In
de zestiende eeuw bracht een handelaar enkele kalkoenen mee uit
Amerika. De vogels werden meteen populair. Het vlees was lekker en
andere dieren, zoals kippen en koeien, waren levend veel nuttiger. Een
kip was toen bovendien heel duur.
Sir Henry Cole zag er elk jaar met Kerstmis tegenop al zijn
familieleden, vrienden en kennissen handgeschreven brieven te sturen .
Omstreeks 1840 vroeg Cole aan de Britse schilder John Callcott Horsley,
een kerstkaart voor hem te ontwerpen. Horsley leverde die
kerstkaart af in november 1843 en Cole liet met behulp van lithografie
duizend kerstkaarten drukken op stevig karton en daarna met de hand
inkleuren. De schatting is dat er van de gedrukte exemplaren van deze
kaart nog
slecht dertig intact zijn. De kaarten werden in 1843 voor één shilling
per stuk verkocht. In het midden van de negentiende eeuw was dit een
gemiddeld weekloon.
Sir Henry Cole, wiens familie op de kaart is afgebeeld, wilde met de
opbrengst van de kaartenverkopen de armen in Londen prettige kerstdagen
bezorgen. De kaart werd onder andere te koop aangeboden aan de lezers
van het tijdschrift Felix Summerly's Home Treasury. De afbeelding werd
niet door alle lezers gewaardeerd. Men vond het niet zo kies dat er ten
bate van de armen een welgestelde, proostende familie werd afgebeeld.
Ook vond men het niet netjes dat er kinderen op de prent zijn te zien
die wijn drinken.
In de jaren zestig van die eeuw werd een goedkopere manier ontdekt om
kleuren te drukken, waardoor het mogelijk werd kerstkaarten veel
goedkoper aan te bieden. Toen kwam er in 1870 een speciaal posttarief
voor kaarten: zegels van een halve penny. Nu werd men echt overspoeld
met kerstkaarten, waarvan er veel heel gedetailleerd waren ontworpen. Ze
werden zo populair en schonken zoveel plezier dat er onvermijdelijk
protesten tegen kwamen. Een boze brief aan The Times in 1877 noemde de
kerstkaarten ronduit 'een sociaal kwaad'. Ze waren echter niet meer te
stoppen en vandaag de dag worden er elk jaar in december miljarden
kerstkaarten verstuurd.
Een
kerstboom is een naaldboom die traditioneel rond kerstmis in huis wordt
gehaald om versierd te worden met kaarsjes, ballen, slingers,
engelenhaar, uiteenlopende decoratieve figuren (engelen, rendieren,
pakjes... ) en eventueel een piek. De traditie van de kerstboom is
allengs uitgebreid tot verlichte en versierde bomen op pleinen en in
parken, straten en tuinen.
De
kerstboom gaat terug op een voor-christelijk, ook wel "heidens"
vruchtbaarheidssymbool. De groenblijvende boom vertegenwoordigt daarin
de vernieuwing van het leven.
In
veel gemeenten wordt een grote verlichte kerstboom neergezet, meestal
op een markt, plein of andere centrale plaats in de stad of het dorp.
* Afrikaans: Geseende Kerfees en 'n gelukkige nuwe jaar * Baskisch: Gabon Zoriontsuak eta urte berri on * Deens: God jul og godt nytår * Duits: Fröhliche Weihnachten und ein glückliches Neues Jahr * Engels: Merry Christmas & a happy New Year * Ests: Häid jõule ja Head uut aastat * Fins: Hyvää Joulua ja Onnellista Uutta Vuotta * Frans: Joyeux Noël et Bonne Année * Italiaans: Buon Natale e Felice Anno Nuovo * Nieuwgrieks (Ελληνικά): Καλά Χριστούγεννα και ευτυχισμένος ο Καινούριος Χρόνος * Pools: Wesołych Świąt i Szczęsliwego Nowego Roku * Portugees: Boas Festas e um feliz Ano novo * Russisch: С Новым годом и с Рождеством Христовым! * Spaans: Feliz Navidad y Próspero Año Nuevo * Vietnamees: Chúc mừng Giáng Sinh * Zweeds: God Jul och Gott Nytt År
Ik heb een wens voor iedereen Een mooie Kerst met lieve mensen om je heen. Mensen die van je houden om wie je bent In wie je een stukje van jezelf herkent. Laat merken dat je om die mensen geeft. Dat je samen met hen iets moois beleeft. Geniet van de warmte die dat alles brengen kan. Prettige feestdagen.
Voor
veel mensen is kerstmis het belangrijkste feest van het jaar. Midden in
de winter vieren ze het feest van het licht. Ze branden kerstkaarsen,
geven elkaar kerstcadeaus, zingen kerstliedjes onder de kerstboom en
zitten urenlang aan het kerstdiner.
Christenen vieren dat
tweeduizend jaar geleden Jezus werd geboren in een stal. Katholieke
mensen zetten daarom van oudsher een stalletje met Maria, Jozef en het
kindje Jezus neer. De os en de ezel, herders en schapen, engelen en
koningen mogen ook meedoen.
IJslanders hebben een kerststal vol trollen. Die trollen brengen in de kerstnacht cadeaus. Uit Amerika komt de kerstman: Santa Claus. Rendieren trekken zijn arreslee vol geschenken door de lucht. Franse en Portugese kinderen zetten hun schoen onder de boom. De Franse kerstman heet Père Noël, de Finse heet Joulupukki. De elfjes heten daar Joulutonttu.
Sommige
Oostenrijkse kinderen geloven in het Christelkind: een bloot jongetje
dat cadeautjes brengt. Amerikaanse en Engelse kinderen hangen onder de
schoorsteen een lange sok die ze graag helemaal gevuld zien. In Engeland
maken mensen een kerstkrans aan de deur vast en gaan de kinderen langs
de huizen om kerstliedjes te zingen. In de woonkamer hangt een bos
mistletoe en als je daar onder staat, mag je elkaar zoenen. In Mexico
hangt een piñata aan het plafond. Dat is een versiering in de vorm van
een dier. Geblinddoekt moet je proberen met een stok de piñata stuk te
slaan. Het sneeuwt dan snoep en speelgoed. Of als je pech hebt, regent
het water of papiersnippers.
Kerstmis is ook het feest van vrede op aarde. Mensen leggen hun ruzies bij en soms stoppen soldaten eventjes met schieten.
Voor de liefste van de liefsten bracht de Sint van overzee echt het beste van het beste op zijn reis naar hier mee schepen boordevol geschenken grote pakjes en ook klein maar deze pakjes kunnen alleen van jullie zijn !
O...kom eens kijken wat ik in mijn schoentje vind Alles gekregen van die beste Sint Een pop met vlechten in het haar een snoezig jurkje kant en klaar O...kom eens kijken wat ik in mijn schoentje vind Alles gekregen van die beste Sint
Sinterklaas is weer in het land! dat las ik vandaag in de krant. hij komt weer cadeautjes brengen, maak je maar geen zorgen. het wordt alvast een hele mooie tijd, dat is zeker feit! maar dan gaat hij weer terug, wat gaat de tijd dan vlug! maar zover is het nog niet, daarom zingen we nog geen afscheidslied.
De kleding van Sinterklaas is duidelijk
afgeleid van die van een bisschop, inclusief de pontificalia, maar bevat
enkele opvallende afwijkingen daarvan, en Sinterklaas is daardoor
duidelijk te onderscheiden van een echte bisschop. Opgemerkt dient te
worden dat de kleding van Sinterklaas vaak om praktische redenen
eenvoudiger is uitgevoerd dan hier beschreven.
Wat bij
Sinterklaas doorgaans een tabberd of tabbaard wordt genoemd, is in de
katholieke liturgie de soutane of toog/toga: een lang priesterkleed dat
bij bisschoppen paars is. De eigenlijke soutane heeft 33 knoopjes,("33"
verwijst naar het aantal levensjaren van Christus) maar bij Sinterklaas
is deze vaak eenvoudiger uitgevoerd. Wanneer de Sint gaat paardrijden,
draagt hij vaak een tot broekrok vermaakte tabberd. Over de tabberd
draagt de Sint een albe. De albe is met kant afgezet en eindigt tussen
knieën en enkels. Op de albe draagt de Sint over zijn schouders een rode
stola. Om deze op zijn plaats te houden, draagt Sinterklaas vaak een
cingel (koord met kwastjes aan het einde) om zijn middel. Een van de
grootste en opvallendste paramenten is de rode koormantel. Deze mantel
draagt Sinterklaas over alle andere kledingstukken heen. Het is een
wijde rode lap die vanaf de schouders tot bijna op de grond hangt en aan
de voorkant met een ketting en twee haakjes wordt vastgemaakt. De
mantel heeft meestal ook nog een kap met mooie gouden franjes eraan. De
mantels van Sinterklaas zijn allemaal met goud en band versierd. De
binnenkant is goudgeel of wit.
Op zijn hoofd draagt Sinterklaas
een rode mijter. Deze wijkt zowel qua vorm als kleur enigszins af van de
mijters die bisschoppen thans dragen: rode mijters worden in de
Katholieke Kerk niet gedragen. Meestal zijn ze wit of een andere
basiskleur met een bij de gelegenheid passende versiering. Ook de
kromstaf is van oorsprong een waardigheidsteken van een bisschop dat
afkomstig was van de Etrusken. De staf van Sinterklaas heeft wel een
duidelijk andere vorm dan die van een bisschop: de krul is groter en
steekt aan beide zijden van de staf uit. De krul is een symbolische
slang, teken van wijsheid en oneindigheid, die uitloopt in een verticale
lijn naar beneden, de afdaling van geest of wijsheid naar aardse
sferen.
Verder draagt hij meestal zwarte schoenen, lange witte
handschoenen, soms paarse. Om zijn ringvinger draagt hij een gouden
bisschopsring met een robijn erin. Deze hoort traditioneel om de
rechterringvinger, maar vaak draagt Sinterklaas hem links zodat hij met
het handen geven niet zo in de weg zit.
Op de hoge hoge daken Zit Sint met zijn pieten Hoor de kinderen beneden zingen Piet zegt we moeten naar beneden springen Dat is hoog zegt de Sint Ik breng mijn paardje eerst naar de stal Piet begrijpt de hint Jullie Pieten gaan de kinderen maar verwennen Kijk wie lief is geweest Pieten gluren door het raam En zien daar kinderen zingend staan Opeens een geroffel op het raam Zou de deur nog open gaan Piet gooit het snoepgoed in het rond Kinderen vallen op de grond Er wordt nog harder gezongen Sinterklaasje kapoentje Gooi wat in mijn schoentje Gooi wat in mijn laarsje Dank je Sinterklaasje
Sinterklaas leefde in de vierde eeuw en was
bisschop van Myra in Klein-Azië (Turkije). Al twee eeuwen later was de
verering in Klein-Azië en Rusland opmerkelijk groot.Men vereerde hem om
zijn goedheid en vrijgevigheid.De verering in het westen is van latere
datum. Ze is te danken aan het feit dat Italiaanse zeelieden in 1087
zijn stoffelijk overschot vanuit Myra overbrachten naar het
Zuid-Italiaanse stadje Bari. Zij deden dit om het te redden uit de
handen van de Saracenen. Vanuit Italië kwam de verering naar Noord-Europa. Sint Nicolaas is de beschermheilige geworden van schippers en kinderen
Rond
de heilige Nicolaas hebben zich veel plaatselijke legenden gevormd.
Aan de vooravond van zijn feest is in veel gezinnen 'pakjesavond': men
geeft elkaar geschenken. Deze gaan vergezeld van gedichten, waarin
bepaalde eigenschappen of gebeurtenissen uit het afgelopen jaar
aangehaald worden. In gezinnen met jonge kinderen of kleinkinderen
bestaat nog wel het gebruik dat een familielid of een vriend voor Sint
Nicolaas speelt en iets zegt over de goede en minder goede dingen die de
kinderen gedaan hebben. Uit een grote zak verdeelt hij cadeautjes en
snoep. Vroeger kregen de kinderen ook een tikje met een roe. Het was
oorspronkelijk een gebaar van zegening: de roe beloofde, als de levende
tak, bij aanraking vruchtbaarheid.
Tegenwoordig
lijkt het feest van Sint Nicolaas vaak nog slechts een commerciële
bedoening. Het gaat enkel nog maar om de cadeautjes en het snoep en
volstrekt niet meer om de herinnering aan een goedgeefse heilige. De
oorsprong van Zwarte Piet is niet zo duidelijk: is hij de overwonnen
duivel? Een moorse slaaf? Of is hij niets anders dan het symbool van het
kwade, de tegenpool van Sint, die het goede vertegenwoordigt? Piet
luistert immers stiekem aan de schoorsteen en onthoudt alle slechte
dingen van de mensen om ze vervolgens aan Sint mee te delen, opdat deze
het goede kan belonen en het kwade kan bestraffen.
Sinterklaas
wordt voornamelijk in Nederland en België gevierd, maar ook onze
landgenoten in het buitenland worden niet vergeten in december
Vanavond Zag ik een sterretje, heel hoog in de diepe nacht Het leek mij of het van zilver was en dat het twinkelde, dat het het lichtje van een wereld was die ik niet kende, maar wel graag zou leren kennen
Weet je wat ik je wil vragen, lieve Sint ? Wel . Geen speelgoed, geen snoep of klatergoud maar
Pluk zon sterretje uit het firmament voor mij, asjeblief Ik zal het bewaren in mijn hart, het koesteren en laten schitteren, om onze koude wereld wat te verwarmen, om haar wat licht, wat liefde te schenken
Rommel de Bommel wat een gestommel Hoor ik me daar op de zolder Rinkel de kinkel wat een gerinkel, wat een geholderdebolder Dat is Sinterklaas met zijn knecht Pieterbaas die zijn weer uit Spanje gekomen zij hebben weer zakken en manden en pakken vol lekkers en moois mee genomen Zij gaan met gemak op het paard over het dak geen regen of geen wind kan hen hinderen Ze malen meteen door de schoorsteen dan heen... "Zijn hier ook stoute kinderen bij ?" Welnee Sinterklaas,ach welnee Pieterbaas wij zijn immmers allemaal zoetjes Wij doen heus geen kwaad niet in huis niet op straat Maar wij gaan op onze handjes en voetjes Misschien Sinterklaas of misschien Pieterbaas wilt u ons geen roe geven maar liever een boek of een prent of een koek en dan roepen wij lang zullen ze leven...
Op de hoge hoge daken Zit Sint met zijn pieten Hoor de kinderen beneden zingen Piet zegt we moeten naar beneden springen Dat is hoog zegt de Sint Ik breng mijn paardje eerst naar de stal Piet begrijpt de hint Jullie Pieten gaan de kinderen maar verwennen Kijk wie lief is geweest Pieten gluren door het raam En zien daar kinderen zingend staan Opeens een geroffel op het raam Zou de deur nog open gaan Piet gooit het snoepgoed in het rond Kinderen vallen op de grond Er wordt nog harder gezongen Sinterklaasje kapoentje Gooi wat in mijn schoentje Gooi wat in mijn laarsje Dank je Sinterklaasje
Marsepein Marsepein
stamt uit de zeventiende eeuw. Sinterklaas was toen, behalve een gulle
kindervriend ook 'huwelijksmakelaar'. De heilige Sint Nicolaas was de
beschermheer van het huwelijk en het gezin. Rond 5 december konden
jongens met een stuk marsepein een meisje hun liefde verklaren. Deze
gewoonte van toen is vergelijkbaar met het sturen van een
valentijnskaart nu.
Speculaas en taaitaai Soms werd er
geen marsepein gebruikt, maar speculaas. Het stuk koek dat een meisje
dan kreeg, heette een 'speculaasvrijer'. Soms werd een taaitaaipop
gegeven, maar dat was als belediging bedoeld.
Pepernoten Het
strooien van perpernoten verwijst naar vroegere
vruchtbaarheidstradities die in de sinterklaastijd werden opgevoerd. Het
is te vergelijken met het gooien van confetti of rijst bij een
bruiloft.
Chocoladeletter Lang voor de chocoladeletters
bestonden in Nederland al koekletters en natuurlijk banketletters. In
een gedicht uit 1857 van J.J. Goeverneur krijgt kleine Jan zijn naam
J.A.N. heel in banket. Ook is er voor hem een cigaar van chocola,
maar geen chocoladeletter. Koekletters kamen al voor op eetstillevens
uit de zestiende en zeventiende eeuw. Verkade maakte tijdens de Tweede
Wereldoorlog bij gebrek aan chocola letters van taaitaai.
De
traditie van eetbare letters zou teruggrijpen op het gebruik op
middeleeuwse kloosterscholen leerlingen te leren schrijven met behulp
van losse letters van brooddeeg, die als beloning mochten worden
opgegeten. Een andere verklaring die men aanvoert is de gewoonte uit de
negentiende eeuw om sinterklaasgeschenken met een laken te bedekken met
daarop de beginletter van het kind, gemaakt van brooddeeg.