Arthur van Schendel Het
fregatschip Johanna Maria
In deze roman, die
voor het eerst in 1930 gepubliceerd werd, schetst Arthur van Schendel het leven
van het fregatschip Johanna Maria, en van een van de opvarenden, Jacob Brouwer.
In een sobere (maar toch diepgaande), realistische stijl vernemen wij het
verhaal van opkomst en ondergang van zowel het schip, als van zijn laatste
eigenaar.
Het verhaal, onderverdeeld in 19
hoofdstukken zonder titel, begint
met de bouw van het zeilschip, in een tijd dat er van ijzeren schepen nog geen
sprake was. Toch doet het schip heel modern aan : droeg inderdaad een vermetel
tuigage (blz. 8).
Tijdens het laden
voor de eerste tocht wordt een verouderingsproces in gang gezet. Net zoals ook
het verhaal dat, op twee flash-backs na, volledig chronologisch is opgebouwd,
naar zijn einde (en ontknoping) toe groeit, zo is ook de geschiedenis van het
schip er eentje van geboorte naar dood. Een einde, waarin, om de achterflap te
citeren :
Jacob Brouwer
ziet tenslotte zijn dromen (geboren in armoede opgroeien tot wat voor hem
belangrijk is, namelijk het bezit van de Johanna Maria) werkelijkheid worden
maar gaat aan de vervulling ervan te gronde.
Samen leven met
een groep(je) mensen op een beperkte oppervlakte zorgt voor spanningen.
In het eerste deel van het boek komt dit
vooral tot uiting in de relatie tussen Jacob Brouwer, de zeilmaker, en de
eerste kapitein van het schip, Wilkens. Deze beide figuren vormen ook de twee
verhaallijnen in het boek, waarvan de tweede in de eerste op gaat.
Brouwer, hij deed
het werk met de geest zowel als met de handen (blz. 27), terwijl Wilkens, de
kapitein, een goedhartig man, zou bemind zijn gebleven indien zijn gedachten
bij het schip waren gebleven (blz. 31).
Wilkens heeft
echter niet alleen met problemen aan boord te kampen. Ook elke thuiskomst
betekent voor hem ellende. Zo ziet hij een voor een zijn kinderen sterven, en
zijn vrouw wordt gek in een tehuis opgenomen. Aan boord vertaalt zich dat in
sterke drank. Aldus niet geschikt voor zijn gewone taken, moet Brouwer o.a.
inspringen bij het besturen van het schip, wat dan weer hun onderlinge relatie niet
ten goede komt.
Uiteindelijk kan
de kapitein het helemaal niet meer aan, en
tijdens een van de thuisvaarten springt hij overboord, en wordt de
Johanna Maria op Kijkduin gezien met de vlag halfstok (blz. 65). In zijn
laatste levensuren verzoent hij zich met Brouwer.
Het tweede deel van het boek spitst zich
vooral toe op de verdere lotgevallen van het schip en van Jacob Brouwer. De
reders beslissen namelijk het schip door te verkopen naar Noorwegen, de eerste
etappe in een lange reis rond de wereld.
De naam Johanna
Maria blijft alleen voor Brouwer verder leven, die hier zijn belangrijkste
beslissing neemt. Immers, wanneer Noren het schip kunnen kopen, dan kan hij dat
ook (mits veel en lang te sparen, en te smokkelen). Dit is zijn enige
verlangen, dat zijn verdere leven zal blijven beïnvloeden. Het wordt een
obsessie.
Het schip wordt
regelmatig doorverkocht (en verandert dan ook telkens van naam). Brouwer
vergelijkt de Johanna Maria iemand van goede stand (blz. 71) met de Ingrid
een geringe burgervrouw, of de Feodora verwaarloosde sloof met de Raffaella
een opgeschikte juffer (blz. 92).
Brouwer poogt zo
veel als mogelijk aan te monsteren, de ene keer als zeilmaker, de andere keer
als bootsman. Maar na Rusland raakt hij het spoor bijster, en pas na jaren
zoeken vindt hij zijn Johanna Maria terug in Amerika, als de Lilian Bird.
Ondanks de vele vormveranderingen die het schip ondergaan had, herkent hij haar
onmiddellijk. Hij bezoekt het schip, treft een oude maat, en monstert meteen
als stuurman aan. Dag en nacht zet hij zich aan het herstellen.
Zijn verlangen
komt weer bovendrijven, en in zijn borst voelde hij de zekerheid dat hij niet
zijn eigen baat zocht (blz. 102) Maar het schip, het werd zwak, het kon niet
meer dan zeven of acht mijl halen (blz. 105). Brouwer zit soms bezorgd voor
zich uit te staren.
Op een dag wordt
er zwaar gevochten, er vloeit bloed. En het schip vertrekt, zonder Brouwer. Hij
komt in een hospitaal terecht, samen met een van zijn vrienden. Hij besluit
zijn geld uit Nederland te laten overkomen.
Toen het schip
eindelijk terug kwam, was er een nieuwe kapitein aan boord. Deze licht Brouwer
op, en laat hem achter op een klein eiland. Het verplichte verblijf op dat
eiland geeft hem de tijd om na te denken over zijn leven, terwijl hij de mannen
daar helpt bij het zoeken naar parels. Ze willen allemaal weg, zonder bedrogen
te worden, en samen komen zij tot een overeenkomst.
Wanneer zij
eindelijk van het eiland gehaald worden, komt Brouwer met de eigenaars overeen,
dat hij over een jaar het schip mag overnemen. Wanneer het zover is, eist de
kapitein nog een vaart. Brouwer stemt toe. En hij wordt voor het laatst
bedrogen. Hij is nu de eigenaar van een stuurloos schip met een scheur in de
boeg (blz. 131).
Na een zware storm
leggen zij aan bij een eilandje, om hun schip helemaal op te kalefateren, onder
zijn oude naam Johanna Maria. Een lange reis vangt aan, en onderweg pikken zij
nog een oude maat op.
In Amsterdam
leggen zij aan, om nooit meer uit te varen. Men zag er zelden iemand aan
boord, alleen twee grijze mannen en een neger, en soms klonk er s avonds
muziek. (blz.143).
Het wordt steeds
stiller rond de Johanna Maria, tenslotte blijven zij nog met twee, Brouwer en
de neger. En dan valt Brouwer uit de mast. Hij wordt naar het gasthuis gevoerd,
terwijl de neger alleen achterblijft. Een maand lang blijft hij wachten, dan
moet hij van boord. Hij wordt naar zijn consul gestuurd.
En het schip
blijft alleen achter met zijn romp en zijn masten weerspiegeld in het water,
in regen en wind en zon (blz. 144).
Het gaat in deze
roman in de eerste plaats om de gevoelens en gedachtenvan Jacob Brouwer, die
ons duidelijk gemaakt worden via de beschrijving van wat er allemaal in en rond
het schip gebeurt. Dialogen zijn er in dit verhaal niet. Het verhaal wordt in
de indirecte rede,vanuit de alwetendheid van de schrijver, verteld.
P.S. Enige kennis
van zeevaarttermen is handig, maar de door mij gebruikte uitgave bevat een
uitvoerige verklarende woordenlijst.
(c) Roger Pelgrims 2008
|