De kleding van Sinterklaas is duidelijk
afgeleid van die van een bisschop, inclusief de pontificalia, maar bevat
enkele opvallende afwijkingen daarvan, en Sinterklaas is daardoor
duidelijk te onderscheiden van een echte bisschop. Opgemerkt dient te
worden dat de kleding van Sinterklaas vaak om praktische redenen
eenvoudiger is uitgevoerd dan hier beschreven.
Wat bij
Sinterklaas doorgaans een tabberd of tabbaard wordt genoemd, is in de
katholieke liturgie de soutane of toog/toga: een lang priesterkleed dat
bij bisschoppen paars is. De eigenlijke soutane heeft 33 knoopjes,("33"
verwijst naar het aantal levensjaren van Christus) maar bij Sinterklaas
is deze vaak eenvoudiger uitgevoerd. Wanneer de Sint gaat paardrijden,
draagt hij vaak een tot broekrok vermaakte tabberd. Over de tabberd
draagt de Sint een albe. De albe is met kant afgezet en eindigt tussen
knieën en enkels. Op de albe draagt de Sint over zijn schouders een rode
stola. Om deze op zijn plaats te houden, draagt Sinterklaas vaak een
cingel (koord met kwastjes aan het einde) om zijn middel. Een van de
grootste en opvallendste paramenten is de rode koormantel. Deze mantel
draagt Sinterklaas over alle andere kledingstukken heen. Het is een
wijde rode lap die vanaf de schouders tot bijna op de grond hangt en aan
de voorkant met een ketting en twee haakjes wordt vastgemaakt. De
mantel heeft meestal ook nog een kap met mooie gouden franjes eraan. De
mantels van Sinterklaas zijn allemaal met goud en band versierd. De
binnenkant is goudgeel of wit.
Op zijn hoofd draagt Sinterklaas
een rode mijter. Deze wijkt zowel qua vorm als kleur enigszins af van de
mijters die bisschoppen thans dragen: rode mijters worden in de
Katholieke Kerk niet gedragen. Meestal zijn ze wit of een andere
basiskleur met een bij de gelegenheid passende versiering. Ook de
kromstaf is van oorsprong een waardigheidsteken van een bisschop dat
afkomstig was van de Etrusken. De staf van Sinterklaas heeft wel een
duidelijk andere vorm dan die van een bisschop: de krul is groter en
steekt aan beide zijden van de staf uit. De krul is een symbolische
slang, teken van wijsheid en oneindigheid, die uitloopt in een verticale
lijn naar beneden, de afdaling van geest of wijsheid naar aardse
sferen.
Verder draagt hij meestal zwarte schoenen, lange witte
handschoenen, soms paarse. Om zijn ringvinger draagt hij een gouden
bisschopsring met een robijn erin. Deze hoort traditioneel om de
rechterringvinger, maar vaak draagt Sinterklaas hem links zodat hij met
het handen geven niet zo in de weg zit.
Op de hoge hoge daken Zit Sint met zijn pieten Hoor de kinderen beneden zingen Piet zegt we moeten naar beneden springen Dat is hoog zegt de Sint Ik breng mijn paardje eerst naar de stal Piet begrijpt de hint Jullie Pieten gaan de kinderen maar verwennen Kijk wie lief is geweest Pieten gluren door het raam En zien daar kinderen zingend staan Opeens een geroffel op het raam Zou de deur nog open gaan Piet gooit het snoepgoed in het rond Kinderen vallen op de grond Er wordt nog harder gezongen Sinterklaasje kapoentje Gooi wat in mijn schoentje Gooi wat in mijn laarsje Dank je Sinterklaasje
Sinterklaas leefde in de vierde eeuw en was
bisschop van Myra in Klein-Azië (Turkije). Al twee eeuwen later was de
verering in Klein-Azië en Rusland opmerkelijk groot.Men vereerde hem om
zijn goedheid en vrijgevigheid.De verering in het westen is van latere
datum. Ze is te danken aan het feit dat Italiaanse zeelieden in 1087
zijn stoffelijk overschot vanuit Myra overbrachten naar het
Zuid-Italiaanse stadje Bari. Zij deden dit om het te redden uit de
handen van de Saracenen. Vanuit Italië kwam de verering naar Noord-Europa. Sint Nicolaas is de beschermheilige geworden van schippers en kinderen
Rond
de heilige Nicolaas hebben zich veel plaatselijke legenden gevormd.
Aan de vooravond van zijn feest is in veel gezinnen 'pakjesavond': men
geeft elkaar geschenken. Deze gaan vergezeld van gedichten, waarin
bepaalde eigenschappen of gebeurtenissen uit het afgelopen jaar
aangehaald worden. In gezinnen met jonge kinderen of kleinkinderen
bestaat nog wel het gebruik dat een familielid of een vriend voor Sint
Nicolaas speelt en iets zegt over de goede en minder goede dingen die de
kinderen gedaan hebben. Uit een grote zak verdeelt hij cadeautjes en
snoep. Vroeger kregen de kinderen ook een tikje met een roe. Het was
oorspronkelijk een gebaar van zegening: de roe beloofde, als de levende
tak, bij aanraking vruchtbaarheid.
Tegenwoordig
lijkt het feest van Sint Nicolaas vaak nog slechts een commerciële
bedoening. Het gaat enkel nog maar om de cadeautjes en het snoep en
volstrekt niet meer om de herinnering aan een goedgeefse heilige. De
oorsprong van Zwarte Piet is niet zo duidelijk: is hij de overwonnen
duivel? Een moorse slaaf? Of is hij niets anders dan het symbool van het
kwade, de tegenpool van Sint, die het goede vertegenwoordigt? Piet
luistert immers stiekem aan de schoorsteen en onthoudt alle slechte
dingen van de mensen om ze vervolgens aan Sint mee te delen, opdat deze
het goede kan belonen en het kwade kan bestraffen.
Sinterklaas
wordt voornamelijk in Nederland en België gevierd, maar ook onze
landgenoten in het buitenland worden niet vergeten in december
Vanavond Zag ik een sterretje, heel hoog in de diepe nacht Het leek mij of het van zilver was en dat het twinkelde, dat het het lichtje van een wereld was die ik niet kende, maar wel graag zou leren kennen
Weet je wat ik je wil vragen, lieve Sint ? Wel . Geen speelgoed, geen snoep of klatergoud maar
Pluk zon sterretje uit het firmament voor mij, asjeblief Ik zal het bewaren in mijn hart, het koesteren en laten schitteren, om onze koude wereld wat te verwarmen, om haar wat licht, wat liefde te schenken
Rommel de Bommel wat een gestommel Hoor ik me daar op de zolder Rinkel de kinkel wat een gerinkel, wat een geholderdebolder Dat is Sinterklaas met zijn knecht Pieterbaas die zijn weer uit Spanje gekomen zij hebben weer zakken en manden en pakken vol lekkers en moois mee genomen Zij gaan met gemak op het paard over het dak geen regen of geen wind kan hen hinderen Ze malen meteen door de schoorsteen dan heen... "Zijn hier ook stoute kinderen bij ?" Welnee Sinterklaas,ach welnee Pieterbaas wij zijn immmers allemaal zoetjes Wij doen heus geen kwaad niet in huis niet op straat Maar wij gaan op onze handjes en voetjes Misschien Sinterklaas of misschien Pieterbaas wilt u ons geen roe geven maar liever een boek of een prent of een koek en dan roepen wij lang zullen ze leven...
Op de hoge hoge daken Zit Sint met zijn pieten Hoor de kinderen beneden zingen Piet zegt we moeten naar beneden springen Dat is hoog zegt de Sint Ik breng mijn paardje eerst naar de stal Piet begrijpt de hint Jullie Pieten gaan de kinderen maar verwennen Kijk wie lief is geweest Pieten gluren door het raam En zien daar kinderen zingend staan Opeens een geroffel op het raam Zou de deur nog open gaan Piet gooit het snoepgoed in het rond Kinderen vallen op de grond Er wordt nog harder gezongen Sinterklaasje kapoentje Gooi wat in mijn schoentje Gooi wat in mijn laarsje Dank je Sinterklaasje
Marsepein Marsepein
stamt uit de zeventiende eeuw. Sinterklaas was toen, behalve een gulle
kindervriend ook 'huwelijksmakelaar'. De heilige Sint Nicolaas was de
beschermheer van het huwelijk en het gezin. Rond 5 december konden
jongens met een stuk marsepein een meisje hun liefde verklaren. Deze
gewoonte van toen is vergelijkbaar met het sturen van een
valentijnskaart nu.
Speculaas en taaitaai Soms werd er
geen marsepein gebruikt, maar speculaas. Het stuk koek dat een meisje
dan kreeg, heette een 'speculaasvrijer'. Soms werd een taaitaaipop
gegeven, maar dat was als belediging bedoeld.
Pepernoten Het
strooien van perpernoten verwijst naar vroegere
vruchtbaarheidstradities die in de sinterklaastijd werden opgevoerd. Het
is te vergelijken met het gooien van confetti of rijst bij een
bruiloft.
Chocoladeletter Lang voor de chocoladeletters
bestonden in Nederland al koekletters en natuurlijk banketletters. In
een gedicht uit 1857 van J.J. Goeverneur krijgt kleine Jan zijn naam
J.A.N. heel in banket. Ook is er voor hem een cigaar van chocola,
maar geen chocoladeletter. Koekletters kamen al voor op eetstillevens
uit de zestiende en zeventiende eeuw. Verkade maakte tijdens de Tweede
Wereldoorlog bij gebrek aan chocola letters van taaitaai.
De
traditie van eetbare letters zou teruggrijpen op het gebruik op
middeleeuwse kloosterscholen leerlingen te leren schrijven met behulp
van losse letters van brooddeeg, die als beloning mochten worden
opgegeten. Een andere verklaring die men aanvoert is de gewoonte uit de
negentiende eeuw om sinterklaasgeschenken met een laken te bedekken met
daarop de beginletter van het kind, gemaakt van brooddeeg.
welkom Sinterklaas wat fijn dat bent gekomen wat heeft u voor ons meegenomen U bracht weer een hele boel zwarte Pieten mee wat fijn om weer bij u te zijn
U reist niet met snelle raketten maar met een oude stoomboot vol pakketten er is vast en zeker voor ons ook wat bij dat wordt een verrassing we zijn nu al blij welkom... welkom Sinterklaas wat fijn om weer bij u te zijn
welkom Sinterklaas we willen nu graag voor u zingen van allerlei vrolijke dingen, wij hebben uw stoel nog eens extra versierd het is u verjaardag en dat moet gevierd wat fijn om weer bij u te zijn
In Nederland zet men vanaf de 15e eeuw de
schoen. In eerste instantie gebeurde dat in de kerk en was de opbrengst
voor de armen. Uit archiefstukken blijkt dat vanaf 1427 in de Sint
Nicolaaskerk in Utrecht schoenen werden gezet op 5 december,
pakjesavond. Rijke Utrechters legden wat in de schoenen en de opbrengst
werd verdeeld onder de armen op 6 december, de officiële sterfdag van de
Heilige Nicolaas.
Uit de 16e eeuw bestaan
beschrijvingen van het schoen zetten door kinderen in de huiskamer.
Kunstschilder Jan Steen heeft in de 17e eeuw de Sinterklaasochtend op
twee schilderijen vastgelegd. Daarop is ook goed te zien wat de kinderen
in hun schoen kregen. Vaak was dat snoepgoed zoals speculaas,
kruidnoten, pepernoten, borstplaat, chocoladeletters, taaipoppen,
marsepein en speelgoed. Dit zijn eeuwenoude lekkernijen die in
traditionele vormen worden gemaakt. Als drank werd chocolademelk en
warme bisschopswijn. Opvallend is dat vooral jongens een roe of zakje
zout in de schoen vonden.
Jan Steen Sinterklaasochtend
Tegenwoordig is het Sinterklaasfeest een familiefeest en
zetten kinderen hun schoen klaar vanaf het moment dat de Sint in het
land is aangekomen.
* Traditioneel wordt de schoen bij de haard gezet, want Zwarte Piet komt vanaf het dak door de schoorsteen naar binnen. * In woningen zonder schoorsteen wordt de schoen veelal voor de verwarming in de woonkamer, bij de voordeur of bij de achterdeur gezet.
De
volgende dag vinden de kinderen dan wat lekkers in hun schoen. Het
wordt op prijs gesteld als de kinderen ook wat terugdoen, en dus leggen
ze vaak een tekening, een wortel, hooi of suikerklontjes bij de schoen.
Prentenboekje Sint Nicolaas en zijn knecht van Jan Schenkman
De oorsprong van het moderne
Sinterklaasfeest voor kinderen ligt in de 19e eeuw. De Amsterdamse
onderwijzer Jan Schenkman (1806 - 1863) schreef het prentenboekje Sint
Nicolaas en zijn knecht (Amsterdam, 1850 en latere herdrukken 1880, 1885
en 1907) met de tekst van het liedje Zie ginds komt de stoomboot. De
moderne tijd deed zijn intree met de stoomboot. De afkomst Spanje werd
ingevoerd, net als de roe en zak van Zwarte Piet als pedagogische straf.
Sint reed voor het eerst op een schimmel over de daken en cadeaus
gingen voor het eerst door de schoorsteen.
Ook Jan Pieter Heije
(1809-1876) beïnvloedde het Sinterklaasfeest. Het lied Zie de maan
schijnt door de boomen werd voor het eerst gepubliceerd in 1843 in de
bundel Kinderliederen.
Sedert begin jaren 90 van de vorige eeuw
heeft het paard in Nederland een naam: Amerigo. In de jaren '50 en '60
van de vorige eeuw had het paard ook al een naam: "Majestueuzo". In
België heet het paard Slecht Weer Vandaag.
Sinterklaas wil altijd erg graag dat zijn knechten genoeg speelgoed maken om ieder kind een heerlijk Sinterklaasfeest te bezorgen. Daarom ging hij op een morgen, een paar weken voor vijf december, alle werkplaatsen langs en zei tegen zijn knechten: "Denk eraan, dat je al het hout goed gebruikt om er iets van te maken. Van een heel klein stukje kun je soms nog iets leuks maken."
"Maar wat kunnen we dan van die kleine stukjes maken?" vroeg de Timmerpiet, terwijl hij op een hoop afval wees. Sinterklaas bekeek het en zei: "Je kunt er mooie blokken van maken en die verven en met het zaagsel kun je poppen en beesten opvullen." - "Maar kijk nu eens naar dit piepkleine stukje," zei een andere Zwarte Piet, "daar kun je toch echt niets mee beginnen."
En hij liet Sinterklaas een stukje hout zien, dat niet groter was dan de helft van zijn pink. Alle knechten schoten in de lach, maar de Sint bekeek het aandachtig, één wenkbrauw ging omhoog, de ander omlaag - dat deed hij altijd als hij heel diep nadacht. "Je zou er een fluitje van kunnen maken," zei hij eindelijk. "Een fluitje!" zei de Timmerpiet. "Een fluitje!" lachte Pedro en hij lachte zó hard, dat hij een buiteling maakte, recht in een hoop zaagsel. "Wie kan er nu van dit kleine stukje hout een fluitje maken?" Sinterklaas glimlachte en pakte een scherp, klein mes van de werkbank. "Dat zal ik je eens laten zien," zei hij.
Alle knechten kwamen om hem heen staan; ook Pedro, die vlug het zaagsel van zijn kleren sloeg. Al hebben Zwarte Pieten nog zulke handige, vlugge vingers, niemand kan toch zulke mooie en moeilijke dingen maken als Sinterklaas zelf. Ze keken met grote ogen toe, terwijl hij het hout tussen zijn handen ronddraaide en er een prachtig fluitje van maakte, dat hij versierde door er bloemen en vogeltjes in te snijden.
"Luister," zei hij, en toen hij erop blies was het net of er elfjes zongen. Sinterklaas deed het fluitje in een grote, lege zak en zei tegen zijn knechten: "Als je dus heel kleine stukjes hebt, maak er dan fluitjes van." Na die dag sneden de knechten heel veel fluitjes, maar niemand kon zo'n klein fluitje maken als dat van Sinterklaas.
Op Sinterklaasavond werd het fluitje met al het andere speelgoed in de zak gedaan, maar het was zó klein, dat het steeds tussen Sinterklaas zijn vingers door glipte als hij in de zak naar een cadeautje zocht. Sinterklaas had al veel huizen bezocht en veel schoenen gevuld, maar het fluitje was nog steeds niet weggegeven. De zak was al half leeg en de Sint begon langzaamaan moe te worden, toen hij bij het huis kwam waar Bobbie Blom woonde. Hij stopte Bobbie's schoen helemaal tot voorin vol, zodat er nog net genoeg plaats overbleef voor een héél klein cadeautje.
"Ik geloof dat ik nog een fluitje heb dat daar precies in past," zei Sinterklaas en hij pakte het kleine fluitje, dat hij zelf had gemaakt, uit de zak en legde het in Bobbie's schoen. "Je mag dan het allerkleinste stukje speelgoed zijn, maar je gaat er nog net bij," zei hij vrolijk. "Hé, wat is dat?" Op het tafeltje vlak voor de haard stond een schaal koekjes en een grote thermosfles vol warme chocolademelk. "Lieve Sinterklaas," had Bobbie op een stuk papier geschreven, "dit is voor u. Ik hoop dat u het lekker vindt."
"M-m-m!" zei Sinterklaas, terwijl hij van een koekje proefde. "Wat heerlijk en wat een lekkere chocola! Ik ga er even bij zitten, dan rust ik meteen wat uit."
En Sinterklaas zakte in een diepe, zachte stoel en strekte zijn benen uit naar het haardvuur. Terwijl hij van de koekjes at, vielen zijn ogen zo af en toe dicht, hij knikkebolde en viel in een diepe slaap. Hij merkte dan ook niet, dat het kleine fluitje over de rand van Bobbie's schoen keek, en hem in de gaten hield. Het leek het fluitje of Sinterklaas heel lang sliep. De oude klok in de hoek van de kamer tikte rustig door. Sinterklaas sliep, terwijl in het hele land jongens en meisjes op hun cadeautjes wachtten! De schimmel op het dak hinnikte en de belletjes van zijn tuig rinkelden, maar Sinterklaas bleef slapen. Op het laatst kon het fluitje zich niet langer inhouden.
"Probeer Sinterklaas toch wakker te maken," riep het tegen het andere speelgoed. Maar het speelgoed sliep ook. "Lief vuur, help jij me dan," zei het tegen de vrolijke vlammetjes in de haard. Het vuur knetterde zo hard als het kon en de vlammen loeiden en sisten, maar Sinterklaas sliep door... "Lieve klok, kun jij Sinterklaas niet wakker krijgen?" vroeg het fluitje. De klok tikte zo hard hij kon, maar Sinterklaas sliep door... "Mijn hemel, wat moet ik doen," zuchtte het fluitje. "Sinterklaas blijft vast de hele nacht slapen en dan krijgen de kinderen geen speelgoed meer!"
En toen blies net meneer de wind jolig in de schoorsteen: "Hoeioei, hoeioei, wat is er toch met jou?" - "O, meneer de wind," zei het fluitje, "kunt u me alstublieft helpen? Sinterklaas slaapt en de nacht is al bijna om." - "Hoeoe," riep de wind weer, "wat kan ik voor je doen?" - "Door me heen blazen," riep het fluitje, "als je dat doet, maak ik geluid en dan kan ik Sinterklaas wakker maken."
Dus blies meneer de wind door het fluitje. Eerst floot het heel zachtjes en dat was net of er belletjes tinkelden. Sinterklaas droomde dat er elfjes lachten. Er kwam een glimlach op zijn gezicht, maar hij werd niet wakker. Toen blies de wind iets harder en het fluitje maakte hoge, vrolijke muziek. Sinterklaas droomde nu dat er jongens en meisjes Sinterklaasliedjes zongen; hij bewoog zich een beetje, maar werd niet wakker.
Toen blies de wind flink hard en het fluitje maakte een geluid of het buiten stormde. Ik moet eens gaan kijken of mijn schimmel het warm genoeg heeft, dacht Sinterklaas in zijn slaap...
Plotseling zat hij met een schok rechtop en was meteen klaar wakker. "Lieve help, ik heb bijna een uur geslapen," zei hij. "Wie zou me gewekt hebben?" Hij keek de kamer rond en zag het fluitje, dat over de rand van de schoen naar hem gluurde, en hoorde de wind, die zich door de schoorsteen naar binnen haastte.
Hij nam het fluitje uit de schoen en zei vriendelijk lachend: "Niemand kon me wakker krijgen, behalve jij. Jij bent zo'n klein stukje speelgoed, dat Bobbie je heus niet zal missen en ik heb je hard nodig. Je blijft bij mij." Hij stopte het fluitje in een zak van zijn wijde mantel en haastte zich naar het dak, klom op zijn schimmel en reed weg; het fluitje in zijn zak en de wind achter hem aan.
Sinds die tijd gebruikt Sinterklaas ieder jaar opnieuw het fluitje om zijn paard op Sinterklaasavond bij zich te roepen. En sinds die tijd blaast ook ieder jaar op die avond de wind in de schoorsteen...
Op de hoge hoge daken Zit Sint met zijn pieten Hoor de kinderen beneden zingen Piet zegt we moeten naar beneden springen Dat is hoog zegt de Sint Ik breng mijn paardje eerst naar de stal Piet begrijpt de hint Jullie Pieten gaan de kinderen maar verwennen Kijk wie lief is geweest Pieten gluren door het raam En zien daar kinderen zingend staan Opeens een geroffel op het raam Zou de deur nog open gaan Piet gooit het snoepgoed in het rond Kinderen vallen op de grond Er wordt nog harder gezongen Sinterklaasje kapoentje Gooi wat in mijn schoentje Gooi wat in mijn laarsje Dank je Sinterklaasje
Jullie hebben ze misschien al eens gezien, Mijn talloze hulpsinten, wel meer dan tien! Wie weet zag je wel al een met sportschoenen, Of een tweede, maar zonder witte handschoenen! Je ziet het direct, die sint dat is niet de echte, Maar ze zijn mijn hulpjes, dus ze zijn niet slecht!
Geef hen maar jouw brieven vol grootste verlangens Een pop, auto, snoep of wat rouge voor je wangen Ja jongens en meisjes, ze komen heus wel bij mij Ze doen zo goed hun best, dat maakt me zo blij Duizenden brieven hebben mijn pieten al gekregen En honderdduizenden brieven moeten zij nog lezen
Enkele brieven zijn vrolijk, echt een ware pracht Veroorzakend bij vele pieten een brede lach Anderen bezorgen onze pieten dan weer een traan droevige verhalen, het pakt ons allen zo aan Maar op zes december, dan kom ik bij jullie langs Oh was het maar zover, dat is wat mijn hart verlangt
Sinterklaas en zwarte Piet De tijd breekt aan dat je ze overal ziet De kindermondjes staan gespannen Kwajongensstreken liggen nu aan banden Want stel dat de sint je snapt Als je stiekem een snoepje gapt Dan kom je in dat grote boek Dan krijg je de roe, in plaats van koek En cadeautjes kan je ook wel schudden Dat is balen, dat is knudde Dus die laatste maand zijn alle kinderen lief En zeggen dan netjes alsjeblief Was het hele jaar maar Sinterklaas Dan waren we eindelijk de kinderen de baas.
Volgens
een Franse legende maakte Sint Nicolaas drie dode scholieren levend die
in een pekelvat bewaard werden.
Drie
scholieren van voorname afkomst waren op weg naar de stad waar zij
zouden gaan studeren. Op hun tocht door een afgelegen streek vonden zij
's avonds onderdak in een herberg. De waard, die vermoedde dat zij veel
geld aan gouden munten bij zich hadden, vatte het plan op hen die nacht
te vermoorden. Zodra hij zijn sinistere plan ten uitvoer had gebracht,
sneed hij de lichamen van de scholieren in stukken en legde de brokken
vlees, net zoals men dat deed bij het slachten van varkens, in een
pekelvat.
Door
een engel gewaarschuwd klopte Sint Nicolaas daags daarop bij de herberg
aan, vroeg om onderdak en bestelde een maaltijd. Bij de keuze van het
vlees wees Nicolaas de waard op zijn misdaad en verlangde van de waard
dat hij hem het pekelvat met de aan stukken gesneden jongelingen
toonde. Staande bij het vat, gebood Nicolaas de waard de planken deksel
eraf te halen. Daarop vouwde hij zijn handen, bad tot God, en zegende
de drie jongelingen. Aldus wekte hij hen tot leven. De drie scholieren
gingen rechtop staan en dankten God. De waard viel op zijn knieën,
vroeg om vergiffenis en bekeerde zich ten goede.
Het Sint-Maartenfeest wordt op 11 november,
of soms de avond ervoor, gevierd in sommige streken van Vlaanderen,
Noord-Frankrijk en Nederland.
Het is de naamdag van Martinus van
Tours en wordt ook wel "keuvelen", Sint-Martinus, Sinter Merte of
Sinte-Mette genoemd. De invulling die aan dit feest gegeven wordt
verschilt van streek tot streek.
In België is de traditie in
leven in West-Vlaanderen
(Alveringem-Ieper-Langemark-Ardooie-Veurne-Koekelare-Lichtervelde-Loppem),
de streek rond Aalst en een paar (deel)gemeenten van en rond
Dendermonde. Mechelen en de omliggende gemeenten, waaronder Hombeek en
Weerde, en de gemeenten met een Sint-Martinuskerk, kennen een levendige
traditie. Olen, Retie en Wezel -tenmidden de Antwerpse Kempen- stoken
een Sint-Maarten(s)vuur. In Belgisch-Limburg vindt men tradities die
gelijken op die in Nederlands-Limburg, maar ze zijn minder actueel dan
in Nederland. Elders in het land wordt Sint-Maarten niet traditioneel
gevierd: er zijn concerten of feesten. De vieringen vallen vaak samen
met de herdenkingen van de wapenstilstand.
Over het algemeen is
Sint-Maartenviering in Vlaanderen minder wijdverspreid dan in Nederland,
wat echter niet wil zeggen dat de traditie in niet intensief gevierd
wordt.
Overlapping met Sinterklaasfeest
In bepaalde streken in Vlaanderen neemt Sint-Maarten de taak
van Sinterklaas over. Het Sinterklaasfeest wordt hier traditioneel niet
of veel minder uitgebreid gevierd. De verschillen van dorp tot dorp
kunnen groot zijn. In de West-Vlaamse stad Wervik bijvoorbeeld komt in
de ene wijk op 11 november Sint-Maarten langs met speelgoed, en in de
andere wijk Sinterklaas op 6 december. Dendermonde kent een soortgelijk
fenomeen. In Sint-Gillis (een deelgemeente) komt Sint-Maarten, terwijl
centrum Dendermonde Sinterklaas over de vloer krijgt. Ook in Ieper en
omgeving en in het Oost-Vlaamse Aalst en Beveren wordt meestal
Sint-Maarten gevierd. Deze drie steden hebben een Sint-Martinuskerk als
hoofdkerk.
In Ieper komt Sint-Maarten de avond voor 11 november
aan met de boot. Dan staan alle kinderen hem en zijn pieten op te
wachten aan de kaai (Ieperlee). Daarna gaan ze in een grote stoet naar
de Grote Markt. In Sijsele (een Sint-Martinusgemeente) wordt er dan weer
enkel een Sint-Maartenstoet gehouden (op de vrijdagavond het dichtst
bij de 11de november), maar speelgoed krijgen de kinderen alleen bij
Sinterklaas. In Loppem (eveneens een Sint-Martinusgemeente) bellen de
kinderen op 10 november aan bij alle huizen om lekkers te krijgen.
In
Aalst komt Sint-Maarten de zaterdag voor 11 november officieel met de
boot aan en wordt hij in een koets naar zijn troon op de Grote Markt
gereden. Op 11 november ontvangt hij op de massaal bijgewoonde jaarmarkt
de kinderen. Ook in Veurne, Zele, Lebbeke, Sint-Gillis en Opwijk
vervangt Sint-Maarten Sinterklaas. Meestal komt hij in de nacht van 10
op 11 november. Opmerkelijke verschillen zijn dat de Sint in de hemel
woont en niet in Spanje, dat hij slechts één Zwarte Piet heeft, en dat
zijn rijdier een ezel is en geen schimmel.
Veurne is zo'n beetje
de enige stad die beide heiligen, zowel Sinterklaas als Sint-Maarten,
verwelkomt. In Veurne is er de Sint-Niklaaskerk, met een marmeren beeld
onder de predikstoel gewijd aan Sint-Niklaas. Maar ook Sint-Maarten
wordt in Veurne vereerd. Elk jaar op de vooravond van 11 november wordt
er net zoals in Ieper een Sint-Maartenstoet gehouden. Meestal worden er
bij het Sint-Maartenfeest kleren aan de kinderen gegeven, en speelgoed
bij het Sinterklaasfeest.
In Nederland zet men vanaf de 15e eeuw de
schoen. In eerste instantie gebeurde dat in de kerk en was de opbrengst
voor de armen. Uit archiefstukken blijkt dat vanaf 1427 in de Sint
Nicolaaskerk in Utrecht schoenen werden gezet op 5 december,
pakjesavond. Rijke Utrechters legden wat in de schoenen en de opbrengst
werd verdeeld onder de armen op 6 december, de officiële sterfdag van de
Heilige Nicolaas.
Uit de 16e eeuw bestaan
beschrijvingen van het schoen zetten door kinderen in de huiskamer.
Kunstschilder Jan Steen heeft in de 17e eeuw de Sinterklaasochtend op
twee schilderijen vastgelegd. Daarop is ook goed te zien wat de kinderen
in hun schoen kregen. Vaak was dat snoepgoed zoals speculaas,
kruidnoten, pepernoten, borstplaat, chocoladeletters, taaipoppen,
marsepein en speelgoed. Dit zijn eeuwenoude lekkernijen die in
traditionele vormen worden gemaakt. Als drank werd chocolademelk en
warme bisschopswijn. Opvallend is dat vooral jongens een roe of zakje
zout in de schoen vonden.
Jan Steen Sinterklaasochtend
Tegenwoordig is het Sinterklaasfeest een familiefeest en
zetten kinderen hun schoen klaar vanaf het moment dat de Sint in het
land is aangekomen.
* Traditioneel wordt de schoen bij de haard gezet, want Zwarte Piet komt vanaf het dak door de schoorsteen naar binnen. * In woningen zonder schoorsteen wordt de schoen veelal voor de verwarming in de woonkamer, bij de voordeur of bij de achterdeur gezet.
De
volgende dag vinden de kinderen dan wat lekkers in hun schoen. Het
wordt op prijs gesteld als de kinderen ook wat terugdoen, en dus leggen
ze vaak een tekening, een wortel, hooi of suikerklontjes bij de schoen.
Dag lieve Sinterklaas. Elk jaar kijk ik uit naar uw bezoek! Dan krijg ik weer mandarijntjes, chocola en een speculaaskoek. Ik krijg ook wat om te spelen, dat ik dan kan delen met mijn vriendinnetjes van de klas. Voor je paard leg ik een klontje in mijn schoen, ben ik geen lieve kapoen? Dan zeg ik nu dag Sinterklaas, tot gauw want ik weet dat je me ook dit jaar weer niet zult vergeten.
Prentenboekje Sint Nicolaas en zijn knecht van Jan Schenkman
De oorsprong van het moderne
Sinterklaasfeest voor kinderen ligt in de 19e eeuw. De Amsterdamse
onderwijzer Jan Schenkman (1806 - 1863) schreef het prentenboekje Sint
Nicolaas en zijn knecht (Amsterdam, 1850 en latere herdrukken 1880, 1885
en 1907) met de tekst van het liedje Zie ginds komt de stoomboot. De
moderne tijd deed zijn intree met de stoomboot. De afkomst Spanje werd
ingevoerd, net als de roe en zak van Zwarte Piet als pedagogische straf.
Sint reed voor het eerst op een schimmel over de daken en cadeaus
gingen voor het eerst door de schoorsteen.
Ook
Jan Pieter Heije (1809-1876) beïnvloedde het Sinterklaasfeest. Het lied
Zie de maan schijnt door de boomen werd voor het eerst gepubliceerd in
1843 in de bundel Kinderliederen.
Sedert
begin jaren 90 van de vorige eeuw heeft het paard in Nederland een
naam: Amerigo. In de jaren '50 en '60 van de vorige eeuw had het paard
ook al een naam: "Majestueuzo". In België heet het paard Slecht Weer
Vandaag.