10 ZOEKTOCHT BEWEGWIJZERD DOOR VRAAGTEKENS
Dit is het laatste vervolg van 10.
12 Kenosis, een basis gegeven
12.0 Op die idee van contractio ga ik even verder.
Waarom trekt de Exuberante zich terug. Waarom die contractio? In zichzelf kan de Exuberante zijn/haar eigenschappen of kwaliteiten niet tentoonspreiden, etaleren zonder zijn/haar simplicitas te verliezen.
Opdat wij zijn/haar eigenschappen en kwaliteiten zouden etaleren, daarom ruimde Hij/Zij plaats voor ons. Opdat we haar/hem zouden epifaneren en opdat wij daardoor eeuwigdurende waarde zouden realiseren, en zo zelf eeuwig en goddelijk zouden worden.
Door de contractio komen alle eindige zijnden voort uit die Exuberante. En in haar/hem vinden we nostalgie van de eenheid. Daar putten we de idee van volheid en oneindigheid, van eeuwigheid en bestendigheid. Ik noem dat mijn 'lijntje', mijn navelstreng, die ons in onze eindigheid, over de contractio heen, bindt met onze bron, met onze herkomst: de Exuberante. We leven aangelijnd door de Exuberante.
Waar vind ik de verklaring voor die universalia die je overal vindt, in heel de kosmos. Waar ook die vrachtwagen met broom zou kantelen, dat broom zou overal en altijd op dezelfde wijze reageren.
Maar niets is zo wispelturig, zo onvoorspelbaar, zo onberekenbaar als de mens.
Het feit dat mathesis bestaat, dat 2 x 2 = 4, dat dat overal, altijd, voor iedereen gelijkelijk geldt en ook beschikbaar is, (Is dat geen 'goddelijke kennis'?) dat vindt zijn oorsprong in die contractio van de ene Exuberante. Het feit dat de evolutie over heel de kosmos gelijkelijk verloopt en in dezelfde opbouwende lijn, over alle cataclysmen heen, waarop wijst dat? Waarop anders dan op een gelijke, eendere oorsprong?
Vraag: Waarop stoelen die gelijkvormigheid, die constanten in de verscheidenheid, in de verschillende plaatsen en tijden, in verschillende zijnswijzen en zijnsvormen. Waarop stoelt die katholiciteit? Aan de bron daarvan moet minstens een eenheid van oorsprong liggen en originele congenialiteit.
12.1
Het contractio-gebeuren en de ontelbare epifanie-evenementen geven mij een inzicht in de vele verschijnselen van eindigheid, veelheid, en verscheidenheid, zijn voor mij een antwoord op vragen naar de grond van de trouw van de zijnden aan zichzelf, van de wil om te overleven tegen alle verdrukking in; een antwoord op vragen naar de grond van de individualiteit, en geven me inzicht in onze relatie met het geheel als geheel en geven mij tevens eeuwige betekenis als een unieke, onvervangbare epifanie van de Exuberante. Ze geven aan mijn privébestaan een eeuwige, goddelijke dimensie en waarde: ik realiseer in mijn individueel bestaan een epifanie van de Exuberante en werk zo mee aan de inventarisatie van de onuitputtelijke rijkdommen van de Exuberante. En zo help ik de Exuberante zijn nieuwe, steeds te vernieuwende gestalte uit te bouwen. Elk van ons werkt op unieke en onvervangbare wijze mee aan die eeuwigdurende inventarisatie van de onuitputtelijke weelde van de Exuberante. Wat niemand van ons openbaart, zal nooit geïnventariseerd worden. Het lot, de eindgestalte, de apotheose van de Exuberante ligt zo in onze mensenhanden. En zo bestaan we, elke van ons, als Ego, voor eeuwig in de voortdurend openbloeiende 'definitieve' Gestalte van de Exuberante.
13 Fiere bescheidenheid
Ik wil afsluiten met een beschouwing bij een zeer bekend gedicht, bekend uit onze kindertijd.
We kennen allemaal het beroemde gedichtje van de jonge Guido Gezelle. Gezelle liep steeds gulzig en verwonderd kijkend rond tussen de dingen en mensen. Uit dat kijken ontspringt zijn poëzie.
HET SCHRIJVERKE.
Het beestje is oh zo drukdoende. Welke zin heeft al die drukte?
« wij schrijven, en kunt gij die lesse toch
niet lezen, en zijt gij zoo bot?
Wij schrijven, herschrijven en schrijven nòg,
den heiligen Name van God! »
Wat doet het schrijverke? Guido Gezelle geeft zelf het antwoord: Gods glorie proclameren. Het schrijverke is in zijn contractio een epifanie van God. Dat is één facet van onze dagelijkse drukte.
Een ander facet is: onze vele en drukke inspanningen om menselijk, om humaan om te gaan met onze kwetsbaarheid en onze sterfelijkheid. Onze kwetsbaarheid willen we nogal eens wegmoffelen onder drukdoenerij en ze zo vergeten. Laatst zagen we op het tv-journaal acht vrouwen, getekend door bostkanker, inchecken op weg naar de beklimming van de hoogste Andestop, de Aconcagua. Een prometheïsche daad van verzet tegen aftakeling!
Dàt is de mens: verzet én aanvaarding. Aanvaarding van onze begrensdheid en broosheid, maar tegelijk vindingrijkheid in het verzet tegen die kwetsbaarheid. Individualiteit en participatie. (P. Tillich) Dat is ook onze opgave: onophoudelijk aanbeuken tegen twee opgelegde grenzen:
- tegen de bovengrens van overmoed, van gepaste durf en gericht verzet;
- tegen de benedengrens van berusting en bescheidenheid.
Zo ook moeten wij met het leven omgaan:
- geen lusteloze handen ontmoedigd diep in de schoot begraven;
- geen gebalde vuisten van 'branerige' opstand hoog in de ijle lucht geheven.
Maar met vastberaden handen doen wat in ons bescheiden vermogen ligt om onze kwetsbaarheid met opgeheven hoofd humaan te overleven en zo de Exuberante te epifaneren. ·
|