Sinterklaas wil altijd erg graag dat zijn knechten genoeg speelgoed maken om ieder kind een heerlijk Sinterklaasfeest te bezorgen. Daarom ging hij op een morgen, een paar weken voor vijf december, alle werkplaatsen langs en zei tegen zijn knechten: "Denk eraan, dat je al het hout goed gebruikt om er iets van te maken. Van een heel klein stukje kun je soms nog iets leuks maken."
"Maar wat kunnen we dan van die kleine stukjes maken?" vroeg de Timmerpiet, terwijl hij op een hoop afval wees. Sinterklaas bekeek het en zei: "Je kunt er mooie blokken van maken en die verven en met het zaagsel kun je poppen en beesten opvullen." - "Maar kijk nu eens naar dit piepkleine stukje," zei een andere Zwarte Piet, "daar kun je toch echt niets mee beginnen."
En hij liet Sinterklaas een stukje hout zien, dat niet groter was dan de helft van zijn pink. Alle knechten schoten in de lach, maar de Sint bekeek het aandachtig, één wenkbrauw ging omhoog, de ander omlaag - dat deed hij altijd als hij heel diep nadacht. "Je zou er een fluitje van kunnen maken," zei hij eindelijk. "Een fluitje!" zei de Timmerpiet. "Een fluitje!" lachte Pedro en hij lachte zó hard, dat hij een buiteling maakte, recht in een hoop zaagsel. "Wie kan er nu van dit kleine stukje hout een fluitje maken?" Sinterklaas glimlachte en pakte een scherp, klein mes van de werkbank. "Dat zal ik je eens laten zien," zei hij.
Alle knechten kwamen om hem heen staan; ook Pedro, die vlug het zaagsel van zijn kleren sloeg. Al hebben Zwarte Pieten nog zulke handige, vlugge vingers, niemand kan toch zulke mooie en moeilijke dingen maken als Sinterklaas zelf. Ze keken met grote ogen toe, terwijl hij het hout tussen zijn handen ronddraaide en er een prachtig fluitje van maakte, dat hij versierde door er bloemen en vogeltjes in te snijden.
"Luister," zei hij, en toen hij erop blies was het net of er elfjes zongen. Sinterklaas deed het fluitje in een grote, lege zak en zei tegen zijn knechten: "Als je dus heel kleine stukjes hebt, maak er dan fluitjes van." Na die dag sneden de knechten heel veel fluitjes, maar niemand kon zo'n klein fluitje maken als dat van Sinterklaas.
Op Sinterklaasavond werd het fluitje met al het andere speelgoed in de zak gedaan, maar het was zó klein, dat het steeds tussen Sinterklaas zijn vingers door glipte als hij in de zak naar een cadeautje zocht. Sinterklaas had al veel huizen bezocht en veel schoenen gevuld, maar het fluitje was nog steeds niet weggegeven. De zak was al half leeg en de Sint begon langzaamaan moe te worden, toen hij bij het huis kwam waar Bobbie Blom woonde. Hij stopte Bobbie's schoen helemaal tot voorin vol, zodat er nog net genoeg plaats overbleef voor een héél klein cadeautje.
"Ik geloof dat ik nog een fluitje heb dat daar precies in past," zei Sinterklaas en hij pakte het kleine fluitje, dat hij zelf had gemaakt, uit de zak en legde het in Bobbie's schoen. "Je mag dan het allerkleinste stukje speelgoed zijn, maar je gaat er nog net bij," zei hij vrolijk. "Hé, wat is dat?" Op het tafeltje vlak voor de haard stond een schaal koekjes en een grote thermosfles vol warme chocolademelk. "Lieve Sinterklaas," had Bobbie op een stuk papier geschreven, "dit is voor u. Ik hoop dat u het lekker vindt."
"M-m-m!" zei Sinterklaas, terwijl hij van een koekje proefde. "Wat heerlijk en wat een lekkere chocola! Ik ga er even bij zitten, dan rust ik meteen wat uit."
En Sinterklaas zakte in een diepe, zachte stoel en strekte zijn benen uit naar het haardvuur. Terwijl hij van de koekjes at, vielen zijn ogen zo af en toe dicht, hij knikkebolde en viel in een diepe slaap. Hij merkte dan ook niet, dat het kleine fluitje over de rand van Bobbie's schoen keek, en hem in de gaten hield. Het leek het fluitje of Sinterklaas heel lang sliep. De oude klok in de hoek van de kamer tikte rustig door. Sinterklaas sliep, terwijl in het hele land jongens en meisjes op hun cadeautjes wachtten! De schimmel op het dak hinnikte en de belletjes van zijn tuig rinkelden, maar Sinterklaas bleef slapen. Op het laatst kon het fluitje zich niet langer inhouden.
"Probeer Sinterklaas toch wakker te maken," riep het tegen het andere speelgoed. Maar het speelgoed sliep ook. "Lief vuur, help jij me dan," zei het tegen de vrolijke vlammetjes in de haard. Het vuur knetterde zo hard als het kon en de vlammen loeiden en sisten, maar Sinterklaas sliep door... "Lieve klok, kun jij Sinterklaas niet wakker krijgen?" vroeg het fluitje. De klok tikte zo hard hij kon, maar Sinterklaas sliep door... "Mijn hemel, wat moet ik doen," zuchtte het fluitje. "Sinterklaas blijft vast de hele nacht slapen en dan krijgen de kinderen geen speelgoed meer!"
En toen blies net meneer de wind jolig in de schoorsteen: "Hoeioei, hoeioei, wat is er toch met jou?" - "O, meneer de wind," zei het fluitje, "kunt u me alstublieft helpen? Sinterklaas slaapt en de nacht is al bijna om." - "Hoeoe," riep de wind weer, "wat kan ik voor je doen?" - "Door me heen blazen," riep het fluitje, "als je dat doet, maak ik geluid en dan kan ik Sinterklaas wakker maken."
Dus blies meneer de wind door het fluitje. Eerst floot het heel zachtjes en dat was net of er belletjes tinkelden. Sinterklaas droomde dat er elfjes lachten. Er kwam een glimlach op zijn gezicht, maar hij werd niet wakker. Toen blies de wind iets harder en het fluitje maakte hoge, vrolijke muziek. Sinterklaas droomde nu dat er jongens en meisjes Sinterklaasliedjes zongen; hij bewoog zich een beetje, maar werd niet wakker.
Toen blies de wind flink hard en het fluitje maakte een geluid of het buiten stormde. Ik moet eens gaan kijken of mijn schimmel het warm genoeg heeft, dacht Sinterklaas in zijn slaap...
Plotseling zat hij met een schok rechtop en was meteen klaar wakker. "Lieve help, ik heb bijna een uur geslapen," zei hij. "Wie zou me gewekt hebben?" Hij keek de kamer rond en zag het fluitje, dat over de rand van de schoen naar hem gluurde, en hoorde de wind, die zich door de schoorsteen naar binnen haastte.
Hij nam het fluitje uit de schoen en zei vriendelijk lachend: "Niemand kon me wakker krijgen, behalve jij. Jij bent zo'n klein stukje speelgoed, dat Bobbie je heus niet zal missen en ik heb je hard nodig. Je blijft bij mij." Hij stopte het fluitje in een zak van zijn wijde mantel en haastte zich naar het dak, klom op zijn schimmel en reed weg; het fluitje in zijn zak en de wind achter hem aan.
Sinds die tijd gebruikt Sinterklaas ieder jaar opnieuw het fluitje om zijn paard op Sinterklaasavond bij zich te roepen. En sinds die tijd blaast ook ieder jaar op die avond de wind in de schoorsteen...
Op de hoge hoge daken Zit Sint met zijn pieten Hoor de kinderen beneden zingen Piet zegt we moeten naar beneden springen Dat is hoog zegt de Sint Ik breng mijn paardje eerst naar de stal Piet begrijpt de hint Jullie Pieten gaan de kinderen maar verwennen Kijk wie lief is geweest Pieten gluren door het raam En zien daar kinderen zingend staan Opeens een geroffel op het raam Zou de deur nog open gaan Piet gooit het snoepgoed in het rond Kinderen vallen op de grond Er wordt nog harder gezongen Sinterklaasje kapoentje Gooi wat in mijn schoentje Gooi wat in mijn laarsje Dank je Sinterklaasje
Jullie hebben ze misschien al eens gezien, Mijn talloze hulpsinten, wel meer dan tien! Wie weet zag je wel al een met sportschoenen, Of een tweede, maar zonder witte handschoenen! Je ziet het direct, die sint dat is niet de echte, Maar ze zijn mijn hulpjes, dus ze zijn niet slecht!
Geef hen maar jouw brieven vol grootste verlangens Een pop, auto, snoep of wat rouge voor je wangen Ja jongens en meisjes, ze komen heus wel bij mij Ze doen zo goed hun best, dat maakt me zo blij Duizenden brieven hebben mijn pieten al gekregen En honderdduizenden brieven moeten zij nog lezen
Enkele brieven zijn vrolijk, echt een ware pracht Veroorzakend bij vele pieten een brede lach Anderen bezorgen onze pieten dan weer een traan droevige verhalen, het pakt ons allen zo aan Maar op zes december, dan kom ik bij jullie langs Oh was het maar zover, dat is wat mijn hart verlangt
Sinterklaas en zwarte Piet De tijd breekt aan dat je ze overal ziet De kindermondjes staan gespannen Kwajongensstreken liggen nu aan banden Want stel dat de sint je snapt Als je stiekem een snoepje gapt Dan kom je in dat grote boek Dan krijg je de roe, in plaats van koek En cadeautjes kan je ook wel schudden Dat is balen, dat is knudde Dus die laatste maand zijn alle kinderen lief En zeggen dan netjes alsjeblief Was het hele jaar maar Sinterklaas Dan waren we eindelijk de kinderen de baas.
Volgens
een Franse legende maakte Sint Nicolaas drie dode scholieren levend die
in een pekelvat bewaard werden.
Drie
scholieren van voorname afkomst waren op weg naar de stad waar zij
zouden gaan studeren. Op hun tocht door een afgelegen streek vonden zij
's avonds onderdak in een herberg. De waard, die vermoedde dat zij veel
geld aan gouden munten bij zich hadden, vatte het plan op hen die nacht
te vermoorden. Zodra hij zijn sinistere plan ten uitvoer had gebracht,
sneed hij de lichamen van de scholieren in stukken en legde de brokken
vlees, net zoals men dat deed bij het slachten van varkens, in een
pekelvat.
Door
een engel gewaarschuwd klopte Sint Nicolaas daags daarop bij de herberg
aan, vroeg om onderdak en bestelde een maaltijd. Bij de keuze van het
vlees wees Nicolaas de waard op zijn misdaad en verlangde van de waard
dat hij hem het pekelvat met de aan stukken gesneden jongelingen
toonde. Staande bij het vat, gebood Nicolaas de waard de planken deksel
eraf te halen. Daarop vouwde hij zijn handen, bad tot God, en zegende
de drie jongelingen. Aldus wekte hij hen tot leven. De drie scholieren
gingen rechtop staan en dankten God. De waard viel op zijn knieën,
vroeg om vergiffenis en bekeerde zich ten goede.
Het Sint-Maartenfeest wordt op 11 november,
of soms de avond ervoor, gevierd in sommige streken van Vlaanderen,
Noord-Frankrijk en Nederland.
Het is de naamdag van Martinus van
Tours en wordt ook wel "keuvelen", Sint-Martinus, Sinter Merte of
Sinte-Mette genoemd. De invulling die aan dit feest gegeven wordt
verschilt van streek tot streek.
In België is de traditie in
leven in West-Vlaanderen
(Alveringem-Ieper-Langemark-Ardooie-Veurne-Koekelare-Lichtervelde-Loppem),
de streek rond Aalst en een paar (deel)gemeenten van en rond
Dendermonde. Mechelen en de omliggende gemeenten, waaronder Hombeek en
Weerde, en de gemeenten met een Sint-Martinuskerk, kennen een levendige
traditie. Olen, Retie en Wezel -tenmidden de Antwerpse Kempen- stoken
een Sint-Maarten(s)vuur. In Belgisch-Limburg vindt men tradities die
gelijken op die in Nederlands-Limburg, maar ze zijn minder actueel dan
in Nederland. Elders in het land wordt Sint-Maarten niet traditioneel
gevierd: er zijn concerten of feesten. De vieringen vallen vaak samen
met de herdenkingen van de wapenstilstand.
Over het algemeen is
Sint-Maartenviering in Vlaanderen minder wijdverspreid dan in Nederland,
wat echter niet wil zeggen dat de traditie in niet intensief gevierd
wordt.
Overlapping met Sinterklaasfeest
In bepaalde streken in Vlaanderen neemt Sint-Maarten de taak
van Sinterklaas over. Het Sinterklaasfeest wordt hier traditioneel niet
of veel minder uitgebreid gevierd. De verschillen van dorp tot dorp
kunnen groot zijn. In de West-Vlaamse stad Wervik bijvoorbeeld komt in
de ene wijk op 11 november Sint-Maarten langs met speelgoed, en in de
andere wijk Sinterklaas op 6 december. Dendermonde kent een soortgelijk
fenomeen. In Sint-Gillis (een deelgemeente) komt Sint-Maarten, terwijl
centrum Dendermonde Sinterklaas over de vloer krijgt. Ook in Ieper en
omgeving en in het Oost-Vlaamse Aalst en Beveren wordt meestal
Sint-Maarten gevierd. Deze drie steden hebben een Sint-Martinuskerk als
hoofdkerk.
In Ieper komt Sint-Maarten de avond voor 11 november
aan met de boot. Dan staan alle kinderen hem en zijn pieten op te
wachten aan de kaai (Ieperlee). Daarna gaan ze in een grote stoet naar
de Grote Markt. In Sijsele (een Sint-Martinusgemeente) wordt er dan weer
enkel een Sint-Maartenstoet gehouden (op de vrijdagavond het dichtst
bij de 11de november), maar speelgoed krijgen de kinderen alleen bij
Sinterklaas. In Loppem (eveneens een Sint-Martinusgemeente) bellen de
kinderen op 10 november aan bij alle huizen om lekkers te krijgen.
In
Aalst komt Sint-Maarten de zaterdag voor 11 november officieel met de
boot aan en wordt hij in een koets naar zijn troon op de Grote Markt
gereden. Op 11 november ontvangt hij op de massaal bijgewoonde jaarmarkt
de kinderen. Ook in Veurne, Zele, Lebbeke, Sint-Gillis en Opwijk
vervangt Sint-Maarten Sinterklaas. Meestal komt hij in de nacht van 10
op 11 november. Opmerkelijke verschillen zijn dat de Sint in de hemel
woont en niet in Spanje, dat hij slechts één Zwarte Piet heeft, en dat
zijn rijdier een ezel is en geen schimmel.
Veurne is zo'n beetje
de enige stad die beide heiligen, zowel Sinterklaas als Sint-Maarten,
verwelkomt. In Veurne is er de Sint-Niklaaskerk, met een marmeren beeld
onder de predikstoel gewijd aan Sint-Niklaas. Maar ook Sint-Maarten
wordt in Veurne vereerd. Elk jaar op de vooravond van 11 november wordt
er net zoals in Ieper een Sint-Maartenstoet gehouden. Meestal worden er
bij het Sint-Maartenfeest kleren aan de kinderen gegeven, en speelgoed
bij het Sinterklaasfeest.
In Nederland zet men vanaf de 15e eeuw de
schoen. In eerste instantie gebeurde dat in de kerk en was de opbrengst
voor de armen. Uit archiefstukken blijkt dat vanaf 1427 in de Sint
Nicolaaskerk in Utrecht schoenen werden gezet op 5 december,
pakjesavond. Rijke Utrechters legden wat in de schoenen en de opbrengst
werd verdeeld onder de armen op 6 december, de officiële sterfdag van de
Heilige Nicolaas.
Uit de 16e eeuw bestaan
beschrijvingen van het schoen zetten door kinderen in de huiskamer.
Kunstschilder Jan Steen heeft in de 17e eeuw de Sinterklaasochtend op
twee schilderijen vastgelegd. Daarop is ook goed te zien wat de kinderen
in hun schoen kregen. Vaak was dat snoepgoed zoals speculaas,
kruidnoten, pepernoten, borstplaat, chocoladeletters, taaipoppen,
marsepein en speelgoed. Dit zijn eeuwenoude lekkernijen die in
traditionele vormen worden gemaakt. Als drank werd chocolademelk en
warme bisschopswijn. Opvallend is dat vooral jongens een roe of zakje
zout in de schoen vonden.
Jan Steen Sinterklaasochtend
Tegenwoordig is het Sinterklaasfeest een familiefeest en
zetten kinderen hun schoen klaar vanaf het moment dat de Sint in het
land is aangekomen.
* Traditioneel wordt de schoen bij de haard gezet, want Zwarte Piet komt vanaf het dak door de schoorsteen naar binnen. * In woningen zonder schoorsteen wordt de schoen veelal voor de verwarming in de woonkamer, bij de voordeur of bij de achterdeur gezet.
De
volgende dag vinden de kinderen dan wat lekkers in hun schoen. Het
wordt op prijs gesteld als de kinderen ook wat terugdoen, en dus leggen
ze vaak een tekening, een wortel, hooi of suikerklontjes bij de schoen.
Dag lieve Sinterklaas. Elk jaar kijk ik uit naar uw bezoek! Dan krijg ik weer mandarijntjes, chocola en een speculaaskoek. Ik krijg ook wat om te spelen, dat ik dan kan delen met mijn vriendinnetjes van de klas. Voor je paard leg ik een klontje in mijn schoen, ben ik geen lieve kapoen? Dan zeg ik nu dag Sinterklaas, tot gauw want ik weet dat je me ook dit jaar weer niet zult vergeten.
Prentenboekje Sint Nicolaas en zijn knecht van Jan Schenkman
De oorsprong van het moderne
Sinterklaasfeest voor kinderen ligt in de 19e eeuw. De Amsterdamse
onderwijzer Jan Schenkman (1806 - 1863) schreef het prentenboekje Sint
Nicolaas en zijn knecht (Amsterdam, 1850 en latere herdrukken 1880, 1885
en 1907) met de tekst van het liedje Zie ginds komt de stoomboot. De
moderne tijd deed zijn intree met de stoomboot. De afkomst Spanje werd
ingevoerd, net als de roe en zak van Zwarte Piet als pedagogische straf.
Sint reed voor het eerst op een schimmel over de daken en cadeaus
gingen voor het eerst door de schoorsteen.
Ook
Jan Pieter Heije (1809-1876) beïnvloedde het Sinterklaasfeest. Het lied
Zie de maan schijnt door de boomen werd voor het eerst gepubliceerd in
1843 in de bundel Kinderliederen.
Sedert
begin jaren 90 van de vorige eeuw heeft het paard in Nederland een
naam: Amerigo. In de jaren '50 en '60 van de vorige eeuw had het paard
ook al een naam: "Majestueuzo". In België heet het paard Slecht Weer
Vandaag.
Vanavond is het Halloween. Al spoken of heksen gezien? Of geloof je er niet in misschien? Pas toch maar op, voor je het weet, zit er een vreselijke spin op je kop! Of een vampier aan je nek! Nee, Halloween is niet gek. Halloween bestaat. Dus denk daar maar aan, als je op 31 oktober na 12 uur nog de straat op gaat !!!
Ik kan vannacht niet slapen, Ik kan zelfs nog niet gapen. Ik ben een beetje bang vannacht, t is Halloween, heb je daar al aan gedacht? Buiten hoor ik vreemde dingen, Heksen die rond hun ketel springen. Tovenaars die toveren van hocupokus pats, De spoken doen hun vreugdedans. Ik begin te roepen en te kelen, Daar komen ze al aan met velen. Ik zei: " Heb je die griezels ook gezien?" Maar toen zeiden zij allen, het is morgen pas Halloween !!!
Heksen...kollen spoken...trollen spinnenweb...heksenhoed vampieren tanden...bloed donkere dagen die griezelig slagen onbehagen van gemoed die beven doen kom dat zien, kom dat zien het is gewoon Halloween
In Nederland en België wordt er steeds meer
aandacht besteed aan het Halloweenfeest/Allerheiligenavond. Dit gebeurt
meestal in de vorm van langs de deuren gaan en snoep ophalen en steeds
meer door Halloween-feesten en het versieren van huizen. Veel lagere
scholen organiseren een zogenaamde trick-or-treat-tocht, waarbij de
kinderen (veelal onder begeleiding van oudere) verkleed langs de deuren
gaan. De bedoeling is om diegene die opendoet een beetje bang te maken.
Vaak heeft de bewoner dan snoep in huis, waaruit de kinderen kunnen
kiezen. De huizen die deelnemen, zijn steeds meer herkenbaar door
zichtbare Halloweenversieringen. Sinds 1992 zijn deze artikelen steeds
meer in de betere feestwinkels te verkrijgen en de laatste jaren is het
een niet weg te denken handel voor deze groep winkels. In sommige delen
van Nederland en België is rond deze tijd het van oorsprong katholieke
Sint-Maartenfeest populairder onder jongeren . Het lijkt op Halloween,
hoewel Sint-Maarten niet in de grotere steden, maar vooral in dorpen
gevierd wordt. In België en Nederland wordt Halloween wel gevierd in de
pretparken zoals Walibi Belgium, Bellewaerde, Plopsaland De Panne en
Walibi Holland spenderen enkele weken aan het feest door spookhuizen te
bouwen en het park aan te kleden met Halloweendecoratie.
Ook in
Suriname en Duitsland wordt Halloween groot gevierd. In dit land is deze
traditie uit de Verenigde Staten overgewaaid. Vooral onder de jeugd is
Halloween populair.
Op het eiland Bonaire komen alle kinderen van
een dorp of stad bij elkaar, maar in plaats van bij mensen langs de
deuren te gaan, gaan ze bij winkels langs.
Op Halloween is kritiek, zoals ook op
Valentijnsdag omdat het ontdekt zou zijn door de commercie als een
geschikte aanleiding om de consument tot wat ruimer vertier aan te
zetten in de 'slappe' periode tussen zomervakantie en Sinterklaas. Dit
laatste wordt alom bestreden. Wel is duidelijk dat de commercie in
toenemende mate belangstelling toont voor Halloween. Ook is er kritiek
omdat het vieren van deze feestdagen gezien wordt als symptomatisch voor
de Amerikanisering van de maatschappij.
Bovendien kent Nederland
zijn eigen variant: Sint-Maarten. In vele regio's in Nederland,
Vlaanderen en zelfs Frankrijk bestaat deze traditie waar kinderen met
lampionnen en met speciale Sint-Maartensliedjes de deuren langs gaan om
snoep op te halen. Het bekendste liedje is '11 november is de dag dat
mijn lichtje...'
Verschillende organisatie en kerkgenootschappen
hebben kritiek op Halloween vanwege het "heidense" karakter dat het
feest op vele plaatsen zou hebben, alsmede vanwege het spiritisme dat
erdoor bevorderd zou worden. Het oproepen van geesten is niet toegestaan
in de bijbel. Het oorspronkelijke Ierse gebruik hing weliswaar samen
met een Keltische heidense traditie, maar was in wezen op christelijke
wijze ingevuld.
Pas later kwamen de demonenverkledingen en de
horror-outfits op, in de Verenigde Staten. Hierbij kwam soms het
karakter op spiritisme en zelfs de duivel te liggen bij de versieringen. Vanwege
de afwijzing van Allerheiligen en Allerzielen en het vagevuur door het
Protestantisme, wordt vaak door reformatorische genootschappen bezwaar
gemaakt tegen elke uiting van Halloween - ook het gekerstende Ierse
gebruik kan als katholiek volksgebruik geen genade vinden in hun ogen.
Vooral bekend van Halloween zijn de uitgeholde pompoenen, die dienstdoen als lampionnen. Deze worden Jack-o'-lanterns genoemd.
Er is een uniek verhaal verbonden aan de Jack-O-Lantern. Een Jack-O-Lantern is een holle pompoen (vroeger een raap) met
ingekerfd gezicht en een kaars binnenin en dankt zijn naam aan de Ierse
Jack. Het verhaal gaat als volgt... Jack was een luie maar sluwe boer
die de duivel in de val liet lopen en hem in een boom vastzette door er
een kruisteken in te krassen. Hij weigerde hem te bevrijden tot de
duivel hem beloofde hem nooit in de hel toe te laten. Toen Jack later
overleed, mocht hij de hemel niet in omdat hij te zondig geleefd had.
Maar de duivel, die zich aan zijn belofte hield, liet hem ook niet toe
in de hel en gooide hem nog een kooltje achterna. Jack was gedoemd op
aarde te blijven ronddolen en holde één van zijn rapen uit en stopte er
het kooltje in. Zo had hij een lantaarn en begon zijn eindeloze
zwerftocht, op zoek naar een rustplaats. Hij kreeg de (bij)naam Jack met
de Lantaarn . De Engelse benaming werd verkort tot "Jack-O-Lantern" en de Amerikanen veranderden de raap in een pompoen. De
pompoen wordt uitgehold en in de zijkant wordt een gezicht gekerfd.
Daarna plaatst men een kaars in de pompoen, zodat het gezicht oplicht in
het donker. Zo zien ze er best angstaanjagend uit.
De naam "Halloween" is afgeleid van
Hallow-e'en, ofwel All Hallows Eve, (Allerheiligenavond), de avond voor
Allerheiligen, 1 november. In de Iers-Keltische kalender begon het jaar
op 1 november, dus 31 oktober was oudejaarsavond. De oogst was binnen,
het zaaigoed voor het volgende jaar lag klaar en dus was er even tijd
voor een vrije dag, het Keltische Nieuwjaar of Samhain (uitspraak Saun,
het Ierse woord voor de maand november).
Samhain was ook nog om
een andere reden zeer bijzonder. De Kelten geloofden namelijk dat op die
dag de geesten van alle gestorvenen van het afgelopen jaar terug kwamen
om te proberen een levend lichaam in bezit te nemen voor het komende
jaar.
In Groot-Brittannië werd Halloween vooral door de Kelten
gevierd. De geesten die uit dode mensen op zouden rijzen, werden
aangetrokken door voedsel voor hen neer te leggen voor de deuren. Om
echter de boze geesten af te weren droegen de Kelten maskers. Toen de
Romeinen de Britse eilanden binnenvielen, vermengden ze de Keltische
traditie met hun eigen tradities, die eind oktober natuurlijk de viering
van de oogst betroffen en ook het eren van de doden.
In de
negende eeuw van de huidige tijdrekening steekt een Europees christelijk
gebruik de zee over en vermengt zich met het Halloweenfeest. Op
Allerzielen - 2 november - gingen in lompen gehulde christenen in de
dorpen rond en bedelden zielencake (brood met krenten). Voor elk brood
beloofden ze een gebed te zeggen voor de dode verwanten van de schenker,
om op die manier zijn bevrijding uit de tijdelijke straffen van het
vagevuur te versnellen en zodoende zijn opname in de hemel te
bespoedigen. Het "Trick or Treat" spelletje vindt wellicht daar zijn
oorsprong.
Het feest is in de negentiende eeuw door Ierse
immigranten naar de VS gebracht. In Ierland was de aardappeloogst
mislukt, de Grote Hongersnood decimeerde razendsnel de bevolking en de
Ieren begonnen omstreeks 1840 massaal naar Amerika te vluchten. En zoals
vaker voorkwam onder migranten: in den vreemde zoekt men contact en
steun bij elkaar. Het heimwee naar de roots wordt verzacht in het verder
beleven en onderhouden van de eigen feesten en gebruiken. In de VS
duikt dan de bekende jack-o'-lantern-pompoen op, die in de hele wereld
wellicht het bekendste gezicht van Halloween is.
kijk
niet achterom maar kijk naar de dag van morgen want in elke
nieuwe dag ligt nieuwe hoop verborgen al lijkt de toekomst nog zo
somber heb vertrouwen en blijf geloven dan zal de zon weer
schijnen