WELKOM
Foto
Inhoud blog
  • Dagboek 1933
  • Ingelepeld
  • De reis van onze genen
  • De opgewekte nihilist
  • De meeste mensen deugen
  • De goedheidsparadox
  • De eenzame eeuw
  • De gouden draad
  • De geschiedenis van de slavernij
  • Werk. Een geschiedenis van de bezige mens
  • De mens
  • Grote verwachtingen
  • Wat bomen ons vertellen
  • De barbaren
  • Eeuwen van duisternis
  • Terug naar de feiten
  • Focus AAN/UIT
  • De mythe van de moederliefde
  • Het bestverkochte boek ooit
  • Het menselijk getij
  • 250 jaar over misdaden en straffen. Cesare Beccaria
  • De waarde van alles
  • De opkomst en ondergang van de dinosauriërs
  • Katoen. De opkomst van de moderne wereldeconomie
  • De zijderoutes
    Zoeken in blog

    Categorieën
    Voor u gelezen
    over mens en maatschappij
    28-11-2003
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Elementaire principes van oorlogspropaganda
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    MORELLI, A, Elementaire principes van oorlogspropaganda. Berchem, EPO, 2003, 127 pp. – ISBN 90 6445 301 2


    De historica en professor aan de ULB presenteert in dit dunne boekje 10 principes waarmee oorlogspropaganda wordt gevoerd. Deze worden gefundeerd en geïllustreerd door middel van gebeurtenissen en uitlatingen van prominente politici in de 2 wereldoorlogen, de oorlog in Vietnam, de eerste Golfoorlog en in het voormalige Joegoslavië.


    Deze conflicten worden niet inhoudelijk geanalyseerd. De auteur probeert als buitenstaander het mechanisme te verhelderen waarmee de strijdende partijen proberen de publieke opinie te beïnvloeden in hun eigen belang.


    Het boeiende aan dit boek is dat de meeste van deze principes niet alleen herkenbaar zijn in oorlogsomstandigheden, maar ook in de dagelijkse conflicten tussen personen en groepen.

    De 10 principes zijn dan ook, misschien in ietwat gewijzigde vorm, een nuttig instrument in de analyse van conflicten allerhande.


    Het boek is zeer vlot te lezen. Er wordt weinig specialistische voorkennis verondersteld, en het is geschreven in een heldere taal. Een aanrader! 
     

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-11-2003
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Alias Paulus
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    VOSKUILEN, T., Alias Paulus. De grondlegger van het christendom als geheim agent van Rome. A’dam, Ambo, 2002, 542 pp. – ISBN 90 263 1781 6


    Met de stelling van dit boek heeft de auteur zijn doctorstitel behaald aan de universiteit van Groningen. De auteur oppert de mogelijkheid dat zeer doortrapte motieven ten grondslag hebben gelegen aan de teksten van het Nieuwe Testament.

    De motieven van de schrijvers van het NT zijn al jarenlang het onderwerp van verhitte discussies. Over de herkomst van deze teksten is zeer weinig bekend. De historische werkelijkheid wordt er in verschillende opzichten anders voorgesteld dan die werkelijk was.


    Een van de weinige zaken waarover historici en theologen het eens zijn is dat Jezus door het Romeinse leger werd gekruisigd omdat men hem als een staatsgevaar beschouwde, en niet om de Joden een plezier te doen. Het is echter onduidelijk wat er voor en na de kruisiging gebeurde.

    Het hedendaagse christendom is echter voor een groot deel gebaseerd op de brieven van de apostel Paulus en het verslag van de Handelingen van de apostelen. Niemand weet echter met zekerheid wie dit alles heeft geschreven en wanneer.


    Op basis van deze gegevens, en de inhoud van deze teksten, poneert de auteur een originele theorie. Het is mogelijk dat Paulus, die oorspronkelijk Saul heette, een geheim agent was in dienst van Rome. Hij zou deze teksten hebben geschreven of laten schrijven om de opstandige joden ertoe te brengen het Romeins gezag te erkennen en te steunen. De joodse gebieden waren immers voor Rome een haard van verzet en opstanden.


    Voor deze gewaagde these baseert de auteur zich op onderzoek van historische bronnen uit en m.b.t. de eerste eeuwen n.C. De theorie wordt hierbij slechts als mogelijkheid naar voor geschoven. Maar de onderbouwing lijkt zeer stevig te zijn, en gesteund door eminente historici. Wat ook het waarheidsgehalte van de stelling mag zijn, het is zowel naar inhoud als vorm een origineel en boeiend boek.


    Het eerste deel is de weergave van een talkshow, die de inleiding is van een film, met als thema het laatste evangelie. In de talkshow wordt de ontwerper van bovenstaande theorie geconfronteerd met een theoloog, die de gangbare opvattingen aangedaan is en deze verdedigt. Op deze wijze worden de theorie en de bezwaren daartegen op een zeer onderhoudende manier gepresenteerd. Dit deel is zeer aangenaam en vlot om te lezen, ook door de regelmatige humoristische tussenkomsten van de moderator.

    Het tweede deel geeft het scenario weer van de film zelf, die gebaseerd is op de theorie van Voskuilen. Dit deel heeft me minder aangesproken, althans niet de laatste passages ervan. Maar misschien is de wartaal van de gevangene Jeshua in Rome gewild. Het zou een demonstratie kunnen zijn van de onsamenhangende en tegenstrijdige boodschappen van Paulus aan de eerste christenen.


    Na het filmscenario zijn de brieven van Paulus aan de Korinthiërs opgenomen, waarbij de passages worden aangeduid die ‘verdacht’ zijn en de theorie van de auteur illustreren,.

    Het hele boek is voorzien van uitgebreide noten.


    Zeker het eerste deel is echt de moeite waard om te lezen, alleen al om de originaliteit van de theorie en de grondigheid en spitsvondigheid waarmee de auteur zijn theorie uiteenzet en fundeert.

    Zie ook: http://www.groene.nl/2002/0214/rz_paulus.html

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-11-2003
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De vergissing van Descartes
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    DAMASIO, A., De vergissing van Descartes. Gevoel, verstand en het menselijk brein. A’dam, Wereldbibliotheek, 2003 (4e dr.), 319 pp. – ISBN 90 284 1829 6


    Damasio is hoogleraar neurologie aan de Universiteit van Iowa, en wordt momenteel beschouwd als de belangrijkste onderzoeker op neurologisch gebied. In dit boek zet hij zich af tegen de eeuwenoude opvatting dat lichaam en geest twee verschillende, van elkaar gescheiden aspecten van de mens zouden zijn. Lichaam en geest zijn onlosmakelijk verbonden, en het eerste is de voorwaarde voor het tweede. Vandaar de titel: de vergissing van Descartes.


    Niemand twijfelt er aan dat emoties het denken beïnvloeden. We krijgen vaak de wijze raad om emotie en gevoel verstandig te doseren en redelijk te blijven. Dit heeft tot gevolg dat we emoties meestal als overbodige geestelijke bagage zien, als een natuurlijk gegeven dat ongevraagd ons rationele denken begeleidt en soms verstoort. Emoties en gevoelens zijn echter verweven met de netwerken van de rede, onze redeneringen en beslissingen gebeuren op basis van gevoelens en emoties, niet alleen in ons nadeel maar ook in ons voordeel. Dit wil de auteur in onderhavig boek aantonen.


    Hij begint met de ziektegeschiedenis van de 19e eeuwse Phineas Gage. Als gevolg van een ingrijpend hersenletsel in de prefrontale hersengebieden werd de rationaliteit bij deze man helemaal ontregeld. Dit verhaal toont het belang aan van de prefrontale cortex en het vermogen om rationele beslissingen te nemen.


    In een volgend deel toont hij aan hoe emoties en gevoelens afhankelijk zijn van de activiteit in een aantal specifieke hersensystemen. Daar horen, behalve het limbische systeem, ook de prefrontale hersengebieden toe, en de hersendelen die signalen uit het lichaam in kaart brengen en integreren.

    Dit brengt hem tot een derde verwant inzicht: dat de mentale voorstelling van ons eigen lichaam een onmisbaar referentiekader vormt voor de neurale processen die we als onze geest ervaren. We gebruiken ons eigen organisme, en niet een of andere absolute uitwendige werkelijkheid, als uitgangspunt voor ons wereldbeeld en ons gevoel van subjectiviteit. Het lichaam is de maatstaf voor onze gedachten en handelingen.


    Bij het uiteenzetten van zijn theorie put Damasio uit zijn jarenlange ervaring met patiënten. Hij probeert zijn theorie op een bevattelijke wijze te presenteren. Dit lukt hem ook vaak, maar toch is een gedegen voorkennis vereist van de structuur en het functioneren van hersenen en het zenuwstelsel. Om de lezer op weg te zetten, geeft hij daar een bondige maar verhelderende uitleg over. Toch is het belangrijk om tijdens het lezen “bij de pinken” te blijven. Je kan het boek niet in één adem uitlezen, het is een werk om regelmatig te raadplegen met een atlas van de hersenen binnen handbereik.


    De stellingen van de auteur zijn zeer goed gedocumenteerd. Er is een uitgebreide bronnenlijst en een lijst van aanbevolen literatuur, uiteraard alle Engelstalig. Het register achteraan is handig om informatie op te zoeken.
     

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    27-10-2003
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Genetisch gezond?

    DIERICKX, K., Genetisch gezond? Ethische en sociale aspecten van genetische tests en screenings. A’pen/Groningen, Intersentia, 1999, 286 pp. – ISBN 90 5095 075 2


    In deze studie biedt de auteur een aantal beschouwingen en overwegingen voor het ethisch en maatschappelijk debat over de zin en voorwaarden van genetische screening. De titel is dus enigszins misleidend: het gaat niet zozeer over genetische tests in het algemeen, maar wel over een specifieke vorm ervan, de screening op dragerschap in bepaalde bevolkingsgroepen.

    Het uitgangspunt van de auteur is, dat een genetische screening slechts als een succes kan beschouwd worden als de ontvangers de resultaten ervan kunnen gebruiken ter verrijking van hun leven.


    In het boek wordt eerst het begrip genetische screening toegelicht. Vervolgens komt een kort hoofdstuk over de grondbegrippen van de menselijke erfelijkheid in functie van de diagnose en behandeling van erfelijke aandoeningen. De auteur richt dan de aandacht op mucoviscidose. De bespreking van genetische screening in het algemeen gebeurt verder immers in het kader van de screening op dragerschap van het CF-gen.


    In het 3e hoofdstuk wordt genetische screening geplaatst in de historische context van de opkomst en moderne vormen van de eugenetica. Hierop formuleert de auteur ook een aantal kritische beschouwingen over de context waarbinnen genetische screening gebeurt (bv. de economische aspecten en de rol van de overheid).

    In een 5e hoofdstuk gaat de auteur in op verschillende visies over het concept ziekte en gezondheid.

    Tenslotte bespreekt hij een aantal criteria waarmee rekening dient te worden gehouden bij het toepassen van genetische screening.


    Wie eenduidige antwoorden zoekt zal die in het boek niet vinden. Het is duidelijk dat het onderwerp nog lang niet uitgeklaard is. De voor mij meest interessante onderdelen hebben betrekking op de concepten ziekte en gezondheid, en op de overwegingen die meespelen bij het uitnodigen en deelnemen aan een genetische screening. Deze hebben o.m. betrekking op de gevolgen die de informatie, verkregen uit genetische screening, kan hebben voor de betrokkenen. Dit laatste wordt niet sterk belicht, het ligt trouwens ook niet in de bedoeling van de auteur.


    In elk geval geeft dit boek een goede weergave van de complexiteit van de problematiek, zowel voor de individuele persoon als voor de familie en de maatschappij.


    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-10-2003
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Criminaliteit en criminalisering
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    van SAN, M. & A. LEERKES, Criminaliteit en criminalisering. Allochtone jongeren in België. A’dam, Amsterdam University Press, 2001, 278 pp. – ISBN 905356 525 6


    Het in de pers en de openbare opinie omstreden rapport van Marion van San is een heel degelijk onderzoek naar het voorkomen van jeugdcriminaliteit onder Belgische en allochtone jongeren. Zoals zij zelf schrijft is het onderzoek bemoeilijkt door de commotie naar aanleiding van de aankondiging ervan. Men heeft het onderzoek noodgedwongen moeten beperken, onder meer door gebrek aan medewerking en zelfs tegenwerking van een aantal sleutelfiguren.


    Dit boek vormt het verslag van een kwantitatieve analyse van de autochtone en allochtone jeugdcriminaliteit in België en een kwalitatieve analyse van buurtrelaties in een paar oude stadswijken, waarvan wordt gezegd dat ze een voedingsbodem vormen voor jeugdcriminaliteit. Deze laatste gebeurde door middel van interviews met buurtbewoners (zowel volwassenen als jongeren), buurtwerkers en street-professionals (politie en buurtwachten).


    Beide studies zijn systematisch uitgevoerd en boeiend voorgesteld, en geven een zeer genuanceerd en gedifferentieerd beeld van het voorkomen van jeugdcriminaliteit en de mogelijke achtergronden daarvan, alsook van het gevoel van onveiligheid dat in bepaalde stadswijken heerst. De conclusies wijzen op de complexiteit van jeugdcriminaliteit en het criminaliseringproces, zowel m.b.t. de frequentie als de aard van geregistreerde misdrijven. Er wordt zeker niet met de vinger gewezen naar een of andere specifieke bevolkingsgroep. De materie wordt op een serene wijze aangepakt, en de benadering ervan wordt theoretisch grondig ondersteund.


    Nogmaals heb ik ervaren dat elke belanghebbende partij uit een wetenschappelijk opgezet project datgene haalt wat het best in het eigen kraam past.

    Het boek is zeker een lezing waard, temeer daar het verslag in een zeer toegankelijke taal is opgesteld en vlot geschreven is. 

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-09-2003
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Autisme. Medisch en educatief
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    GILLBERG, C. & T. PEETERS, Autisme. Medisch en educatief. A’pen/A’dam, Houtekiet, 2003, 199 pp.


    Volgens de auteurs blijft er een grote kloof bestaan tussen het theoretisch begrijpen van autisme en de dagelijkse praktijk. Dit boek moet helpen om die kloof te overbruggen.

    De auteurs bespreken autisme achtereenvolgens vanuit medische en educatieve hoek. Zij beschouwen autisme als een stoornis van de verbeelding.


    Zij geven een beknopte en heldere uiteenzetting van de kernaspecten van autisme. Er staat echter weinig bij dat ik niet eerder al had gelezen in andere werken. Jammer dat zij autisme als ontwikkelingsstoornis tot de medische sfeer rekenen. Ook in het deel waarin wordt ingegaan op educatieve aspecten van autisme wordt niet gesproken over een orthopedagogische benadering. Dit doet volgens mij wel onrecht aan het werk dat dagelijks door orthopedagogisch geschoolde mensen wordt verricht.


    Wellicht is dit boek vooral geschreven voor wie niet met autisme vertrouwd is in de dagelijkse praktijk.

    Als opfrissing is het boek wel nuttig. Het laatste hoofdstuk biedt een aantal praktische suggesties voor de omgang met kinderen met autisme. Dit is wel de moeite waard. Verder zijn de vergelijkende schema’s m.b.t. communicatieve en sociale ontwikkeling van kinderen met en zonder autisme interessant.

    Een pluspunt: het leest vlot, en maakt je op eenvoudige manier vertrouwd met essentiële begrippen (bv. theory-of-mind). 

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    30-08-2003
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De rebel van de familie
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    SULLOWAY, F., De rebel van de familie. De invloed van de plaats in het gezin op de levensloop. A’dam, Prometheus, 1998, 534 pp. – ISBN 90 5333 591 9

    Twee vragen waren de aanleiding tot het schrijven van dit boek. De eerste luidt: waarom hebben sommige mensen het talent om de in hun tijd heersende opvattingen af te wijzen en ons denken radicaal te veranderen? De tweede: waarom zetten sommigen tijdens radicale revoluties hun oude denkwijzen aan de kant, terwijl anderen koppig vasthouden aan het heersende dogma?

    De geschiedenis van de evolutietheorie en het controversiële onthaal ervan door de tijdgenoten van Darwin vormt de aanzet tot de uitwerking. Blijkt dat bij de tegen- en voorstanders van de theorie relatief meer eerstgeborenen resp. later geborenen zijn.  Deze vaststelling heeft de auteur aangezet om ook de geschiedenis van andere revolutionaire ideeën vanaf de Renaissance na te gaan. Hij heeft daarvoor 6000 levensgeschiedenissen van minder en meer prominente figuren in de Westerse geschiedenis systematisch bestudeerd. Hij komt tot de conclusie dat de plaats in de kinderrij voor het antwoord op bovenstaande vragen een plausibel antwoord biedt. Hij staaft deze stelling met behulp van onderzoek uit verschillende invalshoeken ter zake.

    In het vervolg van het boek probeert hij voor deze vaststelling een sluitende verklaring te formuleren. Het is niet toevallig dat Darwin en de evolutietheorie het betoog openden. Voor zijn verklaring baseert de auteur zich immers op neo-darwinistische inzichten m.b.t. het functioneren van het gezin, meer bepaald het ouder-kindconflict.

    Kinderen uit één gezin hanteren, vanuit hun plaats in de kinderrij, een bepaalde strategie, die gericht is op maximalisatie van ouderlijke investering. Elk kind probeert een niche te bezetten die nog niet door een ander kind is ingenomen. Ouders op hun beurt hanteren ook strategieën in het gezin. Verder wordt de dynamiek van een gezin ook beïnvloed door verschillen tussen families.

    De voorgaande inzichten worden vervolgens door de auteur gesynthetiseerd in een theorie m.b.t. de neiging van mensen om te rebelleren.  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-08-2003
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Leren en veranderen bij volwassenen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    BOLHUIS, S., Leren en veranderen bij volwassenen. Een nieuwe benadering. Bussum, Uitg. Coutinho, 2001(2e dr.), 313 pp. – ISBN 90 6283 177 X


    Leren is veranderen. De auteur vraagt zich af wat er dan wel verandert, in welke richting, hoe diepgaand en met welke gevolgen.

    Zij vat leren op als betekenisgeving of verandering van betekenisgeving. Iedere persoon heeft een referentiekader waarbinnen hij nieuwe ervaringen een plaats geeft. Leren houdt verband met het vormen en veranderen van dit referentiekader. Vooral in dat laatste situeert de auteur het leren van volwassenen.


    Het boek bevat 5 hoofdstukken. In de eerste 3 hoofdstukken wordt, telkens vanuit een ander gezichtspunt, het leerproces in bovenstaande betekenis besproken: soorten leerprocessen, de invloed van (sub)cultuur, de ontwikkeling van het leervermogen. Deze thema’s worden uitgebreid en diepgaand besproken. In een 4e hoofdstuk komt het leren bij volwassenen aan de orde. Toch blijft dit thema hier onderbelicht. Dit hoofdstuk lijkt mij eerder een samenvatting van de vorige. Het boek besluit met een laatste hoofdstuk, waarin de voornaamste theorieën over leren binnen de psychologie worden belicht. Interessant hierin is dat ook benaderingen, die traditioneel niet met leren in verband worden gebracht, besproken worden.


    Het geheel blijft echter vrij theoretisch en beschouwend. Wat ik vooral miste: de expliciete vertaling van de voorgaande inzichten naar het leren door volwassenen, en de mogelijke toepassing ervan voor de praktijk van vorming en opleiding.


    Alle hoofdstukken kunnen ook afzonderlijk gelezen worden. Dit biedt natuurlijk voordelen, maar het brengt ook veel herhaling mee. Op het einde van het boek zijn voor elk hoofdstuk vragen en opdrachten opgenomen. Dit suggereert dat het boek als studieboek is bedoeld. Hierin valt nogal wat inspiratie op te doen voor verwerkingsopdrachten in de opleiding.


    Mijn algemene beoordeling is positief: het boek heeft mijn kijk op leren verrijkt en coherenter gemaakt. De inhoud ervan sloot voldoende aan bij mijn eigen referentiekader om dit aan te vullen en te differentiëren.

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    09-08-2003
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Niet meer maar beter
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    GELDOLF, D., Niet meer maar beter. Over zelfbeperking in de risicomaatschappij. Leuven/Leusden, ACCO, 2002 (2), 223 pp. – ISBN 90 334 5181 6


    De postindustriële maatschappij is een risicomaatschappij. In een risicomaatschappij draait de sociale strijd steeds meer om de verdeling van risico’s. Deze betreffen 3 soorten: sociaal-economische, ecologische en tijdsrisico’s.

    In de eerste hoofdstukken wordt het concept zelf uitgewerkt, en de 3 soorten toegelicht. Vervolgens verkent de auteur alternatieven voor de risicomaatschappij. Hierin staat volgens de auteur zelfbeperking centraal. In de rest van het boek wordt dit concept uitgewerkt, gefundeerd en besproken.


    Het concept zelf is heel goed herkenbaar, en wordt degelijk en verstaanbaar uitgewerkt. De theorie is goed gedocumenteerd, de gedachtegang goed te volgen.

    Als lezer blijf je wel lang op je honger zitten waar het concrete oplossingen betreft. De theorie klinkt mooi, de vraag is echter hoe dit concept vertaald kan worden in beleidsopties. Individuele initiatieven zijn immers niet voldoende. Geldolf stelt hiervoor twee ombouwscenario’s voor: arbeidsverkorting en –herverdeling enerzijds en een loskoppeling van arbeid en inkomen door invoering van het basisinkomen anderzijds.

    ©  Minervaria


     

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-07-2003
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De geboren aanpasser
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    MULDER, T., De geboren aanpasser. Over beweging, bewustzijn en gedrag. A’dam, Uitg. Contact, 2001, 406 pp. – ISBN 90 254 9588 5


    Dit boek is een studie van de motoriek, waarin de relatie tussen hersenen en gedrag een centrale positie inneemt. De auteur gaat uit van de stelling dat de mens zich van het dier onderscheidt door zijn verregaand vermogen om zich aan te passen aan veranderende en gewijzigde omstandigheden. Dit vermogen heeft een evolutionaire oorsprong, en heeft te maken met de wijze waarop onze hersenen werken. Er zijn echter mensen die zich beter en sneller aanpassen dan anderen.


    Het onderwerp van dit boek heeft betrekking op ons vermogen om onze bewegingen aan te passen, bv. bij letsels. Als grondvraag wordt gesteld hoe het komt dat de ene persoon zich snel aanpast, snel herstelt en snel weer een behoorlijk  vaardigheidsniveau bezit, terwijl iemand anders met een zelfde aandoening en een vergelijkbare situatie, niet of veel langzamer herstelt of zich veel slechter kan aanpassen.


    Het antwoord zoekt de auteur in het vermogen van onze hersenen om flexibel te reageren op gewijzigde input. Deze flexibiliteit is volgens de auteur een weinig beïnvloedbaar vermogen, dat voor ieder individu verschillend is.

    Ondanks het uitgebreid gebruik van vakterminologie toch een zeer instructief werk.

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-07-2003
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De virusinvasie
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    GOUDSMIT, J., De virusinvasie. Over de overleving van virussen en de menselijke soort. A’dam/A’pen, Uitg. Contact, 2003, 256 pp.


    De auteur is hoogleraar armoedegerelateerde infectieziekten in Amsterdam. In dit boek probeert hij uit te leggen welke virussen er bestaan, hoe zij zich gedragen en vermenigvuldigen en hoe zij het leven van andere organismen beïnvloeden. Voor mij slaagt hij slechts gedeeltelijk in zijn opzet.

    Het boek bevat een schat aan gegevens over dit onderwerp, maar deze blijven toch vrij ontoegankelijk voor een leek in deze materie. De gegevens zijn erg onoverzichtelijk gepresenteerd, en de auteur gebruikt te veel vakterminologie. Daardoor is de tekst moeilijk te volgen, en kan je als lezer slechts algemene inzichten opdoen. Een leesbaarder bewerking zou echt welkom zijn, want het thema is zeer actueel.


    ©  Minervaria

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-06-2003
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De zeven dochters van Eva
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    SYKES, B., De zeven dochters van Eva. Van welke oermoeder stammen wij af? Baarn, Uitg. De Kern, 2002, 303 pp. – ISBN 90 325 0862 8

    Waar kom ik vandaan? Op deze vraag kennen de meesten onder ons het antwoord tot een paar generaties terug. We weten wie onze voorouders zijn, maar dan houdt het spoor vaak op. Wij dragen echter allemaal in elke cel van ons lichaam een boodschap van onze voorouders, die ligt opgesloten in ons DNA, ons genetisch materiaal. In het DNA wordt niet alleen onze geschiedenis als individu geschreven, maar de complete geschiedenis van het menselijk ras. Met behulp van recente ontwikkelingen in de genetische technologie, heeft Sykes hierover zijn licht laten schijnen.

    Brian Sykes is als geneticus verbonden aan het beroemde Institute of Molecular Medicine van Oxford. Hij baseert zich voor zijn theorie op de wetenschap dat mitochondriaal DNA nagenoeg onveranderd wordt overgeërfd via de vrouwelijke lijn. Door de kennis en studie over de mutaties in dat DNA, en onderzoek van het mitochondraal DNA van mensen over de gehele wereld, komt hij tot de theorie dat wij allemaal afstammen van slechts zeven oermoeders. Deze zeven DNA-varianten zijn te herleiden tot het DNA van volkeren die tussen 40.000 en 50.000 jaren geleden Europa binnen trokken. Op basis van de bevindingen van archeologisch onderzoek beschrijft Sykes deze stammen en waar en in welke tijd zij kunnen geleefd hebben.

    Het boek is zeer inzichtelijk geschreven, zodat ook de leek op het gebied van erfelijk materiaal en mutaties goed kan volgen. De korte hoofdstukken, en de duidelijke samenhang en gedachtegang maken deze toch wel ingewikkelde materie zeer vlot leesbaar.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    09-06-2003
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Redactiewijzer
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    van der HORST, P.J., Redactiewijzer. Den Haag, SDU, 2001 (7e herz. dr.), 205 pp. – ISBN 90 5797 049 X

    Als een tekst waardevol of interessant genoeg is voor verspreiding, is die ook waard om goed verzorgd te worden. Er moet heel veel met een tekst gebeuren vooraleer die naar de drukker kan. Daarvoor is de redacteur verantwoordelijk. Een redacteur is diegene die zich bekommert om de kwaliteit van een tekst in de breedste zin van het woord. Vooraleer deze instelling komt, kan een goede voorbereiding de schrijver zelf ook veel tijd en eventueel kosten besparen. Het uiteindelijke resultaat zal waarschijnlijk ook beter zijn.

    Redactiewijzer gaat uitvoerig in op de taalkundige, inhoudelijke én typografische verzorging van teksten. Vorm en inhoud zijn immers sterk verbonden: de toegankelijkheid en leesbaarheid van een tekst wordt voor een groot deel bepaald door de vormgeving.

    Dit boek is nuttig voor iedereen die zich bezighoudt met teksten die voor verspreiding bedoeld zijn, o.a. rapporten, scripties, artikelen, boeken. Het bevat een keur aan adviezen (geen  voorschriften), en meestal worden verschillende mogelijke oplossingen voor een probleem aangegeven, soms met de voorkeur van de auteur.

    Er zijn veel sprekende voorbeelden opgenomen, die deze adviezen mooi ondersteunen. In de zevende herziene druk is ook de nieuwe speling verwerkt, en het boek is uitgebreid met de mogelijkheden van de tekstverwerker.

     

     

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-05-2003
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Antiracisme

    BLOMMAERT, J. & J. VERSCHUEREN, Antiracisme. A’pen/Baarn, Uitg. Hadewijch, 1994, 157 pp. – ISBN 90 5240 275 2


    Jan Blommaert heeft verschillende werken over dit onderwerp op zijn palmares.

    In dit boek onderzoeken de auteurs racistische handelingen en taaluitingen. Zij vertrekken hierbij van een zeer ruime omschrijving van racisme: het gaat om uitsluiting van mensen op basis van kenmerken die worden gezien als bepalend voor zijn of haar groepsgebonden identiteit.

    Deze omschrijving beperkt zich dus niet tot anekdotisch handelen en spreken, maar plaatst racisme in een machtscontext. Het gaat om de uitsluiting van een minderheid door een meerderheid, waarbij de minderheid sociaal, economisch en vooral politiek machteloos is en wordt gehouden (bv. door het ontzeggen van stemrecht). Het betreft dus structurele discriminatie. In hun analyse gaan zij resoluut uit van het standpunt van het slachtoffer.


    Door middel van ontkenning- en herdefiniëringstrategieën maken  groepen en actievoerders echter deze politieke ideologie aanvaardbaar en houden ze verborgen. Zo proberen ze voor zichzelf het beeld te bewaren van een tolerante en democratische maatschappij, Deze strategieën doen hun werk door middel van specifiek taalgebruik.

    De auteurs analyseren en illustreren deze strategieën aan de hand van (frappante) reële gebeurtenissen. Ook antiracistische bewegingen en actiegroepen laten zich (mis)leiden door deze strategieën. Daardoor vermindert hun slagkracht. Het wordt echter de hoogste tijd dat men de ogen opent voor de discrepantie tussen het retorisch in stand gehouden zelfbeeld en de sociale werkelijkheid.


    Aan het einde van het boek doen de auteurs een aantal suggesties om racisme effectiever te bestrijden. Antiracistische actie moet uitmonden in een discours dat zich concentreert op principes van democratie en inspraak.

    Ook al is dit boek bijna 10 jaar eerder geschreven, de vraagstelling en de inzichten zijn nog steeds erg actueel. 

    ©  Minervaria



    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-05-2003
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sport voor mensen met een beperking

    van der WOUDE, L.V.H. (red.), Sport voor mensen met een beperking. Houten/Diegem, Bohn Stafleu van Loghum, 2001, 319 pp. – ISBN 90 313 3447 2


    Dit boek gaat over sportbeoefening voor mensen met een beperking.

    Er wordt een overzicht gegeven van de geschiedenis van sport voor mensen met een beperking en de huidige stand van de organisatie van de gehandicaptensport in Nederland.

    In een tweede deel wordt ingegaan op de mogelijke bijdrage van sport voor personen met een beperking. Dit gebeurt vanuit verschillende invalshoeken.


    Vervolgens behandelen verschillende auteurs een aantal sportdisciplines met hun sportspecifieke kenmerken. In een laatste deel tenslotte wordt sport bekeken vanuit de hoek van de aard van de beperking. Voor zes specifieke beperkingen wordt ingegaan op de mogelijkheden en belemmeringen voor sportbeoefening.


    Voor wie met sport bezig is bij mensen met een handicap, biedt dit boek wellicht een goede basis. Men moet zich wel realiseren dat het boek vooral ingaat op de specifieke sportgelieerde aspecten van sportbeoefening, en veel minder op de psychosociale aspecten.


    ©  Minervaria

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-05-2003
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Euthanasie en de Eed van Hippocrates
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    ADMIRAAL, P.V., Euthanasie en de Eed van Hippocrates. Herinneringen van een anesthesioloog. A’dam, Van Gennep, 1998, 168 pp. – ISBN 90 5515 170 X


    Deze pionier op het gebied van euthanasie (in Nederland) beschrijft in dit boek hoe de ontwikkelingen in zijn beroep en de lotgevallen van individuele patiënten vorm gaven aan zijn gedachten over leven en dood, en over euthanasie als waardig sluitstuk van palliatieve zorg.

    Hij beschrijft hoe hij zelf arts is geworden en hoe hij als anesthesioloog steeds meer betrokken raakte bij pijnbestrijding en terminale zorg. Hij speelde in discussies over het onderwerp euthanasie een centrale rol, nam deel aan talloze congressen over de hele wereld, en werd door veel patiënten buiten Nederland geconsulteerd.


    Het is een sober boek, waarin de bekommernis om het welzijn en welbevinden van de patiënt centraal staan, zowel bij leven als bij sterven. De dialoog staat bij hem steeds centraal, de patiënt heeft voor hem zijn leven en sterven in eigen handen.


    Het boek is chronologisch opgebouwd. De korte hoofdstukken worden telkens gevolgd door het verhaal van een individuele persoon. Het is een zeer leesbaar en ontroerend boek.


    ©  Minervaria

     

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-05-2003
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De larf
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    DEKKERS, M., De larf. Over kinderen en metamorfose. A’dam/A’pen, Uitg. Contact, 2002, 288 p. – ISBN 90 254 1296 3


    Wie nog eens een oorspronkelijk boek over kinderen, ouders en opvoeden wil lezen, kan aan De larf niet onderuit. Het is geschreven door een bioloog vanuit een wel heel onverwachte invalshoek.


    Metamorfose intrigeert de mens: literatuur en volksverhalen zitten vol met duivels en weerwolven. Iedereen weet dat veel dieren ook een metamorfose kennen: insecten bijvoorbeeld beginnen hun leven uit het ei als larve, verpoppen, en worden pas later hun imago. Niemand beseft echter dat ook de mens twee gedaanten heeft, maar iedereen gedraagt zich ernaar. Kinderen leven gescheiden van volwassenen in een eigen wereld van crèches, scholen en clubs, ze lezen kinderboeken en bezoeken een eigen kinderboerderij. Het wordt zelfs steeds erger in onze moderne maatschappij. In de puberteit verpoppen ze, in een explosie van popmuziek en pukkels.


    Het kind en de volwassene zijn verschillende wezens, met belangen die soms overeen komen, maar lang niet altijd. Het woord larf is dus niet willekeurig gekozen, en wordt in het boek van Dekkers niet alleen maar in een overdrachtelijke betekenis gebruikt. Deze anarchistische zienswijze druist op het eerste zicht in tegen ons gevoel van de waarde van het kind. Toch zit er veel waars in, en dat kan Dekkers op overtuigende wijze, met veel humor en spitsvondigheid, aanbrengen. Zijn observaties van het menselijk gedrag zijn dan wel heel non-conformistisch, maar ze zijn raak en doen je als lezer vaak glim-, en schaterlachen. Voor wie houdt van een provocerende stijl, is het lezen van dit boek een festijn!


    En de pret kan niet op: het boek is ook nog voorzien van uitgebreide literatuurlijst, een lijst van illustraties en een register, waarin alle vermelde diersoorten en gehanteerde begrippen netjes alfabetisch een plaatsje krijgen.


    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-04-2003
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Marktzegen

    VAN OVERTVELDT, J. Marktzege(n). Zes aanklachten tegen het antiglobalisme. Kapellen, Uitg. Pelckmans, 2002, 165 pp. – ISBN 90 289 3203 8


    De kritiek van de antiglobaliseringsbeweging is vaak zeer goed bedoeld maar slecht bedacht, stelt M. Eyskens in zijn uitgebreid voorwoord van dit boek. Niet gehinderd door enige bescheidenheid, stelt hij dat de auteur in feite een pleidooi houdt voor de visie die hij zelf sedert jaren heeft verdedigd.


    Het boek van Van Overtveldt gaat hoofdzakelijk over de economische aspecten van de globalisering, hun sociale gevolgen en de wijze waarop de socio-economische implicaties ervan leiden tot een intellectuele en politieke stellingenoorlog. Dat de globalisering enorm  ingrijpende gevolgen heeft voor mensen, ontkent de auteur niet. Maar hij vindt dat de bezwaren van de antiglobalisten onterecht zijn en niet gebaseerd op objectieve gegevens.


    In zes hoofdstukken weerlegt hij de evenveel belangrijkste aanklachten van de antiglobalisten tegen de mistoestanden die de globalisering en de vrije martkteconomie zouden creëren. Hij baseert zich hiervoor op de bezwaren zoals die door de harde kern van de beweging worden geformuleerd. Hij vindt dat de vrije markteconomie (veel) meer voordelen biedt dan nadelen. Zijn argumenten zijn van economische aard, en hij gebruikt nogal eens de geëigende vakterminologie. Het vraagt dus van een niet-econoom regelmatig enige inspanning om het betoog te volgen.


    In een afsluitend hoofdstuk geeft hij een ‘alternatieve agenda’ mee. Daarin komen een aantal beleidssuggesties aan de orde die de maatschappelijke voordelen van een vrijemarkteconomie nog verder kunnen doen toenemen, ook voor de landen die voor hun sociaal-economische ontwikkeling nog een lange weg te gaan hebben.


    Het was interessant om als afwisseling op de werken van critici van de globalisatie, een werk van de tegenpartij te lezen. Het moet gezegd: de argumentatie van Van Overtveldt is goed gestructureerd en degelijk onderbouwd. Zijn kritiek is vaak terecht. Toch kan hij mij niet echt overtuigen van zijn standpunt, hij heeft hoogstens bijgedragen tot nuancering en aanvulling ervan.

    In zijn analyse gaat hij uit van een utilitaristisch gezichtspunt. Dit stelt globale toe- of afname van welvaart centraal, maar negeert de verschillen tussen mensen en groepen mensen en hun kansen om welvaart te verwerven. Ook al zeggen de cijfers dat er globale vooruitgang is in een samenleving, ze zeggen niets over hoe deze groei er is verdeeld. De realiteit achter de cijfers kan er voor verschillende groepen en personen wel eens heel anders uitzien. Als macro-econoom hanteert hij vooral cijfers over lange periodes en grote gehelen. Die cijfers kunnen dan correct zijn, maar ze verdoezelen de menselijke factor waaraan de economie volgens mij dienstbaar dient te zijn. Ik mis ook de wederkerige en complexe beïnvloeding van de economische realiteit, i.c. de vrijemarkteconomie, en talloze andere persoonlijke en maatschappelijke bestaanscondities (bv. de noodzaak aan steeds meer flexibiliteit van werknemers, de invloed op de verschillende levenssferen, het verschil tussen mannen en vrouwen) die betrekking hebben op het welzijn.

    Macro-economie houdt geen rekening met de schommelingen in het bestaan van mensen hier-en-nu en op korte termijn. Dit is nochtans waar de mensen in de loop van hun leven mee te maken hebben. Als mensen alleen het vooruitzicht hebben dat het binnen enkele generaties beter zal gaan, waarvoor dient dan de economie?


    Typerend voor de rabiate voorstanders van de vrijemarkteconomie is de triomfalistische  (de titel is veelzeggend) en vrij arrogante terminologie die de auteur gebruikt t.a.v. het antiglobalistische gedachtegoed en zijn voorstanders. Hij verwijt hen ideologische kortzichtigheid en misleiding. Hij suggereert en stelt dat zij cijfers en onderzoeksgegevens manipuleren in functie van verborgen en misleidende ideologische doeleinden: de antiglobalisten zijn in hoofdzaak collectivisten met een totalitaire agenda, oftewel communisten après la lettre. Volgens mij zijn dat vooronderstellingen, waarvoor hij geen bewijs levert. Er is ook geen bewijs dat de cijfers die hij zelf naar voor schuift wél degelijk objectief zijn. Ze zijn zelfs vaak afkomstig van een instantie die inzake globalisering een toch beperkte credibiliteit heeft, nl. de Wereldbank.


    Van Overtveldt ontkent niet de uitwassen van de vrijemarkteconomie en de globalisatie, en kent aan de overheid een taak toe om het systeem in goede banen te leiden (net zoals Stiglitz). Maar hij gaat niet in op het reële probleem dat eender welke overheid momenteel heel veel moeite heeft om zich onafhankelijk genoeg op te stellen ten aanzien van financiële en handelsbelangen om de belangen van de burgers volledig te behartigen. Ik denk hierbij aan de huidige trend van privatisering van dienstverlenende overheidsbedrijven. Concurrentie is vaak gunstig voor innovatie, maar niet altijd. Er moeten altijd voldoende garanties zijn voor een rechtvaardige verdeling van goederen en diensten.
     

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-04-2003
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De positieve kracht van endorfine
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    BLOOM, W., De positieve kracht van endorfine. Voel jezelf gelukkig en gezond dank zij het ‘voel je goed’-hormoon. Aartselaar, Zuidnederlandse Uitgeverij, 2002, 304 pp.

    Een zelfhulpboek zoals er waarschijnlijk nogal zijn (al meent de auteur van niet). Het lijkt tegenwoordig ‘out’ om wonderen te beloven als je een bepaalde methode volgt. Integendeel, de lezer wordt juist aangemaand zeer kritisch en voorzichtig te blijven. Anderzijds wordt hem toch voorgespiegeld dat hij/zij met de geboden methode/training betere en meer duurzame resultaten zal behalen dan met een andere (maar je moet het wél doen). Gespeelde bescheidenheid dus van de auteur in functie van reclame voor de eigen ‘weg’.

    De auteur staat een holistische benadering voor van gezondheid en welzijn. Tot op zekere hoogte kan ik hem volgen, wanneer hij de werking van endorfine in de hersenen en het lichaam toelicht. Wanneer hij echter gaat spreken over energetische velden (o.a. gelukzaligheidsvelden) en al dan niet geblokkeerde stromen van goedgunstige energie haak ik af. In de rest van het boek wordt kwistig gestrooid met metaforische taal zoals onze aardbeien (bv de voetbalaardbei), het opgerold hert, vibraties, …

    Wat houd ik over? De twee eerste hoofdstukken over de stof endorfine, de werking ervan en de wisselwerking met ervaringen zijn interessant. De rest van het boek kan je gewoon naast je neerleggen.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-04-2003
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rawls. Een inleiding in zijn werk
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    TINNEVELT, R. & G. VERSCHRAEGEN ( red.), Rawls. Een inleiding in zijn werk. Kapellen, Uitg. Pelckmans, 2002, 192 pp. – ISBN  90 289 3214 3


    John Rawls wordt de belangrijkste politieke filosoof van de twintigste eeuw genoemd. Hij heeft slechts 1 hoofdwerk geschreven, A Theory of Justice. Daarvoor en ook daarna heeft hij steeds gezocht naar de beginselen waarop moderne, democratische maatschappijen dienen te worden gebaseerd. Hij heeft daarmee het denken over sociale gelijkheid nieuw leven ingeblazen. Het kernbegrip van de filosofie van Rawls is (sociale) rechtvaardigheid. Het uitgangspunt is de ‘sluier der onwetendheid’: in de veronderstelling dat een groep mensen niet op de hoogte is van hun eigen en elkaars uitgangspositie, hoe zouden zij dan het begrip rechtvaardige samenleving opvatten?

    De idee en uitwerking van de ‘actieve welvaartstaat’ van minister Vandenbroucke (SP.A) is op het denken van Rawls geïnspireerd.


    In dit boek geven Vlaamse en Nederlandse wetenschappers, politicologen en wetenschappers een breed opgezette en kritische inleiding in het denken van Rawls.

    Vooral de bijdragen over burgerschap en tolerantie hebben mij geboeid.


    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    BESTE BEZOEKER
    Foto


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Mijn favorieten
  • Minervaria
  • Dit is POTS
  • Geen dag zonder lach
  • Gedachten

  • Archief per jaar
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2020
  • 2019
  • 2018
  • 2017
  • 2016
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2006
  • 2005
  • 2004
  • 2003
  • 2002
  • 2001
  • 2000
  • 1999
  • 1998
  • 1997


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!