Het feest ontstond in de vierde eeuw in het oosters christendom en was oorspronkelijk bedoeld om de verschijning van de vleesgeworden Zoon van God op aarde te vieren (επιφάνεια, epiphaneia is Grieks voor 'verschijning'). Daarbij werden de tekenen van Jezus' goddelijkheid herdacht: de geboorte uit de Maagd Maria, het bezoek en de aanbidding van de Wijzen uit het Oosten, gebeurtenissen uit Jezus' jeugd en de doop door Johannes de Doper.
De Kerk van de Latijnse ritus vierde de geboorte van Jezus echter steeds op 25 december. Met de overname van het feest van de epifanie op 6 januari door de Latijnse Kerk werd daarom alleen de aanbidding der wijzen herdacht, waarmee de bekendmaking van Christus aan de wereld wordt gevierd.
Nergens vermeldt de evangelist Matteüs in zijn geboorteverhaal dat er precies drie Wijzen of Magiërs zijn; Matteüs 2:1-18 vermeldt wel het verhaal van de Wijzen ('μαγοι') die het Kerstkind kwamen bezoeken. In de latere kerstverhalen (reeds bij Origenes in de 3e eeuw) zijn er drie van gemaakt, wellicht omdat de Wijzen drie geschenken aanbieden: goud, wierook en mirre (zie ook Goud, wierook en mirre). De Wijzen zijn in de volksverhalen en bij Tertullianus koningen geworden omdat de tekst van Matteüs doet denken aan Jesaja 60,3.6: "Volkeren komen naar uw licht, koningen naar de glans van uw dageraad. ..... Een vloed van kamelen zal u overdekken, dromedarissen van Midjan en Efa; alle bewoners komen uit Seba, met goud en wierook beladen."
Onder invloed van deze tekst (en van Psalm 72,10) zijn de Wijzen koningen geworden, die reisden per kameel. Sedert de 8e eeuw vindt men hun namen als Caspar, Melchior en Balthasar. Zie verder Wijzen uit het oosten, en Nu zijt wellekome, in welk lied de Koningen in de protestantse versie weer Wijzen geworden zijn.
Het Driekoningen-drieluik, ook de Aanbidding der Koningen genoemd, is een triptiek van de Nederlandse schilder Jheronimus Bosch in het Prado in Madrid.
Op het middenpaneel is een traditionele aanbidding van de wijzen afgebeeld (zie Driekoningen) met aan de horizon daarboven de stad Jeruzalem. In en rondom de vervallen stal kijken omstanders nieuwsgierig toe op het schouwspel. Op de zijvleugels staan de stichters van dit altaarstuk afgebeeld met hun naamheiligen: de heilige Petrus, te herkennen aan zijn sleutels, en de heilige Agnes, met haar symbool het lam. De stichters zijn, aan de hand van hun voornamen en hun familiewapens, geïdentificeerd als Peter Scheyfve en zijn tweede vrouw Agnes de Gramme. Volgens Bosch-kenner Charles de Tolnay is de Maria met kind geïnspireerd op Van Eycks Maagd van kanselier Rolin en leunt de compositie als geheel op de Geboorte van Christus van Robert Campin. De voorstelling heeft iets weg van een liturgische dienst, waaraan niet alleen de drie koningen, maar ook de stichters met hun naamheiligen aan deelnemen. De geschenken en de gewaden van de koningen bevatten allerlei details, die de voorstelling ondersteunen. Op het stiksel van Melchiors mantel is de opoffering van Manoach afgebeeld met daarboven het bezoek van de koningin van Sheba aan Salomo, verwijzend naar het latere offer van Christus en het bezoek van de koningen zelf. Om aan te geven dat het hier om niet-christelijke koningen gaat, draagt Caspar een bal met daarop een heidens offer. Naast Balthasar staat een geschenk, bestaande uit een gouden smeedhouwwerk van het offer van Izaäk, opnieuw een prefiguratie van Jezus latere offerdood.
In de stal bevinden zich vijf figuren, waaronder een merkwaardige figuur een soort vierde wijze die echter halfnaakt en met een brede grijns op zijn gezicht is afgebeeld. De man draagt een krans van takken vergelijkbaar met die van de vrouwelijke, witte geestverschijning op het middenpaneel van Bosch Antonius-drieluik. Hij is geketend met gouden boeien en heeft aan zijn vooruitgestoken been een wond, die gevat is in een glazen, cilindervormige reliekhouder. Over de precieze betekenis van deze figuur tast men in het duister. Zie Betekenis voor een opsomming van de meest belangrijke interpretaties. Opmerkelijk is ook de figuur van Jozef, die naar het linkerpaneel is verplaatst en daar boven een vuurtje de luiers van het Jezuskind droogt. Volgens De Tolnay gaat dit motief terug op de kunst van voor Van Eyck. Het landschap, dat zich over alle drie de panelen uitstrekt, bevat allerlei kleine tafereeltjes, zoals een doedelzakspeler en twee dansende boeren, een ruiterbende en een door wolven overvallen paar. Deze, en andere details, zoals het afgodsbeeld dat richting Jeruzalem wijst en meer dan één folterraden, verwijzen naar de slechtheid van de wereld en het ongeloof van de mens.
Driekoningen, Epifanie of Openbaring van de Heer (Solemnitas Epiphaniae Domini in het Latijn) is een christelijke feestdag die elk jaar op 6 januari wordt gevierd en waarop men de Bijbelse gebeurtenis (Matt. 2:1-18) herdenkt van de Wijzen die een ster in het oosten zagen staan en deze volgden tot in Bethlehem, om Jezus te begroeten als de pasgeboren koning der joden. Dat deze wijzen uit het oosten kwamen, gaat terug op Matteüs 2:1. Dat de wijzen de ster (van Bethlehem) "in het oosten" gezien hebben (Matteüs 2:2,9), moet in dit verband dus betekenen dat zij de ster zagen terwijl ze in het oosten waren - en niet dat de ster aan de (voor hen) oostelijke hemel verscheen.
In de katholieke liturgie in België en Nederland wordt het hoogfeest van de Openbaring van de Heer op de eerste zondag na 1 januari gevierd indien 6 januari op een werkdag valt: 8 januari in 2006, 7 januari in 2007, 6 januari in 2008. In veel Zuid-Europese landen is Driekoningen een vrije dag en wordt Driekoningen op de dag zelf gevierd. De Openbaring van de Heer is het eerste van drie feesten, samen met de Doop van de Heer en de Opdracht van de Heer in de tempel (2 februari), die thuishoren in de Kerstkring, de tijd van Jezus' kindsheid en jonge jaren.
De zogenaamde Relikwieën van de Drie Koningen worden in een reliekschrijn bewaard in de dom van Keulen.
een man komt bij de dokter en zegt ik voel mij vreselijk naar ik weet dat ik sterven moet want ik ben het oude jaar de dokter zegt ach beste man daarom toch niet getreurd het afgelopen jaar was echt niet mooi gekleurd U heeft gelijk sprak de oude man het jaar dat vloog voorbij maar er was veel ellende en dat maakt mij niet blij de oude man kwam thuis en zijn eind was daar werd door een jongen bijgestaan hij was het nieuwe jaar
vaarwel mijn vriend. ik heb je stil vannacht een bloempje gebracht ik zei droef vaarwel en heb je zalig toegedekt wat gebeurd is, is voorbij Jij hebt mijn dagen gekleurd ik mocht je leven elk moment je dagen zijn uitgeteld vadertje tijd heeft je geveld jij gaf je tot de laatste dag je stierf met vuurwerk en gelach vaarwel mijn vriend het ga je goed afwachten hoe je zoon het doet
Mijn varken heeft vier voeten Vier voeten en ene staart Is dat dan geen wafel waard Is die wafel nog niet gebakken Geef me dan een schotel pap Is die schotel pap nog niet gereed Geef me dan een beste kleed Is dat beste kleed nog niet genaaid Geef me dan een haantje dat kraait Is dat haantje dat kraait nog niet geboren Geef me dan een pot vol kolen Is die potvol kolen nog niet gebrand Geef me dan een dikke, dikke cent
In sommige streken
gaan de kinderen op de laatste dag van het oude jaar nog volop nieuwjaar
zingen. Vroeger in de 19de eeuw kregen ze dan meestal zelfgebakken
koeken of snoepgoed (bollen en beize), die ze in een linnen zak stopten
die rond de hals was vastgeknoopt. Tegenwoordig delen de mensen echter
veelal apart verpakte koeken of wafels uit, appelsienen, en
chocoladerepen. Kinderen uit de dichte buurt of van familieleden
krijgen vaak ook wat geld toegestopt.
Tegenwoordig zingen de
kinderen die op snoepbedeltocht trekken op ouwejaar steeds minder de
gebruikelijke liedjes van toen. Nu haspelen ze vlug een nieuwjaarwens
af, incasseren en trekken verder, want de volgende klant wacht. Het
moet ook gezegd dat de kinderen nu minder tijd hebben om in de ganse
gemeente te gaan nieuwjaarzingen. Vroeger vertrokken de kinderen bijna
met het eerste hanengekraai en kwamen pas weer thuis als het al goed
donker was.
In tegenstelling tot kerst, is oud/nieuw een vriendenfeest. Blijft iedereen met kerst in z'n familie, oudjaarsavond wordt met grote groepen tegelijk gevierd. Oftewel via de traiteur (afhankelijk van het budget die van de supermarkt of bij de boucherie traiteur wel voortijdig bestellen), of met eigen recepten. Heel gebruikelijk is het ook je in te schrijven voor een 'reveillon' in een restaurant, waar dan een tiengangen diner, onderbroken met dans en muziek, geserveerd wordt tot in de vroege uurtjes. Je ziet groepen jongeren in de supermarkten karretjes volladen met 'veel voor weinig geld', ook de traiteurafdeling wordt veel gebruikt. Specialeiten zijn oesters en fruits de mer, oliebollen kent men niet.
Het nieuwe jaar staat voor ons klaar. 2010 is alweer bijna voorbij laten we weer beginnen met een schone lei. Hopelijk komen onze wensen en dromen uit in het nieuwe jaar
In België is het voor kinderen de gewoonte om op 1 januari een nieuwjaarsbrief met nieuwjaarswensen voor te lezen aan de ouders en aan de doopmeter en dooppeter. Meestal zijn doopmeter en dooppeter nabije familie en is dit gebeuren een echt familiefeest, in aanwezigheid van grootouders en ooms en tantes. Het voorlezen gebeurd meestal enkele minuten na 0u00. Soms wordt ook gewacht tot de ochtend na Oudjaar.
Een nieuwjaarsbrief is traditioneel een eenvoudig dubbel gevouwen en versierd kaftje, binnenin kan dan de tekst geschreven worden. De tekst opent traditioneel met : "Liefste ouders", "Liefste meter" of "Liefste peter". In nieuw samengestelde gezinnen en bij overlijdens, kan hiervan afgeweken worden. De nieuwjaarswensen zelf worden meestal in rijm of versvorm geschreven. De brief eindigt met: " Uw doopkind,(Plaats) , 1 januari,(jaartal)" De blanco brieven zijn te koop in de boekhandel.
Zolang het kind nog niet naar school gaat, zullen de ouders de nieuwjaarsbrief zelf schrijven en inoefenen met het kind. Nadien zal de voorbereiding en het schrijven van de nieuwjaarsbrieven volledig op school gebeuren. Dit is in het lespakket opgenomen. Vanaf de kleuterschool tot de basisschool zal de tekst voorgedrukt staan op de nieuwjaarsbrief. Op school zullen de kinderen de tekst gezamenlijk inoefenen. Op zijn 6de, vanaf het eerste jaar tot het laatste jaar basisschool, zal het kind op school de nieuwjaarsbrief eigenhandig schrijven en voorlezen.
Na het voorlezen van de nieuwjaarsbrief krijgt het kind speelgoed of een nuttig geschenk, dat in overleg met het kind en de ouders gekozen is. Het krijgen van geschenken met Nieuwjaar is in België even belangrijk of zelfs belangrijker dan met Sinterklaas.
Op zijn 12de-13de jaar, wanneer het kind de overstap maakt van de basisschool naar secundair onderwijs, zal deze traditie ophouden. Soms krijgt de tiener met Nieuwjaar, nog wat geld toegestopt door de doopmeter of dooppeter tot hij of zij meerderjarig is of huwt.
Alhoewel een doopmeter en dooppeter een christelijk-katholiek gebruik is, is deze traditie ook door vrijzinnigen overgenomen. Dit is niet het geval bij de andere geloofsovertuigingen.
De weken gaan voorbij alsof het minuten zijn van de dag Veel drukte, soms stress en heel vaak zonder gelach Er gaat veel om in deze wereld van oorlog en geweld En vaak vergeten mensen die dingen waarop ze zijn gesteld Dus neem even diep adem en kijk heel goed om je heen Er zijn zoveel mooie dingen, we vergeten ze alleen Dierbaren, kinderen of gewoon een vogeltje op het dak Geniet even van dit moment en neem je gemak Probeer deze momenten te behouden in het nieuwe jaar Maak ze nog speciaal en geniet van elkaar
In Rome werd in 153 v. Chr. het begin van het jaar op 1 januari gezet, maar aanvankelijk werd deze dag niet gevierd en had alleen een administratieve functie. Het Midwinterfeest vond plaats tijdens de laatste 12 of 13 dagen van het oude jaar. Pas in de vierde eeuw, nadat het christendom zijn intrede had gedaan, werd de Kalendae Januariae ingesteld, een vijfdaags feest om de geboorte van het kindje Jezus op 6 januari in te luiden. Nog in dezelfde eeuw ging de kerk ertoe over de geboorte van Jezus op 25 december te plaatsen en deed men al het mogelijke om de snel gegroeide populariteit van de Kalendae Januariae in te dammen. De eerste drie dagen van januari werden door de Synode van Tours uitgeroepen tot vastendagen en het werd op straffe van excommunicatie verboden aan de 'heidense' nieuwjaarsviering deel te nemen.
Ook werden er diverse pogingen gedaan een andere datum als nieuwjaar te bestempelen. In de oosterse kerk rekent men vanaf de Middeleeuwen 1 september als begin van het jaar. In de westerse wereld werden diverse nieuwjaarsdata na elkaar en soms tegelijkertijd gehanteerd: 1 september, 24 september, Kerstmis, 1 maart, 25 maart, Pasen.
Het kerkelijk nieuwjaar werd, zoals gezegd, in 480 n. Chr. vastgesteld op het begin van de advent.
Gedurende de gehele Middeleeuwen bleef de nieuwjaarsdag afhankelijk van regionale gebruiken, waarbij op één plaats vaak twee of meer data tegelijkertijd als nieuwjaar golden. In de vijftiende en zestiende eeuw gingen de meeste staten in Europa er toe over het nieuwjaar op de eerste januari te vieren, maar de verwarring bleef nog lang doorwerken. Tussen 1660 en 1669 veranderde Samuel Pepys, bijvoorbeeld, in zijn dagboeken het jaartal op 25 maart en zette toch 'New Year' bij de eerste januari.
Voorzover 1 januari als nieuwjaar gevierd werd, ontstonden op deze datum gebruiken die vergelijkbaar zijn met die van andere dagen in de heidense midwintertijd. Het feest begon, zoals alle Germaanse en Keltische feesten, op de vooravond, die in het Engels nog steeds New Year's Eve heet. Naar de heilige aan wie deze dag gewijd is werd vroeger ook wel van Silvesteravond gesproken, een naam die in Duitsland nog steeds gebruikt wordt. Sylvester was een paus uit de vierde eeuw; zijn feest valt op 31 december, vandaar.
Toen de heiligenverering tijdens de Reformatie werd afgeschaft ontstond de gewoonte van Oudejaarsavond te spreken. Het knallen van vuurwerk bij het begin van het nieuwe jaar en allerlei gebruiken om de gevestigde orde op haar kop te zetten zijn een algemeen verschijnsel tijdens de heidense joel (midwinter)tijd.
op drempel van het nieuwe jaar gaan gedachten naar de tijd van kind zijn laarzen aan de voeten wollen muts op het hoofd
en stappen in centimeters hoge sneeuw lang voorbij nu en toch roept het heimwee op en weet dat er niet zoveel lange winters meer wachten op mij
ik zet me neer op de drempel van mijn huis schud het koude uit mijn denken kijk naar de spelende kinderen en glimlach even bij het middagzonnetje alles lijkt zo mooi
Lieve kerstman, mag ik vragen iets voor onder de Chrismas tree ik draag die wens al vele jaren en daarom kom ik er nu mee kan jij mij soms iets geven waar ik al lang van droom een speelgoed treintje aub daar zou ik zo gelukkig mee zijn