Uit vaste rots vlietend water
Wat is de tragiek van een depressie ? Het verlies van je contact met de buitenwereld. Het wegebben, uitrafelen van alle betrokkenheid bij wat je omgeeft. Het je uitgesloten voelen als een buitenstaander, als een allochtoon voor jezelf en voor je omgeving. Het je niet aangesproken voelen door de dingen van de wereld. Contact hebben met wat ons omgeeft is blijkbaar een voorwaarde opdat een mens zichzelf humaan zou ervaren en beleven. Alleen in symbiose met de omgeving kunnen wij met ons zelf in vrede leven.
In ons dagelijkse doen en laten leven we aan die betrokkenheid bij onze omgeving voorbij. We vinden die normaal. De vanzelfsprekende contacten met de buitenwereld zijn de onbetwijfelde en onbetwiste, maar ook ondoordachte vertrekbasis om humaan te kunnen leven. Je moet b.v. een astmapatiënt zijn om je ervan bewust te zijn dat je constant verse lucht moet inademen. Rampscenario's confronteren ons onverbiddelijk met onze kosmische roots.
We zijn nooit in staat uit eigen kracht, alleen, het eigen Zelf in stand te houden: we kunnen niet zonder zuurstof, voedsel, drank, beschutting of een slaapplaats voor het vermoeide lichaam. We bestaan nooit anders dan in en met de wereld, dan in en door een ononderbroken wisselwerking met de ons omringende dingen, dan gedragen door de vele en erg verschillende dingen van de wereld. Al worden we er wel door omgeven en gedragen, we gaan er echter niet totaal in op, we worden niet verzwolgen door de dingen in de ons omringende wereld, zoals druppels spoorloos in de oceaan verdwijnen of een zuchtje wind in de ether. We gaan echter niet restloos op in de contacten met de ons omringende wereld. Er blijft een afstand, een gaping. We willen immers in de wereld staan als een Zelf. Zonder die pretentie heeft het bestaan geen enkele zin. Dat wil zeggen: we willen de wereld confronteren met ons eigen Zijn dat we in stand willen houden als een eigenstandig Zelf. We worden echter pas een Zelf, door de confrontatie met de wereld, door het contact met de anderen. Al gebeurt dat in stand houden via intense wisselwerking met de ons omgevende de dingen van de wereld. Contact impliceert tweeheid, impliceert scheiding, vraagt om overbrugging. Dat vraagt wederkerigheid vanuit wederzijdsheid. Wie in een depressie verzonken zit, blijft wel ademhalen, blijft wel eten en drinken, maar hij of zij is niet geïnteresseerd in wat hij of zij rondom zich kan zien gebeuren.
We staan wel in de wereld, maar tevens tegenover de dingen van de wereld. Die wereld was er vòòr ons. En wij komen in die wereld voor we er een Zelf werden. Dat Zelf kregen we o.a. van de mensen rondom ons, door hun glimlach, hun zorg en hun lieve woorden. Dat Zelf werd ons ook aangereikt door de wereld.
Kregen we echt dat Zelf? Of werd ons dat opgedrongen? Of puurden we uit de contacten die de wereld ons aanbood dat eigen Zelf? Groeide achter de 'barbecane' het eigen Zijn tegenover de rest van de zijnden spontaan een Zelf? Of nodigden de dingen van de wereld ons uit om dit Zelf gestalte te geven? Gaven die ongevraagd uit eigen beweging de aanzet? Wie kent op deze vragen de antwoorden?
Wat we weten is dat elk Zelf, in al zijn afhankelijkheid van de dingen van de wereld, zich afzet tegen deze wereld. Zich ervan distantieert. Jaloers op zijn eigenheid gesteld is. Terwijl het toch, om te kunnen blijven bestaan, zeer sterk van die omgevende dingen afhankelijk blijft. Zonder grond onder de voeten, zonder lucht in de longen, zonder vocht en voedsel in het digestief systeem, zonder kleren om het naakte lichaam, zonder dak boven het hoofd houden we ons niet in het bestaan. We zijn en blijven, hoe zeer ook een Zelf, afhankelijk van de dingen van de wereld. Nooit gespeend. Het Zelf kan dus niet veilig, in isolatie, achter zijn 'barbecane' blijven schuilen, zonder contact noch interactie met de dingen van de wereld. Zonder buiten zijn grenzen te treden en de afstand tussen zichzelf en de omringende dingen te overbruggen. Elk Zelf moet naar buiten, moet uit de eigen grenzen treden naar de dingen van de wereld. Elk Zelf staat vanuit zijn zijnsbehoefte open naar de dingen van de wereld, net zoals de dingen van de wereld open staan naar ons Zelf. De evolutie rustte ons lichaam uit met steeds scherpere en gespecialiseerdere, steeds gevoeligere contact- en uitwisselingsorganen. Daardoor leven we in wereld die zelf steeds rijker en gedifferentieerder wordt. Via onze longen en ons digestief systeem, via onze lichtzin, smaakzin, reukzin en tastzin staan we op zeer specifieke manieren open naar blijkbaar incompatibele aspecten van de wereld.
In dit open staan kunnen we twee manieren onderscheiden. Er is een kosmisch, een natuurcausaal open staan. Zo verlopen b.v. onze ademhaling en onze spijsvertering op een strikt lineair causale manier: de processen van de uitwisseling tussen bloed en lucht verlopen in onze longen louter biochemisch. Zodra ons voedsel achter de kiezen verdwijnt, nemen de wetten van fysica en chemie het bevel over. Al interageren we via longen en maag intens met onze omringende wereld toch noemen we die organen geen zintuigen. Dat label 'zintuig' reserveren we voor onze licht-, smaak-, reuk- en tastzin.
Waarom dat onderscheid: orgaan >< zintuig? Omdat de omgang met de wereld via onze zintuigen, ondanks alle onderlinge verschillen, toch op dezelfde manier grondig afwijkt van de manier waarop onze longen en ons spijsverteringsstelsel omgaan met de dingen van de wereld.
Niet de wereld rondom ons, als geheel, de Umkreis, is het probleem, wel het Zelf van elk van deze vele zijnden in deze wereld op zich.
Hoe kun je volhouden een Zelf te zijn als je zo fundamenteel op zovele wijzen voor je naakte bestaan en voor zovele doeleinden, zo constant van de andere dingen van de wereld afhankelijk bent ?
Twee vragen:
1. Waarop steunt die diepe ervaring een Zelf, een Ego te zijn ? Die vaste overtuiging je te onderscheiden van alle andere zijnden.
2. Hoe verloopt het contact met de Umkreis. Wat voor soort contact heeft dat Zelf met de dingen in de wereld ? Een contact dat wel contact legt, maar toch het Zelf spaart. Het zelf in zijn eigenheid respecteert en bewaart. Dat het Zelf toelaat zichzelf als een Zelf te blijven ervaren, ondanks alle invloeden van buiten ?
Elementen gaan probleemloos op in de interacties met elkaar. Waar vuur passeerde blijft niet veel herkenbaars of bruibaars achter. Suiker lost op in koffie. Met dat opgaan in andere zijnden hebben de elementen geen problemen. Metaal leent zich net zo gewillig om als onzichtbare kogellager weggedoken te functioneren in de naaf van een wiel als om te glinsteren in een bugel; het laat hout onverschillig of het wordt ingebouwd in een viool of piano, of tot lucifertjes wordt verhaspeld.
Wat maakt de mens zo verschillend tegenover de wereld? Welke brug tussen wereld en zichzelf stak de mens over ? Dat overbruggen van de afstand dingen van de wereld >< Zelf kan op drie wijzen verlopen: door gewaarworden, door waarnemen, door ervaren.
Gewaarworden: Loutere gewaarwordingen overvallen je, overrompelen je ! Iets gewaarworden is de onverbiddelijke wetten van de kosmos ondergaan, jezelf verliezen en ondergaan in fysica en chemie. De dingen van de wereld dringen zich chaotisch aan je op in hun onderscheid, hun veelheid en hun verscheidenheid. De gewaarwording kan zo genadeloos toeslaan dat je in shock verkeert en verzorging nodig hebt. Om je zelf te kunnen blijven moet je, in tijd en ruimte, van de fysische werkelijkheid afstand kunnen nemen: afstand voor 'zelf-stand'.
Waarnemen: In de waarneming treedt het Zelf krachtiger op; het transponeert de gewaarwordingen, selecteert ze, zorgt voor zinvol kader naar buiten en voor coherentie naar binnen. Waarnemen is het uitproberen van de mogelijkheden van de wereld. Je ontmoet een uitlokkende, tegemoetkomende wereld in plaats van een dwingende, opdringerige, overrompelende wereld. Jij reikt zelf actief naar de wereld: je isoleert en kiest een thema, en komt zo tot jezelf. Jij neemt weer de overhand, je beheerst jezelf. Louter gewaarworden is de kosmos ondergaan, terwijl in de waarneming je weer de interacties met de werkelijkheid, je interactiedoelen beheerst en stuurt. In de waarneming kneed je de eigen interactiewijzen, dwing je de causale relaties in jouw dienst.
Ervaren is jezelf blijven, en de gewaarwordingen en waarnemingen van de wereld alleen gefilterd bij je binnenlaten; jezelf door de wereld laten aanvullen, verrijken en door de ontmoetingen met de dingen van de wereld, met de anderen tot jezelf komen, jezelf bewust worden, zonder jezelf in die anderen te verliezen. Ervaren is de situatie beheersen, beheren en sturen. Je laat de dingen van de wereld pas gefilterd binnen; je stelt zelf de wetten, zodat het contact met de wereld je eigen bestaan verruimt. In de ervaring word je bewust van jezelf, van je Zelf; je verliest je niet in de dingen van de wereld. Vergelijk wat iemand overkomt die een glas wijn drinkt met iemand die door overmatig gebruik van wijn dronken wordt. In en door de ervaring kristalliseren de ontmoetingen van de dingen van de wereld zich tot een Zelf.
De natuurwetenschappen kennen het gebied van de ervaringen goed, ze inventariseerden een grote variëteit van ervaringen en catalogeerden die volgens verschillende criteria. Maar het blote feit dat we ervaringen kunnen hebben, dat we openstaan naar de dingen van de wereld, dat heeft onvoldoende aandacht gehad. En elk oordeel daarover blijft ook buiten hun bevoegdheid.
De ervaring
Dat tere gebeuren dat elke ervaring is: de hele schepping wordt gefilterd door het Zelf! Die tere verstrengeling waarin alles én een afzonderlijke en gesloten eigenheid en een open identiteit moet /mag behouden én moet openstaan naar de epifanie van de Exuberante. Dit exclusief menselijke, humane van de ervaring, waarin de epifanie van de Exuberante openbloeit! Het exclusieve van de openheid van de mens voor de weelde van het Zijn. Openheid voor de mens en openheid door de mens, waardoor een ander Zijn zichtbaar wordt. Vòòr die menselijke openheid vertoonde zich een ander Zijn. Door de menselijke openheid wordt het Zijn in zijn breedte en diepte zichtbaar. Een gewaarwording is een aanvaring met de wereld. Een ervaring is geen aanvaring! Is het dat niet wat M. Heidegger poogt te verwoorden in de allerlaatste regels van zijn Die Frage nach dem Ding, uit 1957?
De ervaring is het moment waarop we voorbij de gegeven dingen van de wereld reiken, tot in de nabijheid van de verhulde weelde van het Zijn; de gegeven dingen van de wereld overstijgen, eruit emergeren; is het moment waarop we het aangereikte vrij interpreteren, een eigen zin geven, er een willekeurige selectie op toepassen. Bepaalde dingen verwerpen en op andere het felle licht van de omvormende, verrijkende , epifanerende spots richten. Trillingen worden omgetoverd tot de muziek van b.v. Mozart. Is dat niet de nieuwe 'Dimension' die zich 'eröffnet'? Is dat niet de zin van 'überspringen' en 'zurückreichen'? :
"Die Frage: Was ist ein Ding? ist die Frage: Wer ist der Mensch? [... ] Der Mensch ist als jener zu begreifen, der immer schon die Dinge überspringt, aber so, dass dieses Überspringen nur möglich ist, indem die Dinge begegnen und so gerade sie selbst bleiben - indem sie uns selbst hinter uns selbst und unsere Oberfläche zurückschicken. In Kants Frage nach dem Ding wird eine Dimension eröffnet, die zwischen dem Ding und dem Menschen liegt, die über die Dinge hinaus- und hinter den Menschen zurückreicht." (p. 189)
Ervaren is het doorleven van het ont-springen uit je gesloten eenheid, eigenheid, van je Zelf in de ontmoeting met de veelheid van de dingen van de wereld. Zelf door Alles. Je komt weer tot je eigen simplicitas, je eigen verstrengeld zelfbezit. Je ervaart jezelf als een centrum van bevrijdend kennen, van eigenzinnig oordelen en selecteren, van beslissen en van handelen. In de echte ervaring bevestig je jezelf, tegen alle afhankelijkheden in, als een autonoom Ego tegenover de andere dingen van de wereld. Je stoot ertegen aan en zet je ertegen af; door de stoot word je jezelf, ondervind je en erken je jezelf in je anders zijn, je 'vreemd' zijn en tevens de vreemdheid van de dingen van de wereld. Je wilt er niet in opgeslorpt worden, je er niet door laten beheersen. Omne ens est aliquid. Je ont-springt de onverbiddelijke, blinde lineariteit van de causale processen, die mechanisch verlopen zonder enige dramatiek, omdat ze geen aangezicht hebben, geen Zelf. De Aarde treurt niet om een tsunami. Ze draait na een aardbeving of vulkaanuitbarsting onverstoord verder haar rondjes. De verwoesting van de Krakatoa ( 1883 ) herstelt zich als vanzelfsprekend, alsof er niets gebeurd is, behalve ruimte bieden voor nieuw leven, voor nieuwe planten en dieren. In elke ervaring stel ik mezelf nadrukkelijk buiten de dramatiekloze herhaling van de kosmische processen zonder eigen aangezicht noch eigen individualiteit. In elke ervaring reiken we voorbij onszelf en onze begrenzing en raken we aan de grenzeloosheid het Zijn, aan de wil te Zijn, zonder ons te verschroeien, en wijzen we elke vorm van Niet-zijn af.
Zo blijven we in elke ervaring verwonderd over ons eigen Zijn met n tegenover dingen van de wereld. In de ervaring kiezen wij vrij welke zin het Zijn zal krijgen! Wij bepalen of trillingen louter lawaai of ruis zullen blijven, dan wel muziek zullen worden; wij bepalen of een lijster louter een hoopje vlees verstopt in veren blijft, en een vis niet meer is dan een koud, nat ding. Of dat bepaalde trillingen ons hart doen overslaan omdat we de stem van onze geliefde horen. Of de zang van die lijster daar lente in ons gemoed brengt. En of we ons in deze vis verwonderen over de eigenaardigheden van het water.
In het dagelijkse leven laten wij al onze ervaringen 'elders' renderen: in levenservaring'. Door de contingente aspecten, het hier en nu van de concrete ervaringen weg te knippen, en die overgebleven kern te transponeren. Wij doorzien de concrete, actuele ervaringen op hun 'eeuwigheidswaarde'. Daarvan maakt dan de wetenschap haar job: voor iedereen gelijkelijk altijd en overal bereik-, beschikbaar en inzetbaar. De ervaring boort een diepere, onderliggende werkelijkheid aan, een parallelle wereld, met bestendige eigenschappen, gestructureerd, op elkaar afgestemd, zinvol en zijns-effectief.
We blijven vaak te min denken over ons ervaren, over onze ervaringen. Ze zitten ons te dicht op de huid; zodat we aan onze ervaringen voorbij leven, zoals we geen acht slaan op onze leesbril, of niet in de gaten hebben dat we constant ademen. Ieder van ons ervaart zichzelf dubbel: aan de ene kant als een deel van een omgeving, als opgenomen in, als betrokken op die omgeving, als uitgesmeerd over en opgezogen in het totale gebeuren dat zich rondom ons afspeelt. Maar dat 'geslodderd' zijn impliceert een tegenpool. Twee polen die op elkaar betrokken zijn, die elkaar maken tot pool en tot tegenpool, die in alle verscheidenheid en tegengesteld zijn aan elkaar, toch met heel hun eigenheid naar elkaar verwijzen: de centripetale ik-pool en de centrifugale wereld-pool. De ik-pool kenmerkt zich door een gerichtheid op eenheid, via coherentie, coördinatie en integratie; op integratie van een complexe veelheid en verscheidenheid. De wereld-pool onderscheidt zich door een niet overzienbare woekering van veelheid en verscheidenheid aan dingen, die blijkbaar naast en los van elkaar bestaan. Een veelheid of verscheidenheid die nooit restloos opgesomd noch geanalyseerd raken.
Ervaren heeft altijd te maken met die twee polen: de wereld en het Zelf. Het onmiddellijke, de actualiteit, het aanwezige, het dwingende heden waarin we moeten overleven; waarin we dus naar de toekomst gericht zijn; waarin we uit het verleden het bruikbare puren, de over het hoofd geziene, veronachtzaamde mogelijkheden weer opvissen.
Ervaren is mezelf in de kosmos engageren en de kosmos in mij tot zijn apex laten openbloeien. Als we wijn degusteren, geven we het volle pond aan een hele kosmische evolutie en verstrengelen we een hele reeks oogst- en verwerkingsactiviteiten, groei- en rijpingsprocessen, maatschappelijke realiteiten als verhandelen, kopen en verkopen. Wat mooiers kan een druif overkomen dan tot wijn te gisten en nadien door een kenner gedegusteerd te worden?
Ervaren is boven het gewaarworden en waarnemen uitstijgen; is soeverein interpreteren en selecteren; is emergeren, los van de strikt causale verbanden. Nieuwe zijnsdimensies ontstaan; hogere zijnsniveaus worden gerealiseerd, die niet onderworpen zijn aan de causale wetten van de kosmos, dimensies als ethiek, solidariteit, rechtvaardigheid, goedheid, waarheid, schoonheid, liefde, genegenheid, humaniteit, etc.
In de ervaring doorbreekt ( er is geen logica, geen vast procesverloop ) de mens zijn begrenzing in het hier en nu, zijn te eng gesitueerd zijn, zijn particulariteit, die hem als een hitteschild diende en beschermde, en ont-dekt hij de blijvende, onbegrensde zijnspotentie, de permanente zijnswaarde in de waargenomen zijnden of in de be- en doorleefde feiten. Het Zelf, het Ego verstrengelt tot eenheid wat verspreid over de wereld uitgesmeerd ligt. De zijnspotentie van de dingen of de zijnsmogelijkheden van de feiten die verder reiken dan hun eigen begrenzing door Tijd en ruimte: "über die Dinge hinaus- und hinter den Menschen zurückreicht.".
Toepassing op het zien
Ervaren is ontmoeten, = ont-moeten, niet-moeten. Je uit de dwingende tredmolen van het causale gebeuren bevrijden. Dat ont-moeten speelt niet voor suiker in de koffie. Samen komen, afstand overbruggen, en toch respect voor elkaar betonen, elk in zijn eigenheid en eigenwaarde laten, die zelfs verhogen, affirmeren, bevorderen. Uitwisselen, interageren. Zien gebeurt altijd door een Ego, door een altijd concreet, gesitueerd Ego, steeds door een levend ik. Dat levend Ego ziet steeds iets bepaalds. Ziet niet om het even wat, selecteert in een brede horizont, wat hem/haar aanspreekt, vanuit een zijnsbehoefte, verlangen, iets dat de aandacht vraagt, de aandacht trekt. Dubbel: Iets dat eruit steekt, dat afsteekt tegen het geheel, anders is, muitert. Iets dat zich uit een geheel loswrikt, zich afzondert, zich ten toon stelt, dat gezien wil worden, opgemerkt, afgezonderd wil worden "Der Baum stellt sich uns vor." Zien uit noodzaak, uit zijnsbehoefte: uitzien naar zijnsaanvulling en naar zijnstransfusie. Zien gebeurt altijd door een echt levend Ego, altijd Nu en Hier, gesitueerd, in een omgeving, die het Ego om-geeft, draagt, in stand houdt, waarvan het Ego het centrum is, of probeert te zijn. Door zichzelf te zijn. De kijker is deel van het gebeuren. Is deel van de situatie, is actor: hij kijkt, zij ziet iets, ziet uit naar zijnsaanvulling. Hij of zij kijkt, onderscheidt, kent, oordeelt, selecteert en integreert vrij, naar eigen goeddunken. Maar ook het geziene is betrokken partij, het bekekene, het beschouwde hoort tot de situatie, tot de horizont waarvan het deel uit maakt en waartegen het afsteekt, zich afzet om zich te onderscheiden als een eigen Zelf. 'Omne ens est aliquid'. Elk brengt zijn aandeel in het zien. Ziet de vergeten of onvermoede zijnspotenties in het verleden. Weet van de zijnsbehoeften voor de toekomst. In het gebeuren van het ervaren. Iets dat beide polen onderscheidt en op elkaar betrekt en dat elke pool insluit door uitsluiting, of uitsluit door insluiting. Ego brengt zijn vijf onderscheiden zintuigen, maar verbindt die. Elk zintuig is een specifieke, actieve, constituerende opening naar de wereld, een veroverend openstaan naar de wereld. Geen causale 'do ut des', maar daarbovenuit emergerend, op andere, vrijere basis dan strikte causale relaties. Zien is deel van de queeste
Ervaren is telkens vrij op een viersprong staan, is vrij over jokers beschikken. In het vrij kennen, volgens eigen criteria oordelen en selecteren, in het volgens eigen motieven beslissen en handelen beleven we de vreugde er te zijn! Het Zelf van het Ego bevestigt zijn heerschappij over wat vanuit de kosmos aangereikt wordt. We ervaren tevens de vrijheid van keuze: het kan altijd nog anders, het roer kan altijd nog driemaal om: zo beleven we soeverein en op originele, onnavolgbare manier het vrij verstrengelen van wat 'vreemd' is, en het selecterend stichten van exclusieve betekenissen. In het ervaren wordt de humanitas geboren, ont-springt ze aan de materie, aan het louter kosmische en vitale. In het ervaren realiseren we betekenis: rechtvaardigheid, solidariteit, onderscheid tussen goed en kwaad. De zijnden zijn neutraal. Individualiteit maakt ze goed / kwaad. Niet uit te wisselen.
Het individuele
Als in een concertzaal honderden muziekliefhebbers luisteren naar dezelfde symfonie van Dvorak gespeeld door hetzelfde orkest, dan is de zaal gevuld met zoveel Dvoraks als er ontroerde luisteraars aanwezig zijn. In het Stedelijk Museum hangt maar één materiële Nachtwacht van Rembrandt, maar er zijn zoveel Nachtwachten als er bezoekers door ontroerd worden. Elk is ontroerd op zijn manier. Elk beleeft en doorleeft het kunstwerk op zijn eigen, onvervangbare, onuitwisselbare wijze. Elk realiseert in het kunstwerk op zijn eigen wijze de epifanie van het Zijn. Niemand kan de ervaring van die ontroering van de andere overdoen of vervangen, in zijn of haar plaats beleven, of de zijne doorgeven, uitwisselen. Elk hoort, ziet, oordeelt, selecteert en integreert op zijn unieke wijze dat kunstwerk. Ervaringen zijn nooit uit te wisselen, zijn nooit te veralgemenen. Met niemand. Niet mede te delen. We kunnen er hoogstens over praten. Niet uit te wisselen!
In de ervaring bevestigen en versterken zich, ogivaal, het contingente individuele en het Absolute Zijn. Ervaringen zijn telkens strikt individuele ontmoetingen van een individueel zijnde met het Absolute Zijn via andere zijnden, zonder dat het contingente zijnde opgebrand, verschroeid wordt.
"Du bist so gross, dass ich schon nicht mehr bin,
Wenn ich mich nur in deine Nähe stelle."
R. M. Rilke, Das Stunden-Buch
Mysterie: de ontmoeting met het Absolute Zijn bevestigt en versterkt het contingente zijnde in zijn contingente uniciteit ! Voert het tot zijn apex . Laat het als een Ego openbloeien in zijn Zelf-zijn, in zijn afhankelijkheid van de kosmos. " Das Seyn braucht den Menschen!"
Ervaren, achter , voorbij de dingen reiken, om het eigen zelf te ontdekken, en opgevangen worden in de armen van het Absolute Zijn.
Paul Tack 28.07.06
|