Een kaartje naar je Valentijn. Dat is natuurlijk altijd fijn. In ieder geval denk je aan hem of haar. Want je bent van hem of haar een groot bewonderaar. Maar of de liefde nog een keer gaat komen. Dat zijn alleen maar dromen. De liefde van jullie. Is door sommige mensen wel waargenomen. Dus gaat er gewoon voor. Dan kom je zeker niet op een dwaalspoor.
Toen kwam er een kaartje onder de deur, en het had een roze kleur. in grote letters stond erop, liefste wil je met mij? nou, nou wie ben jij? dat vroeg ik me af, ik stuurde een kaartje terug, naar de straat, de laan brug. op dat kaartje vroeg ik wie hij was, ik kreeg als antwoord je kent mij pas. toen ging ik hem eindelijk ontmoeten, je had leuk haar en een paar sproeten. beste liefste wil je met mij, dat was het eerste dat hij zij. ja natuurlijk antwoorden ik vol smacht, want dat jong was een en al pracht. zo begon een leventje samen met iemand erbij, en ik ben nog steeds blij.
Je bent m'n bengeltje je bent m'n engeltje blij dat je samen kent goed dat je er altijd bent met jou is het altijd fijn om met elkaar te zijn een comlimentje moet elke dag, dan is goed want liefde vanuit het hart maakt bijeen zo apart jij bent groot en ik ben klein maar wil altijd je Valentijntje zijn!
Wanneer het Valentijnsdag is zeg ik ik hou van jou
Wanneer het Valentijnsdag is zeg ik ik hou van jou
wanneer ik aan jou denk denk ik aan liefde wanneer ik jou aan raak voel ik liefde wanneer ik jou zie zie ik liefde wanneer het Valentijnsdag is zeg ik ik hou van jou
Mijn Valentijn, Mijn Valentijn. Ik wil heel graag bij je zijn. Mijn Valentijn, Mijn Valentijn. Ik stuur je een gedicht, kaartje of brief. Want jij bent mijn hartendief.
Valentijn Liefste schat, kom eens dichtbij zodat ik jou kan vertellen hoe veel ik van je hou Liefste schat, kom eens wat dichter want weet jij dat het bijna valentijn is Liefste engel waar ik van hou dat ik graag zie jij heb mijn hart gesloten
Drie Koningen, Drie Koningen geef mij een nieuwe hoed
Drie Koningen, Drie Koningen geef mij een nieuwe hoed
Drie Koningen, Drie Koningen, Geef mij een nieuwe hoed. Mijn ouwe is versleten, mijn moeder mag 't niet weten Mijn vader heeft het geld al op het rooster geteld.
Het feest ontstond in de vierde eeuw in het oosters christendom en was oorspronkelijk bedoeld om de verschijning van de vleesgeworden Zoon van God op aarde te vieren (ἐπιφάνεια, epiphaneia is Grieks voor 'verschijning'). Daarbij werden de tekenen van Jezus' goddelijkheid herdacht: de geboorte uit de maagd Maria, het bezoek en de aanbidding door de wijzen uit het oosten, gebeurtenissen uit Jezus' jeugd en de doop van Jezus door Johannes de Doper.
De Kerk van de Latijnse ritus vierde de geboorte van Jezus echter steeds op 25 december. Met de overname van het feest van de epifanie op 6 januari door de Latijnse Kerk werd daarom alleen de aanbidding der wijzen herdacht, waarmee de bekendmaking van Christus aan de wereld wordt gevierd.
In de volgende Europese landen is het een officiële feestdag: Andorra, Cyprus, Duitsland (enkele deelstaten), Finland, Griekenland, Italië, Kroatië, Liechtenstein, Oostenrijk, Polen, Slovakije, Spanje, Zweden en Zwitserland (enkele kantons). [1] In de landen waar het geen vrije dag is, wordt het meestal de zondag het dichtst tegen 6 januari gevierd.
Kinderen lopen de avond voor Driekoningen in groepjes van drie verkleed met een kroon langs de deuren; een van hen heeft een zwart gemaakt gezicht. Ze dragen daarbij lampionnen en zingen. Een bekend liedje luidt:
Drie koooningen, drie koooningen, geef mij nen nieuwen (h)oed. Mijnen ouwen is verslee-eeten, mijn moeder mag 't nie wee-eeten. Mijn vader heeft het geld, op de toonbank neergeteld.
Oorspronkelijk luidde de laatste zin "op de [russel] rooster geteld. Op de rooster tellen betekent hier: geen geld hebben of geen kunnen bijhouden.[2] Deze versie wordt in Vlaanderen nog altijd gezongen.
De laatste twee regels luiden ook wel: "Mijn vader heeft geen geld, is dat niet slecht gesteld?"
Als beloning voor het zingen krijgen ze eten, snoepgoed en geld. De lampionnen zijn een overblijfsel van een oude heidense gewoonte, waarin men fakkels droeg om boze geesten te verjagen. Het snoep dat wordt uitgedeeld, stamt van heidense offermalen. De Germanen mochten in de twaalf nachten van de nieuwjaarsfeesten geen peulvruchten (hun hoofdvoedsel) eten en de 'heilige boon' betekende het einde van die vastenperiode.
In huis werd Driekoningen met eten, drank en gezang gevierd. Jan Steen heeft dit weergegeven in het schilderij Het Driekoningenfeest. Bekend is het koningsbrood of de koningentaart die men bakt; er wordt een bruine boon of muntstuk in verstopt en degene die hem vindt is die dag "koning(in)". Een gebruik is dat degene die de koning is, die dag de baas in huis mag zijn. De boon in de koek is ook afgeleid van heidense gebruiken.
Ook kende men de koningsbrief, zowel in huiselijke kring als op een groot officieel feest. Men kon in een ton papiertjes grabbelen en degene die de koningsbrief trok, werd door iedereen getrakteerd en was de baas. Tevens werden er brieven getrokken voor de functie van raadsheer, rentmeester, secretaris, zanger, speelman, kok, portier, schenker en zot en zottin. Volgens een legende hoorde koning Frans I van Frankrijk in 1521 voor het eerst over zo'n koningsbrief, hij verklaarde de 'koning' de oorlog en ging erheen, maar werd ontvangen met sneeuwballen, appels en eieren. Een dronken man gooide zelfs met een stuk brandend hout, maar koning Frans zag in hoe hij zich voor gek had gezet en weigerde de man te vervolgen.
Bij kerken of in het kerkportaal werd rond Driekoningen een toneelstuk opgevoerd met Maria, Jozef, het kindje Jezus, de ezel, de os, Herodes en de Drie Wijzen. In protestantse gebieden gebeurde dit ook binnen in de kerk.
In Maastricht (georganiseerd door de parochie van Onze Lieve Vrouw Sterre der Zee) en 's-Hertogenbosch (door stichting Driekoningen 's-Hertogenbosch) trekken jaarlijks levende driekoningenstoeten door de binnenstad. Geheel gekostumeerd trekken de koningen op kamelen en paarden door de stad. In de stoet lopen ook herders met ezels en schapen en uiteraard Maria en Jozef met het kindje Jezus mee. Kinderen (al dan niet verkleed) worden uitgenodigd om met lampionnen mee te lopen. Afsluitend is er een dienst in de basiliek waarbij de Koningen hun gaven aanbieden aan het kindje Jezus en er traditionele Driekoningengezangen gezongen worden. In 's-Hertogenbosch is hier in 2015 een nieuwe traditie aan toegevoegd; het vierde geschenk. Kinderen kunnen speelgoed dat er nog als nieuw uitziet meenemen, om te schenken aan kinderen die het minder breed hebben. Deze 'Vierde Geschenken' worden verzameld in de Sint-Janskathedraal, op de Tafel der Heilige Geest vlak bij de kerststal.
Anno 2016 wordt de traditie van Driekoningen in Nederland als verloren gegaan beschouwd.[3] In Maastricht, 's-Hertogenbosch en Tilburg leeft de traditie echter nog voort. In 2012 is het Brabantse Driekoningzingen aan de Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed Nederland toegevoegd. De Heemkundekring Tilborch zet zich ervoor in het feest levend te houden. Volgens Ineke Strouken, directeur van het Nederlands Centrum voor Volkscultuur over Drie Koningen als immaterieel erfgoed: 'Het is dynamisch erfgoed dat ruimte moet krijgen om met de tijd mee te groeien en nieuwe betekenissen te krijgen
Belgie
Ook in Vlaanderen wordt Driekoningen in huis gevierd. Zo kent men er ook het driekoningenzingen, net als Nederland.
In Sint-Niklaas is een Driekoningenstraat. Elk jaar was er een grote Driekoningenstoet, waarin de Drie Koningen zelf als reus meeliepen. Tegenwoordig bestaat deze folkloristische stoet niet meer en zijn deze reuzen stadseigendom.
Driekoningen is bij veel gezinnen het moment om de kerstboom buiten de deur te zetten. Bekend is het koningsbrood of de koningentaart die men bakt; er wordt een bruine boon of muntstuk in verstopt en degene die hem vindt is die dag "koning(in)". Dit gebruik vindt ook in Frankrijk plaats.
Matteüs 2:1-18 vertelt van de wijzen ('μαγοι') die het Kerstkind kwamen bezoeken, maar hun aantal wordt niet genoemd. In de latere kerstverhalen (reeds bij Origenes in de 3e eeuw) zijn er drie van gemaakt, wellicht omdat de wijzen drie geschenken aanbieden: goud, wierook en mirre (zie ook Goud, wierook en mirre). De Nieuwe Bijbelvertaling spreekt van magiërs in plaats van wijzen.
De wijzen (mogelijk betreft het hier Perzisch-Babylonische astronomen, astrologen en natuurwetenschappers) zijn in de volksverhalen en bij Tertullianus koningen geworden omdat de tekst van Matteüs doet denken aan Jesaja 60,3.6: "Volkeren komen naar uw licht, koningen naar de glans van uw dageraad. ..... Een vloed van kamelen zal u overdekken, dromedarissen van Midjan en Efa; alle bewoners komen uit Seba, met goud en wierook beladen." Onder invloed van deze tekst (en van Psalm 72:10) zijn de wijzen koningen geworden, die reisden per kameel.
Op de oudste voorstellingen zijn ze nog vaak Wijzen/Magïers. Bijvoorbeeld op een sarcofaag uit de 4e eeuw. In de Sant' Apollinare Nuovo in Ravenna is ook een van de oudste afbeeldingen van de drie wijzen/koningen te vinden (mozaïek uit de 6e eeuw). Hier staan de drie met de namen Caspar, Melchior en Balthasar afgebeeld, hoewel deze namen een latere toevoeging zijn uit minimaal de 8e eeuw. Ze zijn in beide voorstellingen wijzen of magïers, herkenbaar aan hun Frygische mutsen en kamelen (op de sarcofaag). In de protestantse versie van het kerstlied Nu zijt wellekome wordt ook van wijzen gesproken. Vanaf de 9e en 10e eeuw zien we ze in de kunst vaker verschijnen als koningen. Deze koningen werden daarmee een metafoor voor het idee dat heersers van alle volken zich onderwierpen aan Jezus en het Christendom. Zie ook Wijzen uit het oosten.
Een (drie)koningentaart is een taart die gebakken wordt naar aanleiding van het driekoningenfeest. In de frangipane-taart wordt een voorwerp (een boon, muntstuk, een porseleinen beeldje...) verstopt en de persoon die het terugvindt in zijn stuk taart is die dag "koning(in)" en mag een kroon dragen.
Driekoningen, Epifanie of Openbaring van de Heer (Solemnitas Epiphaniae Domini in het Latijn) is een christelijke feestdag die elk jaar op 6 januari wordt gevierd en waarop men de Bijbelse gebeurtenis (Matt. 2:1-18) herdenkt van de wijzen uit het oosten die een opgaande ster zagen en daarop de koning der Joden gingen zoeken. Ze kwamen in Bethlehem en vonden daar Jezus, de pasgeboren koning der Joden. Waarschijnlijk wordt hier gezinspeeld op het visioen van Bileam, de ziener in Moab die een ster uit Jacob zag opkomen (Numeri 24:17).
De drie wijzen kregen namen. In het Grieks waren dat Apellius, Amerius en Damascus, in het Hebreeuws Galgalat, Malgalat en Sarathin, maar ze zijn bekend geworden onder hun gelatiniseerde Perzische namen Caspar, Melchior en Balthasar. Ze zouden respectievelijk 20, 40 en 60 jaar oud zijn geweest; getallen die de levenstijdperken van de volwassene symboliseren.
In de katholieke liturgie in België en Nederland wordt het hoogfeest van de Openbaring van de Heer op de eerste zondag na 1 januari gevierd indien 6 januari op een werkdag valt. In veel Zuid-Europese landen is Driekoningen een vrije dag en wordt Driekoningen op de dag zelf gevierd. De Openbaring van de Heer is het eerste van drie feesten, samen met de doop van de Heer en de opdracht van de Heer in de tempel (2 februari), die thuishoren in de kerstcyclus, de tijd van Jezus' kindertijd en jonge jaren.
De zogenaamde relikwieën van de Drie Koningen worden in een reliekschrijn bewaard in de dom van Keulen.
Als ik een tovenaar was toverde ik jou duizend sterren, een grote, witte maan en gouden krullen rond je naam. Als ik een tovenaar was, toverde ik jou duizend wensen een prachtig wit paleis, en rozen op het ijs. Helaas, ik ben geen tovenaar, ik wil er ook geen zijn ik geef je nu een dikke zoen en wens je een gelukkig nieuwjaar !!!
Ik heb een wens voor iedereen Een gelukkig nieuw jaar met lieve mensen om je heen Mensen die van je houden om wie je bent, Mensen in wie je een stukje van jezelf herkent. Laat merken dat je om hen geeft, Dat je samen met hen iets moois beleeft Dan is je leven pas een feest. Veel geluk, liefde en een goede gezondheid voor 2018!