Als de dagen donker worden en de zon vroeg ondergaat dromen wij van gevulde borden en vooral van " vree op aard " kerstmis vraagt van ons die keuze en stille bezinning bij de haard maar deze mooie levensleuze blijkt opslag niet veel meer waard kerst wil ons die vrede geven en engelen blazen hun schalmei maar de wereld waarin wij leven lijkt één grote domme vechtpartij ...
Geef héél veel liefde en geluk aan die ene die naast u leeft voor u het weet is alles stuk en is uw hart met verdriet doorzeefd geef altijd aan die ene die lieve oprechte zoen want als hij of zij er niet meer is kunt u het nooit meer overdoen.
Toen onze wereld eens begon was er toen ook veel verdriet ? vraag het aan de zon want de maan die weet het niet waarom moeten zoveel dieren binnenkort weer gruwelijk lijden ? heeft de mens dan geen manieren nu niet, en in voorbije tijden ? vraag het niet aan de zon en ook niet aan de planeten vraag het aan uw eigen hart en u zal het antwoord weten.
Tussen vallend blad, goudgeel en geschilderd herfstig groen heeft hier een natuurpenseel iets in donkerrood geschilderd als een late zomerzoen mijn roos staat daar te bloeien als een welkom voor november de wind laat gouden blaadjes stoeien en lonkt flirtend met december als de zon haar bleke stralen schijnt, over mijn oktoberroos doet dat de winter toch wat dralen maar de wind waait koud en boos en in de herfstige nevels daar in het zachte ochtendlicht houdt mijn roos zich niet aan regels en bloeit daar laat, als een gedicht.
Gezondheid vinden wij maar al te vaak iets gewoons, dat bij het leven hoort en geven ons lichaam dan de taak maar voort te doen, heel ongestoord maar als gezondheid ons verlaat en niet meer vanzelfsprekend is een gat, in ons vertrouwde welzijn slaat beseffen we pas dat groot gemis maar gezondheid is niet zo gewoon en wat vaak zo smartelijk is : we betalen steeds een pijnlijk loon als gezondheid uit ons verdwenen is.
De laatste dagen wordt mijn tuin bezocht door een fazantenhen bevederd, in alle tinten bruin waar ik zo door betoverd ben en zorgvuldig strooi ik voer op de herfstige aarde en mijn mooie stille koer krijgt opslag meer vreugd en waarde maar ik weet het vantevoren dat mijn lieflijke fazantenhen geen lang leven is beschoren door de moordlust van de jagersclan dus, medogenloze jagersclan u zou eindelijk kunnen zwichten als mijn lieflijke fazantenhen een geweer op u zou kunnen richten.
Het is, of er al lange tijd iets op mijn schouder woont een macht, of een aanwezigheid die mij behoedt, en ook beloont soms voel ik een aanraking héél zacht, en ook héél licht het is dan of ik lach en zing steeds sterk op mijn gemoed gericht bent u de Engel die bewaard ? en telkens, keer op keer mij voor een erge ramp bespaard ? dan dank ik u, en God de Heer mysterieuze Hemelbewoner schenk mij steeds uw kracht mijn wereld wordt dan klaar en schoner en ik blijf dicht bij mijn serene kracht blijf steeds op mijn schouder wonen altijd, wat er ook gebeurd verlos mij ook van doemdenkdromen zodat alles, positief, blijft ingekleurd.
herfstige nevels bladeren, rood en goud lage zon kust zacht de gevels de zomer wordt stilaan oud en buiten geurt de aarde naar verdwijnend zomergroen herfst schenkt ons haar waarde en zomer ons haar afscheidszoen de wind blaast boos uit noord en brengt zijn kille koude mee sluit nu streng de zomerpoort en wij volgen, heel gedwee ... maar binnen in ons huis onsteken wij de haard en maken het gezellig thuis dat is het herfstgoud waard ...
" Vergane glorie aan de plas " ( gedicht over de verdwijning van de Hollandse windmolen)
Ik zie U niet meer aan den einder staan, tussen het groen der wijdse weiden. Mijn hart verkilt, en schreit een traan. En Holland gaat niet voor U strijden.
Zwart geraamte aan de plas, wegkwijnend, in de zoute wind. Wat eens de trots van Holland was, en die men nooit meer ergens vindt.
En nu draaien vele uren, stalen wieken in het rond. Menig hart zal nu verzuren, om deze droeve erfgoedwond.
Vreemd en stakerig karkas. Voor ons nu eeuwig hartezeer. Vergane glorie aan de plas. Want zonder U is er geen Holland meer.