De koorddanser en de dood
![](http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/3279515-ab0ee71cc5073eba9bacc67bc8f8afbe.jpg)
Wanneer gesproken wordt over monotheïsmen, dan denken wij spontaan aan het jodendom, het christendom en de islam en vaak vergeten wij de veel oudere monotheïstische godsdienst waaraan dit drietal schatplichtig is, overigens samen met de Helleense wijsbegeerte: het Zoroastrisme of de leer van de profeet Zarathustra die leefde in de veertiende eeuw voor Christus in Pars, een provincie van Iran, dat voor 1935 Perzië heette. Het Zoroastrisme was de staatsgodsdienst onder de Sassaniden die regeerden van de derde tot de zevende eeuw maar zijn gelovigen, ook Parsi genaamd, werden sinds 622 met de komst van het Islamitisch Arabisch Rijk vervolgd en zij vluchtten uit Perzië weg. Vandaag leven naar schatting nog zo'n honderdvijftigduizend Parsi in India en in Pakistan alsook in diaspora in Amerika en in Europa, onder wie beroemdheden zoals de muzikanten Freddie Mercury en Zubin Mehta.
Zarathustra kreeg op dertigjarige leeftijd aan de oever van de Oxus een visioen waarin hem de god Ahura Mazda verscheen, die de geest van het goede en de geest van het kwade (Ahriman) schiep. De mens werd geschapen om te strijden tegen de machten van het kwaad, wat hij doet uit vrije wil en waarvoor hij verantwoording zal moeten afleggen.
Zarathustra predikt de absolute scheiding tussen goed en kwaad en is aldus de grondlegger van de moraal: de mens is een wezen tussen aap en Uebermensch, het vergt moed om het dierlijke achter zich te laten en ook de kuddegeest, en om uitsluitend op zichzelf te steunen en Uebermensch te worden.
De mens is een koord gespannen tussen dier en Uebermensch en in Zarathustra's voorrede, in de mystieke roman Also sprach Zarathustra (uit 1885) van de dichter-filosoof Friedrich Wilhelm Nietzsche, treedt deze mens op als de koorddanser die van het gevaar zijn beroep heeft gemaakt en die dan ook daaraan ten onder gaat: hij wordt belaagd omwille van zijn werk, stort neer en sterft. Zarathustra eert hem omdat hij zijn roeping volgde tot de dood en dat is ook de zin van het menselijk bestaan, zo predikt hij: de mens is een donkere wolk en de Uebermensch is de bliksemflits die daaruit ontvonkt.
Maar Zarathustra wordt bespot: “Daar staan zij”, zo laat hij zich over de kudde uit: “Zij spotten, zij begrijpen mij niet; ik ben niet de mond voor deze oren”.
Veertien eeuwen voor de geboorte van het christendom verschijnt ons vandaag de profeet Zarathustra als een voorafschaduwing van de Verlosser die immers andermaal de Godmens predikt door het geven van een voorbeeld waarin Hij met het offer van zichzelf aan zijn roeping ten onder gaat. Zarathustra is van het archetype van de ideale mens dat zoals door Jung beschreven in alle culturen opduikt, misschien wel de oudste versie; de leer van Zoroaster werd eeuwenlang mondeling overgeleverd en de essentie lijkt te zijn bewaard in een zuiverder vorm en zonder de franjes en de vele verzinsels achteraf toegevoegd, vooral ook zonder de theologische speculaties die gedoemd zijn om onder het spervuur van de kritiek op de klippen te lopen en de religie uiteindelijk de das om te doen: de leer van Zarathustra heeft lak aan getheoretiseer en manifesteert zich enkel als een moraal, als een aansporing tot moedig gedrag, als de bereidheid om de zin van het menselijk leven tot voltooiing te brengen in het dapper vervullen van het levenswerk waaraan men zich offert zoals de kaars zich offert aan de vlam.
Het beroep, dat in het teken van de gemeenschap staat, is een erezaak en wie zich van hun taak niet kwijten, moeten zichzelf verachten en daarom laat Nietzsche zijn Zarathustra zeggen: “Wee! (…) [– want] de tijd van de meest verachtelijke mens is in aantocht: de mens die niet meer in staat is om zichzelf te verachten.”
Uiteraard wordt hier gedoeld op de eerloze mens, de lafaard die de kudde volgt en die geen eigen oordeel vormen kan; hij die bedankt voor het grootste geschenk dat enkel aan het schepsel mens gegeven werd en dat de mens van de beesten onderscheidt en hem tot mens maakt: de vrijheid. Uitgerekend deze dreiging heeft onze wereldgeschiedenis bepaald en maakt dat zich het mensdom immer in tweeën zal blijven splijten, waarvan de ene helft de vrijheid in het vaandel draagt, terwijl de andere de kudde eert en ondergaat in een slavernij die zelfs vreemd is aan het rijk der dieren.
Edoch, goed en kwaad staan hier niet tegenover elkaar zoals de politieke formaties van enerzijds het socialisme in de communistische wereldhelft en anderzijds het liberalisme van het vrije westen: het propageren van dit verhaal zou een flagrante aanfluiting van de waarheid zijn, een simplificatie van de werkelijkheid die zich immers niet laat vangen in menselijke categorieën: de ketenen van het gouden kalf zijn wellicht nog zwaarder dan deze van de Chinese dictatuur terwijl zekere vormen van het socialisme de opofferingsgezindheid beslist hoog in het vaandel dragen.
Het onderscheidingsvermogen tussen goed en kwaad is geen sinecure en vergt de evenwichtskunst van een koorddanser: de weg naar de Godmens is een gevaarlijke tocht over een koord die boven een afgrond is gespannen, bovendien bedreigd door tegenliggers die de fatale val proberen uit te lokken van wie de nek uitsteken.
De mens die zich wil onderscheiden van de massa moet op elk moment opnieuw bereid zijn om alle zekerheden achter zich te laten, de vrijheid en daarmee ook het verstand dat van die vrijheid een vrucht is, aan het roer te laten en de moed op te brengen om zelf steeds de nieuwe beslissingen te nemen waarvoor hij verantwoording zal afleggen wanneer de eindtijd met het laatste oordeel komt.
Wie de waarschuwing van Nietzsche's Zarathustra alsnog hoort - dat de tijd van de meest verachtelijke mens in aantocht is, “de mens die niet meer in staat is om zichzelf te verachten” - die weet ook dat in dit tijdperk van de leugen de vreselijke voorspelling van de profeet zich reeds voltrokken heeft. Zij slaat immers op de zelfgenoegzame mens die burger werd en die denkt zich te kunnen verstoppen in de kudde, welke echter geleid wordt naar een diepe afgrond. Zij slaat op de blasé mens die onverschillig is geworden voor het lot van anderen maar die daardoor ook het eigen lot op een rampzalige manier bezegelt. Zij slaat op wie eraan verzaken zich te verzetten tegen totalitaire machten die geregeerd worden door de niet-persoon bij uitstek die de duivel is, de volstrekte anonimiteit, de abstractie van het geld of de afgod die Mammon heet en die alle mensen verslindt die eraan verzaakt hebben zich aan het goede te offeren zoals Zarathustra het beval, of Moloch, aan wie zij hun kinderen tot spijs aanbieden.
In het vaccinatietijdperk begint zich op een gruwelijk transparante manier die wereldramp te voltrekken waarvoor in cryptische bewoordingen de tekst waarschuwt die Johannes schreef op de berg Patmos en die bekend staat als de Apocalyps of de Openbaring (van de Waarheid): de vier ruiters van de apocalyps, zoals uitnemend verbeeld door kunstenaars zoals de middeleeuwse graficus Albrecht Dürer maar ook de hedendaagse beeldhouwer Rik Poot, tonen de fasen van een schrikbarende toekomst die zich geruisloos doch gestaag manifesteert, die ons voorgoed het zwijgen probeert op te leggen, muilkorft, kentekent en naar de slachtbank leidt. De eerste, gezeten op een wit paard, is de Antichrist; de tweede, gezeten op een rossig paard, neemt de vrede van de wereld weg; de derde, die een zwart paard berijdt, brengt hongersnood en de vierde, op een vaal paard, brengt de dood.
Maar het weze herhaald: Zarathustra wordt bespot. “Daar staan zij”, zo zegt hij gelaten: “Zij spotten met mijn woorden, zij begrijpen mij niet; ik ben niet de mond voor deze oren”.
(J.B., 13 januari 2022)
Afbeelding: Jan Bauwens, De vier ruiters van de apocalyps, hertekening, vrij naar de prent (ets en gravure) uit 1563-1574 van Gerard van Groeningen.
|