ik zou jullie willen wensen simpele zaken een kat die ronkt naast je oor als welkom een natte snoet van je hond een kippevellied keer op keer het zicht op een valk die bidt bliksemschichten in de nacht haren in de wind op een verlaten strand einders vol met regenbogen lachende gezichten en troosten als het moet simpele zaken maar ook een hart dat wil ontdekken wil dromen en erin geloven daarom verder gaat op zoek naar de wind die je naam fluistert misschien kruisen onze paden
vaarwel mijn vriend. ik heb je stil vannacht een bloempje gebracht ik zei droef vaarwel en heb je zalig toegedekt wat gebeurd is, is voorbij Jij hebt mijn dagen gekleurd ik mocht je leven elk moment je dagen zijn uitgeteld vadertje tijd heeft je geveld jij gaf je tot de laatste dag je stierf met vuurwerk en gelach vaarwel mijn vriend het ga je goed afwachten hoe je zoon het doet
In België is het voor kinderen de gewoonte om op 1 januari een nieuwjaarsbrief met nieuwjaarswensen voor te lezen aan de ouders en aan de doopmeter en dooppeter. Meestal zijn doopmeter en dooppeter nabije familie en is dit gebeuren een echt familiefeest, in aanwezigheid van grootouders en ooms en tantes. Het voorlezen gebeurd meestal enkele minuten na 0u00. Soms wordt ook gewacht tot de ochtend na Oudjaar.
Een nieuwjaarsbrief is traditioneel een eenvoudig dubbel gevouwen en versierd kaftje, binnenin kan dan de tekst geschreven worden. De tekst opent traditioneel met : "Liefste ouders", "Liefste meter" of "Liefste peter". In nieuw samengestelde gezinnen en bij overlijdens, kan hiervan afgeweken worden. De nieuwjaarswensen zelf worden meestal in rijm of versvorm geschreven. De brief eindigt met: " Uw doopkind,(Plaats) , 1 januari,(jaartal)" De blanco brieven zijn te koop in de boekhandel.
Zolang het kind nog niet naar school gaat, zullen de ouders de nieuwjaarsbrief zelf schrijven en inoefenen met het kind. Nadien zal de voorbereiding en het schrijven van de nieuwjaarsbrieven volledig op school gebeuren. Dit is in het lespakket opgenomen. Vanaf de kleuterschool tot de basisschool zal de tekst voorgedrukt staan op de nieuwjaarsbrief. Op school zullen de kinderen de tekst gezamenlijk inoefenen. Op zijn 6de, vanaf het eerste jaar tot het laatste jaar basisschool, zal het kind op school de nieuwjaarsbrief eigenhandig schrijven en voorlezen.
Na het voorlezen van de nieuwjaarsbrief krijgt het kind speelgoed of een nuttig geschenk, dat in overleg met het kind en de ouders gekozen is. Het krijgen van geschenken met Nieuwjaar is in België even belangrijk of zelfs belangrijker dan met Sinterklaas.
Op zijn 12de-13de jaar, wanneer het kind de overstap maakt van de basisschool naar secundair onderwijs, zal deze traditie ophouden. Soms krijgt de tiener met Nieuwjaar, nog wat geld toegestopt door de doopmeter of dooppeter tot hij of zij meerderjarig is of huwt.
Alhoewel een doopmeter en dooppeter een christelijk-katholiek gebruik is, is deze traditie ook door vrijzinnigen overgenomen. Dit is niet het geval bij de andere geloofsovertuigingen.
een man komt bij de dokter en zegt ik voel mij vreselijk naar ik weet dat ik sterven moet want ik ben het oude jaar de dokter zegt ach beste man daarom toch niet getreurd het afgelopen jaar was echt niet mooi gekleurd U heeft gelijk sprak de oude man het jaar dat vloog voorbij maar er was veel ellende en dat maakt mij niet blij de oude man kwam thuis en zijn eind was daar werd door een jongen bijgestaan hij was het nieuwe jaar
Een bolle buik en ronde wangen Een wortel dient als neus Twee knopen voor de ogen Een hoed om zijn hoofd daar staat hij dan als een reus Gegroet sneeuwman
In Rome werd in 153 v. Chr. het begin van het jaar op 1 januari gezet, maar aanvankelijk werd deze dag niet gevierd en had alleen een administratieve functie. Het Midwinterfeest vond plaats tijdens de laatste 12 of 13 dagen van het oude jaar. Pas in de vierde eeuw, nadat het christendom zijn intrede had gedaan, werd de Kalendae Januariae ingesteld, een vijfdaags feest om de geboorte van het kindje Jezus op 6 januari in te luiden. Nog in dezelfde eeuw ging de kerk ertoe over de geboorte van Jezus op 25 december te plaatsen en deed men al het mogelijke om de snel gegroeide populariteit van de Kalendae Januariae in te dammen. De eerste drie dagen van januari werden door de Synode van Tours uitgeroepen tot vastendagen en het werd op straffe van excommunicatie verboden aan de 'heidense' nieuwjaarsviering deel te nemen.
Ook werden er diverse pogingen gedaan een andere datum als nieuwjaar te bestempelen. In de oosterse kerk rekent men vanaf de Middeleeuwen 1 september als begin van het jaar. In de westerse wereld werden diverse nieuwjaarsdata na elkaar en soms tegelijkertijd gehanteerd: 1 september, 24 september, Kerstmis, 1 maart, 25 maart, Pasen.
Het kerkelijk nieuwjaar werd, zoals gezegd, in 480 n. Chr. vastgesteld op het begin van de advent.
Gedurende de gehele Middeleeuwen bleef de nieuwjaarsdag afhankelijk van regionale gebruiken, waarbij op één plaats vaak twee of meer data tegelijkertijd als nieuwjaar golden. In de vijftiende en zestiende eeuw gingen de meeste staten in Europa er toe over het nieuwjaar op de eerste januari te vieren, maar de verwarring bleef nog lang doorwerken. Tussen 1660 en 1669 veranderde Samuel Pepys, bijvoorbeeld, in zijn dagboeken het jaartal op 25 maart en zette toch 'New Year' bij de eerste januari.
Voorzover 1 januari als nieuwjaar gevierd werd, ontstonden op deze datum gebruiken die vergelijkbaar zijn met die van andere dagen in de heidense midwintertijd. Het feest begon, zoals alle Germaanse en Keltische feesten, op de vooravond, die in het Engels nog steeds New Year's Eve heet. Naar de heilige aan wie deze dag gewijd is werd vroeger ook wel van Silvesteravond gesproken, een naam die in Duitsland nog steeds gebruikt wordt. Sylvester was een paus uit de vierde eeuw; zijn feest valt op 31 december, vandaar.
Toen de heiligenverering tijdens de Reformatie werd afgeschaft ontstond de gewoonte van Oudejaarsavond te spreken. Het knallen van vuurwerk bij het begin van het nieuwe jaar en allerlei gebruiken om de gevestigde orde op haar kop te zetten zijn een algemeen verschijnsel tijdens de heidense joel (midwinter)tijd.
Een jaar ging heen, het gaf, het nam, kwam en verdween. Het zag het licht, de blauwe lucht. Het hoorde elke traan en zucht. Zoals een bloem ontloken, zacht en liefdevol ons tegen lacht! Zo ook ging elke dag en uur voorbij. Nu blijft er slechts herinnering nog in mij. Een bloem, een lied, een leven, een draad met goud doorweven. Een kelk, ternauwernood ontloken en stervend reeds gebroken. Een jaar ging heen, in vreugd' en traan, kwam en verdween.
Als u een hond hebt, pas dan op met pralines en chocolade Vooral pure chocola is voor honden zeer giftig. Het bevat theobromine en dat verlamt bij honden de hartspieren. Als je er snel bij bent kun je de hond nog laten braken en zo snel mogelijk door een dierenarts aan een infuus laten hangen.
op de drempel van het nieuwe jaar gaan gedachten naar de tijd van kind zijn laarzen aan de voeten wollen muts op het hoofd
en stappen in centimeters hoge sneeuw lang voorbij nu en toch roept het heimwee op en weet dat er niet zoveel lange winters meer wachten op mij
ik zet me neer op de drempel van mijn huis schud het koude uit mijn denken kijk naar de spelende kinderen en glimlach even bij het middagzonnetje alles lijkt zo mooi
150 gram boter 150 gram lichtbruine basterdsuiker 3 eieren 150 gram zelfrijzend bakmeel 1 eetlepel koekkruiden 100 gram amandelen 150 gram rozijnen enkele druppels amandelessence boter om in te vetten bloem om te bestuiven 300 gram marsepein (kant en klaar) eiwit chocoladeblaadjes
bereiding:
Roer de boter met de suiker tot room en voeg een voor een de eieren toe. Meng zelfrijzend bakmeel en koekkruiden door elkaar en spatel deze in gedeelten erdoor. Hak de amandelen klein en voeg deze met de rozijnen en amandelessence toe. Vet een springvorm in met boter en bestuif deze met bloem. Giet het beslag erin en schuif de vorm in een voorverwarmde oven van 160 °C, stand 2-3. Bak de taart in 70-990 minuten gaar. De taart is gaar wanneer een droge naald er na het prikken er weer droog uit komt. Haal de taart ui de oven en laat deze op een rooster afkoelen. Rol de marsepein uit tot een grote ronde lap en leg deze als een tafelkleed over de taart. Plak met wat eiwit wat chocoladeblaadjes erop.
Volgens de traditie komt Zwarte Piet tijdens het Sinterklaasfeest in december de cadeautjes brengen. Hij klimt door de schoorstenen van de huizen wanneer de mensen slapen. In de aanloop naar het feest wordt Piet herhaaldelijk gesignaleerd. Het verspreiden van snoepgoed is een van de belangrijke taken. Het strooien van pepernoten is zijn specialiteit. Verder treedt Zwarte Piet op als hulp voor Sinterklaas om bijvoorbeeld zijn boek of zijn staf vast te houden.
Sommige kinderen zijn bang voor Zwarte Piet. Dit kan aan zijn uiterlijk liggen, of aan dreigingen van ouders dat Zwarte Piet stoute kinderen mee zal nemen naar Spanje.
Geschiedenis
Vermoedelijk deed Zwarte Piet aan het begin van de 19e eeuw zijn intrede in de folklore van de Lage Landen. Voor die tijd opereerde Sinterklaas alleen, of werd hij begeleid door de duivel. Tussen een duivel en een Moor bestond in het bewustzijn van destijdse Europeanen weinig verschil. Krampus, de helper van Sinterklaas in de Alpen (met tuchtroede)
Een duivel als hulp van Sinterklaas is nog duidelijk te zien in de Oostenrijkse Sinterklaastradities. Hier wordt Sinterklaas begeleid door een Krampus of een Percht die behoorlijk angstaanjagende duivelse uiterlijkheden hebben.
Volgens een andere theorie was Piet oorspronkelijk een Italiaanse schoorsteenveger. Het meest vriendelijke verhaal is wellicht dat Sinterklaas op een markt eens een zwart slavenjongetje vrijkocht, genaamd Petrus. Uit dankbaarheid bleef de jongen de Sint nabij, de naam Petrus verbasterde vervolgens tot Piet.
Naarmate de traditie dat de Sint afkomstig zou zijn uit het voormalige Morenland Spanje, populairder werd, evolueerde de knecht van de goedheiligman tot een Moor. Een andere verklaring kan zijn dat Algerijnse en Turkse kapers onze kusten afstruinden op zoek naar "christenen" om als slaven te verkopen. Daadwerkelijk werden ook veel kinderen ontvoerd van kustplaatsen en eilanden[1]. Zwarte Piet is dan geen knecht, maar staat verder af van Sinterklaas. Wie zoet is krijgt lekkers, maar wie niet oppast wordt door de Moren meegenomen. Het past in de traditie van goed en kwaad, en de gewoonte van Sinterklaas om met een boot te komen.
Tot ver in de tweede helft van de 20e eeuw was Piet, in lijn met ingesleten koloniale tradities, een niet zo slimme helper die zich van een brabbeltaaltje bediende. Toen immigratie vanuit de voormalige koloniën ervoor zorgde dat Europeanen beter vertrouwd raakten met Afrikanen, ontwikkelde Piet zich tot een respectabele assistent van de vaak verstrooide Sinterklaas.
Een andere verandering die Zwarte Piet doormaakte was dat hij door de jaren heen steeds minder als kinderschrik ging fungeren. In de 19e eeuw werd van Zwarte Piet vaak verteld dat hij voor Sinterklaas keek wat de kinderen deden (Alles ziet die slimme Piet, zich vergissen kan hij niet). Was je stout, dan liep je het risico dat je in de zak werd meegenomen naar Spanje, alwaar je je voor de Sint moest uitsloven.
Een andere mogelijkheid van de herkomst van Zwarte Piet ligt in de Germaanse god Wodan. Wodan reed op zijn witte schimmel, Sleipnir, door de lucht en was aanvoerder van de Wilde Jacht. Hij werd altijd vergezeld van de twee zwarte raven; Huginn en Muninn. De raven luisterden, net als Zwarte Piet, aan de schoorsteen om Wodan over de goede en de slechte daden van de stervelingen te vertellen. Sinterklaas in Ottawa, met als hulp de duivel en engeltjes
Ook de hulpjes van Sinterklaas in andere landen zijn vaak als duivel afgebeeld (soms met hoorns van dieren (bokken)), bijvoorbeeld de Krampus, dit komt overeen met de onderdrukking van de voorchristelijke godheden. De eens almachtige godheid werd als knechtje of slaaf van de Sint beschouwd, een manier om de heidense bevolking te kerstenen.
De Scandinavische kerstbok (Julbocken) (de naam verwijst naar het Yule of joelfeest) lijkt in uiterlijk veel op de Krampus, de Finse kerstman Joulupukki stamt van de Julbocken af. Ook bijvoorbeeld Cernunnos, de gehoornde, droeg een gewei.
Vergelijk Zwarte Piet ook met de bontgeklede Franse harlekijn (naar Hellequin), vaak met zwart (half)masker, die ook wel als aanvoerder van de Wilde Jacht wordt aangevoerd.
Tot de Tweede Wereldoorlog had Sinterklaas slechts één of enkele helpers. Bij de intocht van Sinterklaas in 1941 bijvoorbeeld had Sinterklaas twee zwarte en enkele blanke pieten bij zich. Na de bevrijding door de Canadezen hielpen deze soldaten met het organiseren van het eerste naoorlogse Sinterklaasfeest. Niet gehinderd door kennis over de traditie, bedachten zij dat als enkele Zwarte Pieten leuk zijn, een heleboel Zwarte Pieten nóg leuker zijn. Sindsdien wordt Sinterklaas vergezeld door vele pieten, tegenwoordig vaak met ieder een eigen taak.
Wel is het Sint Niklaas, Maar ach! niet voor mij! Vast gaat hij ons hutje Stilzwijgend voorbij! O, mogt hij er komen, Dan kreeg ik toch iets! Elk krijgt wat van avond, Maar ik, helaas niets! 'k Ben arm! ... maar wat zie ik? Een pop van taai taai! O foei! - en ik morde! Neen, dat was niet fraai!
Uit het boek: St.Nikolaas en zijn knecht auteur: Jan Schenkman 1850
Op de hoge hoge daken Zit Sint met zijn snaken Hoor de kinderen beneden zingen Piet zegt we moeten naar beneden springen Aan mijn oud lijf geen polonaise zegt Sint Ik breng mijn paardje eerst naar de manège,Piet begrijpt de hint Jullie Pieten gaan de kinderen maar verwennen Kijk wie lief is geweest, en wie niet te temmen Even kijken wie hier krijgt de roe Anders krijg je een tik van Piet en niet van je moe Pieten gluren door het raam En zien daar kinderen zingend staan Opeens een geroffel op het raam Zou de deur nog open gaan Piet gooit het snoepgoed in het rond Kinderen vallen op de grond Er wordt nog harder gezongen Sinterklaasje bonne bonne , bonne Nog even dan is het weer 6 Decemder
Jullie hebben ze misschien al eens gezien, Mijn talloze hulpsinten, wel meer dan tien! Wie weet zag je wel al een met sportschoenen, Of een tweede, maar zonder witte handschoenen! Je ziet het direct, die sint dat is niet de echte, Maar ze zijn mijn hulpjes, dus ze zijn niet slecht!
Geef hen maar jouw brieven vol grootste verlangens Een pop, auto, snoep of wat rouge voor je wangen Ja jongens en meisjes, ze komen heus wel bij mij Ze doen zo goed hun best, dat maakt me zo blij Duizenden brieven hebben mijn pieten al gekregen En honderdduizenden brieven moeten zij nog lezen
Enkele brieven zijn vrolijk, echt een ware pracht Veroorzakend bij vele pieten een brede lach Anderen bezorgen onze pieten dan weer een traan droevige verhalen, het pakt ons allen zo aan Maar op zes december, dan kom ik bij jullie langs Oh was het maar zover, dat is wat mijn hart verlangt
In de jaren vijftig van de 19de eeuw verschenen kleurrijke prentenboeken over Sinterklaas. De in Amsterdam geboren dominee C. van Schaick publiceerde in 1852 zijn 'Sint Nikolaas-vertellingen voor de jeugd'. Dat de zwarte knecht in die tijd een nieuwe vinding moet zijn geweest blijkt uit het feit dat hij in het boek van Van Schaick ontbreekt en Sinterklaas alles alleen moet doen. De Sint is in deze uitgave overigens niet te beroerd om de bestraffing van stoute kinderen hoogstpersoonlijk ter hand te nemen. Het straffen van kinderen werd later steeds meer overgelaten aan Zwarte Piet, die daardoor zijn goedmoedige imago steeds meer verloor. Bij Schenkman beschikt hij nog niet over een knecht om dat soort vervelende karweitjes op te knappen.
In Nederland zet men vanaf de 15e eeuw de schoen. In eerste instantie gebeurde dat in de kerk en was de opbrengst voor de armen. Uit archiefstukken blijkt dat vanaf 1427 in de Sint Nicolaaskerk in Utrecht schoenen werden gezet op 5 december, pakjesavond. Rijke Utrechters legden wat in de schoenen en de opbrengst werd verdeeld onder de armen op 6 december, de officiële sterfdag van de Heilige Nicolaas.
Uit de 16e eeuw bestaan beschrijvingen van het schoen zetten door kinderen in de huiskamer. Kunstschilder Jan Steen heeft in de 17e eeuw de Sinterklaasochtend op twee schilderijen vastgelegd. Daarop is ook goed te zien wat de kinderen in hun schoen kregen. Vaak was dat snoepgoed zoals speculaas, kruidnoten, pepernoten, borstplaat, chocoladeletters, taaipoppen, marsepein en speelgoed. Dit zijn eeuwenoude lekkernijen die in traditionele vormen worden gemaakt. Als drank werd chocolademelk en warme bisschopswijn. Opvallend is dat vooral jongens een roe of zakje zout in de schoen vonden.
Jan Steen Sinterklaasochtend
Tegenwoordig is het Sinterklaasfeest een familiefeest en zetten kinderen hun schoen klaar vanaf het moment dat de Sint in het land is aangekomen.
* Traditioneel wordt de schoen bij de haard gezet, want Zwarte Piet komt vanaf het dak door de schoorsteen naar binnen. * In woningen zonder schoorsteen wordt de schoen veelal voor de verwarming in de woonkamer, bij de voordeur of bij de achterdeur gezet.
De volgende dag vinden de kinderen dan wat lekkers in hun schoen. Het wordt op prijs gesteld als de kinderen ook wat terugdoen, en dus leggen ze vaak een tekening, een wortel, hooi of suikerklontjes bij de schoen.
Dag lieve Sinterklaas. Elk jaar kijk ik uit naar uw bezoek! Dan krijg ik weer mandarijntjes, chocola en een speculaaskoek. Ik krijg ook wat om te spelen, dat ik dan kan delen met mijn vriendinnetjes van de klas. Voor je paard leg ik een klontje in mijn schoen, ben ik geen lieve kapoen? Dan zeg ik nu dag Sinterklaas, tot gauw want ik weet dat je me ook dit jaar weer niet zult vergeten.