Deel door ons uw liefde uit
aan wie honger heeft en pijn.
Laat ons waar verdeeldheid is
uw vredestichters zijn.
Ons verlangen is alleen,
Heer, maak ons hart bereid,
dat door heel ons leven heen
uw liefde wordt verspreid.
Deel door mij uw liefde uit,
aan een medemens die lijdt.
Leer mij meer vervuld te zijn
met uw bewogenheid.
Mijn verlangen is alleen,
Heer, maak mijn hart bereid,
dat door heel mijn leven heen
uw liefde wordt verspreid.
Openbaar uw koninkrijk
aan wie zoekt, aan arm en rijk.
Giet een stroom van liefde uit,
dat in ons en door ons, o Jezus,
uw liefde wordt verspreid.(2x)
Deel ons door uw liefde uit
tot de einden van de aard'.
Dat zich waar de dood nu heerst
nieuw leven openbaart.
Maak ons als uw werkers klaar
en sterk ons in de strijd,
tot wij mogen oogsten waar
uw liefde wordt verspreid.
Openbaar uw koninkrijk
aan wie zoekt, aan arm en rijk.
Giet een stroom van liefde uit,
dat in ons en door ons, o Jezus,
uw liefde wordt verspreid.(6x)
Deel door ons uw liefde uit,)
maak ons hart bereid. )4x
Deel door ons uw liefde uit,)
ja wij zijn bereid. )2x
Deel door mij uw liefde uit )
ja ik ben bereid. )2x
Wat ogen zien dringt binnenin het hart. Het kan ons blij maken of ook heel verdrietig. Het kan ons soms zo diep raken, dat we er ziek van zijn. Ogen zijn de vensters van ons hart. Wie ze opent voor het licht, voor de zon overdag, voor de mooie dingen en voor de sterren in de nacht, is een blij en gelukkig mens. Met licht en meer moois in onze ogen komt er kleur in ons anders zo grijze leven. Want onze ogen weerspiegelen de liefde van Jezus. Een liefde, door Hem gegeven!
Uit het hart
Jouw Hemelse Vader die je heeft geschapen, die zoveel van je houdt, weet alles wat er zich in jouw hart afspeelt. Hij begrijpt en kent jou volkomen, Hij vraagt je om de juiste keuzes te maken! Hij verlangt niets liever dat Hij fier zou zijn op jou, dat je het pad der wijsheid zou blijven volgen! Het is niet altijd gemakkelijk, en je hebt vooral lef & doorzettingsvermogen nodig, maar dit alles is niet te vergelijken, met het liefdevolle geschenk dat je zal verkrijgen! Hij weet nu wat je denkt & wat je nog zou willen 'plannen'... Daarom vraag ik je : ook voor mij komt de tijd dat ik het aardse zal verlaten. Maar zou je dan niet blij & verheugd zijn als je weet, dat ik in het Hemelse paradijs zal blijven wachten op... jou !!! Filip V. (26-09-04)
IK BEN DE ALFA EN DE OMEGA GEBED IS DE SLEUTEL VAN DE OCHTEND
EN DE GRENDEL VAN DE AVOND.
14-08-2007
DE KETTING VAN DE ZONDE
DE KETTING VAN DE ZONDE
Een schip was in nood gekomen en stond op het punt te zinken. Er kwam een reddingsboot en die bracht de hele bemanning in veiligheid. Alleen de kapitein wilde niet meegaan. Hij bleef aan boord. Hij vond dat hij zich altijd nog in veiligheid kon brengen door middel van de sloep. Tot het laatste ogenblik bleef hij aan boord. Toen het schip begon te zinken, stapte hij in de sloep. Toen pakte hij een mes en wilde daarmee het touw doorsnijden waarmee de sloep vast zat aan het schip. Maar tot zijn ontzetting merkte hij toen pas dat de kabel van staaldraad gemaakt was. Toen was het voor hem te laat om gered te worden. Voor iedere zondaar is er de mogelijkheid gered te worden. Maar hij moet het niet uitstellen, want er kan een tijd komen dat het ook voor hem te laat is. De Bijbel zegt: 'In de aangename tijd heb Ik u verhoord en op de dag van de behoudenis heb Ik u geholpen; zie, nu is het de welaangename tijd, zie, nu is het de dag van de behoudenis' (2 Kor. 6:2).
De Heer Jezus heeft zijn discipelen kracht en macht gegeven over alle demonen (Lucas 9:1). De vader van de zieke jongen heeft dus terecht bij hen hulp gezocht. Maar zij kunnen het niet. Dus gaat de vader het aan de Meester Zelf vragen. En de Heer geneest de jongen. Eigenlijk is het natuurlijk altijd de Heer die geneest. Ook als de discipelen genezen, dan is dat toch in de naam van de Heer Jezus! Maar door hun ongeloof kunnen zij niet ingeschakeld worden en moet de Heer het Zelf doen.
De Heer Jezus zegt: 'Je moet naar het licht van God: dat is deze kant op. Houd Mij maar in het oog!'
En dat probeert een christen dan te doen.
De één neemt een weg door een bos, de ander volgt een pad dat over een berg loopt en weer een ander neemt een route via de brug over een rivier. En allen roepen: 'Dit is de juiste weg!'
Zo zegt de één: 'Je moet trouwen, dat is wat God wil.' De ander roept: 'Je moet alleen blijven, dat is wat God wil.'
De één zingt alleen maar oude psalmen, omdat God daardoor al eeuwenlang behaagd zou zijn en Hij het vast niet anders wil, terwijl de ander juist ervaart dat gospelsongs hem dichter bij God brengen. Wat is dan de juiste weg?
Misschien is er in die zin geen 'enige juiste weg'. Er is wel een juiste koers. Als Jezus de weg is, dan mogen we die 'weg' gaan zoals wij denken dat hij voor ons begaanbaar is. Juist omdat Jezus 'de weg' Zelf is, gaat het niet om één bepaalde vooraf geplaveide weg of brug of pad, maar is het met Hem steeds weer zoeken. Want deze 'weg' ligt niet van te voren vast, maar Hij ontrolt zich als je 'op weg' gaat.
En zo is die weg ook niet voor iedereen hetzelfde.
Voor de één zal het beter zijn om over de brug te gaan en voor een ander is het pad over de berg meer geschikt. Sommige mensen moeten zo lang uitrusten onderweg dat het wel lijkt of ze helemaal geen pad volgen. Misschien hebben die mensen dat wel hard nodig, bijvoorbeeld na een ruzie in de kerk of zo.
We mogen hen in liefde groeten, of ze nu mee oplopen of niet. Misschien kunnen we iets delen onderweg. Daarna gaat ieder weer zijn eigen weg, de enig juiste weg.
Het volk dat geschapen zal worden, zal de HERE loven.
Het volk dat geschapen zal worden, zal de HERE loven.
Veel psalmen gaan over de Heer Jezus. Geen wonder: Hij is Gods Zoon. Hij is Degene door Wie de Vader zijn plannen waar maakt. De Heilige Geest spreekt eeuwen van tevoren over het lijden van de Heer Jezus en de heerlijkheid die daarop volgt. Ook de gevoelens, gedachten en gebeden van de Heiland zijn kostbaar voor God en worden hier opgetekend voor ons. Zo krijgen wij een idee van wat er in Hem is omgegaan, toen Hij omringd was door tegenstanders. Toen Hij aan het kruis hing. Vanzelf groeit onze liefde en bewondering als wij zien wat het Hem heeft gekost om ons te bevrijden. Er is nog een reden waarom wij kennis mogen nemen van het gebedsleven van de Heer. En dat is omdat de Heer Jezus de Volmaakte is. Hij is zowel volkomen God als volkomen mens. Hij is de volmaakte mens, zonder zonden. Daardoor is Hij voor iedereen een volmaakt voorbeeld. Wij kunnen niet beter doen dan letten op zijn voorbeeld en dat navolgen. Ons afvragen: 'Wat zou de Heer Jezus doen?'
Deze psalm zou het tweegesprek kunnen zijn tussen de Heiland en de engel die Hem in Getsemane kwam versterken. Op dat moment, zo vlak voor zijn lijden en sterven, zijn zijn gedachten bij ons, het volk van God dat Hij zou scheppen. Prachtig.
'Hoe hebt u schaatsen geleerd?' vroeg iemand eens aan de winnaar van een wedstrijd. 'Door telkens op te staan als ik viel,' was het antwoord. Het leven van een christen bestaat ook uit vallen en opstaan. Als we struikelen, denken we soms: 'Ik heb weer gefaald, ik kan het net zo goed opgeven.' Maar God is een God van opnieuw beginnen. Hij vergeeft niet alleen onze zonden, maar Hij gebruikt ook ons falen om ons wijzer te maken. In Ps. 25 kunnen we lezen hoe David met een ootmoedig hart om vergeving vraagt. Hij vraagt God om de zonden van zijn jeugd te vergeven (vers 7) en hij is blij dat God zondaars onderwijst (vers 8) en ootmoedigen zijn weg leert (vers 12).
John Newton, de dichter van 'Amazing Grace', drukt het zo uit: 'Hoewel ik niet ben wat ik zou moeten zijn noch wat ik wens te zijn en nog niet wat ik hoop te zijn, kan ik oprecht zeggen dat ik niet ben wat ik eens was. Door de genade van God ben ik wat ik ben!' Voelt u zich een mislukking? Hebt u een nieuwe start nodig? Ga met belijdenis naar de Heer en Hij zal u laten zien dat Hij de God is van een nieuw begin.
Wat zijn we allemaal druk. Met het gezin, met het werk, met de kerk... druk, druk druk. Gelukkig hebben we ook af en toe vrij. Vakantie. Tijd om tot rust te komen. Tijd om stil te staan bij de dingen waar God druk mee is - in alle eerbied gesproken.
Het bijzondere is dat wij mensen helemaal niet de indruk krijgen dat de Heer zo druk is. Neem nu bijvoorbeeld Abraham. U kent zijn geschiedenis wel: zijn roeping om uit het huis van zijn vader te gaan, op weg naar een onbekend land. Hij was toen 75 jaar. Hij was al 86 toen hij Ismaël als zoon kreeg. Hij was 100 jaar oud, toen zijn door God beloofde zoon Isaak kwam. Echt haast lijkt de Heer niet te hebben... Wat doet de Heer in Abrahams leven? Als Lot het beste deel van het land Kanaän heeft gevraagd, bevestigt de Heer aan Abraham dat hij heel het land zal krijgen en een groot nageslacht. Als Abraham weigert geschenken aan te nemen van de koning van Sodom, opdat die niet kan zeggen dat hij Abraham rijk heeft gemaakt, ook dan bevestigt God zijn beloften aan Abraham door Zich persoonlijk voor die beloften garant te stellen (zie Genesis 15). Toch ziet Abraham nog niets van die beloften in vervulling gaan. Het is dan ook zo logisch om de Heer maar eens een handje te gaan helpen, en via Hagar nageslacht te verwekken. Op het laatste nippertje, toen het menselijkerwijs nog kon. Want als de Heer Abraham opzoekt als hij 99 jaar oud is, schiet Sara in de lach. Het is immers veel te laat voor Abraham en haar om nog een kind te krijgen (Genesis 18:12).
Maar het wonder gebeurt toch, en het beloofde kind komt!
Eind goed, al goed zou je denken. Maar dan gaat God verder. Hoe oud zal Abraham zijn geweest toen de Heer hem vroeg om zijn geliefde zoon te offeren? Honderdtien? Honderdtwintig? Isaak was in ieder geval oud genoeg om zelf al het offerhout de berg op te dragen.
In al die jaren was er toch wat bij Abraham veranderd. Want in Hebreeën 11:17,18 lezen we: 'Door het geloof heeft Abraham, toen hij verzocht werd, Isaak ten offer gebracht ... hij tot wie gezegd was: door Isaak zal men van nageslacht van u spreken. Hij heeft overwogen, dat God bij machte was hem zelfs uit de doden op te wekken.' Abraham had inmiddels geleerd dat de Heer echt helemaal te vertrouwen is: Hij doet wat Hij zegt en Hij kan datgene doen wat boven ons denken uitgaat.
Abraham had God leren vertrouwen, op een manier zoals alleen heel kleine kinderen dat kunnen: Hem compleet vertrouwen op zijn woord. De Heer is er druk mee dat ook aan ons te leren. Hij is te vertrouwen, altijd.
De spreker bedoelt het goed. Het meisje is al gestorven. Het heeft nu toch geen zin meer om de Heer Jezus om hulp te vragen. De dood is immers onherroepelijk. Maar wat geen van de aanwezigen beseft: hier is Iemand aanwezig die het leven Zelf is. Die de sleutels van de dood en het dodenrijk heeft. Die met kracht zal bewijzen dat Hij Gods Zoon is, door Zelf uit de dood op te staan. Deze Persoon spreekt een machtswoord en de dood moet zijn prooi teruggeven. De dood is een overwonnen vijand. Wie in Christus ontslaapt, komt veilig in Jezus' armen. Dat is verreweg het beste.
Van Henoch staat geschreven (Gen. 5:22,24) dat hij wandelde met God. En in afwijking van al zijn tijdgenoten die in datzelfde hoofdstuk vermeld staan, eindigt de geschiedenis van Henoch niet met de woorden 'en hij stierf'. Henoch is niet overleden zoals de anderen, God heeft hem opgenomen. Een wandeling met God eindigt nimmer met de dood, maar altijd met het leven. Wie in de Here gelooft en met Hem wandelt, heeft het eeuwige leven. De Heer Jezus heeft ons uitdrukkelijk die belofte gegeven. En Hij heeft ook gezegd dat in het huis van zijn Vader vele woningen zijn. Hij is heengegaan om ons daar plaats te bereiden. En Hij beloofde: 'Als Ik ben heengegaan en u plaats heb bereid, kom Ik weer en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben.' Wat heerlijk om met die hoop door dit leven te kunnen gaan. Hoe moeilijk onze weg hier op aarde ook mag zijn, die weg eindigt in het Vaderhuis!
David spreekt met God. David houdt van God en weet dat God ook van hem houdt. Dat maakt hem zo blij dat hij wel kan zingen. David wil graag het goede doen, dat wat God fijn vindt. Hij wil in zijn dagelijkse leven geen fouten maken. Eerlijk zijn tegenover God en medemensen.
Maar dat valt niet mee. Voor David niet en voor ons niet. Elke keer mislukken we. Hoe harder we het proberen, hoe minder het lukt. Elke keer moeten we bij God komen en erkennen: 'Heer, ik heb zus en zo gezondigd. Wilt U mij alstublieft vergeven?'
Moet dit zo altijd maar doorgaan? Gelukkig is God een God van liefde. Gelukkig heeft Hij zijn Zoon gegeven als offer voor onze zonden. Gelukkig wil God en kan God ons elke keer weer vergeven op grond van het bloed van Jezus.
Maar gelukkig heeft God nog meer gedaan. Hij kan de macht van de zonde in ons hart breken. Als wij maar onze oude natuur voor dood houden, en als wij maar het nieuwe leven leven dat Hij ons heeft gegeven. Wat betekent dat? Dat wij moeten erkennen dat wij het zelf niet kunnen, en ophouden met het zelf te proberen. Wij moeten God smeken om de kracht van de Heilige Geest, die wel in staat is om ons de overwinning over onze zonden te geven.
De eerste keer dat ik er een zag, was in de auto van mijn broer. Hij had aan het dashboard een paar van die kleine dingetjes geplakt. Een thermometer, als ik me niet vergis, en een klokje. En een klein fotolijstje met daarin een foto van zijn verloofde. Hij vertelde me dat ze hem dat lijstje had gegeven. Kijk maar eens wat er op staat, zei hij. En inderdaad, toen viel het me pas op dat er op het lijstje een spreuk stond. Met wat moeite ontcijferde ik de woorden: 'Rijd voorzichtig'. Hij heeft me toen het nut daarvan uitgelegd. Telkens wanneer hij in de auto stapte, zag hij die foto. En dan herinnerde hij zich dat hij niet alleen meer voor zichzelf leefde. Dat ze op hem wachtte en dat hij dus voorzichtig moest zijn.
Een paar jaar later zag ik naast het lijstje van zijn vrouw er een met twee foto's: van zijn beide kinderen. En er stond iets bij als: 'Wij houden van je'. Zelf was ik toen ook al wat ouder en snapte ik de betekenis beter. Je moet er als mens steeds weer aan herinnerd worden dat je er niet alleen voor jezelf bent. Je leeft voor anderen. Dat is het geheim van een gelukkig leven. Mensen die geen rekening met anderen willen houden, zijn in feite diep ongelukkig.
Pas geleden werd ik weer eens herinnerd aan die fotolijstjes. Ik reed op een doorgaande weg en passeerde een reclamebord. Nu eens worden we gewezen op de geneugten van een goede sigaret en dan weer wordt ons van rijkswege verteld dat we vooral niet de gevaren van het vrijen moeten onderschatten. Of de een of andere stichting brengt de noden van verre hongersnoden onder onze aandacht. Ik weet niet of het allemaal zo nuttig is, want we rijden er met grote snelheid langs en het gevaar bestaat dat we er alleen maar van leren dat we er geen aandacht aan moeten besteden. Want je moet op het verkeer letten. Nu is dat bij de tabaksreclame geen probleem. Het roken is een gevaar voor de gezondheid en dus maakt het niet uit dat mensen leren er geen aandacht aan te besteden. Maar met die hongersnoden en die vluchtelingen zit het anders. Die mogen we nooit vergeten en daarvoor mogen we niet afstompen. Maar goed, daar gaat het nu eigenlijk niet om. Ik reed daar en ineens zag ik weer, nu op zo'n reclamebord, twee van die lijstjes. Met foto's van een lieve vrouw en een klein kind. Het glas was gebroken en de lijst lag slordig op de ondergrond. Onder de foto stond: 'Alcohol maakt meer kapot dan je lief is.'
Hoeveel mensen die met een glaasje te veel op achter het stuur kruipen, weten dat ergens iemand op ze wacht? Maar dat weerhoudt hen er niet van toch dingen te doen waarvan ze weten dat het verkeerd is. De risico's nemen ze op de koop toe, omdat ze niet willen afgaan voor hun omgeving. Veel mensen weten heus wel dat je geen alcohol moet drinken als je nog moet rijden. Maar ze hebben de moed niet in gezelschap fris te drinken. Wat zullen de vrienden wel zeggen? De kans dat het mis zal gaan, schatten ze niet zo groot in. Tenslotte doen ze het al voor de zoveelste keer. En iedereen van de club doet het. Ze zijn heus wel voorzichtig.
Dat het inderdaad mogelijk is dat hun vrouw of hun kind met de brokken blijft zitten, schuiven ze maar van zich af.
Ineens voelde ik me niet meer gemakkelijk. Niet dat ik op dat moment gedronken had. Ik gebruik maar zelden alcohol. Nee, het drong plotseling tot me door dat het wel heel gemakkelijk was in je gedachten af te geven op al die onverantwoordelijke lieden die zich niets aan de liefde van en de verantwoordelijkheid voor hun familie gelegen lieten liggen. Maar er was Iemand die eens tegen mij gezegd had dat Hij van me hield. Jezus, heeft Zijn leven voor mij gegeven. Vaak dacht ik daar niet meer aan. Ik was eraan gewend geraakt dat ik leefde. Ik was eraan gewend geraakt dat Hij voor mij gestorven was. Maar Hij had me gevraagd Hem niet te vergeten en in mijn leven Zijn herinnering levend te houden. Want voor veel mensen was Hij niet meer dan iemand die eens gestorven was voor zijn idealen. Natuurlijk, ik wist heel goed dat Hij niet dood gebleven was. Hij was uit de dood weer opgestaan. Hij leefde bij God en zou eens in zijn volle macht en majesteit aan iedereen zichtbaar worden. Maar tot die tijd, tot dat moment van Zijn openbaring, was Hij voor het gros van de mensen onzichtbaar en dood. Zijn leven moest zichtbaar worden in mijn houding, in mijn levensstijl, in mijn leven.
Wat had ik Hem vaak teleurgesteld. Omdat ik eenvoudig niet aan Hem dacht. Omdat ik veel te veel bezig was met mijn eigen zaakjes. Omdat ik eigenlijk alleen maar niet af wilde gaan voor mijn vrienden. Terwijl ik zo wat ongemakkelijk in mijn auto zat te schuiven, nam ik me weer voor me meer bewust te zijn van Gods liefde voor mij. En sinds dat moment herinnert dat bord langs de weg me steeds weer aan mijn voornemen echt werk te maken van mijn geloof.
De discipelen hadden al eerder wonderen van Jezus gezien. Zij kenden Hem als meester, leraar, de beloofde koning van Israël, ja als de Christus, de Zoon van de levende God. Maar wat dat allemaal betekende, wisten ze niet. Zij hebben verbijsterd toegekeken hoe zelfs de natuurkrachten aan het woord van deze bijzondere Persoon onderworpen zijn. Als zij Gods Woord beter gekend hadden, dan zouden zij niet zo verbaasd zijn geweest. God heeft immers ook bij de schepping gesproken en het was er. Of was het toch nog niet voldoende tot hun hart doorgedrongen Wie Hij was?
Ons geloof ontstaat als een zaadje waarin een toekomstige plant zit opgeborgen. Het Woord van God begint heel klein in ons hart te werken en gaat groeien. Maar soms is er in ons hart hardheid, zodat het woord geen vrucht kan dragen. Gelukkig is de landman er ook nog. Hij verwijdert stenen, kapt dorens weg en ploegt de aarde om. Zo bewerkt hij de grond om haar vruchtbaar te maken. Als God in ons hart werkt, dan kan dat best eens pijn doen. Maar wij zijn achteraf blij als wij daardoor voor Hem meer vrucht gaan dragen.
Er ging geen dag voorbij of er werd door gemeenteleden gebeden of de Here God mensen wilde binnenbrengen, zodat zij de evangelieboodschap konden horen. Op een dag kwam hij in de samenkomst, een antwoord op ons gebed: een heel bijzonder mens. Slecht geschoren, lang vet haar, geen tanden in zijn mond en enigszins haveloos gekleed. Maar hij had een tegenovergestelde houding, op het arrogante af. Hij stond daar in de deuropening en overzag een beetje geringschattend de gemeente. De 'dorpelwachters' ontvingen hem zeer vriendelijk en hem werd een beetje vooraan een plaats gewezen. Genadiglijk ging hij zitten. Geen wonder, want hij kwam om van dat gezeur van zijn zuster af te zijn, die hem steeds weer vroeg om asjeblieft toch eens één keertje mee te gaan. Nou, ze moesten hem dan maar nemen zoals hij was, voor God waren toch alle mensen gelijk? Nou dan! Hij hoorde de boodschap en begreep er niet veel van, maar hij bleef toch regelmatig komen, want waar ter wereld zeiden de mensen elke keer als hij binnenkwam: 'Ha, die Otto, fijn dat je er weer bent!' Nergens! Plotseling bleef hij weken achtereen weg. Zijn zuster zei dat hij uit huis was gezet en ergens in Den Haag zwierf. Toen we hem weer zagen, was het niet goed met hem. Hij had veel last van maagpijn en zag er grauwer uit dan ooit. 'Otto,' vroeg ik, 'heb je al een onderkomen?' Hij deed een vaag verhaal over een vriend, maar ook over op het station slapen. In een opwelling bood ik hem onderdak aan, maar dat wilde hij beslist niet. 'Otto,' zei ik, 'de winter komt eraan, je kunt niet buiten blijven zwerven!' Hij verzekerde mij dat hij tegen die tijd wel een huisje in een hofje had. Daar stond hij voor ingeschreven en hij maakte een heel goede kans. 'Otto, als dat niet doorgaat, kom je dan een poosje bij ons wonen?' Hij beloofde het. Het werd november en er kwam voor hem geen woning in het hofje. En zo stond op een dag Otto voor de deur met een vuilniszak met een beetje kleren erin en wat prullaria. We hadden een gezellige kamer voor hem van ongeveer drie bij drie meter en vroegen hem of hij zich aan enkele huisregels kon houden, zoals om zes uur binnen voor de warme maaltijd, roken alleen op zijn eigen kamer, elke dag scheren en regelmatig onder de douche. Met elke dag scheren had hij moeite, dus na enig onderhandelen werd het: op woensdag en op zondag. Beide dagen beloofde hij ook mee te zullen gaan naar de samenkomst. Tegen de douche maakte hij geen bezwaar, maar ik kreeg in de loop van de tijd wel het vermoeden dat de douche goed liep, maar Otto er niet onder stond. Hij bleef uiteindelijk toch nog vijf maanden bij ons en het was een groot succes. Hij werd wat gezonder, wat dikker en wat schoner. Hij ging naar de kapper en liet dat dikke steile haar van hem kortwieken, waardoor er een nog olijker gezicht tevoorschijn kwam. We kregen hem eindelijk weer terug in het ziekenfonds en we spaarden samen met hem van zijn uitkering voor spulletjes en meubeltjes, voor in het huisje in het hofje. Als men in de gemeente hem een compliment maakte over zijn uiterlijk, dan zei hij: 'Dat komt door mijn nieuwe moeder.' Notabene, hij was van dezelfde leeftijd als ik: 55 jaar! In zijn hele doen en laten, inclusief de smoesjes, was het net een groot kind. Op een dag kwam hij trots en blij met een fiets aan. 'Hoe kom je daar aan, Otto?' Hij deed een verhaal over een vriend op de markt, die van de dokter niet meer mocht fietsen, enz. Het leek mij geen zuivere koffie, maar ik liet het maar zo. Hij vroeg of de fiets aan de trapleuning kon worden gehangen. Maar dat ging niet. Wij hadden zelf onze fietsen met een dikke ketting aan het hek van de kade vastgemaakt, dus moest hij dat ook maar doen. Ik vertelde hem dat die ketting niet afdoende was, want er waren al twee fietsen van ons gestolen. 'Maar,' zei ik, 'ik las een hele poos geleden in de Bijbel, dat God ons beschermengelen heeft gegeven, dus bid ik al heel lang om beschermengelen bij mijn fiets en volgens mij helpt het echt, Otto!' 'Echt waar?' vroeg hij. 'Echt waar!' zei ik. Hij trok zijn jas weer aan en ging naar beneden. Nieuwsgierig volgde ik van tweehoog zijn verrichtingen aan de overkant aan het hek. En wat deed hij? Hij maakte de fietsketting los en ketende vervolgens zijn fiets aan de mijne! Toen hij weer boven kwam, vroeg ik waarom hij zijn fiets aan de mijne had vastgemaakt. 'Moeder,' sprak hij plechtig, 'jij kunt beter bidden dan ik.' Ach en daaruit volgde een heerlijk gesprek over een Vader in de hemel, die iedereen hoort en zijn oor juist neigt naar de stamelende gebeden, want bidden is gewoon heel eerbiedig praten met God. Otto kon voor zijn fiets zelf een plek aan het hek kiezen en zelf bidden, want voor God zijn alle mensen toch gelijk?
We hebben Otto niet bij ons kunnen houden, de verzameling prullaria werd erg groot en het gespaarde geld was plotseling verdwenen en hijzelf verdween ook wel eens dagenlang, ons in grote ongerustheid achterlatend. En daarna kwam de dag dat hij weg bleef. Wij hebben uiteindelijk zijn kamer leeggemaakt: twaalf grote volle vuilniszakken brachten we weg en de niet kapotte spullen mochten in de kelder van zijn zuster. We hebben geen engel gehuisvest, maar gewoon de herbergzaamheid niet vergeten. En dan 'waakt er wat' over je huis! Veel meer dan we ooit hebben kunnen beseffen.
De man had eigenlijk haast. Dat zei hij. Maar aan het woordje 'eigenlijk' kon ik horen dat hij toch niet zoveel haast had dat hij mij niet zijn mening wilde zeggen. We stonden op straat en overhandigden de mensen die voorbijkwamen een klein blaadje waarop iets stond over het christelijk geloof. Soms denk je wel eens dat dat helemaal geen zin heeft. Want niemand leest het en als je jezelf even later met de stroom mensen mee laat drijven, vind je overal je blaadjes terug. Maar goed, zo nu en dan is er iemand die er toch even op door wil gaan. Voor die enkeling doe je het dan. En de troep probeer je na afloop zoveel je kunt op te ruimen.
Deze meneer had zo zijn eigen mening over heel veel zaken. Dat zag je direct. Hij was niet dom en had een goede baan. Van beide zaken was hij zich ook heel goed bewust. Hij sprak met de zelfbewustheid van iemand die weet dat er met aandacht en eerbied naar zijn mening wordt geluisterd. Zijn kritiek op de boodschap van het christendom was tamelijk eenvoudig. Hij stelde dat heel de gedachte dat een mens schuldig was voor God en dus verzoend moest worden, in tegenspraak was met de meest elementaire regels van het recht.
Hij zei: 'In ons rechtssysteem is iemand onschuldig, totdat zijn schuld wettig en overtuigend is bewezen. Maar jullie, christenen, zeggen dat je schuld bij God al vaststaat, nog voordat de berechting begint. Dat is puur onrecht!' Vol verwachting keek hij me aan. Nu had ik al wel een aantal kritische opmerkingen over het christendom gehad, maar deze kende ik nog niet. Dat heb ik hem ook gezegd. Hij meende dat ik hem gelijk gaf en begon al vol zelfvertrouwen aan een volgend punt. Maar daarbij moest ik hem onderbreken. Want hij had me verkeerd begrepen. Het feit dat ik even moest nadenken over zijn argument, betekende niet dat ik er niets op te zeggen zou hebben, legde ik hem uit. Het betekende alleen dat ik niet zomaar een nietszeggend antwoord wilde geven. Want in feite was zijn uitspraak over een veroordeling nog voor de rechtszaak begonnen was, heel goed te begrijpen. Dat zou inderdaad schreeuwend onrecht zijn. Er moet inderdaad een wettig en overtuigend bewijs worden geleverd. Hij had helemaal gelijk. En hij had ook gelijk dat de hemelse rechtszaak nog niet begonnen was. Het oordeel van God over de mensen was nog niet voltrokken. Het zou inderdaad helemaal niet zo rechtvaardig zijn als God nu al de mensen zou veroordelen. 'Dat doet Hij dan ook niet,' zei ik tegen de man. Hij keek me stomverbaasd aan. Hij werd even een beetje boos. Want hij was christelijk opgevoed en hij wist heel goed dat er in de Bijbel stond dat alle mensen schuldig waren voor God. En nu wilde ik beweren dat dat niet waar was!? Heel voorzichtig heb ik toen geprobeerd hem uit te leggen dat er volgens mij een heel andere kwestie speelde. 'Natuurlijk weet ik niet hoe het er met u voorstaat,' zei ik tegen hem, 'maar voor mijzelf weet ik heel goed hoe dat geding voor de troon van God afloopt. Het is geen kwestie van bewezen of onbewezen schuld. Ik weet heel goed dat ik schuldig ben. Ik maak me ook geen illusies dat ik zou kunnen worden vrijgesproken bij gebrek aan bewijs. Want God zal er geen moeite mee hebben de waarheid aan het licht te brengen. Het komt er dus eigenlijk op neer dat ik besef dat ik schuldig ben. En zo wordt het niet meer een kwestie van "bewezen" of "onbewezen" daden, maar van "erkende" of "niet-erkende" schuld.' 'Omdat het weinig zin heeft te hopen op vormfouten voor de hemelse rechtbank, of op een aanklager die zijn werk niet goed heeft gedaan, is het maar beter een schikking te treffen. Want dat is mogelijk. We hoeven niet het onvermijdelijke af te wachten. Het is ook heel goed mogelijk nu al in te gaan op het schikkingsvoorstel van God. Niet dat dat nu zo heel gemakkelijk is. Want Hij laat er geen twijfel over bestaan dat de zaak te ernstig is om door de vingers te zien. Maar wanneer wij bereid zijn te erkennen dat we schuldig zijn, wil Hij onze schuld kwijtschelden. Want er is Iemand geweest die voor die gevallen heeft betaald. Dat was niet maar de eerste de beste; het was God Zelf, die gekomen is om voor onze schuld te sterven.
God vraagt van ons dus in feite een schuldbekentenis. Als we daartoe bereid zijn, kan Hij ons vrijspreken. Maar als we daartoe niet bereid zijn, zullen we niet verbaasd moeten staan wanneer Hij ons in het hemelse gericht zal moeten veroordelen. Want dat we schuldig zijn, dat weten we toch zelf het best.'
Aristoteles was een van de grootste wijsgeren van alle tijden. Hij leefde in Griekenland. In een van zijn geschriften verklaarde hij: 'Het belangrijkste voor de mens is dat hij gelukkig is.' Maar toen hij vlak voor de dood stond, zei hij: 'Ik ben in zonde geboren, ik heb ongelukkig geleefd en ik sterf in twijfel. Heb medelijden met mij.'
Herbert Spencer was een groot en beroemd filosoof. Hij heeft nagedacht over vrijwel alles wat zich in de wereld voordoet. Maar op zijn sterfbed gaf hij de opdracht dat er op zijn grafsteen maar één woord mocht staat: 'Infelicissimus', wat betekent: 'de ongelukkigste'.
Het getuigenis van Paulus aan het einde van zijn leven is totaal anders dan dat van Aristoteles of Spencer: 'Maar ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop volbracht, het geloof behouden. Nu wacht mij de krans van de gerechtigheid die de Heer, de rechtvaardige rechter, aan mij zal geven op de grote dag' (2 Timoteüs 4:7,8).
Als ons geloof niet rust in een gekruisigde en opgestane Christus, zijn we inderdaad 'de ongelukkigste van alle mensen'.
Kijkt u ook zo graag naar programma's als 'Het roer om'?
Daarin worden mensen gefilmd die in hun bestaan een radicaal andere koers zijn gaan varen. U weet wel, dat echtpaar dat, nadat alle kinderen het huis uit zijn gevlogen, in Frankrijk een leuke camping begint. Of die drukbezette, succesvolle managers die een 'sabbatical' opnemen om een wereldreis te maken...
En ik benijd ze van harte. Niet persé om wat ze doen - vooral om hun visie. Het kan niet anders of iets heeft hen zo geïnspireerd dat ze bereid zijn om alle zekerheden los te laten en het avontuur aan te gaan. Geweldig om zo'n droom te hebben, en om vastbesloten en doelgericht in je leven die beslissingen te nemen, zodat er nieuwe mogelijkheden groeien. Zo kunnen grote helden geboren worden. Mensen die gedreven zijn door een passie of door een roeping, en die bereid zijn offers te brengen voor dat doel. Maar weet u welke mensen ik minstens zo inspirerend vind? Dat zijn de kleine helden, die dag in, dag uit in hun leven laten zien dat ze ergens voor staan. Mensen die niet zelf op zoek gingen naar een nieuwe uitdaging, maar die zich door omstandigheden voor een nieuwe taak geplaatst zien, en zich daar aan toewijden. Heb je daar eigenlijk niet veel meer inspiratie, passie en liefde voor nodig? Over persoonlijke offers gesproken!
Neem nou bijvoorbeeld mijn buurvrouw. Niets in haar leven heeft haar voorbereid op de taak die plotseling op haar schouders rust: de zorg voor haar man die plotseling blind en gedeeltelijk verlamd is geworden. Ze is zijn ogen, en meer dan dat: zijn troost, zijn houvast. Hij leeft nog, en samen hebben ze het goed. Maar het is wel heel anders dan vroeger, toen hij die sterke man was: nooit moe, nooit onzeker, en altijd voor het gezin in de weer. Ik begrijp (een beetje) hoeveel verdriet zij heeft. Maar tegelijkertijd heb ik nooit een lievere vrouw gezien. Of laat ik u vertellen van Gert. Ik ken hem van de school van mijn kinderen. Gert was al dik tegen de VUT aan, en inmiddels al jaren alleen, toen hij na een noodlottig ongeval plotseling de zorg kreeg voor zijn kleindochters. Nu wonen ze al meer dan tien jaar bij hem in huis. Al die jaren zorgt hij voor hen op een grandioze manier. Op een leeftijd dat de meeste mannen gaan dromen over overwinteren in Spanje, brengt Gert onvermoeibaar de meiden naar zwemles, naar ballet, en naar de kinderboerderij. Hij organiseert verjaardagsfeestjes, is zowel 'leesmoeder' als 'knutselvader' op school, is scheids bij de sportwedstrijden, coach bij de avondvierdaagse, en slaat geen ouderavond over. Dat vind ik groots. Zo'n inzet, voor het geluk en het welzijn van zijn kleindochters. Ik weet het, het is geen in het oog lopende nieuwe carrière of verbazingwekkende en gedurfde nieuwe start. Het leven liep nu eenmaal zo. Maar dat het met deze twee kinderen zo goed gaat, dat komt door deze held (die het overigens zelf allemaal heel vanzelfsprekend vindt wat hij doet). Nu ik er zo over nadenk: ik ken nog veel meer helden. Zoals Suze, die na het opvoeden van vier lastige pubers en een schattig nakomertje, nog tijd en energie heeft om haar huis en haar gezin, en vooral ook haar liefde in te zetten voor de crisisopvang van pleegkinderen. En Netty dan, die in plaats van te genieten van haar pensioen en het wat rustiger aan te doen, onvermoeibaar in de weer is met het inzamelen van geld en hulpgoederen voor de getroffen kinderen van Tsjernobil. Of mijn kapster, die niet alleen met kammen, borstels en scharen, maar vooral met een hart vol liefde de cliënten van een hospis knipt...
Het zijn juist deze levens van doodgewone helden, die mij zo ontzettend inspireren. Ik wilde wel dat dit heldendom meer de media haalde: wat mij betreft mogen deze mensen namelijk best wat meer in het zonnetje gezet worden.
Gelukkig is er ook nog een heel andere kant aan: al is er niemand getuige van dergelijk 'heldendom' en zo'n offerbereidheid, er is er Eén die het wel allemaal ziet, en het ook op waarde schat. Hij weet precies wat we doen, waarom we het doen en met welke instelling van ons hart we het doen. Lees zelf maar, in Efeziërs 6:8 bijvoorbeeld. Of in Hebreeën 6:10. Is Hij niet Degene die in ons 'zowel het willen als het werken uitwerkt' (Filippenzen 2:13)?
Je kunt misschien niet boeiend spreken, je mist er gewoon de vrijmoedigheid voor. En als er iets te organiseren valt, moeten ze ook niet bij jou zijn. Je bent te moe om zieken en ouderen te bezoeken, of te geremd om een jongerenclub te leiden. Misschien heb je geen talent om een boek te schrijven, en is gastvrijheid iets waarvan je wakker ligt. We zijn niet allemaal geboren voor de grote, zichtbare dingen. En dat is ook helemaal niet nodig. De Bijbel geeft een duidelijk voorbeeld van een forse inspanning die in eerste instantie niemand opvalt. God getuigt echter van broeder Epafras dat hij erg veel moeite doet voor de gelovigen. Niet door de dingen die hierboven genoemd zijn, maar door vurig voor de gelovigen te bidden (Kol. 4:12,13).
Je zou kunnen zeggen dat een Romeinse centurio, dat is een hoofdman over honderd soldaten, het ver geschopt heeft in het leven. Deze man hier valt echter op door zijn nederigheid. De oudsten van Kapernaüm zijn lovend over hem: volgens hen is de hoofdman het waard dat de Heer Jezus naar hem toegaat en zijn slaaf geneest. En de Heer gaat inderdaad. Maar als de Heer de eerste stap naar zijn huis heeft gezet, is dat voor de hoofdman al genoeg. Via zijn vrienden laat hij aan de Heer Jezus zeggen dat hij zichzelf niet waard acht dat de Heer al die moeite voor hem doet - hij heeft genoeg aan het woord van de Heer om Hem te geloven en te vertrouwen.
De eerste situatie is een discipel die zich verheft boven zijn meester. De discipel hoort de meester te volgen. Als een discipel denkt het beter te weten dan zijn meester, gaat het mis. Hij raakt verblind. De tweede situatie is als een discipel hout in zijn oog heeft. Balk of splinter maakt eigenlijk niet uit.
Als de ene blinde een andere blinde leidt, zullen ze elkaar de put in helpen.
Ik ben LUC, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Lucky.
Ik ben een man en woon in Moorsele (belgie) en mijn beroep is RUST........
Ik ben geboren op 30/12/1952 en ben nu dus 71 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: computer,,Muziek Fietsen en proberen niet mijn wil te doen maar deze van de Heer.
ben gehuwd met fabienne
De Geest van God is geen spookbeeld of hersenschim. Hij is onder ons aanwezig, voelbaar en tastbaar. Hij spreekt soms uit de blik in onze ogen. Je ziet hem in de mensen die verdraagzaam zijn en respectvol omgaan met elkaar. Je voelt hem in dat liefdevolle gebaar of die hartelijke handdruk. De Geest van God is de scheppende kracht die bruggen slaat over de diepste kloven, die mensen bij elkaar brengt en conflicten ombuigt in begrip en verzoening. Het is de energie die bergen kan verzetten en mensen boven hun kleinheid uittilt - de levensadem van God die mensen bezielt en in beweging zet.
Afscheid nemen is verdrietig, afscheid nemen is niet fijn afscheid nemen is iemand verlaten bij wie je graag zou willen zijn.
Afscheid nemen is die blik vol liefde en die aai over je bol afscheid nemen zijn die tranen je schiet er helemaal van vol.
Afscheid nemen zijn die woorden "Ik hou van jou, dag lieve schat. Je bent altijd bij me, want jij zit hier, diep in m'n hart."
Soms is het afscheid maar voor even soms voorgoed of voor een lange tijd maar wat je samen hebt mogen beleven dat raak je echt, nee nooit meer kwijt.
Parel
Je bent een parel, die zeer kostbaar is je naam staat onuitwisbaar in Mijn hand geschreven. Ik heb je zelf gemaakt om tot Mijn eer te leven je bent een parel, die zeer kostbaar is.
En eens zal Ik je roepen aan Mijn zij Mijn kind die roeping is zo hoog verheven. Uit liefde gaf ik jou Mijn eigen leven, ja, eenmaal zul je stralen aan Mijn zij.
Je bent nu nog op reis, het einddoel is in zicht, houd Mij maar stevig vast en luister naar Mijn stem. Aan d’einder gloort het nieuw Jeruzalem, daar zul je eeuwig leven in Mijn licht.
Je bent een parel, die zeer kostbaar is.
Dit gedicht is voor jou! Als je je alleen voelt je hart gebroken is of bezeerd als je bang bent voor wat komen gaat als je lief hebben hebt verleerd als je jezelf niet durft te zijn als je verteerd wordt door verdriet dan is dit gedicht voor jou want God vergeet je niet Hij wacht op je hij kent je vragen Hij zegt: “geef mij je last, dan kunnen we het samen dragen”. En langzaam zul je merken daar kun je van op aan, dat jij alleen nog je rugtas vasthoudt de inhoud is naar Hem overgegaan Als je je bedrogen voelt eenzaam en heel klein als je door de bomen het bos niet meer ziet en er misschien zelfs niet meer wilt zijn als je verstrikt zit in de netten van de zonde en niet weet hoe je daar uit moet geraken dan is dit gedicht voor jou Jezus zal het in orde maken Hij weet als geen ander hoe pijn voelt en wat een mens soms moet doorstaan Voor jou en mij is Hij uit liefde door enorm zware beproevingen gegaan Hij kijkt naar jou met een bewogen hart en een liefdevolle blik in Zijn ogen en wacht tot je Hem vragen zult je tranen te gaan drogen Dit gedicht is voor jou. Waarom? Is misschien je vraag. omdat God ontzettend van je houdt, grijp toch Zijn uitgestoken hand vandaag….