Deel door ons uw liefde uit
aan wie honger heeft en pijn.
Laat ons waar verdeeldheid is
uw vredestichters zijn.
Ons verlangen is alleen,
Heer, maak ons hart bereid,
dat door heel ons leven heen
uw liefde wordt verspreid.
Deel door mij uw liefde uit,
aan een medemens die lijdt.
Leer mij meer vervuld te zijn
met uw bewogenheid.
Mijn verlangen is alleen,
Heer, maak mijn hart bereid,
dat door heel mijn leven heen
uw liefde wordt verspreid.
Openbaar uw koninkrijk
aan wie zoekt, aan arm en rijk.
Giet een stroom van liefde uit,
dat in ons en door ons, o Jezus,
uw liefde wordt verspreid.(2x)
Deel ons door uw liefde uit
tot de einden van de aard'.
Dat zich waar de dood nu heerst
nieuw leven openbaart.
Maak ons als uw werkers klaar
en sterk ons in de strijd,
tot wij mogen oogsten waar
uw liefde wordt verspreid.
Openbaar uw koninkrijk
aan wie zoekt, aan arm en rijk.
Giet een stroom van liefde uit,
dat in ons en door ons, o Jezus,
uw liefde wordt verspreid.(6x)
Deel door ons uw liefde uit,)
maak ons hart bereid. )4x
Deel door ons uw liefde uit,)
ja wij zijn bereid. )2x
Deel door mij uw liefde uit )
ja ik ben bereid. )2x
Wat ogen zien dringt binnenin het hart. Het kan ons blij maken of ook heel verdrietig. Het kan ons soms zo diep raken, dat we er ziek van zijn. Ogen zijn de vensters van ons hart. Wie ze opent voor het licht, voor de zon overdag, voor de mooie dingen en voor de sterren in de nacht, is een blij en gelukkig mens. Met licht en meer moois in onze ogen komt er kleur in ons anders zo grijze leven. Want onze ogen weerspiegelen de liefde van Jezus. Een liefde, door Hem gegeven!
Uit het hart
Jouw Hemelse Vader die je heeft geschapen, die zoveel van je houdt, weet alles wat er zich in jouw hart afspeelt. Hij begrijpt en kent jou volkomen, Hij vraagt je om de juiste keuzes te maken! Hij verlangt niets liever dat Hij fier zou zijn op jou, dat je het pad der wijsheid zou blijven volgen! Het is niet altijd gemakkelijk, en je hebt vooral lef & doorzettingsvermogen nodig, maar dit alles is niet te vergelijken, met het liefdevolle geschenk dat je zal verkrijgen! Hij weet nu wat je denkt & wat je nog zou willen 'plannen'... Daarom vraag ik je : ook voor mij komt de tijd dat ik het aardse zal verlaten. Maar zou je dan niet blij & verheugd zijn als je weet, dat ik in het Hemelse paradijs zal blijven wachten op... jou !!! Filip V. (26-09-04)
IK BEN DE ALFA EN DE OMEGA GEBED IS DE SLEUTEL VAN DE OCHTEND
EN DE GRENDEL VAN DE AVOND.
13-11-2012
1 Petrus 2:15-16 HTB
God wil dat door uw goede leven de mensen de mond wordt gesnoerd, die zo dwaas zijn het goede nieuws naast zich neer te leggen, hoewel zij nauwelijks weten wat het precies inhoudt. Wij zijn vrije mensen, maar die vrijheid geeft ons niet het recht om kwaad te doen, want wij zijn slaven van God. 1 Petrus 2:15-16HTB
Daarom
blijven wij, sinds wij dat hebben gehoord, steeds voor u bidden. Wij vragen God
u te laten begrijpen wat Hij wil dat u doen zult. Wij vragen voor u om wijsheid
en geestelijk inzicht,Colossenzen 1:9HTB
Tijdens zijn onderricht zei Jezus: Pas op voor de schriftgeleerden
die zo graag in dure gewaden rondlopen en eerbiedig begroet willen worden op
het marktplein, en een ereplaats willen in de synagogen en bij feestmaaltijden:
ze verslinden de huizen van de weduwen en zeggen voor de schijn lange gebeden
op. Over hen zal strenger worden geoordeeld dan over anderen!
Hij ging tegenover de offerkist zitten en keek hoe de mensen er
geld in wierpen. Veel rijken gooiden veel geld in de kist. Er kwam ook een arme
weduwe, die er twee muntjes in gooide, ter waarde van niet meer dan een
quadrans.
Hij riep zijn leerlingen bij zich en zei tegen hen: Ik verzeker jullie: deze
arme weduwe heeft meer in de offerkist gedaan dan alle anderen die er geld in
hebben gegooid; want die hebben gegeven van hun overvloed, maar zij heeft van
haar armoede alles gegeven wat ze had, haar hele levensonderhoud.
Jezus zit tegenover de offerkist in de tempel en ziet de aanschuivende
rij mensen die iets geven: de ene wat licht kopergeld, de andere een zwaar
rinkelende munt. Maar Hij heeft er vooral één opgemerkt, een arme weduwe, die
een cent offert, en Hij vindt het zo belangrijk dat Hij er zijn leerlingen bij
roept, vooral om hun attent maken op haar innerlijke houding.
Dit verhaal van het penningske van de weduwe, die alles gaf waarvan zij
leefde, is geen moraliserende les om ons aan te sporen méér te geven bij de
volgende collecte. Jezus heeft ook niet de bedoeling bepaalde categorieën van
mensen, rijken tegenover armen, met elkaar te vergelijken of tegen elkaar op te
zetten. Neen, zoals dikwijls bij Hem, is dit niet zozeer een verhaal over
mensen, maar over God. Jezus heeft in dat gebaar van die arme weduwe de houding
van God zelf herkend tegenover ieder van ons. De weduwe schonk twee penningen,
alles wat zij bezat, alles waarvan zij moest leven. God schenkt ons elke dag
alles wat Hij bezit, zijn vriendschap, het volle leven, alles waarvan Hij
leeft. De parabel gaat dus niet over de kwantiteit van onze vrijgevigheid
("Moeten wij niet méér geven?"), maar over de kwaliteit van Gods
vrijgevigheid en van ons antwoord daarop. ("Met welke ingesteldheid van
het hart beantwoorden wij Gods vrijgevigheid?").
Rijken denken veel te geven, maar geven alleen van de overvloed van hun
uiterlijke rijkdom, dus niets van zichzelf, niets van hun hart. Eigenlijk kost
hun vrijgevigheid hun niet zoveel. Zij engageren zichzelf niet, zij behouden
hun veiligheid en lopen nooit het gevaar veel te verliezen. Jezus wil ons leren
dat onze God niet geeft zoals de rijken, maar zoals de arme weduwe. Hij schenkt
ons geen uiterlijke weldaden. Hij geeft ons zijn vriendschap, zijn hart. En
daarbij loopt Hij het risico veel te verliezen. Wij mensen hebben immers de
vrijheid en de mogelijkheid om zijn aanbod van vriendschap af te wijzen. Maar
onze God engageert zichzelf en geeft zichzelf totaal.
In ons bidden vragen wij soms teveel aan God. Wij denken dat Hij een
rijke is die ons veel geschenken kan geven: gezondheid, succes op het werk en
de relaties, en winst bij de lotto. Maar Jezus zegt ons vandaag: kijk! Onze God
geeft niet zoals een rijke, maar eerder zoals de weduwe. Hij overlaadt ons niet
met spectaculaire, verbluffende geschenken. Hij biedt ons vooral zijn gestadige,
dagelijkse vriendschap. En die vriendschap blijkt de meest waardevolle schat en
bron van heel veel kracht om te leven en te werken. Wie echt wil geven, geeft
dus, zoals God, niet vanuit de hoogte van zijn rijkdom, wel vanuit de
bescheidenheid van zijn armoede en kwetsbaarheid. Hij neemt het risico zijn
eigen zekerheid kwijt te spelen en geeft vooral zichzelf, zijn hart, totaal.
Wij kunnen soms lang aarzelen eer wij onszelf écht geven, totaal! Tot
zolang blijven wij onvoldaan en krampachtig. Niets of niemand kan er ons van
buitenaf toe dwingen, zelfs niet met de rijkste cadeaus. Wij kunnen er alleen
toe komen onszelf écht te geven vanuit de ervaring van dankbaarheid, omdat wij
nl. dankbaar worden voor de overstelpende ervaring reeds zoveel vriendschap te
hebben ontvangen van God, zoveel levenskansen en liefdeblijken. Alleen een
dankbaar hart is in staat zich totaal te geven.
Door het voorbeeld van de arme weduwe te benadrukken, en ons daarmee
eigenlijk iets te willen leren over God, nodigt Jezus ons vandaag uit meer en
meer mensen te worden naar het hart van zijn Vader, die niet vanuit de hoogte
iets van hun rijkdom weggeven, maar die dankbaar zichzelf wegschenken, totaal.
Zoals te Serafat gaat het hier om een weduwe. Het is niet toevallig. In
de Bijbel is een weduwe bij uitstek een berooid iemand. God heeft de nederigen
lief. Zij staan het meest open voor de oproep van het geloof. En zij geven alles
Kom nu en laten wij de zaak rechtzetten, zegt de HERE; al waren uw zonden
rood als scharlaken, Ik maak ze wit als sneeuw. Uw vuurrode zonden zullen
worden als witte wol.Jesaja 1:18HTB
Alle tollenaars en
zondaars kwamen Jezus opzoeken om naar Hem te luisteren. Maar zowel de
Farizeeën als de schriftgeleerden zeiden morrend tegen elkaar: Die man
ontvangt zondaars en eet met hen.
Jezus vertelde hun toen deze gelijkenis: Als iemand van u honderd schapen
heeft waarvan er één verloren is geraakt, laat hij dan niet de negenennegentig
andere in de woestijn achter om naar het verdwaalde dier op zoek te gaan tot
hij het gevonden heeft? En als hij het gevonden heeft, legt hij het vol vreugde
op zijn schouders en gaat hij naar huis. Daar roept hij zijn vrienden en buren
bijeen en zegt tegen hen: Deel in mijn vreugde, want ik heb het schaap
gevonden dat verdwaald was.
Ik zeg u: zo zal er in de hemel meer vreugde zijn over één zondaar die tot
inkeer komt dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen inkeer nodig
hebben.
Waar geen rechtgeaarde gelovige mee zou
omgaan, en volgens de Wet zelfs niet mee mág omgaan, daar gaat Jezus wel mee
om. Hij eet en drinkt zelfs met hen. Hij laat zich met hen in, en daarvoor, om
dat gedrag te wettigen, begrijpelijk te maken, vertelde Jezus hun die
gelijkenis over het verloren schaap.
Te snel rekenen wij ons maar al te graag
bij de negenennegentig andere schapen die netjes bij de kudde zijn gebleven,
bij hun herder. Maar laten we ons eens vereenzelvigen met dat verloren schaap.
Want, het is gewoon een feit: wij zijn dikwijls dat verloren schaap.
Voor de buitenwereld horen we dan misschien netjes bij de kudde, diep vanbinnen
geraken we soms verdwaald, zijn we hulpeloos, horen of zien we geen schaap
meer, of erger nog: geen herder meer.
Allerlei redenen kunnen hiervan de oorzaak zijn: verslapping van ons geloof, kleine
of grote zonden, pijn, teleurstelling, veroordeling van anderen, enz...
Wat de reden ook mogen zijn: we liggen daar toch maar: verdwaald, hulpeloos,
kwetsbaar, verstrikt in onszelf.
En dan de Herder: Jezus. Hij komt zoeken.
Typisch Hem. Zo is God. Zoeken wat verloren is.
Dat is liefde, namelijk wat verloren is terug brengen tot wat is. En daar àlles
voor over hebben. Dat is Jezus.
Mooi in de gelijkenis is de vreugde waarover gesproken wordt nadat het verloren
schaap terug is gevonden. Ook dat typeert Jezus, het typeert de hemel, het zou
de gemeente moeten typeren. En dan gaat het niet over 'weer iemand gewonnen';
het gaat dan over iets veel diepers, namelijk in de vreugde van de hemel te
staan omdat iemand weer thuis is gekomen bij God, zijn meest diepe thuis. Dat
geeft vreugde, dat ontroert, dat stemt tot blijdschap en dankbaarheid, dat doet
leven.
We zouden naar het voorbeeld van onze
Herder, en in zijn naam, zo in de wereld moeten staan. We zouden op zo'n manier
vriendschappen moeten aangaan met allen dat ieder thuis kan komen in God. Een
liefdevolle, belangloze vriendschap, in naam Jezus, is de sleutel van dit
gebeuren.
Vooral het 'in naam van Jezus' is belangrijk. Immers wijzelf zijn niet de
oorzaak dat mensen hun thuis zullen vinden in God, maar de Heer zelf zal
genadevol met ons, in ons, en door ons de mensen aanraken om hen tot Hem te
brengen.
Deze weg zal een diepe vreugde geven
waarover het evangelie spreekt. Het is het 'blijde' van de Blijde Boodschap, de
vreugde van Pasen, de vrede van God.
Laat ons dragers en uitdragers zijn van dit gebeuren
Wat ik van je vraag, komt hierop neer: Bid veel voor andere mensen; smeek
God of Hij genadig wil zijn; dank Hem voor alles wat Hij voor hen heeft gedaan
en wat Hij nog gaat doen. Bid zo ook voor koningen en alle anderen die een hoge
positie hebben, opdat wij in rust en vrede mogen leven en de Here vrij in alles
kunnen dienen.1 Timotheüs 2:1-2HTB
Een van
de tafelgenoten sprak tot Jezus: Gelukkig al wie zal deelnemen aan de maaltijd
in het Koninkrijk van God!
Jezus vervolgde: Iemand wilde een groot feestmaal geven en nodigde tal van
gasten uit. Toen het tijd was voor het feestmaal, stuurde hij zijn dienaar naar
de genodigden om tegen hen te zeggen: Kom, want alles is klaar. Maar een voor
een begonnen ze zich te verontschuldigen. De eerste zei: Ik heb net een akker
gekocht, die ik beslist moet gaan bekijken. Tot mijn spijt kan ik de
uitnodiging niet aannemen. En een ander zei: Ik heb vijf span ossen gekocht
en ik ga ze keuren; tot mijn spijt kan ik de uitnodiging niet aannemen. Weer
een ander zei: Ik ben pas getrouwd en daarom kan ik niet komen. Toen de
dienaar teruggekomen was, bracht hij zijn heer verslag uit. De heer des huizes
ontstak in woede en zei tegen zijn dienaar: Ga vlug de stad in en breng uit de
straten en stegen de armen en kreupelen en blinden en verlamden hierheen. Toen
de dienaar hem kwam melden: Heer, wat u hebt opgedragen is gebeurd, en nog is
er plaats, zei de heer tegen hem: Ga naar de wegen en de akkers buiten de
stad en nodig iedereen met klem uit, want mijn huis moet vol zijn. Ik zeg
jullie: niemand van degenen die eerst uitgenodigd waren, zal van mijn feestmaal
proeven.
We zijn allemaal uitgenodigd tot
het gastmaal van de Heer. Doch velen van ons zijn kunstenaars in het uitstellen
door welke excuses ook. De eenvoud van het onmiddellijk 'ja' zou ons dadelijk
binnenleiden in het feest van het Rijk Gods.
Hij
heeft ons geholpen anderen over Zijn nieuwe verbond te vertellen. Dit is geen
verbond door de wet, maar door de Heilige Geest. Want hoe men ook probeert de
wet van God te houden, het eindigt altijd met de dood. Door de Heilige Geest
komt er leven.2 Corinthiër 3:6HTB
Jezus zei: Ik ben de opstanding en het leven.
Wie in mij gelooft zal leven, ook wanneer hij sterft,
en ieder die leeft en in mij gelooft zal nooit sterven.
Geloof je dat ? Ja Heer, zei Marta, ik geloof dat U de Messias
bent,
de Zoon van God die naar de wereld zou komen.
Op weg naar Jeruzalem trok
Jezus verder langs steden en dorpen, terwijl Hij onderricht gaf.
Iemand vroeg Hem: Heer, zijn er maar weinigen die worden gered?
Hij antwoordde:
Doe alle moeite om door de smalle deur naar binnen te gaan, want velen, zeg Ik
jullie, zullen proberen naar binnen te gaan maar er niet in slagen.
Als de heer des huizes eenmaal is opgestaan en de deur heeft gesloten, en
jullie staan buiten op de deur te kloppen en roepen: Heer, doe open voor
ons!, dan zal Hij antwoorden: Ik ken jullie niet, waar komen jullie vandaan?
Jullie zullen zeggen: We hebben in uw bijzijn gegeten en gedronken en u hebt
in onze straten onderricht gegeven.
Maar Hij zal tegen jullie zeggen: Ik ken jullie niet, waar komen jullie
vandaan? Weg met jullie, rechtsverkrachters!
Dan zullen jullie jammeren en knarsetanden wanneer je Abraham, Isaak en Jakob
en al de profeten in het Koninkrijk van God ziet, maar zelf buitengesloten
wordt.
Uit het oosten en het westen en uit het noorden en het zuiden zullen ze komen,
en ze zullen aan tafel genodigd worden in het Koninkrijk van God.
En bedenk wel: er zijn laatsten die de eersten zullen zijn, en er zijn eersten
die de laatsten zullen zijn.
Heer, zijn er maar weinigen die worden gered? Al bekennen we het zelf niet vlug, toch zijn we af en toe ook bezig met
deze vraag. We zouden graag willen weten of we op de wachtlijst naar de hemel
staan.
Jezus ziet deze vraag een beetje als een kinderlijke vraag, naïef en niet zo
verstandig. Want Hij antwoordt erop als een vader tot zijn kind, geduldig maar
toch vermanend: 'Begin alvast maar je best te doen en dan zullen we verder wel
zien'. 'Doe alle moeite... ' Jezus antwoordt naar de maat van onze vraag. God
is een verstandige Vader. Hij kent zijn kinderen. Hij weet, dat wij, als
gelovigen, vaak te laat komen, als de deur gesloten is.
Toch heeft Hij het ons anders geleerd. We zouden er als eersten bij moeten
zijn om de wil te doen van de Vader in de hemel en om de nood te lenigen van de
mensen op aarde. Vaak zijn we echter de eersten om onze eigen wil en zin door
te drijven, en de laatste om zijn wil te laten geschieden. Zo uitgebreid zijn
we dikwijls met onszelf bezig dat de nauwe deur waarover sprake is in het
evangelie voor ons een flessenhals wordt waarin we onherroepelijk vastlopen.
'...want velen, zeg Ik jullie, zullen proberen naar binnen te gaan maar er niet
in slagen.'
God is een Vader met doorzicht. Hij is onze excuses voor. Hij kent de
argumenten en doorziet de uitvluchten waarmee we voor de dag komen om onze
fouten wit te wassen. Hij verklaart ze bij voorbaat ongeldig. Weer is zijn
antwoord: 'Ik ken jullie niet, waar komen jullie vandaan? Weg met jullie'.
Geloof wordt ongeloof als wij het met God op een koopje willen gooien. Op
zondag aanzitten aan de tafel van de Heer verschaft ons niet automatisch een
visum voor de eeuwigheid. Want het Lichaam dat wij nuttigen, en het Bloed dat
wij drinken, is werkelijke goddelijke vitamine. Het moet leven en vrucht dragen
als wij van de tafel van de Heer worden weggezonden naar het leven van iedere
dag. Zijn onderricht is nutteloos als het geen vlees en bloed wordt in ons
dagelijks doen en laten.
Ik zeg u
daarom, broeders, dat u zich helemaal aan God moet wijden. Temeer omdat Hij u
al Zijn liefdevolle goedheid aanbiedt. Laat uw lichaam een levend offer zijn;
heilig, zodat het een vreugde voor God is. Als u zich bedenkt wat Hij voor u
heeft gedaan, is dat toch niet teveel gevraagd?Romeinen 12:1HTB
In die tijd kwam Jezus
vergezeld van zijn leerlingen in Jericho.
Toen ze, vergezeld van een flinke menigte weer uit Jericho vertrokken, zat daar
een blinde bedelaar langs de weg, een zekere Bartimeüs, de zoon van Timeüs.
Toen hij hoorde dat Jezus uit Nazaret voorbijkwam, begon hij te schreeuwen:
Zoon van David, Jezus, heb medelijden met mij!
De omstanders snauwden hem toe dat hij zijn mond moest houden, maar hij
schreeuwde des te harder: Zoon van David, heb medelijden met mij!
Jezus bleef staan en zei: Roep hem.
Ze riepen de blinde en zeiden tegen hem: Houd moed, sta op, Hij roept u.
Hij gooide zijn mantel af, sprong op en ging naar Jezus.
Jezus vroeg hem: Wat wilt u dat Ik voor u doe?
De blinde antwoordde: Rabboeni, zorg dat ik weer kan zien.
Jezus zei tegen hem: Ga heen, uw geloof heeft u gered.
En meteen kon hij weer zien en hij volgde Hem op zijn weg.
Hebben ook wij op sommige dagen niet het gevoel
neer te zitten, zoals de blinde Bartimeüs, aan de kant van de weg? Het zijn de
dagen dat wij de indruk hebben dat de zon alleen voor de anderen schijnt, dat
voor ons alles duister is. Het zijn de dagen dat wij weigeren onze ogen te
openen voor het goede dat er ook is, voor de liefde, die nochtans heel dicht
voorbij komt. Wij zijn dan vooral naar onszelf gekeerd en sluiten ons af van
het echte leven.
Er zijn zo van die dagen dat een man gewoonweg niet
meer wil zien dat zijn vrouw fijngevoelig en teder is. Er zijn zo van die dagen
dat een vrouw geen oog meer wil hebben voor de ijver en de
verantwoordelijkheidszin van haar man. Er zijn zo van die dagen dat jongeren
blind geraken voor de opofferingen en de zorgen van hun ouders jegens hen. En
er zijn zo van die dagen dat ouders moedwillig de ogen gaan sluiten voor het
verlangen naar zelfstandigheid van hun opgroeiende kinderen. En hoeveel dagen
zijn er niet dat wij allemaal de grote nood van de behoeftigen rondom ons niet
willen zien. Inderdaad, allemaal zitten wij soms als eenzame blinden langs de
kant van de weg. En wij kunnen er lang blijven zitten.
Maar vandaag worden wij uitgenodigd ons te laten
genezen van die opgeslotenheid van ons hart en, zoals Bartimeüs, terug mee op
te stappen in de stroom van het leven. Want in feite voelen wij ons, juist
zoals hij, ook niet gelukkig in onze geslotenheid. Uit het diepst van ons hart
klinkt een noodkreet: "Heb toch medelijden met mij!"
Maar nu moet ge eens zien hoe de omstanders
reageren. Er zijn twee reacties: "Velen snauwden hem toe te zwijgen".
Juist op het moment dat wij de moed opbrengen een eerste kleine stap te zetten
naar nieuwe openheid worden wij door sommigen afgesnauwd en terug in onze hoek
geduwd. Bartimeüs kroop waarschijnlijk nog dieper weg in de mantel waarin hij
zich had ingeduffeld. Bepaalde krachten rondom ons, maar ook wel wat angsten in
ons, proberen elke vernieuwing en openheid in de kiem te smoren en maken ons
nog meer geïsoleerd. Schrik voor menselijk opzicht doet ons soms lang aarzelen
om de zware mantel van onze eigen, veilige afgeslotenheid af te gooien.
Maar gelukkig zijn er ook op onze weg enkelen die heel anders reageren, in naam
en uit kracht van Jezus. "Hij bleef staan en zei: roep hem eens hier. En
nu riepen sommigen de blinde toe: Heb goede moed! Sta op! Hij roept u!"
Allemaal hebben wij ook hen in ons leven, die goede vriend of vriendin, die
vader of moeder, die partner of geliefde die ons juist op het goede moment
uitnodigt en toeroept: "Komaan! Heb goede moed! Blijf daar niet zo zitten.
Sta op! Het leven zelf roept je! De liefde heeft je nodig! Kom mee!"
"Toen, toen wierp hij zijn mantel af, hij sprong overeind en liep naar
Jezus toe." Dan durven wij eindelijk opnieuw die zware mantel afgooien
waarin wij ons hadden opgesloten. Wij durven opnieuw ingaan op de concrete
uitnodiging van de liefde die voorbijkomt op onze weg.
Geloof het maar, na die eerste, moedige stap van
openheid komt ook voor ons de echte ontmoeting. "Heer, maak dat ik kan
zien! Maak dat ik vandaag mijn ogen wat meer open voor het goede dat aan mij
gebeurt. Ook al lukt mij niet alles, zoals ik het wens, er is toch zoveels
goeds dat mij omringt. Maak dat ik er Uw liefde in erken, die mij uitnodigt om
weer open te staan en aandacht te hebben voor anderen."
Dat is de stap die ons kan genezen van onze
zelfverblinding: de beslissing om onszelf dankbaar te geven en anderen te
willen dienen. Zo ontdekken wij weer echt leven. Zo worden wij leerlingen van
Jezus. "Nu kon hij écht zien en hij sloot zich bij Hem aan op Zijn
tocht!"
Bij het begin van het verhaal was Bartimeus een eenzame verblinde aan de kant
van de weg. Op het einde heeft hij opnieuw een gemeenschap gevonden. Door onze
openheid vinden ook wij tochtgenoten op onze weg, de gemeenschap van Jezus'
broers en zussen.
In die tijd waren er enkele mensen aanwezig die jezus vertelden
over de Galileeërs van wie Pilatus het bloed vermengd had met hun offers.
Hij zei tegen hen: Denken jullie dat die Galileeërs grotere zondaars waren dan
alle andere Galileeërs, omdat ze dat ondergaan hebben? Zeker niet, zeg Ik
jullie, maar als jullie niet tot inkeer komen, zul je allemaal op dezelfde
wijze omkomen.
Of die achttien die stierven doordat de Siloamtoren op hen vieldenken jullie
dat zij schuldiger waren dan alle andere mensen die in Jeruzalem wonen? Zeker
niet, zeg Ik jullie, maar als jullie niet tot inkeer komen, zul je allemaal net
zo sterven als zij.
Hij vertelde hun deze gelijkenis: Iemand had een vijgenboom in zijn wijngaard
geplant en ging kijken of de boom vrucht droeg, maar hij vond geen vijgen. Hij
zei tegen de wijngaardenier: Al drie jaar kom ik kijken of die vijgenboom
vrucht draagt, maar tevergeefs. Hak hem maar om, want hij dient tot niets en
put alleen de grond uit. Maar de wijngaardenier zei: Heer, laat hem ook dit
jaar nog met rust, tot ik de grond eromheen heb omgespit en hem mest heb
gegeven, misschien zal hij dan het komende jaar vrucht dragen, en zo niet, dan
kunt u hem alsnog omhakken.
Lang
geleden profeteerde Jesaja reeds:
'Het geknakte riet breekt hij niet af, de kwijnende vlam zal hij niet doven.'
Zo gaat God, zo gaat Jezus met ons om: met een eeuwig geduld, met een vurige
hoop dat de mensheid, ieder individu, zich tot Hem zou (be)keren. Jezus
bemiddelt hierin voor ons. In zijn naam mogen we Hem dan ook vragen ons in Gods
barmhartigheid neer te leggen, biddend om genade ons te kunnen geven aan zijn leven
in ons.
Jezus
bemint ons zoals we zijn, met onze fouten en gebreken; wat niet perse wilt
zeggen dat Hij daarom onze levenswandel goedkeurt, maar zijn liefde vermindert
er niet om. Juist omdat we lauw en daardoor dikwijls zondig door het leven
gaan, houdt Hij niet op de grond van ons hart voortdurend om te spitten om er
de meststof van zijn liefde in te verwerken. Hij is geduldig, gooit niemand
weg, blijft kansen geven.
Zo zouden
we ook met elkaar moeten omgaan. Dikwijls zijn we veel te ongeduldig voor
elkaar, ook naar onszelf toe, en vervallen we in hard oordeel; ja, ook naar
onszelf toe. En da's dodelijk. Dat haalt een mens neer, daardoor verliest hij
alle kracht om er weer bovenop te komen.
We zouden met de ander zo moeten omgaan dat het beste in die ander naar boven
kan komen, opdat langzaam maar zeker z'n mogelijke duisternis kan verdwijnen en
het goede tot volle bloei kan komen.
Hopelijk willen anderen ook zo met ons omgaan, en wij ook met onszelf.
Wat de
medemens betreft: daarvan kunnen we enkel hopen dat hij een dergelijke
mentaliteit in zich draagt.
Wat Jezus betreft: van Hem mogen we erop aan dat Hij zo'n hart heeft. Dat mogen
we weten, dat mogen we geloven, daar mogen we zeker van zijn.
Laten we
Jezus welkom heten, nog het meest in onze diepste duisternis, opdat de heling
die Hij in ons wilt bewerkstelligen werkelijk ten volle kan geschieden
Jezus is middelaar tussen ons en God.
In zijn oeverloze liefde zal Hij het geduld afsmeken van God opdat ieder van
ons tot bekering mag komen.
Al de Boeken zijn door
inspiratie van God geschreven en zijn nuttig om ons de waarheid te leren en ons
te wijzen op wat er aan ons leven en geloof nog mankeert; ze zetten ons leven
op orde en helpen ons in te zien wat juist en goed is. Zo maakt God ons klaar,
opdat Hij ons voor alle goed werk kan gebruiken.2 Timotheüs 3:16-17HTB
Spreek veel met elkaar over de Here en zing
psalmen, lofliederen en geestelijke liederen. Zing met uw hele hart voor de
Here. Dank God, onze Vader, altijd voor alles in de naam van onze Here Jezus
Christus.Efeziërs 5:19-20HTB
Ik ben LUC, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Lucky.
Ik ben een man en woon in Moorsele (belgie) en mijn beroep is RUST........
Ik ben geboren op 30/12/1952 en ben nu dus 71 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: computer,,Muziek Fietsen en proberen niet mijn wil te doen maar deze van de Heer.
ben gehuwd met fabienne
De Geest van God is geen spookbeeld of hersenschim. Hij is onder ons aanwezig, voelbaar en tastbaar. Hij spreekt soms uit de blik in onze ogen. Je ziet hem in de mensen die verdraagzaam zijn en respectvol omgaan met elkaar. Je voelt hem in dat liefdevolle gebaar of die hartelijke handdruk. De Geest van God is de scheppende kracht die bruggen slaat over de diepste kloven, die mensen bij elkaar brengt en conflicten ombuigt in begrip en verzoening. Het is de energie die bergen kan verzetten en mensen boven hun kleinheid uittilt - de levensadem van God die mensen bezielt en in beweging zet.
Afscheid nemen is verdrietig, afscheid nemen is niet fijn afscheid nemen is iemand verlaten bij wie je graag zou willen zijn.
Afscheid nemen is die blik vol liefde en die aai over je bol afscheid nemen zijn die tranen je schiet er helemaal van vol.
Afscheid nemen zijn die woorden "Ik hou van jou, dag lieve schat. Je bent altijd bij me, want jij zit hier, diep in m'n hart."
Soms is het afscheid maar voor even soms voorgoed of voor een lange tijd maar wat je samen hebt mogen beleven dat raak je echt, nee nooit meer kwijt.
Parel
Je bent een parel, die zeer kostbaar is je naam staat onuitwisbaar in Mijn hand geschreven. Ik heb je zelf gemaakt om tot Mijn eer te leven je bent een parel, die zeer kostbaar is.
En eens zal Ik je roepen aan Mijn zij Mijn kind die roeping is zo hoog verheven. Uit liefde gaf ik jou Mijn eigen leven, ja, eenmaal zul je stralen aan Mijn zij.
Je bent nu nog op reis, het einddoel is in zicht, houd Mij maar stevig vast en luister naar Mijn stem. Aan d’einder gloort het nieuw Jeruzalem, daar zul je eeuwig leven in Mijn licht.
Je bent een parel, die zeer kostbaar is.
Dit gedicht is voor jou! Als je je alleen voelt je hart gebroken is of bezeerd als je bang bent voor wat komen gaat als je lief hebben hebt verleerd als je jezelf niet durft te zijn als je verteerd wordt door verdriet dan is dit gedicht voor jou want God vergeet je niet Hij wacht op je hij kent je vragen Hij zegt: “geef mij je last, dan kunnen we het samen dragen”. En langzaam zul je merken daar kun je van op aan, dat jij alleen nog je rugtas vasthoudt de inhoud is naar Hem overgegaan Als je je bedrogen voelt eenzaam en heel klein als je door de bomen het bos niet meer ziet en er misschien zelfs niet meer wilt zijn als je verstrikt zit in de netten van de zonde en niet weet hoe je daar uit moet geraken dan is dit gedicht voor jou Jezus zal het in orde maken Hij weet als geen ander hoe pijn voelt en wat een mens soms moet doorstaan Voor jou en mij is Hij uit liefde door enorm zware beproevingen gegaan Hij kijkt naar jou met een bewogen hart en een liefdevolle blik in Zijn ogen en wacht tot je Hem vragen zult je tranen te gaan drogen Dit gedicht is voor jou. Waarom? Is misschien je vraag. omdat God ontzettend van je houdt, grijp toch Zijn uitgestoken hand vandaag….