....ter afwisseling voor Praag wat we vast verder zullen behandelen. We worden anders te eentonig en dat willen we vermijden.
Floater specimen of two Cerussite crystal on a grey matrix covered by irridescent blue and gold micro sulfide crystals. Central crystal is a 1.6cm twin. Top crystal is somewhat hidden behind the matrix, with the individual crystals sticking out from behind the matrix.
A stunning, brilliantly lustrous azurite specimen which came out right at the beginning of the pocket which produced this style in November of 2013. We widely refer to this pocket as the "floater pocket" or "elegant pocket" because of the aesthetics of these interconnected, sharp azurite crystals, which are totally unique in all the world. This piece, like most from the pocket, has a bright luster and wonderful intense blue color.
Ik stel me de vraag of sommige architecten niet het humoristisch verhaal van Svatopluk Cech hebben gelezen waarin een meneer Broucek na een cafebezoek op de maan beland. Een verhaal dat geschreven werd in 1888 ! Stomverbaasd staart hij naar de gebouwen op de maan . Voor zijn ogen ontplooit zich een fantastische collage van ronde en hoekige onderdelen met gedurfde overkragingen in de vorm van draken en andere beesten, hangende galerijen en scheve dakvensters , een dak in de omgekeerde klok en nog van dat. Het lijkt wel of de auteur de stijlwissel in de europese architectuur van rond 1900 beschrijft ( gaudi voorop) ! Gordon Schauer hield er een tegengestelde visie op na. Voor hem moest architectuur, vormgeven en sober zijn en vooral functioneel. De twee tegenpolen tonen aan waarbinnen de tjechische archituur zich bewoog in de jaren 1890 . Op de jubileumtentoonstelling bouwden in 1891 de architekten Berich Munzberger en Frantisek Prasil het nijverheidspaleis ; een metaal/glasconstructie die grote indruk maakte op de bezoekers. In tegenstelling tot Antonin Wiehl met zijn neo-renaissance paviljoen dat kritiek uitlokte omdat men het te sober vond. Toch werden de nieuwe constructies als attractie voorgesteld. Men zocht naar een "nationale stijl". Dit werd een zaak van Antonin Wiehl. Hij verrijkt zijn 'neo-renaissancegebouwen met typisch nationale elementen als geveltoppen, sgraffito's en fresco's. Dit kwam echter uitsluitend voor op particuliere gebouwen. De laatste realisatie was zijn eigen woning aan het Wenzeslazplein.
De openbare gebouwen werden opgetrokken in een kosmopolitische neo-renaissancestijl waarvan Jozef Schulz de behoeder was. Voor het museum voor sierkunsten moest hij echter ook afwijken van deze stijl .
De neo-gothiek kwam enkel voor kerken in aanmerking. De voornaamste architect op dit gebied was zonder twijfel Josef Mocker (St Vituskathedraal)
Op het eind van de 19de eeuw kwam de neo-barok op.De behoefte aan een nationale stijl was hieraan zeker niet vreemd. Deze stijl moest beantwoorden aan de stijl van het volk. De Tjechische bouwkunst van de 17de en 18de eeuw blonk uit door ongehoorde vormen en rijkdom. De vreugdevolle barok was de belangrijkste en meest universele ontwikkeling van de bouwkunst , waarin zich ambachten en kunst voordelen konden doen. Aanvankelijk was neo-barok in het centrum van Praag te vinden. Onder druk van de publieke opinie werden hiervoor de architecten veelal verplicht . Bijvoorbeeld het huis " SCHIER" op de hoek van het oude stadsplein en de Parijsstraat , een ontwerp van Rudolf Krizenecky. Voor de vormgeving van de decoratie kon hij zich steunen op archiefmateriaal en overgebleven gipsmodellen. De voornaamste architekten waren hijzelf en Fedrich Ohmann. Nadien volgden Jan Koula en Antonin Wiehl.
De goochelexpert met stijlen was zonder twijfel de architekt Oswald Polivka . Hij vermengde als geen ander de oude en nieuwe elementen. Een was volgens zijn opvatting 'origineel' als het mooi oogde.
Kotera, Madl, Koula gingen uit van het 'tijdloze beginsel' en men moest verder bouwen op vormen die sinds mensenheugnis voor evenwicht hadden gezorgd. Het kwam erop aan om een eigentijdse architecturale uitdrukkingsvorm te vinden zonder de traditie en de eeuwige schoonheidsvorm geweld aan te doen.
Deze basis stelde de architect zijn eigen fantasie de vrije loop te laten . Er ontstonden fantastische gevels met behulp van beeldhouwers als Saloon, Preisler, Masek...
De volgende generatie keek in de richting van Wenen met zijn sobere stijl, vooral Adolf Loos en Josef Hoffmann.
Op het eind van de 19de eeuw kwam de neo-barok op.De behoefte aan een nationale stijl was hieraan zeker niet vreemd. Deze stijl moest beantwoorden aan de stijl van het volk. De Tjechische bouwkunst van de 17de en 18de eeuw blonk uit door ongehoorde vormen en rijkdom. De vreugdevolle barok was de belangrijkste en meest universele ontwikkeling van de bouwkunst , waarin zich ambachten en kunst voordelen konden doen. Aanvankelijk was neo-barok in het centrum van Praag te vinden. Onder druk van de publieke opinie werden hiervoor de architecten veelal verplicht . Bijvoorbeeld het huis " SCHIER" op de hoek van het oude stadsplein en de Parijsstraat , een ontwerp van Rudolf Krizenecky. Voor de vormgeving van de decoratie kon hij zich steunen op archiefmateriaal en overgebleven gipsmodellen. De voornaamste architekten waren hijzelf en Fedrich Ohmann. Nadien volgden Jan Koula en Antonin Wiehl.
De goochelexpert met stijlen was zonder twijfel de architekt Oswald Polivka . Hij vermengde als geen ander de oude en nieuwe elementen. Een was volgens zijn opvatting 'origineel' als het mooi oogde.
Kotera, Madl, Koula gingen uit van het 'tijdloze beginsel' en men moest verder bouwen op vormen die sinds mensenheugnis voor evenwicht hadden gezorgd. Het kwam erop aan om een eigentijdse architecturale uitdrukkingsvorm te vinden zonder de traditie en de eeuwige schoonheidsvorm geweld aan te doen.
Deze basis stelde de architect zijn eigen fantasie de vrije loop te laten . Er ontstonden fantastische gevels met behulp van beeldhouwers als Saloon, Preisler, Masek...
De volgende generatie keek in de richting van Wenen met zijn sobere stijl, vooral Adolf Loos en Josef Hoffmann.
Op het eind van de 19de eeuw kwam de neo-barok op.De behoefte aan een nationale stijl was hieraan zeker niet vreemd. Deze stijl moest beantwoorden aan de stijl van het volk. De Tjechische bouwkunst van de 17de en 18de eeuw blonk uit door ongehoorde vormen en rijkdom. De vreugdevolle barok was de belangrijkste en meest universele ontwikkeling van de bouwkunst , waarin zich ambachten en kunst voordelen konden doen. Aanvankelijk was neo-barok in het centrum van Praag te vinden. Onder druk van de publieke opinie werden hiervoor de architecten veelal verplicht . Bijvoorbeeld het huis " SCHIER" op de hoek van het oude stadsplein en de Parijsstraat , een ontwerp van Rudolf Krizenecky. Voor de vormgeving van de decoratie kon hij zich steunen op archiefmateriaal en overgebleven gipsmodellen. De voornaamste architekten waren hijzelf en Fedrich Ohmann. Nadien volgden Jan Koula en Antonin Wiehl.
De goochelexpert met stijlen was zonder twijfel de architekt Oswald Polivka . Hij vermengde als geen ander de oude en nieuwe elementen. Een was volgens zijn opvatting 'origineel' als het mooi oogde.
Kotera, Madl, Koula gingen uit van het 'tijdloze beginsel' en men moest verder bouwen op vormen die sinds mensenheugnis voor evenwicht hadden gezorgd. Het kwam erop aan om een eigentijdse architecturale uitdrukkingsvorm te vinden zonder de traditie en de eeuwige schoonheidsvorm geweld aan te doen.
Deze basis stelde de architect zijn eigen fantasie de vrije loop te laten . Er ontstonden fantastische gevels met behulp van beeldhouwers als Saloon, Preisler, Masek...
De volgende generatie keek in de richting van Wenen met zijn sobere stijl, vooral Adolf Loos en Josef Hoffmann.
Op het eind van de 19de eeuw kwam de neo-barok op.De behoefte aan een nationale stijl was hieraan zeker niet vreemd. Deze stijl moest beantwoorden aan de stijl van het volk. De Tjechische bouwkunst van de 17de en 18de eeuw blonk uit door ongehoorde vormen en rijkdom. De vreugdevolle barok was de belangrijkste en meest universele ontwikkeling van de bouwkunst , waarin zich ambachten en kunst voordelen konden doen. Aanvankelijk was neo-barok in het centrum van Praag te vinden. Onder druk van de publieke opinie werden hiervoor de architecten veelal verplicht . Bijvoorbeeld het huis " SCHIER" op de hoek van het oude stadsplein en de Parijsstraat , een ontwerp van Rudolf Krizenecky. Voor de vormgeving van de decoratie kon hij zich steunen op archiefmateriaal en overgebleven gipsmodellen. De voornaamste architekten waren hijzelf en Fedrich Ohmann. Nadien volgden Jan Koula en Antonin Wiehl.
De goochelexpert met stijlen was zonder twijfel de architekt Oswald Polivka . Hij vermengde als geen ander de oude en nieuwe elementen. Een was volgens zijn opvatting 'origineel' als het mooi oogde. ( stadhuis van Praag bv)
Kotera, Madl, Koula gingen uit van het 'tijdloze beginsel' en men moest verder bouwen op vormen die sinds mensenheugnis voor evenwicht hadden gezorgd. Het kwam erop aan om een eigentijdse architecturale uitdrukkingsvorm te vinden zonder de traditie en de eeuwige schoonheidsvorm geweld aan te doen.
Deze basis stelde de architect zijn eigen fantasie de vrije loop te laten . Er ontstonden fantastische gevels met behulp van beeldhouwers als Saloon, Preisler, Masek...
De volgende generatie keek in de richting van Wenen met zijn sobere stijl, vooral Adolf Loos en Josef Hoffmann. (die laatste 2 behandelen we misschien wel eens in de Weense Jugendstil)
Eerst even vertellen ; Praag is de stad waar ik 8 keer ben geweest om de art-noveau en de neo-stijlen te gaan bekijken en er voor mezelf een tiental wandelingen heb beschreven. Dat was vanaf het eerste jaar dat de muur was 'gevallen' tot ongeveer 2007.Ik heb Praag in de steigers gezien en grotendeels hersteld en schitterend in de zon . De stad Praag niet alleen, vooral de buitenwijken zijn interessant voor de liefhebber van de kunst rond 1900 ! In Brussel is er een biënnale geweest nu ook al een twintigtal jaar geleden waarvan ik een deel van de kataloog zal brengen.
PRAAG ROND DE EEUWWISSELING
Praag ligt in het hart van europa. Gotische, renaissance en barokke gebouwen bepalen tot vandaag het stadsbeeld. Doch ook de ingrepen rond de woelige tijden van 1900 bepalen mede het uitzicht van de huidige stad met zijn voorsteden. Rond die tijd werd Praag omgevormd tot een "moderne" stad, die de kunst verstond om het historische aan het moderne te paren. Het tjechische volk begon binnen de Oostenrijks-Hongaarse monarchie, voor zijn rechten op te komen. Op het einde van WO1 verwierf tjechoslovakije zijn onafhankelijkheid. De universiteitsprofessor Thomas Masseryk beïnvloedt een ganse generatie jonge mensen en stelt de rol van de intellectuelen in vraag. Deze dienen zich onvoorwaardelijk ten dienste te stellen van de nationale idee.
Volgens Masseryk moet iedereen zijn eigen morele en spirituele ontwikkeling in handen nemen en zo het fatalisme van die tijd trachten te overwinnen. Dit werd bij de intelectuelen goed onthaald, o.a bij culturelen zoals Machar, Gova, Brezina en nog een aantal. Het manifest van het Tjechisch Modernisme onderschreef Masseryk's idee. Toch ontplooide het modernisme zich ingewikkelder. In 1894 verscheen het tijdschrift " Moderni Revue" uitgegeven door Prochacska en Kracek. Het spitste zich toe op het symbolisme en decadentie en volgde van dichtbij de evolutie van nieuwe stromingen en toonaangevende denkers in het Westen. Hun voornaamste tegenstander was Salda.Deze bepleitte een nieuwe synthese tussen kunst en leven, wat veel bijval oogstte bij de beeldende kunstenaars. De decadenten onder andere Hlavacek publiceerden in de jaren 1890 "Moderni Revue" een aantal bijdragen van Aubrey Beardsley, Odilon Redon, Félicien Rops en vooral Edvard Munch. De weg naar het modernisme ging open vooral door toedoen van het kunstenaarsgenootschap Manes.
Het verlangen naar kunst en leven deed zich evengoed voelen in andere sectoren dan de beeldende kunst , nl. de ambachten en in de architectuur. In het laatste geval werd gezocht naar een vervanger voor het electische historisme. Men kwam uit bij een 'moderne stijl' en vormgeving : na enige aarzeling werd de naam " art nouveau" aangenomen . De omstandigheden en de sfeer leenden er zich uitstekend toe. Ganse delen van de stad waren aan vernieuwing toe. Niet alleen particuliere woningen , ook de officiële gebouwen werden in de nieuwe stijl gebouwd. Het verlangen van de architekten en de progressieve leden van de stad Praag vonden zich in eenzelfde positieve synthe. Zelfs in de monumenten deed men beroep op deze nieuwe stijl. De art nouveau werd méér dan een modeverschijnsel. Hij groeide uit tot een levensstijl en maakte deel uit van de sociale werkelijkheid van de Tjechen.
Vanzelfsprekend deed Wenen zijn invloed gelden en vindt men geometrische sporen (jugendstil) in de architectuur. Jan Kotera , leerling van Otto Wagner(Weens architekt) spande zich in om zijn bouwwerken als één geheel op elkaar af te stemmen wat constructie, functie en decoratie betrof. Zijn werken zijn goede voorbeelden van synthetische stijl waar Salda voor stond en kunnen gerust de kroon op het werk van de generatie uit de 1890-er jaren worden genoemd. Toch riepen zijn werken reactie op . We belanden terug bij de " decadentie" . In 1905 werd in het kunstenaarsgenootschap een tentoonstelling gehouden met de werken van Edvard Munch . Het "spook Munch" werd aldus binnengehaald in de trempel van het Tjechische Modernisme , zeer tegen de zin van Salda, want Munch beantwoordde niet aan zijn synthese-programma..
Niet alleen Munch, ook Van Gogh hebben schilders als Filla, Proschazka beïnvloed . Toch bleef in Tjechië het kubisme de bovenhand houden. Daar kreeg het de naam "kubo-expressionisme" . In Praag werd het kubisme begrepen als een artistieke taal van de moderne tijd , als eindpunt van een gevecht om een nieuwe stijl. Hier neemt het Tjechisch kubisme een aparte plaats in binnen de europese avant-garde.