Boeken- en andere hoekjes

17-08-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijsheid

Om te leren, lees.
Om te weten, schrijf.
Om te beheersen, onderwijs.

17-08-2008 om 10:56 geschreven door Roger

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
14-08-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Leonard Nolens - Honing en as (recensie)

Leonard Nolens – Honing en as

Inleiding

‘Honing en as’ is de eerste bundel van Leonard Nolens die ik gelezen heb, en ik was al dadelijk aangenaam verrast door de beelden- en vormenrijkdom ervan. De lezer krijgt hier een totaalbeeld van de dichter zelf voorgeschoteld, waarbij heel wat thema’s aan bod komen, en met elkaar verweven

worden : herkomst, jeugd en volwassenheid, de groei als mens en als dichter, het schrijven, de liefde en het lot. De tegenstellingen waaraan het leven zo rijk is, keren dikwijls terug in deze gedichten. Zowel mooie (‘honing’ - zoet) als minder mooie momenten (‘as’ – bitter, vergankelijkheid) komen hierbij aan bod. Men kan zich echter niet van de indruk ontdoen dat deze laatste overwegen.

De bundel bestaat uit vier delen : ‘Dagblind’, ‘Achttien’, ‘Etiquette’ en ‘Nachtzien’, waarbij het eerste en het vierde als omkadering van het geheel, in tegenstelling (dag / nacht, blind / zien) kunnen beschouwd worden.

Deel 1, 2 en 4 bevatten telkens 8 gedichten terwijl deel 3 uit 15 gedichten bestaat.

De vorm

Een blik volstaat om vast te stellen, dat de dichter veel aandacht besteed heeft aan de vormgeving. Deel 1, 3  en 4 sluiten heel goed bij elkaar aan, door het parallellisme in de strofebouw (hetzij door het gebruik van steeds hetzelfde aantal verzen, hetzij door de regelmatige afwisseling van verschillende aantallen verzen). Het rijm is hier niet alom tegenwoordig. Deel 3 en 4 bevatten ook enkele strofen van slechts 1 vers. Deel twee is een buitenbeentje. Het bevat allemaal sonnetten, met een strikt rijmschema : abab/aabc//cdcd/cdee/dcee//efg/eff/efe//fge/gfe/ggh.

De cyclus van het leven,

zo kan men deze dichtbundel het beste samenvatten. Of anders uitgedrukt,  geboorte, groei naar volwassenheid en dood. Het zich herinneren speelt in deze (zich telkens weer herhalende) cyclus een belangrijke rol.

In ‘Dagblind’ lezen we, doorheen de jeugdherinneringen over familie, maar vooral over zichzelf, over de groei van geboorte tot dichter. Het laatste gedicht van dit deel draagt trouwens de veelzeggende naam ‘Dichterschap’. De groei, zowel psychisch als fysisch, staat symbool voor het scheppen van een kunstwerk, meer concreet een dichtwerk.  Dit mondt uit in meesterschap, wanneer men zich dichter noemen mag. Termen uit de wereld van bevruchting,  bevalling en familie zijn hierbij opvallend aanwezig :

Dat komen en gaan van de weeën (uit Bejamin, vers 2)

Rita de zachtste der zussen (uit Afscheid, vers 1)

Van vuur dat in mijn lenden circuleert (uit Brandbaar, vers 5)

Mijn afgezaagde geboorte (uit Dichterschap, vers 9)

Aan de overgang van tiener naar volwassene wordt een volledig deel gewijd : ‘Achttien’. Eigenlijk blijft de dichter zijn hele leven lang achttien,  

Ik ben altijd achttien. (uit Keus, vers 1, herhaald in Zwart, vers 1)

maar is hij toch gegroeid naar volwassenheid :

En nadert de vijftig. (uit Dichterschap, vers 2)

Achttien is een leeftijd waarop men nog twijfelt, en de richting zoekt die men aan zijn leven wil geven. Anderzijds is men dan in de volle kracht van zijn leven.

En in die leeftijd van de twijfel zit mijn kracht.

   (uit Zelfbeklag, vers 9)

Leven doet men niet alleen. Een leven in groep is geregeld, of, misschien wat soepeler uitgedrukt, maakt gebruik van richtlijnen of afspraken. Het sonnet is hiervan een literaire weerspiegeling, door de strikte vormgeving. ‘Achttien’ sluit af met een duidelijke verwijzing naar een groepsgeest, in het gedicht ‘Samenzang’, maar desondanks is daar ook weer de twijfel.

Ik hoor dat ik zijn toonaard niet kan zien, maar dat er

Samenzang bestaat … (uit Samenzang, vers 13-14)

Al hoewel hij nooit tegengehouden werd, heeft het lang geduurd, vooraleer de dichter een stap in de wereld zette. Voelde hij zich geremd ? Fragmenten uit het deel Etiquette wijzen alvast op het ervaren van een zekere nutteloosheid, een teleurgesteld zijn, misschien zelfs frustratie. De nutteloosheid en de banaliteit van het leven, de zinloosheid van en onverschilligheid tegenover geweld zijn belangrijke thema’s.

Hoe lang heb ik hier niet staan kloppen

Aan de deur van het leven,

(uit Deur, vers 3-4)

Was je .. (uit Voegen 1, vers 1, herhaald in Voegen 2 en 3)

Leven is tijdverlies … (uit Maar niet leven is geen winst, vers 1)

'Nachtzien’, letterlijk het tegendeel van ‘Dagblind’, is ook inhoudelijk het tegengestelde. Terwijl deel 1 herinneringen aan het verleden oproept, bevinden we ons in deel 4 in het nu. De dichter trekt zijn besluiten uit zijn leven tot hiertoe.

Zelfgesprek (blz. 53)

Straks (blz. 54)

De dichter

Het leven van Leonard Nolens staat voor een belangrijk deel in het teken van zijn kunstenaarschap. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hieraan ook in ‘Honing en as’ aandacht wordt besteed, en dit in alle delen van de bundel :

Dichterschap (blz. 16)

3.En was je tenslotte een dichter (blz. 32)

Beatrice, Laura, Diotima (blz. 36)

Dichterlijke vrijheid (blz. 37)

Nawoord

Ik zou het mij gemakkelijk kunnen maken, en gewoon citeren uit wat ik zo al kon lezen op de rug van deze bundel, maar ik geef de voorkeur aan enkele eigen woorden om deze bespreking af te sluiten. Wanneer men voor het eerst een dichtbundel van een auteur leest, weet men meestal nog niet echt waaraan men begint. Wel, in dit geval is dat enorm meegevallen, zoals ik ook al in de inleiding stelde. Dit is poëzie om je vingers aan af te likken. Bijna zonder nadenken heeft Leonard Nolens hier heel sterke gedichten neergezet, die mij alvast overtuigd hebben, een volgende bundel aan te pakken.



(c) Roger Pelgrims 2008

14-08-2008 om 23:44 geschreven door Roger

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Arthur van Schendel - Het fregatschip Johanna Maria (recensie)

Arthur van Schendel – Het fregatschip Johanna Maria

 
In deze roman, die voor het eerst in 1930 gepubliceerd werd, schetst Arthur van Schendel het leven van het fregatschip Johanna Maria, en van een van de opvarenden, Jacob Brouwer. In een sobere (maar toch diepgaande), realistische stijl vernemen wij het verhaal van opkomst en ondergang van zowel het schip, als van zijn laatste eigenaar.

 
Het verhaal, onderverdeeld in 19 hoofdstukken zonder titel, begint met de bouw van het zeilschip, in een tijd dat er van ijzeren schepen nog geen sprake was. Toch doet het schip heel modern aan : “droeg inderdaad een vermetel tuigage” (blz. 8).

 
Tijdens het laden voor de eerste tocht wordt een verouderingsproces in gang gezet. Net zoals ook het verhaal dat, op twee flash-backs na, volledig chronologisch is opgebouwd, naar zijn einde (en ontknoping) toe groeit, zo is ook de geschiedenis van het schip er eentje van geboorte naar dood. Een einde, waarin, om de achterflap te citeren :

 
“Jacob Brouwer ziet tenslotte zijn dromen (geboren in armoede opgroeien tot wat voor hem belangrijk is, namelijk het bezit van de Johanna Maria) werkelijkheid worden maar gaat aan de vervulling ervan te gronde.”

 
Samen leven met een groep(je) mensen op een beperkte oppervlakte zorgt voor spanningen.

 
In het eerste deel van het boek komt dit vooral tot uiting in de relatie tussen Jacob Brouwer, de zeilmaker, en de eerste kapitein van het schip, Wilkens. Deze beide figuren vormen ook de twee verhaallijnen in het boek, waarvan de tweede in de eerste op gaat. 

 
Brouwer, “hij deed het werk met de geest zowel als met de handen” (blz. 27), terwijl Wilkens, “de kapitein, een goedhartig man, zou bemind zijn gebleven indien zijn gedachten bij het schip waren gebleven” (blz. 31).

 
Wilkens heeft echter niet alleen met problemen aan boord te kampen. Ook elke thuiskomst betekent voor hem ellende. Zo ziet hij een voor een zijn kinderen sterven, en zijn vrouw wordt gek in een tehuis opgenomen. Aan boord vertaalt zich dat in sterke drank. Aldus niet geschikt voor zijn gewone taken, moet Brouwer o.a. inspringen bij het besturen van het schip, wat dan weer hun onderlinge relatie niet ten goede komt.

 
Uiteindelijk kan de kapitein het helemaal niet meer aan, en  tijdens een van de thuisvaarten springt hij overboord, en wordt “de Johanna Maria op Kijkduin gezien met de vlag halfstok” (blz. 65). In zijn laatste levensuren verzoent hij zich met Brouwer.

 
Het tweede deel van het boek spitst zich vooral toe op de verdere lotgevallen van het schip en van Jacob Brouwer. De reders beslissen namelijk het schip door te verkopen naar Noorwegen, de eerste etappe in een lange reis rond de wereld.

 
De naam “Johanna Maria” blijft alleen voor Brouwer verder leven, die hier zijn belangrijkste beslissing neemt. Immers, wanneer Noren het schip kunnen kopen, dan kan hij dat ook (mits veel en lang te sparen, en te smokkelen). Dit is zijn enige verlangen, dat zijn verdere leven zal blijven beïnvloeden. Het wordt een obsessie.


Het schip wordt regelmatig doorverkocht (en verandert dan ook telkens van naam). Brouwer vergelijkt de Johanna Maria “iemand van goede stand” (blz. 71) met de Ingrid “een geringe burgervrouw”, of de Feodora “verwaarloosde sloof” met de Raffaella “een opgeschikte juffer” (blz. 92).

 
Brouwer poogt zo veel als mogelijk aan te monsteren, de ene keer als zeilmaker, de andere keer als bootsman. Maar na Rusland raakt hij het spoor bijster, en pas na jaren zoeken vindt hij zijn Johanna Maria terug in Amerika, als de Lilian Bird. Ondanks de vele vormveranderingen die het schip ondergaan had, herkent hij haar onmiddellijk. Hij bezoekt het schip, treft een oude maat, en monstert meteen als stuurman aan. Dag en nacht zet hij zich aan het herstellen.

 
Zijn verlangen komt weer bovendrijven, en “in zijn borst voelde hij de zekerheid dat hij niet zijn eigen baat zocht” (blz. 102) Maar het schip, “het werd zwak, het kon niet meer dan zeven of acht mijl halen” (blz. 105). Brouwer zit soms bezorgd voor zich uit te staren.

 
Op een dag wordt er zwaar gevochten, er vloeit bloed. En het schip vertrekt, zonder Brouwer. Hij komt in een hospitaal terecht, samen met een van zijn vrienden. Hij besluit zijn geld uit Nederland te laten overkomen.

 
Toen het schip eindelijk terug kwam, was er een nieuwe kapitein aan boord. Deze licht Brouwer op, en laat hem achter op een klein eiland. Het verplichte verblijf op dat eiland geeft hem de tijd om na te denken over zijn leven, terwijl hij de mannen daar helpt bij het zoeken naar parels. Ze willen allemaal weg, zonder bedrogen te worden, en samen komen zij tot een overeenkomst.

 
Wanneer zij eindelijk van het eiland gehaald worden, komt Brouwer met de eigenaars overeen, dat hij over een jaar het schip mag overnemen. Wanneer het zover is, eist de kapitein nog een vaart. Brouwer stemt toe. En hij wordt voor het laatst bedrogen. Hij is nu de eigenaar van een “stuurloos schip met een scheur in de boeg” (blz. 131).

 
Na een zware storm leggen zij aan bij een eilandje, om hun schip helemaal op te kalefateren, onder zijn oude naam Johanna Maria. Een lange reis vangt aan, en onderweg pikken zij nog een oude maat op.

 
In Amsterdam leggen zij aan, om nooit meer uit te varen. “Men zag er zelden iemand aan boord, alleen twee grijze mannen en een neger, en soms klonk er ’s avonds muziek.” (blz.143).

 
Het wordt steeds stiller rond de Johanna Maria, tenslotte blijven zij nog met twee, Brouwer en de neger. En dan valt Brouwer uit de mast. Hij wordt naar het gasthuis gevoerd, terwijl de neger alleen achterblijft. Een maand lang blijft hij wachten, dan moet hij van boord. Hij wordt naar zijn consul gestuurd.

 

En het schip blijft alleen achter “met zijn romp en zijn masten weerspiegeld in het water, in regen en wind en zon” (blz. 144).

 

Het gaat in deze roman in de eerste plaats om de gevoelens en gedachtenvan Jacob Brouwer, die ons duidelijk gemaakt worden via de beschrijving van wat er allemaal in en rond het schip gebeurt. Dialogen zijn er in dit verhaal niet. Het verhaal wordt in de indirecte rede,vanuit de alwetendheid van de schrijver, verteld.

 

P.S. Enige kennis van zeevaarttermen is handig, maar de door mij gebruikte uitgave bevat een uitvoerige verklarende woordenlijst.



(c) Roger Pelgrims 2008


14-08-2008 om 23:31 geschreven door Roger

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
>> Reageer (0)


Inhoud blog
  • Zonder titel
  • ook ik
  • Andere hoekjes
  • alles gaat voorbij
  • De zoon
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Nieuws Belg.be


    Archief per week
  • 13/04-19/04 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 26/01-01/02 2009
  • 29/12-04/01 2009
  • 15/12-21/12 2008
  • 17/11-23/11 2008
  • 10/11-16/11 2008
  • 03/11-09/11 2008
  • 06/10-12/10 2008
  • 15/09-21/09 2008
  • 08/09-14/09 2008
  • 01/09-07/09 2008
  • 25/08-31/08 2008
  • 18/08-24/08 2008
  • 11/08-17/08 2008
  • 04/08-10/08 2008
  • 28/07-03/08 2008
  • 07/07-13/07 2008
  • 30/06-06/07 2008
  • 12/05-18/05 2008
  • 28/04-04/05 2008
  • 21/04-27/04 2008
  • 14/04-20/04 2008
  • 07/04-13/04 2008
  • 31/03-06/04 2008
  • 24/03-30/03 2008
  • 17/03-23/03 2008
  • 10/03-16/03 2008
  • 25/02-02/03 2008
  • 18/02-24/02 2008
  • 11/02-17/02 2008
  • 04/02-10/02 2008

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Mijn favorieten
  • Seniorennet.be
  • Leestafel
  • Unilang
  • Martine Verhavert
  • Margreet Bakker
  • Staf De Raeymaeker



  • Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!