Kaboetsjenmoakster Een gedicht van Karel De Pelsemaeker opgedragen aan de moeders van weleer Vorige zondag gidste Karel naar aanleiding van Erfgoeddag 2011 een 200-tal mensen door Geraardsbergen Tijdens zijn onvergetelijke wandeling vertelde hij over lokale beroepen van vroeger
DE VAARDIGE KABOESJENMAAKSTER De ervaren klakkenmaakster driegde met het grijze garen wijde steken, haar vingers waren doeltreffender dan hoog spitstechnologische machines Ze droeg een blauwe short met bonte bloemen en twee kammen in der haar
Ze rijgde het garen en keek met aandacht waar ze verder prikken zou Een perfecte creatie was haar doel een kaboesje voor een galante man die hij niet klakkeloos maar met fierheid zal dragen
Soms toonde ze een glimlach die snel vervaagde ze peinsde dat haar kunstige hoofddeksel door een slordige persoon zou worden gedragen en daar kon ze met haar pet niet bij
Ze stak dan haar duim en wijsvinger in de ogen van haar scherpe schaar en knipte het garen door "Wie zal uiteindelijk mijn handwerk dragen?" kon ze zich dan afvragen
(Karel De Pelsemaeker, 1 mei 2011)
|