In Auschwitz hebben museummedewerkers een gouden ring en halsketting gevonden in een koffiekopje met een valse bodem. De juwelen werden er tijdens de Tweede Wereldoorlog verborgen door een gevangene van het concentratiekamp.
Meer dan 70 jaar lang zaten de juwelen opgerold in een stukje stof onder de valse bodem in de koffietas. Het pakketje werd zichtbaar toen de valse bodem van het kopje begon door te roesten.
"Het was erg goed verborgen. Maar over de jaren heen verslechterde het materiaal stilaan en raakte de tweede bodem gescheiden van het kopje," vertelt Hanna Kubik, medewerker van het staatsmuseum Auschwitz-Birkenau.
Aan wie de juwelen destijds toebehoorden, is niet geweten. Uit tests blijkt dat de halsketting en de ring tussen 1921 en 1931 in Polen vervaardigd werden. Het geëmailleerde kopje maakt deel uit van een collectie van 12.000 stuks keukengerei, waaronder kopjes, potten, kommen, kruiken en servies, die worden tentoongesteld in het museum.
Volgens museummedewerkers verborgen mensen in concentratiekampen vaak waardevolle bezittingen in alledaagse voorwerpen. Ze hoopten de dingen te kunnen recupereren als ze ooit uit het kamp zouden bevrijd worden. Maar de kampbewakers namen de gevangenen alle bezittingen af vooraleer ze hen naar de gaskamers stuurden.
"De Duitsers logen voortdurend tegen de joden die ze deporteerden voor uitroeiing. Er werd hen verteld dat het ging om een hervestiging, werken en leven op een andere plaats," vertelt museumdirecteur Piotr Cywinski. "De slachtoffers mochten maar weinig bagage meenemen. Zo wisten de Duitsers dat ze in de bagage, naast kledij en levensnoodzakelijke dingen, ook de laatste waardevolle bezittingen van de gedeporteerde families zouden vinden. Het verbergen van die waardevolle dingen bewijst enerzijds dat de slachtoffers zich ervan bewust waren dat ze bij hun deportatie beroofd zouden worden, maar anderzijds toont het ook aan de joodse families voortdurend een straaltje hoop hadden dat deze zaken nodig zouden zijn voor hun verdere leven."