BAARN - Onderzoekers van de University of California hebben onderzocht waarom sommige mensen na een ingrijpende gebeurtenis last van een posttraumatische stress-stoornis (PTSS) en anderen niet.
Volgens de onderzoekers bepaalt een variatie in twee genen hoe gevoelig je bent voor het ontwikkelen van deze stoornis.
Het team onderzocht het DNA van 200 familieleden uit 12 families die in 1988 een aardbeving in Armenië overleefden. Bij deze zware aardbeving kwamen zo'n 25.000 mensen om. 90 procent van de ondervraagden had dode lichamen gezien, 92 procent zwaar gewonden.
Mensen die twee genvarianten hadden die de productie van serotonine beïnvloeden, bleken vaker symptomen van een posttraumatische stress-stoornis te vertonen.
"We vermoeden dat de genvarianten zorgen voor een lagere productie van serotonine, waardoor deze familieleden gevoeliger zijn voor PTSS na blootstelling aan geweld of een ramp", zegt Armen Goenjian. Serotonine heeft invloed op je stemming en emoties.
Psychologe Jennifer Wild, expert op het gebied van PTSS, voegt toe dat er nog meer factoren zijn die de gevoeligheid voor een posttraumatische stress-stoornis vergroten. "Psychologische factoren, zoals een geschiedenis met trauma's of lijden aan een neurose zijn betere voorspellers".Nu/NL