Na de eerste WO begin de jaren 20 was de fabriek een van de eerste om een pas uitgevonden procedé voor het bewaren door bevriezing van eieren uit te werken. Er werden grote koelkamers gemaakt, autoclaven genoemd, ketels en transportbanden om de eieren na het mireren (controle op verscheid en barsten) aan de koeltechniek te onderwerpen. Het procedé werd genoemd naar de twee uitvinders Everaert en Lescardé. De eieren werden bij de eiermarchands aangekocht en kostten in 1928, 28 centiemen. De capaciteit bedroeg 5.000.000 eieren. De bewaringsperiode startte in maart-april en duurde tot September-oktober. Dan werden de eieren aan Duitse en Engelse klanten verkocht. In 1938 werd die bedrijvigheid gestopt, een en ander door een verordening om eieren met een datastempel te markeren, wat voor de consument niet in goede aarde viel.
Duits grondplan uit 1917 met in het rood aangekleurd de bezette gebouwen door het Duits leger. Opvallend dat de ijsfabriek niet vermeld staat op het plan en blijkbaar tijdens de eerste WO niet bezet werd.
Gedurende de tweede WO werd de fabriek door de Duitsers opgevorderd. Bij de bevrijding stak de fabriek vol levensmiddelen, voornamelijk kwartieren bevroren vlees, ze werd dan ook door de bevolking geplunderd. Na de oorlog werden een tweetal vrachtwagens gebruikt om het ijs naar de klanten te vervoeren. Door de opkomst van de industriële en huishoudelijke koelkasten werd de bedrijvigheid in de ijsfabriek afgebouwd.
Foto genomen anno 1948, tijdens het aanvoeren over de Leie van 2 stoomketels bestemd voor de ijsfabriek gelegen op de Damkaai, eigenaar van deze fabriek was de heer Pierre Everaert.
Ligging van de vroegere ijsfabriek.
|