman heet Père Noël, de Finse heet Joulupukki. De elfjes heten daar Joulutonttu.
Sommige Oostenrijkse kinderen geloven in het Christelkind: een bloot jongetje dat cadeautjes brengt. Amerikaanse en Engelse kinderen hangen onder de schoorsteen een lange sok die ze graag helemaal gevuld zien. In Engeland maken mensen een kerstkrans aan de deur vast en gaan de kinderen langs de huizen om kerstliedjes te zingen. In de woonkamer hangt een bos mistletoe en als je daar onder staat, mag je elkaar zoenen. In Mexico hangt een piñata aan het plafond. Dat is een versiering in de vorm van een dier. Geblinddoekt moet je proberen met een stok de piñata stuk te slaan. Het sneeuwt dan snoep en speelgoed. Of als je pech hebt, regent het water of papiersnippers.
Kerstmis is ook het feest van vrede op aarde. Mensen leggen hun ruzies bij en soms stoppen soldaten eventjes met schieten
Ik vond een sterretje voor de deur het had een glinsterende gele kleur Dit sterretje van goud is vast al duizend jaren oud Ik pakte 't voorzichtig op en zei: dit sterretje krijgen jullie met Kerstmis van mij
Er zijn mensen die beweren dat wij wat van kabouters kunnen leren, mits ze bestaan uiteraard, anders is wijze raad niets waard, maar neem van mij aan, dat kabouters echt bestaan, heel klein en goed verborgen om voor wat evenwicht te zorgen, in de steeds verharde natuur,mens en dier raken ervan overstuur, en met kerst, ja, dan schreeuwen zij het uit, met hun kleine mondjes: neem een goed besluit, wees eens aardig, vriendelijk en gewis dat er net als bij ons een wereld is, waar verdraagzaamheid en ekaar helpen zonder egeoisme problemen kunnen stelpen wees eens zelf een kabouter en dan zul je merken al lijkt het een sprookje als wij allemaal zo zijn zal het zeker werken, en komt er zonder spijt, vrede voor altijd
Rond deze tijd van het jaar duiken overal ter wereld de kerstbomen op. Terwijl de ene een echte kerstboom kiest, plaatst de andere een artificiële kerstboom in de huiskamer. Maar waarmee doen we het milieu het grootste plezier?
Het klinkt misschien vreemd, maar in dit geval is het kappen van echte kerstbomen de beste keuze. Veel bomen worden in de buurt op een speciale oppervlakte gekweekt en hoeven op weg naar hun nieuwe eigenaar dus meestal niet zo ver te reizen. Tijdens hun groeiproces helpen de bomen bovendien net als hun soortgenoten zuurstof te produceren. In de Verenigde Staten zouden alle kerstbomen samen zo negen miljoen mensen per dag van zuurstof voorzien. Bomen vangen CO2 op uit de atmosfeer en aangezien jonge kerstbomen gestimuleerd worden om snel te groeien, vangen ze meer CO2 op dan andere bossen.
Toch staat in veel huiskamers een artificiële kerstboom. De eerste 'valse' kerstboom werd in de jaren 30 gemaakt door een bedrijf dat toiletborstels produceert. Zo'n boom heeft natuurlijk veel voordelen: ze gaan meerdere jaren mee en we kunnen ze al veel vroeger in de huiskamer zetten. Maar artificiële kerstbomen worden van schadelijk materiaal gemaakt en meestal moeten ze een lange afstand naar de winkel afleggen. Ongeveer 85 procent van alle valse kerstbomen zou in China geproduceerd worden.
Na kerstmis moeten de bomen zo snel mogelijk de deur uit. Een valse kerstboom verdwijnt een jaartje op zolder en wordt na een tijdje gewoon weggesmeten. Een echte kerstboom kan nadien nog voor andere doelen gebruikt worden. In Canada bestaat zelfs een farmaceutisch bedrijf dat de naalden van de bomen gebruikt als preventiemiddel tegen griep.
De Finse Lappen hebben geluk. Zij wonen namelijk vlak bij de kerstmanelfje met rendier (denken ze!). Hun kinderen zijn opgegroeid met bezoeken aan de goede oude man met de witte baard. Eerder werd gezegd dat de kerstman op de noordpool woonde maar in 1925 brachten de kranten groot nieuws. De grasetende rendieren konden helemaal niet leven op de Noordpool. Vandaar dat de goede oude man in Fins Lapland woonde, in de 'orenberg' om precies te zijn. De oren die uit de berg staken, waren die van de kerstman, zodat bij naar alle kinderen in de wereld kon luisteren. Hij hoorde het dus als er iemand niet zoet was. Binnen in de berg woonden ook zijn helpers, de drukke elven. Zij waren zeer verstandig en hielpen de kerstman, die in Finland "Joulupukki" heet, speelgoed te ontwerpen dat kinderen en volwassenen bestellen per email of sneeuw-mail.
Niet kerstdag zelf, maar kerstavond is de belangrijkste feestdag. Gezinnen komen dan samen en kinderen die al uit huis zijn, trachten kerstavond met hun ouders door te brengen. 24 december is in feite nog gedeeltelijk een werkdag: de winkels zijn 's ochtends open. Zo kunnen de mensen op de valreep nog cadeautjes en gerief voor de kersttafel kopen.
Stipt om twaalf uur 's middags wordt in Turku, de vroegere hoofdstad van Finland, de "kerstvrede" afgekondigd, samen met aanmaningen en wensen die nog uit de Middeleeuwen stammen. De meeste Finnen volgen deze plechtigheid, die het begin van het feest inluidt, via radio of televisie. Op dat tijdstip komen bij de meeste gezinnen de eerste kerstgerechten op tafel.
Tegen zonsondergang begeven de Finnen zich naar het kerkhof, waar vaak rond 5 uur 's avonds een dienst wordt gehouden. Op de graven van dierbare overledenen zetten ze kaarsjes, soms met een bloemenkrans of een dennentakje. Een Fins kerkhof op kerstavond is adembenemend: duizenden kaarsjes die de sneeuw doen oplichten, een beeld dat buitenlandse toeristen nooit vergeten.
'Joulupukki": de Finse kerstman
Eens weer thuis, wachten de gezinnen vol spanning op de komst van de kerstman. De Finse kerstman is een meer aardse tegenhanger van Sinterklaas en woont op de "Korvatunturi", een ronde berg in Oost-Lapland. (De Finse radio heeft hem daar in 1927 neergezet en sindsdien heeft hij er zijn hoofdkwartier.) In tegenstelling tot de meeste andere landen, komt de kerstman op kerstavond persoonlijk op bezoek. Meestal verkleedt de vader zich als kerstman, maar het kan ook een buurman of familielid zijn. De kinderen verkleden zich als kaboutertjes, de kleine helpertjes van de kerstman, met rode kousen, een lange rode cape, een rode puntmuts en een grijs katoenen pakje, ook weer met rood versierd. De kerstman brengt gewoonlijk een grote mand vol cadeautjes mee en vraagt bij zijn komst: "Zijn hier brave kinderen?", en de kinderen roepen dan luid in koor "ja!".
Daarna zingen ze liedjes en maken soms zelfs een rondedansje met hem. De kerstman vertelt over zijn lange reis, helemaal uit Lapland. Hij heeft geen tijd om lang te blijven. Zodra de kinderen en volwassenen hun laatste liedje hebben gezongen, neemt hij zijn stok en schuifelt weg in zijn vilten laarzen en pelsmantel. Zijn helpertjes blijven achter om de geschenkjes uit te delen. De kerstcadeautjes, een gebruik ontstaan aan het begin van de negentiende eeuw, werden vaak gemaakt door de schenkers zelf en waren meestal kleding of voedingsmiddelen. Aan het begin van de twintigste eeuw werden commerciële cadeautjes populair in heel het land. De laatste jaren hebben zelfgemaakte geschenkjes weer de bovenhand genomen.
Pas na dit hoogtepunt van het kerstprogramma wordt de hoofdmaaltijd opgediend. Op tafel verschijnen dan de fijnste gerechten uit moeders keuken.
Één keer per jaar mogen ze stout zijn in de hemel wat is dat daar dan een gewemel engelen bengelen als ballen aan de dennenboom en elf van de apostelen zijn alles aan het borstelen één van hen moest naar de hel het zal er warmer zijn dan hier dat wel en de witte hemelpluisjes dwarrelen dan naar beneden zachtjes rond de huisjes Jozef en Maria zijn ook van de partij die hebben klokjes lampjes en slierten slingers bij om alles te versieren en binnenkort het grote feest dat kerstmis heet te vieren
De kerstman droeg voor het eerst een rood pak toen een cartoonist zich in 1869 baseerde op de satire van Irving. Maar het is dankzij Coca-Cola dat de kerstman consequent een rood pak draagt. Gedurende meer dan 30 jaar werd de figuur in een reclamecampagne van het frisdrankenconcern in het rood gekleed.
Deense families worden bezocht door de "Julemand" die ook een zak draagt en getrokken wordt door rendieren. Zijn helpers zijn de "Julenisser", de elfjes die op de zolderkamer wonen en die dol zijn op kinderen en dieren. Op kerstavond wordt daarom een bakje zoete pap op de zolderkamer gezet om de Julenisser gunstig te stemmen en ze hopen dat het leeg is de volgende morgen.
De figuur van de Kerstman maakt in Nederland en België nog maar kort deel uit van de kersttradities, maar hij heeft inmiddels een prominente plaats verworven op kerstkaarten, in etalages, in kerstmuziek en elders. De meest gebruikte verbeelding is een figuur uit de Verenigde Staten, die teruggaat op Sinterklaas, die door Nederlandse kolonisten werd meegenomen naar Noord-Amerika.
In Nederland ondervindt de Kerstman tegenstand van Sinterklaas-aanhangers, omdat deze mensen vinden dat de Sinterklaastraditie in stand moet worden gehouden en dat een tweede kindervriend niet nodig is
Het geven van geschenken rond Kerstmis gaat
terug op oude tijden, maar in Nederland was lange tijd vooral het
sinterklaasfeest het geschenkenfeest. De Kerstman leek eind twintigste
eeuw Sinterklaas te gaan verdrijven. Zover is het niet gekomen, maar
velen geven elkaar (ook) met Kerstmis geschenken. Deze gewoonte heeft
geleid tot kritiek dat het feest al te commercieel zou zijn geworden. In
veel bedrijven is het kerstpakket een traditioneel bedankje voor het
werk verricht in het afgelopen jaar.
De Kerstman is een
afstammeling van Sinterklaas en wordt ook in verband gebracht met
kabouters (Nisse of Tomte), zoals Sinterklaas op Sint Nicolaas, bisschop
van Myra, teruggaat. Het Sinterklaasgebruik is meegenomen door
emigranten naar Amerika. In Amerika werd Sinterklaas Santa Claus. De
Kerstman heeft ongeveer dezelfde gebruiken als Sinterklaas, zoals
cadeautjes geven, een lange baard en een rood pak, maar hij is inmiddels
ontdaan van alle religieuze symboliek.
De Kerstman ontstond in
de ons bekende vorm in de Verenigde Staten, eind negentiende eeuw en
raakte door de reclame van Coca-Cola wereldwijd verspreid. Zo kan het
zijn dat in beeltenissen de Kerstman nog een groen pak droeg, terwijl de
Amerikaanse Santa Claus tegenwoordig uitsluitend rode met witte kleding
draagt (zoals het logo van Coca Cola). Santa Claus heeft nog wel een
(vliegende) arrenslee getrokken door rendieren en wordt geholpen door
elfjes op de Noordpool.
In vele landen heeft de commerciële
kerstman (Santa Claus) de oorspronkelijke Kerstman echter niet
verdrongen, denk aan de Joulupukki in Scandinavië of Father Christmas in
Engeland. Hier zijn voorchristelijke elementen nog duidelijk in het
kerstgebruik aanwezig. Het is ook zeker niet zo, dat de Kerstman over de
hele wereld verspreid rood met witte kleding draagt. De Kerstman draagt
in veel landen nog blauwe, gouden of groene (of nog een andere kleur)
kleding.
In Oostenrijk en Duitsland komt niet de Kerstman maar
het Christuskind . Deze brengt op 24 december cadeautjes.
Het Christuskind is door Maarten Luther uitgevonden omdat hij niet aan de
heilige verering mee wilde doen waar het Sinterklaasfeest naar verwijst.
Opvallend is dat tegenwoordig juist alleen in het katholieke gedeelte Christuskind wordt gevierd. Terwijl de oorspronkelijke gedachte was
dat het Christuskind geschenken geeft zoals Hij dat ook met zijn leven
heeft gedaan, heeft de laatste 50 jaar de figuur van het Christuskind een
gedaanteverwisseling meegemaakt. In plaats van het onzichtbare
Christuskind is het geworden tot een engelachtige figuur. De laatste
jaren heeft Christuskind te lijden onder de aanhoudende amerikanisering
van de Kerstman. Zodoende is er een vereniging pro Christuskind ontstaan
die de Kerstman wil bestrijden.
De tent van Elias stond dicht tegen de rotswand aan de voet van een heuvelrij. Elias had deze plek zorgvuldig uitgezocht, zodat hij en zijn gezin beschermd waren tegen de wind en de kou. Hij had lang rondgezworven met zijn vrouw Sara, hun twee zonen, hun dochtertje Mirjam en grootmoeder.
De nacht was gevallen en het gezin legde zich ter ruste. Ze waren moe van de lange reis. Maar de rust was hun niet lang gegund. Midden in de nacht kwamen er herders langs, die hen wakker maakten en vertelden dat zij engelen hadden gezien. "De engelen verkondigden dat er in een armoedige stal in Bethlehem een kind geboren is, het kindje Jezus. Wij gaan erheen om het te begroeten. Gaan jullie mee?"
Ze wilden wel meegaan, maar voor grootmoeder zou de tocht veel te vermoeiend zijn. Zij moest achterblijven, en Mirjam ook.
Het waaide hard en Elias keek nog even of de tent goed vaststond. Mirjam trok aan zijn arm en riep: "Vader, neem me alsjeblieft mee. Ik wil het kindje Jezus mijn pop geven."
Maar Elias antwoordde glimlachend: "Je kunt niet met ons meegaan. Je bent nog veel te klein. Hoor je de wind? Die zal jou en je pop als een pluisje wegblazen."
Mirjam durfde niet tegen te spreken. Verdrietig ging ze met haar pop in haar armen naar grootmoeder toe. Die zou vast wel raad weten.
"Vraag de wind of hij gaat liggen," zei grootmoeder. Ongelovig keek Mirjam haar aan. "Moet ik dat aan de wind vragen? Verstaat hij me dan?" - "O ja," zei grootmoeder, "hij zal je verstaan. En hij zal je ook antwoord geven, maar je moet heel goed luisteren." Voorzichtig lichtte grootmoeder het tentdoek op en fluisterde: "Kruip hier maar onderdoor." Mirjam stopte haar pop in haar rokzak en kroop naar buiten.
Hoeoeii! De wind had Mirjam bijna omver geblazen. Met beide handen klemde ze zich aan een tentstok vast. "Wind, lieve wind, blaas alsjeblieft niet zo hard!" riep Mirjam tegen het geweldige geruis van de storm in. "Anders kan ik niet naar Bethlehem gaan. En ik wil het kindje Jezus zo graag mijn pop geven!" Mirjam luisterde ingespannen. Had de wind haar wel gehoord? Ze durfde bijna geen adem te halen.
Plotseling ging de wind liggen. Er streek nog een klein zuchtje door Mirjams haar en van heel ver weg hoorde ze een stem die zei: "Ga, kleine Mirjam. Breng het kindje Jezus je pop. Zelfs geen briesje zal je tegenhouden."
Toen Mirjam weer onder het tentdoek door terugkroop, stond haar vader voor haar. "Waar kom jij vandaan?" vroeg hij ontstemd. "Ik was buiten, bij de wind," zei Mirjam opgewonden. "Hij heeft me beloofd te gaan liggen. Nu kan ik toch mee naar Bethlehem." - "Onzin! De wind kan niet praten."
"Maar vader, hoor je niet hoe stil het buiten geworden is?" Elias luisterde. Er was werkelijk geen zuchtje wind meer te horen. "Nee, je mag toch niet mee," zei vader. "Je zult bevriezen door de vorst." Mirjam zei niets. Ze liep naar grootmoeder toe.
"Vraag de vorst of hij weggaat," zei grootmoeder. "Vlak naast de tent is een nis in de rotswand. Daar zetelt de vorst en blaast zijn koude adem over het land." Ze lichtte het tentdoek weer op en Mirjam kroop naar buiten.
Het was bijtend koud. Mirjam huiverde, maar ze ging dapper naar de nis in de rotswand. IJskristallen glinsterden aan de wanden en van alle kanten klonk het kraken en knerpen van de vorst. Mirjam raapte al haar moed bij elkaar en riep: "Vorst, lieve vorst, blijf alsjeblieft in je hol. Anders kan ik niet naar Bethlehem gaan. En ik wil het kindje Jezus zo graag mijn pop geven!" Ze luisterde scherp. Geen gekraak en geknerp meer! Van heel ver weg klonk een stem: "Ga, kleine Mirjam. Breng het kindje Jezus je pop. Ik zal me diep in mijn hol terugtrekken."
Maar haar vader vond het nog steeds niet goed dat ze meeging. "De wilde dieren zullen je verscheuren," zei hij streng. Teleurgesteld ging Mirjam naar grootmoeder toe.
Grootmoeder keek Mirjam vriendelijk aan. "Vraag de Grote Beer of hij de wilde dieren beveelt deze nacht tam te zijn. Klim maar een stukje de heuvel op, dan komt hij vanzelf naar je toe." En weer lichtte grootmoeder het tentdoek op en kroop Mirjam met haar pop naar buiten.
Hoog aan de hemel stond het sterrenbeeld de Grote Beer. Mirjam klom een stukje de heuvel op. Wat was dat? Het leek, of de Grote Beer dichterbij kwam. Ze was wel een beetje bang, maar ze riep: "Lieve Grote Beer, wil je de wilde dieren bevelen vannacht tam te zijn? Anders kan ik niet naar Bethlehem gaan. En ik wil het kindje Jezus zo graag mijn pop geven!" De Grote Beer hief zijn klauw en bromde: "Ga, kleine Mirjam. Breng het kindje Jezus je pop. Ik zal de wilde dieren bevelen tam te zijn." - "Dank je, Grote Beer," riep Mirjam. Snel ging ze terug naar de tent.
Ze wilde vertellen wat de Grote Beer haar beloofd had, maar ze kreeg de kans niet meer. Haar vader en moeder en haar broers waren al aan het afscheid nemen. Ze wilden nu zo vlug mogelijk naar Bethlehem toe. "Wees lief en help je grootmoeder," zei vader nog tegen Mirjam. Toen waren ze plotseling verdwenen.
Huilend bleef Mirjam achter. Grootmoeder sloeg haar armen om haar heen, droogde haar tranen en zei: "Jij zult ook naar Bethlehem gaan." - "Maar ik weet de weg toch niet?" zei Mirjam.
Grootmoeder trok haar mee de tent uit. Ze wees naar de hemel: "Zie je die ster, die zo helder schijnt?" Mirjam knikte. "Volg die ster, dan kom je vanzelf in Bethlehem." Mirjam drukte haar pop tegen zich aan en ging op weg, de ster achterna.
Plotseling doemde er een grote wolf voor haar op. Mirjam schrok en bleef staan. "Klim maar op mijn rug," zei de wolf vriendelijk, "ik zal je dragen."
Toen klom Mirjam vol vertrouwen op de rug van de wolf. "Houd je goed vast, anders val je," zei de wolf. Met grote sprongen gingen ze op weg naar Bethlehem.
De ster scheen steeds helderder. En daar was de stal! "Dank je wel, lieve wolf," fluisterde Mirjam en ze streelde het dier dat haar zo snel en veilig door de nacht gedragen had. Toen ging ze naar de stal.
Voor de deur stonden Sara en Elias en haar twee broers. Mirjam aarzelde. Maar haar vader wenkte haar naderbij en nam haar bij de hand. Toen zag Mirjam het kindje Jezus. Ze ging naar de kribbe en legde haar pop in het stro. Het kindje lachte. Dat maakte Mirjam heel blij, en de anderen deelden in die vreugde.
Jij mooi versierde kerstboom wat sta je er stralend bij Je lampjes geven een mooi licht de ballen sieren je mooie groene takken
Kinderen hebben je mogen versieren het was voor hen een ware droom ze hebben gezongen voor jou o, dennenboom, o dennenboom samen dansde ze rond je en hadden enorme pret
Maar straks in het nieuwe jaar is het met je afgelopen en word je naar de brandstapel gebracht arme mooie kerstboom