Foto
Inhoud blog
  • verjaardagen
  • 2 juni
  • 2 juni
  • 2 jui
  • 1 juni
  • mei 31
  • vandaag jaren terug 13 sep tupac shakur
  • vandaag jaren terug 13 sep tupac shakur
  • vandaag jaren terug 13 sep 1942 lee dorman
  • vandaag jaren terug 13 sep 1942 lee dorman
  • vandaag jaren terug 12 sep 1992 anthony perkins
  • vandaag jaren terug 12 sep 1992 anthony perkins
  • vandaag jaren terug 12 sep 2003 johny cash
  • vandaag jaren terug 12 sep 2003 johny cash
  • vandaag jaren terug 12 sep 1926 paul janssen
  • vandaag jaren terug 12 sep 1926 paul janssen
  • vandaag jaren terug 12 sep 1944 barry white
  • vandaag jaren terug 12 sep 1944 barry white
  • WAT WEET JE OVER VOETBAL
  • vandaag jaren terug 11 sep 2001 new york
  • vandaag jaren terug 11 sep 2001 new york
  • vandaag jaren terug 11 sep 1883 asta nielsen
  • vandaag jaren terug 11 sep 1883 asta nielsen
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 lorne greene
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 lorne greene
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 peter tosh
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 peter tosh
  • WAT WEET JE OVER FRIET
  • WAT WEET JE OVER FRIET
  • vandaag jaren terug 10 sep 1989 eliabeth van beieren
  • vandaag jaren terug 10 sep 1989 eliabeth van beieren
  • vandaag jaren terug 10 sep 1935 paul van vliet
  • vandaag jaren terug 10 sep 1935 paul van vliet
  • vandaag jaren terug 10 sep 1938 karl lagerfeld
  • vandaag jaren terug 10 sep 1938 karl lagerfeld
  • vandaag jaren terug 10 sep 1945 jose feliciano
  • vandaag jaren terug 10 sep 1945 jose feliciano
  • WAT WEET JE OVER EIEREN
  • WAT WEET JE OVER EIEREN
  • vandaag jaren terug 09 sep 1901 toulouse loutrec
  • vandaag jaren terug 09 sep 1901 toulouse loutrec
  • vandaag jaren terug 09 sep 1828 leo tolstoj
  • vandaag jaren terug 09 sep 1828 leo tolstoj
  • vandaag jaren terug 09 sep 1924 rik van steenbergen
  • vandaag jaren terug 09 sep 1924 rik van steenbergen
  • vandaag jaren terug 09 ser 1941 otis redding
  • vandaag jaren terug 09 ser 1941 otis redding
  • WAT WEET JE OVER ETEN MET STOKJES
  • WAT WEET JE OVER ETEN MET STOKJES
  • vandaag jaren terug 08 sep 1946 richard strauss
  • vandaag jaren terug 08 sep 1946 richard strauss
  • vandaag jaren terug 08 sep 1830 frederic mistral
  • vandaag jaren terug 08 sep 1830 frederic mistral
  • vandaag jaren terug 08 sep 1925 peters sellers
  • vandaag jaren terug 08 sep 1925 peters sellers
  • WAT WEET JE OVER EEN VLIEGTUIGMAALTIJD
  • WAT WEET JE OVER EEN VLIEGTUIGMAALTIJD
  • vandaag jaren terug 07 sep 1979 rita hovink
  • vandaag jaren terug 07 sep 1979 rita hovink
  • vandaag jaren terug 07 sep 1936 buddy holly
  • vandaag jaren terug 07 sep 1936 buddy holly
  • vandaag jaren terug 07 sep 1930 koning boudewijn
  • vandaag jaren terug 07 sep 1930 koning boudewijn
  • WAT WEET JE OVER PLAKBAND
  • WAT WEET JE OVER PLAKBAND
  • WAT WEET JE OVER PLAKBAND
  • vandaag jaren terug 06 sep 1978 adolf dassier
  • vandaag jaren terug 06 sep 1978 adolf dassier
  • vandaag jaren terug 06 sep 1990 tom fogerty
  • vandaag jaren terug 06 sep 1990 tom fogerty
  • vandaag jaren terug 06 sep 2007 luciano pavarotti
  • vandaag jaren terug 06 sep 2007 luciano pavarotti
  • vandaag jaren terug 06 sep 1963 geert wlders
  • vandaag jaren terug 06 sep 1963 geert wlders
  • WAT WEET JE OVER PLASTIC
  • WAT WEET JE OVER PLASTIC
  • vandaag jaren terug 05 sep 1957 kerouac
  • vandaag jaren terug 05 sep 1957 kerouac
  • vandaag jaren terug 05 sep 1920 fons rademakers
  • vandaag jaren terug 05 sep 1920 fons rademakers
  • vandaag jaren terug 05 sep freddy mercury
  • vandaag jaren terug 05 sep freddy mercury
  • WAT WEET JE OVER DE VUILBAK
  • WAT WEET JE OVER DE VUILBAK
  • vandaag jaren terug 04 sep 1907 grieg
  • vandaag jaren terug 04 sep 1907 grieg
  • vandaag jaren terug 04 sep 1965 a sweitzer
  • vandaag jaren terug 04 sep 1965 a sweitzer
  • vandaag jaren terug 04 sep 1989 georges simenon
  • vandaag jaren terug 04 sep 1989 georges simenon
  • vandaag jaren terug 04 ser 1886 geronimo
  • vandaag jaren terug 04 ser 1886 geronimo
  • vandaag jaren terug 04 sep 1981 beonce
  • vandaag jaren terug 04 sep 1981 beonce
  • vandaag jaren terug 04 sep 1888 kodak
  • vandaag jaren terug 04 sep 1888 kodak
  • WAT WEET JE OVER VERKEERSBORDEN
  • WAT WEET JE OVER VERKEERSBORDEN
  • vandaag jaren terug 03 sep 1967 zweden
  • vandaag jaren terug 03 sep 1967 zweden
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    toen

    17-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 17 juni 1980 venus wlliams

     

    17-06-2018 om 09:10 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 17 juni 1980 venus wlliams

    17 juni 1980 venus wlliams Venus Ebony Starr Williams (Lynwood, 17 juni 1980) is een professioneel tennisspeelster uit de Verenigde Staten. Zij is de oudere zus van Serena Williams. Venus heeft in het enkelspel tot nu toe vijf keer Wimbledon en twee keer het US Opengewonnen, en is bovendien viervoudig olympisch kampioene (in 2000 won zij er zowel het enkel- als het dubbelspel, en zowel in 2008 als in 2012 het dubbelspel). In het dubbelspel (telkens samen met haar zus) heeft zij alle grandslamtoernooiengewonnen, te weten: vier keer het Australian Open, twee keer Roland Garros, zes keer Wimbledon en tweemaal het US Open. In het gemengd dubbelspel won zij in 1998 met Justin Gimelstob het Australian Open en Roland Garros. In de periode 1999–2016 maakte Williams deel uit van het Amerikaanse Fed Cup-team – zij behaalde daar een winst/verlies-balans van 23–4. In 1999 ging zij met de beker naar huis. Ondanks een loopbaan met veel blessureleed en andere medische misère wordt zij beschouwd als een van de beste tennisspeelsters ooit. Venus Williams debuteerde op 1 november 1994 bij het WTA-toernooi van Oakland. Zij won in de eerste ronde in twee sets (6-3 en 6-4) van haar 26-jarige landgenote Shaun Stafford. Williams stond in 1997 voor het eerst in een finale: op het US Open, waarin zij verloor van de Zwitserse Martina Hingis. In 1998 veroverde Williams haar eerste WTA-titel, op het toernooi van Oklahoma, door de ZuidAfrikaanse Joannette Kruger te verslaan. In 2000 behaalde Venus goud tijdens de Olympische Zomerspelen van Sydney: in de finale won zij van de Russin Jelena Dementjeva met 6-2 en 6-4. Daar in Sydney won Venus samen met haar zus Serena eveneens goud bij het dubbelspel: zij wonnen in een eenzijdige finale (6-1, 6-1) van het Nederlandse duo Miriam Oremans en Kristie Boogert. Op het US Open 2007sloeg Venus Williams een record bij de opslag van de vrouwen: zij sloeg een opslag met 207,6 kilometer per uur. De zussen behaalden ook in 2008 de gouden medaille tijdens de Olympische Zomerspelen van Peking: zij wonnen in een al even eenzijdige finale (6-2, 6-0) van het Spaanse duo Anabel Medina Garrigues en Virginia Ruano Pascual. Bij de afsluiting van 2008 won Venus de WTA Championships in Doha, waardoor zij zich een jaar lang officieus wereldkampioene van het vrouwentennis mocht noemen. In het najaar van 2011 werd bij haar de auto-immuunziekte Syndroom van Sjögren geconstateerd. Zij lag hierdoor maanden uit de roulatie. Het was zelfs onzeker of zij ooit nog op haar oude niveau zou kunnen terugkeren, maar na maanden van revalidatie lukte het haar toch weer om bij de top terug te keren. Tijdens de Olympische Zomerspelen van 2012 in Londen wonnen Venus en Serena Williams voor de derde keer goud: in de finale versloegen zij het Tsjechische koppel Andrea Hlaváčková en Lucie Hradecká met tweemaal 6-4. In het enkelspel won Venus eenmaal olympisch goud, zeven titels op de grandslamtoernooien, eenmaal het eindejaarskampioenschap, plus 40 overige WTA-titels. Haar hoogste positie op de WTAranglijst is de eerste plaats, die zij bereikte in februari 2002 en die zij elf weken wist vast te houden, waarna zij werd onttroond door haar zuster Serena. In het dubbelspel won Venus drie maal olympisch goud, veertien grandslamtoernooien, plus vijf overige WTA-titels, zonder uitzondering alle met haar zus Serena. Haar hoogste positie op de WTA-ranglijst is ook hier de eerste plaats, die zij bereikte in juni 2010 en die zij acht weken wist vast te houden, waarna zij werd onttroond door haar landgenote Liezel Huber. In het gemengd dubbelspel won Venus twee grandslamtitels, plus een zilveren medaille op de Olympische Spelen in Rio de Janeiro.









    17-06-2018 om 09:07 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 17 juni 1898 escher

    17 juni 1898 escher Maurits Cornelis Escher (Leeuwarden, 17 juni 1898 – Hilversum, 27 maart 1972) was een Nederlandse kunstenaar, die bekend is om zijn houtsneden, houtgravures en lithografieën, waarin hij vaak speelde met wiskundige principes. Zijn gravures verbeelden vaak onmogelijke constructies, studies van oneindigheid en in elkaar passende meetkundige patronen (vlakverdelingen) die geleidelijk in volstrekt verschillende vormen veranderen. Enkele zeer bekende voorstellingen die hij tekende zijn ontworpen rond onmogelijke objecten zoals de Penrose-trap. Pas in de jaren vijftig van de vorige eeuw kreeg hij in bredere kring erkenning als kunstenaar, vooral in de VS. Kristallografen en wiskundigen ontdekten in zijn werk symmetrieën en thema's uit hun vakgebieden. Eschers grafische werk wordt vanaf 1960 in wetenschappelijke (leer)boeken gebruikt.[ Hij signeerde zijn werk met MCE. In de jaren zestig werd zijn werk – tot Eschers verbazing – vanwege de fantastische parallelle werelden door hippies en popsterren omarmd Tekenen, waarin twee handen elkaar tekenen Lucht en water I en Lucht en water II, waarin een samenspel van licht en schaduw ervoor zorgen dat vissen in het water overgaan in vogels in de lucht Dag en nacht, waarin zwarte vogels voor een daglandschap overgaan in witte vogels die 's nachts vliegen Klimmen en dalen, waarin rijen mensen in een oneindige lus trappen op- en aflopen, op een constructie die onmogelijk gebouwd kan worden en die alleen getekend kan worden door gebruik te maken van gezichtsbedrog en perspectief Escher werd geboren als de jongste zoon van waterbouwkundig ingenieur George Arnold Escher en diens tweede vrouw, Sara Gleichman.[De familie bewoonde een pand in de Grote Kerkstraat te Leeuwarden, een deel van het voormalige paleis van prinses Maria Louise van Hessen-Kassel, waarin nu het museum Princessehof gevestigd is. Een van zijn kunstwerken is op de buitenzijde van dit pand aangebracht. De uit Duitsland stammende familie telde intellectuelen en andere kunstenaars zoals Eschers jongere neef de componist Rudolf Escher. Binnen het gezin werd hij Mauk genoemd. In 1903 verhuisde de familie naar Arnhem, waar Escher de HBS volgde. Hij was goed in tekenen, maar verder was hij geen goede leerling: hij moest tweemaal overzitten en zijn resultaten waren pover.[3] Zijn vader vond dat Escher een degelijke opleiding moest krijgen, zodat hij enkele maanden bouwkunde studeerde aan de TH Delft. Maar in 1919 ging Escher naar de School voor Bouwkunde en Sierende Kunsten in Haarlem. Al gauw schakelde hij over naar de richting van de sierende kunsten, waar hij les kreeg van Samuel Jessurun de Mesquita, een schilder en graficus uit een Portugees-Joodse familie. Escher zou met zijn door hem zeer gewaardeerde leermeester contact blijven houden tot 1944, toen De Mesquita - die op grond van zijn bijna adellijke Portugese stamboom meende van deportatie verschoond te zullen blijven - in het concentratiekamp Auschwitz werd vermoord. Na het verlaten van de school in 1922 reisde Escher regelmatig en graag naar Spanje en vooral Italië, waar hij de Zwitsers-Russische Jetta Umiker ontmoette, met wie hij in 1924 trouwde en drie zoons kreeg: George, Arthur en Jan. In deze zuidelijke landen tekende Escher landschappen (die hij zou gebruiken in latere werken) en planten, en in Spanje bestudeerde hij de Moorse decoraties. Escher en zijn vrouw vestigden zich in Rome tot in 1935, toen het regime van Mussolini voor Escher onaanvaardbaar werd, en de familie verhuisde naar Château-d'Œx in Zwitserland. Escher voelde zich niet thuis in Zwitserland en in 1937 verhuisde de familie naar Ukkel, nabij Brussel. Op 20 februari 1941 ging het gezin Escher terug naar Nederland en verhuisde het naar de Nicolaas Beetslaan 20 in Baarn. In 1943 werd de woning door de Duitsers gevorderd en op oudejaarsdag 1943 verhuisde het gezin naar villa Ekeby, Van Heemstralaan 56. Midden jaren vijftig werd de grond van de villa verkaveld en Escher kocht een kavel en liet een huis bouwen. Na de verkaveling werden de huisnummers gewijzigd en woonde hij, vanaf 1955 op Van Heemstralaan 28, waar hij tot 1970 bleef.[4] [5] Deze periode is Eschers productiefste, maar twee operaties weerhielden hem ervan prenten te maken. Tijdens zijn wandelingen door de bossen bij Baarn ontstonden de ideeën voor zijn werken Drie Werelden, Modderplas en Rimpeling.[5]Eschers vrouw verhuisde in 1968 terug naar Zwitserland, waar ze de rest van haar leven zou doorbrengen.
    In Baarn wordt op meerdere plekken aandacht geschonken aan de graficus Escher. Sinds 1994 bevindt zich boven de ingang van het gemeentehuis een kunstwerk in glas en in de hal is een muurplastiek in zwart-wit. In Baarn werd in het herinneringsjaar 1998 bij Sociëteit 'de Vereniging' aan het Stationsplein het stenen beeld Hommage aan Escher geplaatst. Ook kreeg Baarn in dat jaar de Escherlaan, waarbij de huizen aan deze straat aan de voorgevel een tegel met Eschermotief dragen. Op de rotonde in de Amsterdamsestraatweg staat het beeld Concentrische Schillen. In het Baarnsch Lyceum zijn voorbeelden te zien van toegepaste werk van hem. Escher verhuisde in 1970 naar het Rosa Spier Huis in Laren (NH), een rusthuis voor kunstenaars waar hij een eigen atelier had. Hij overleed in 1972 op 73-jarige leeftijd te Hilversum en werd begraven op de Nieuwe Algemene Begraafplaats aan de Wijkamplaan te Baarn. Escher had een sterke voorkeur voor technieken waarmee men met een zwart vlak begint en het zwart later weghaalt. Escher gebruikte dan ook houtsnede, houtgravure, lithografie en (in mindere mate) mezzotint. Tijdens zijn HBS-opleiding maakte hij ook enkele lino's. Van Jessurun de Mesquita erfde Escher een voorliefde voor houtsnede op langshout, maar later (vanaf 1931) gebruikt Escher ook houtgravure (op kopshout), omdat men hiermee gedetailleerder kan werken. Houtsnede zou echter voor Escher een veelgebruikte techniek blijven. In 1929 maakte Escher zijn eerste lithografie. Met lithografie kan men ook grijstinten gebruiken, maar het contrast is beperkt. In 1946 waagt Escher zich dan ook aan mezzotint, ook wel 'zwarte kunst' genoemd, omdat hiermee sterker contrast mogelijk is. Mezzotint vergde echter te veel geduld en Escher zou in totaal slechts zeven mezzotinten maken. Escher bezat een grote technische vaardigheid. Een voorbeeld hiervan is de prent Draaikolken, waarin afbeeldingen van rode en groene vissen het vlak vullen. Beide kleuren werden afgedrukt met hetzelfde blok hout, maar bij het afdrukken van de ene kleur was het blok 180 graden gedraaid ten opzichte van de afdruk van de andere kleur. In het begin was techniek belangrijk voor Escher (en dat zou ook zo blijven), maar op een gegeven ogenblik was technische vaardigheid niet meer het hoofddoel. Escher wil dan de wonderlijke ideeën in zijn hoofd uitdrukken in prenten, en techniek was hiervoor slechts een middel In Eschers vroegste werk vinden we vooral landschappen, waarvoor hij inspiratie vond in Italië, en ook wat stillevens en portretten. Pas vanaf zijn veertigste maakte Escher "Escheriaanse" prenten. Hieronder volgt een opdeling van de onderwerpen die typisch zijn voor Escher. De opdeling is artificieel, dekt niet alle prenten, heeft overlappingen en er zijn ook andere opdelingen gepubliceerd.
    Met regelmatige vlakvulling bedoelt men een prent die volledig gevuld is met gelijkvormige figuurtjes die elkaar nergens overlappen. Escher inspireerde zich hiervoor op de Moorse kunstwerken zoals hij die zag in het Alhambra in Spanje. In de Moorse kunstwerken waren de figuurtjes abstract, maar bij Escher stellen ze herkenbare dingen voor (meestal diertjes zoals reptielen, vissen en vogels). Soms transformeren de figuurtjes (bijvoorbeeld van vissen in vogels) zoals in de prenten Metamorfose I (1937) enMetamorfose II (1939-1940, 4 meter lang), welke uiteindelijk samen werden verwerkt en uitgebreid tot de verlengde versie Metamorfose III (ontwerp 1968, voltooiing en onthulling 1969) die in het toenmalige hoofdpostkantoor van Den Haag met behulp van een diaprojector en met de hulp van schoolkinderen en huisschilders op doek geschilderd werd. Dit doek heeft in totaal een spanwijdte die achtenveertig meter bedraagt. Door ingrijpende verbouwingen van het pand was er geen plaats meer voor. Het heeft sinds 7 januari 2008 een nieuwe bestemming gekregen in Lounge 4 van Schiphol [6] .
    Andere voorbeelden van prenten waarin regelmatige vlakvulling wordt gebruikt zijn Lucht en water I, Lucht en water II en Dag en nacht. Escher maakte veel prenten met regelmatige vlakvulling en het bleef lange tijd een vruchtbare bron van inspiratie.
    Een voorbeeld hiervan is de prent Tekenen. Enerzijds lijkt het alsof Escher een afbeelding heeft gemaakt van een eerste driedimensionale hand, die een tweede, tweedimensionale hand tekent, anderzijds lijkt het alsof de eerste hand juist tweedimensionaal is, en getekend wordt door de tweede hand, die driedimensionaal is. Een ander voorbeeld is Prentententoonstelling, waarop een man naar een prent kijkt waarop hij zelf afgebeeld is. Reptielen is een combinatie van regelmatige vlakvulling en de relatie twee dimensies - drie dimensies: Escher beeldt een openliggend schrift af, waarin een regelmatige vlakvulling getekend is, maar een van de reptieltjes in de regelmatige vlakvulling stapt uit het schrift en maakte een toertje op de tafel.
    Een voorbeeld hiervan is Klimmen en dalen. Op deze prent lopen mensen op een soort wenteltrap met maar één wenteling, maar waarvan begin en einde aan elkaar zijn vastgemaakt, zodat de mensen steeds kunnen klimmen zonder ooit hoger te geraken. Andere voorbeeldjes zijn Belvedere, waarop een onmogelijke kubus wordt afgebeeld, en Waterval, waarop een onmogelijke driehoek wordt afgebeeld.
    Escher had een voorkeur voor eigenaardige gezichtspunten. Een voorbeeld is Boven en onder, waarop eenzelfde tafereel vanuit twee verschillende gezichtspunten wordt bekeken.
    Voorbeelden hiervan zijn Cirkellimiet I, II en III, en Vierkantlimiet. Deze voorbeelden zijn allemaal regelmatige vlakvullingen, maar aan de randen worden de afgebeelde figuurtjes steeds kleiner, zodat er uiteindelijk schijnbaar oneindig veel figuurtjes afgebeeld zijn. Ringslangen is een ander voorbeeld hiervan.
    Een voorbeeld hiervan is de prent Drie werelden; de drie werelden zijn: de bomen die weerspiegeld worden in de vijver, de bladeren die op de vijver drijven, en de vis die erin zwemt. Escher was ook gefascineerd door spiegelingen. In het werk van Escher vinden we dus veel kleurcontrast, structuur, symmetrie en spiegelingen terug. Isometrische illusies Het is bijvoorbeeld in Hol en bol niet duidelijk of iets juist dichtbij of ver weg is. Het is het effect van een isometrische illusie.
    Zijn gravures verbeelden vaak onmogelijke constructies, studies van oneindigheid en in elkaar passende geometrische patronen die geleidelijk in volstrekt verschillende vormen veranderen. Vele van de werelden die hij tekende zijn ontworpen rond onmogelijke objecten zoals de Necker-kubus en de Penrose-driehoek. Escher ging vaak uit van regelmatige betegelingen van veelhoeken die door uit- en instulpingen mensen, dieren en andere figuren voorstelden. De kristallografe Caroline MacGillavry bracht Escher in contact met de wetenschappelijke wereld en organiseerde tentoonstellingen van zijn werk op wetenschappelijke congressen. Haar publicaties over Escher maakten hem bekend in de VS. De meetkundige Donald Coxeter maakte een studie van Eschers werk. ] Hij signeerde zijn werk met MCE. In de jaren zestig werd zijn werk – tot Eschers verbazing – vanwege de fantastische parallelle werelden door hippies en popsterren omarmd.





    17-06-2018 om 09:06 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 17 juni 1945 eddy merckx

    17 juni 1945 eddy merckx Op 17 juni 1945 wordt Edouard Louis Joseph baron Merckx geboren in het Vlaamse dorpje Kiezelgem. Eddy Merckx zal uitgroeien tot een van de succesvolste wielrenners aller tijden met 525 gewonnen wedstrijden op zijn erelijst, waaronder Milaan-San Remo (7x), Parijs-Roubaix (3x), de Giro d'Italia (5x) en de Ronde van Vlaanderen (2x). In 1972 verpulvert hij het werelduurrecord. Zijn bijnaam was de "kannibaal," vanwege zijn drang om altijd maar te winnen. De wedstrijd waar hij het meest in schittert, is de Ronde van Frankrijk die hij wint in 1969, 1970, 1971, 1972 en 1974. In 1975, tijdens de tour krijgt Merckx een stomp in de lever van een toeschouwer. Hij verliest de Tour en zijn onoverwinnelijkheid. Edouard Louis Joseph (Eddy) baron Merckx (Meensel-Kiezegem, 17 juni 1945) is een voormalig Belgisch wielrenner. Hij was actief van 1961 tot 1978. Na die tijd richtte hij een fietsenbedrijf op genaamd Eddy Merckx. Hij staat met 525 gewonnen wedstrijden in de wielersportjournalistiek als de beste wielrenner aller tijden te boek. Het Franse tijdschrift Vélo betitelde hem in 2000 als "de grootste ooit in het wielrennen". Hij won de Tour de France en de Giro d'Italia vijf keer, won alle klassiekers behalve Parijs-Tours, hij won de Vuelta a España en als professional én als amateur het wereldkampioenschap, en brak het werelduurrecord. In 2011 kreeg hij een eredoctoraat aan de Vrije Universiteit Brussel Eddy Merckx is de oudste zoon van Jules Merckx en Jenny Pittomvils. Hij groeide op in Sint-PietersWoluwe waar zijn ouders een kruidenierswinkel uitbaatten. Als kind keek Merckx erg op naar Stan Ockers. Toen deze wielrenner in 1956 verongelukte was hij net als veel van zijn landgenoten diep geschokt en verdrietig. In 1961 begon Merckx zijn wielercarrière. Drie jaar later werd hij wereldkampioen te Sallanches (Frankrijk) bij de liefhebbers. In 1966 won hij de eerste van zeven Milaan-San Remo's, een record dat nog steeds niet is geëvenaard. Een jaar later werd hij in Heerlen, Nederland, wereldkampioen wielrennen op de weg, een onderscheiding die hij nog twee keer zou winnen. Datzelfde jaar huwde hij ook Claudine Acou. Het huwelijk verliep tweetalig, maar toch waren veel Vlamingen boos omdat het jawoord in het Frans uitgesproken werd. Op 14 februari 1970 kregen ze een dochter, Sabrina Merckx en twee jaar later, op 12 augustus 1972 werd hun zoon Axel Merckx geboren, die later ook profwielrenner zou worden. In 1968 won Merckx als eerste Belg de Ronde van Italië (de Giro). Toen hij een jaar later weer aan de wedstrijd meedeed werd hij uit de wedstrijd gehaald wegens dopinggebruik. Merckx huilde toen voor het oog van de pers (tijdens het geruchtmakende interview met radiopresentator Jan Wauters) en blijft tot op de dag van vandaag beweren dat men geknoeid had met de test. Hij zou de Giro daarna nog vier keer winnen. Eddy Merckx reed voor Italiaanse ploegen Faema, Faemino en Molteni, waarvoor de Giro belangrijker was dan de Ronde van Frankrijk. In 1969 won hij voor de eerste maal de Tour: hij won zes ritten, het eindklassement (gele trui), het puntenklassement (groene trui) én het bergklassement. Hij werd een nationale held omdat het 30 jaar geleden was dat een Belg nog eens de Ronde van Frankrijk gewonnen had (dat was namelijk Sylvère Maes). Tijdens de beklimming van de Tourmalet kan niemand hem meer volgen, waarop hij dan maar de overige 140 kilometer, op de Soulor, op de Aubisque en in de kilometers lange vlakke finale, alleen rijdt. Hij wint met acht minuten voorsprong op de achtervolgers. Merckx zou de Ronde van Frankrijk nog vier keer winnen: in 1970, 1971, 1972 en 1974. In 1973 reed hij niet mee, velen denken uit angst voor een nederlaag tegen Luis Ocaña, die dat jaar ook won. Merckx reed toen in plaats van de Tour mee in de Vuelta(Ronde van Spanje), een wedstrijd die hij ook won. Merckx won de Ronde Van Frankrijk in totaal vijf keer, een record dat voorheen enkel door Jacques Anquetil was behaald en na Merckx ook nog door Bernard Hinault en Miguel Indurain geëvenaard zou worden. In 2004 brak Lance Armstrong het record en won de Tour voor een zesde en in 2005 zelfs een zevende maal. In 2012 werden de Tourzeges van Armstrong echter geschrapt na een dopingrapport en uiteindelijk bekentenis. Hierdoor blijft het recordaantal Tourzeges op vijf staan.
    Eind 1969 kwam Merckx zwaar ten val tijdens een wielerwedstrijd in Blois. Het fietsen, dat tot dan toe voor hem als vanzelf ging, werd vanaf dat moment moeizamer en uitputtender. Om de haverklap begon hij toen de positie van zijn zadel bij te stellen. Des te opmerkelijker is wel dat hij toch nog een zeer groot aantal van de wedstrijden die hij meereed gewonnen heeft, ondanks deze vervelende kwetsuur. In het jaar 1971 won hij zelfs 54 van de 120 wedstrijden die hij reed. Daar waar het in het wielerpeloton gangbaar is de winst in kleinere koersen aan de knechten toe te bedelen, gunde Eddy Merckx niemand anders dan zijn daadwerkelijke meerdere de overwinning. Omdat hij de beste was en in zijn honger naar overwinningen de concurrentie zowat verslond, kreeg hij de bijnaam De Kannibaal. In 1972 brak hij in Mexico-Stad het werelduurrecord dat pas 12 jaar later door Francesco Moser op een speciaal ontworpen fiets opnieuw gebroken zou worden. In 2000 besloot de UCI dit record niet langer te erkennen. Het record van Merckx werd in ere hersteld en verbeteringen worden alleen erkend wanneer ze op een fiets gereden worden gelijk aan die van Merckx in 1972 Eddy Merckx werd gedurende zijn ganse wielercarrière drie keer betrapt op het gebruik van doping. Een eerste maal was tijdens de Ronde van Italië van 1969. Op 1 juni 1969 werd Merckx, als drager van de roze leiderstrui, na de aankomst van de zestiende etappe in Savona positief getest op het gebruik van fencamfamine. Zowel in het A-staal als in het B-staal van de tegenexpertise was de concentratie fencamfamine volgens Professor Genovese onbetwistbaar uitzonderlijk hoog. Deze dopamine agonist was afkomstig van het stimulerende middel Réactivan, een product dat in die tijd erg populair was in het wielermilieu en het jaar voordien ook in Giro nog werd teruggevonden bij Felice Gimondi. Bij een nieuwe controle, daags na zijn positieve plas, ditmaal op verzoek van Merckx en in aanwezigheid van drie getuigen, werden door de Universiteit van Milaan geen sporen van fencamfamine aangetroffen. Niettemin werd Merckx door de Italiaanse Wielerfederatie geschorst voor één maand. Intussen leidde de hele dopingaffaire tot een heuse politieke en diplomatieke rel tussen België en Italië. Frans Van Mechelen, toenmalig minister van Nederlandse Cultuur en Sport, oefende druk uit op de Italiaanse minister van Buitenlandse Zaken om een grondig onderzoek uit te voeren. Zelfs Pierre Harmel, Belgisch minister van Buitenlandse Zaken, vond het nodig een telegram te sturen naar zijn Italiaanse collega Pietro Nenni met het dringende verzoek 'het mysterie van Savona op te lossen'.[3] En in de Italiaanse Senaat werd de bevoegde minister tweemaal geïnterpelleerd over de wettelijkheid van het Italiaanse dopingreglement. Op 5 juni besliste de BWB op grond van procedurefouten om de schorsingsperiode terug te brengen tot één week. Dit leidde tot grote consternatie bij heel wat andere renners zoals Jean Stablinski en Jan Janssen die spraken over een ongeoorloofde voorkeursbehandeling en zelfs dreigden met een staking. Uiteindelijk, na heel wat juridisch getouwtrek, besliste het FICP (de afdeling beroepsrenners van de Internationale Wielerunie) onder leiding van voorzitter en Tourbaas Félix Lévitan op 14 juni om Merckx "het voordeel van de twijfel te gunnen" en de eerder uitgesproken schorsing van één maand op te heffen. Zo kon Merckx toch nog op tijd verschijnen aan de start van de Tour op 28 juni. De tweede keer dat Eddy Merckx positief werd bevonden was na zijn overwinning in de Ronde van Lombardije van 13 oktober 1973, toen sporen van norefedrine in zijn urine werden aangetroffen. Pas drie weken na afloop van de Ronde, op 8 november, werden de feiten openbaar gemaakt. Merckx bekende dat zijn ploegdokter Angelo Cavalli hem de hoestsiroop Mucantil had voorgeschreven ter behandeling van een bronchitis maar beweerde ook niet te weten dat er verboden producten in zaten. Cavalli was ironisch genoeg de arts van de Italiaanse Wielerfederatie die hem vier jaar eerder in Savona positief had bevonden op fencamfamine. Ook nu werd Merckx gediskwalificeerd ten voordele van Gimondi maar ditmaal kon hij zijn straf van één maand schorsing en een boete van 150.000 lire niet ontlopen. De derde en laatste keer dat Eddy Merckx positief testte was na de Waalse Pijl van 1977, toen hij werd betrapt op het gebruik van pemoline, in het wielermilieu beter bekend onder de merknaam Stimul, [6] een amfetamine dat nog niet lang op de dopinglijst stond. Niet minder dan vierentwintig Belgische wielrenners liepen tegen de dopinglamp waaronder enkele grote namen zoals Walter Godefroot en Freddy Maertens. Volgens professor en notoir dopingjager Michiel Debackere was Merckx' positieve controle helemaal geen verrassing vermits zijn broer apotheker was geworden met een thesis over pemoline. In 2007 heeft Merckx het gebruik van dit middel toegegeven. In 2007 werd Merckx, samen met onder andere Dietrich Thurau, Rudi Altig en Gianni Bugno niet uitgenodigd om het wereldkampioenschap wielrennen in Stuttgart bij te wonen. Gemotiveerd om het wielrennen voortaan 'zuiver' te houden, wilden de organisatoren komaf maken met iedereen die in het
    verleden op dopinggebruik werden betrapt. De afwijzing lokte bij Merckx heel wat verontwaardiging uit. [8] Dat Merckx ook trouw blijft aan zijn vriend en dopingzondaar Lance Armstrong wordt hem door sommige critici nog steeds kwalijk genomen.[ Veel buitenlandse wielersupporters konden het niet verkroppen dat Merckx zo vaak won. Zelfs Jacques Goddet, de organisator van de Tour de France vroeg Merckx om in 1973 niet aan zijn wedstrijd mee te doen. De wielrenner ontving dreigbrieven en andere haatuitingen, maar vaak zonder echt negatieve gevolgen. Het ernstigste voorval vond plaats in 1975, toen Merckx trachtte voor de zesde maal de Tour te winnen en de 55-jarige Franse toeschouwer Nello Breton een harde slag in Merckx' lever gaf tijdens de beklimming van de Puy de Dôme. Breton beweerde de slag niet met opzet te hebben gegeven en zei dat hij geduwd werd en zijn evenwicht wou behouden. Hij werd later veroordeeld tot het betalen van een symbolische schadevergoeding van 1 frank. Merckx werd ernstig gehinderd door de blessure die hij eraan overhield. Bovendien brak hij de volgende dag zijn kaak. Bernard Thévenet won dat jaar de Tour, Merckx eindigde op de tweede plaats. Midden jaren zeventig kreeg Merckx ook felle kritiek omdat hij als sportman reclame had gemaakt voor een sigarettenmerk Naar aanleiding van een gerechtelijk onderzoek naar een grootschalige fraudezaak bij de politiezone Brussel-Zuid werd Eddy Merckx in maart 2012 door de Brusselse onderzoeksrechter Van Espen in verdenking gesteld van actieve corruptie (omkoping van een ambtenaar) bij de openbare aanbesteding van 46 fietsen. Op vraag van Merckx zou Anderlechts politiecommissaris Philippe Boucar in de offertes van de concurrenten hebben geneusd en hem hun prijzen hebben doorgespeeld. Zo kon Merckx kort daarna een beter, lees goedkoper, geantedateerd bod uitbrengen en alsnog het contract binnenhalen. In ruil zou Merckx Boucar en zijn vrouw gratis of tegen een flinke korting een dure MXMfiets hebben gegeven. Op 8 augustus 2016 maakte het Brussels parket bekend dat Merckx samen met Boucar, Gerald Noon, de gewezen korpschef van Brussel-Zuid en nog een tiental anderen in staat van beschuldiging worden gesteld en op 27 september voor de raadkamer dienen te verschijnen. De verdediging beklemtoont dat de aanbestedingen steeds van hogerhand werden goedgekeurd en kondigt aan extra onderzoeksdaden te zullen vragen,[ ] allicht met de bedoeling om een verjaring van de feiten te bekomen. Zijn laatste officiële wielerwedstrijd reed Eddy Merckx in Kemzeke: de Omloop van het Waasland van 1978. Vervolgens trok hij zich op 18 mei dat jaar terug uit de wielerwereld en richtte een fietsbedrijf op. Hij treedt nog regelmatig op als commentator bij wielerwedstrijden. Merckx woont al lang in Meise, Vlaams-Brabant. In 1996 werd hij door de koning tot baron verheven. Begin 2008 lanceerde de gewezen wielrenner als ambassadeur de nieuwe campagne van Damiaanactie. Hij kon het werk van de organisatie in de strijd tegen lepra en tuberculose op het terrein in de Democratische Republiek Congo zelf vaststellen. Op 22 maart 2012 verscheen de Britse biografie Eddy Merckx, The Cannibal, waarin de Italiaanse cardioloog Giancarlo Lavezzaro zegt dat Merckx een bijzondere hartafwijking heeft, zonder symptomen, maar wel met het gevaar van acuut hartfalen. Na de derde rit in de Giro van 1968, nam Lavezzaro een cardiogram af bij de renner. Daaruit bleek de hartafwijking. "
    Zoals bij vergelijking van de onderstaande lijst met de erelijsten van andere wielrenners blijkt, is Merckx tot nu (2015) toe, onbetwist de succesvolste. Er moet opgemerkt worden dat hij van de 6 klassiekers buiten categorie (Luik-Bastenaken-Luik, Milaan-San Remo, Parijs-Roubaix, Parijs-Tours, Ronde van Lombardije en Ronde van Vlaanderen) nooit Parijs-Tours heeft gewonnen[] en dan ook moet onderdoen voor Rik van Looy die ze wel alle gewonnen heeft. Van de 1800 wedstrijden die hij reed, won hij er 525, waaronder 445 van de 1582 als beroepsrenner. Hij won drie keer in één seizoen zowel
    de Ronde van Italië als de Ronde van Frankrijk. Er zijn slechts 2 renners die zowel het algemene klassement, het puntenklassement en het bergklassement van een grote ronde in hetzelfde jaar wonnen: Eddy Merckx in de Ronde van Italië 1968 en de Ronde van Frankrijk 1969 en Laurent Jalabert in de Ronde van Spanje 1995. Ook in de deeldisciplines zoals het tijdrijden, de baan, weg; sprint en het gebergte behoorde hij tot de top:





    17-06-2018 om 09:04 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 16 juni 1829 geronimo

     

    16-06-2018 om 08:06 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 16 juni 1829 geronimo

    16 juni 1829 Geronimo Geronimo (Gila Wilderness, Arizona, 16 juni 1829 – Fort Sill, Oklahoma, 17 februari 1909) was een Noord-Amerikaanse indianenleider, behorende tot de stam van de Apaches, meer bepaald de Chiricahua-Apaches. Zijn Apachenaam luidde 'Goyaałé' (hij die geeuwt). De naam Geronimo is hiervan een verbastering. Hij ontsnapte diverse keren uit het reservaat van San Carlos, dat door de Amerikaanse regering aan de Chiricahua-Apaches was toegewezen. Telkens werd hij door het Amerikaanse leger opgespoord, eerst onder de leiding van generaal George Crook (1883–1884), daarna onder de leiding van kolonel Nelson A. Miles (1884–1886). Geronimo gaf zich uiteindelijk definitief over in september 1886; er was een troepenmacht van ongeveer 5000 man nodig om 36 indianen te vangen. Alle Chiricahua-Apaches werden naar Florida gedeporteerd. In 1894 werden ze 'vrijgelaten' en naar Oklahoma gebracht waar Geronimo zijn laatste jaren doorbracht als boer en verkoper van souvenirs aan toeristen. Ook werd hij er lid van de gereformeerde kerk. Geronimo's angst dat zijn volk zou uitsterven, was terecht. Destijds waren er meer dan 1.200 Chiricahua. Tegen de tijd dat ze werden vrijgelaten waren er nog 265 over. Volgens zijn naasten speet het Geronimo dat hij zich aan Miles had overgegeven en dat hij niet tot aan de laatste man het had uitgevochten in de Sierra Madre. Op een winternacht in 1909 viel Geronimo, toen 79 jaar oud, van zijn paard. Hij lag tot de volgende ochtend in een greppel en stierf een paar dagen later aan een longontsteking. Op zijn sterfbed somde Geronimo de namen op van zijn krijgers. Hij werd begraven op het Apache-kerkhof van Fort Sill, te midden van 300 Chiricahua. Achterkleinzoon Harlyn Geronimo voert een juridische strijd om het lichaam van zijn overgrootvader te kunnen herbegraven op diens geboortegrond in Arizona. Maar volgens een hardnekkig gerucht zijn de schedel en enkele botten van de Apacheleider in 1918 geroofd door een dispuut van Yale-studenten genaamd Skull and Bones. Een van de grafschenners zou Prescott Bush zijn geweest, vader en grootvader van twee Amerikaanse presidenten.[ Geronimo was tevens de codenaam voor de militaire missie die de Verenigde Staten op 1 mei 2011 uitvoerden om Osama bin Ladengevangen te nemen of te doden in zijn vermoedelijke schuilplaats in Abbottabad (Pakistan).[









    16-06-2018 om 08:03 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 16 juni 1890 stan laurel

     

    16-06-2018 om 08:01 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 16 juni 1890 stan laurel

    16 juni 1890 Stan Laurel Stan Laurel, echte naam Arthur Stanley Jefferson (Ulverston, 16 juni 1890 – Laurel was de zoon van Arthur en Madge (Margaret) Jefferson, beiden actief in de Britse theaterwereld. Hij werd geboren in het huis van zijn grootouders in 3 Argyle Street, Ulverston [1] Laurels ouders hadden het vaak druk met hun werk, waardoor Laurel de eerste jaren van zijn leven vooral bij zijn grootmoeder, Sarah Metcalfe, doorbracht. Hij studeerde aan de King James I Grammar School in Bishop Auckland [] en The King's School in Tynemouth. Tevens studeerde hij een tijdje aan de Rutherglen Academy.[ In 1910 kwam Laurel voor het eerst naar de Verenigde Staten, als lid van het Fred Karno-gezelschap waar ook Charlie Chaplindeel van uitmaakte.] Laurel bleef in de VS als vaudeville-artiest achter en speelde incidenteel in een film. Tussen 1916 en 1918 trad Laurel een paar keer op met Alice en Baldwin Cooke, met wie hij de rest van zijn leven goede vrienden bleef. In 1921 werkte hij al incidenteel een keer samen met zijn toekomstige partner Oliver Hardy in de stomme film The Lucky Dog. De twee waren toen echter nog geen duo en speelden afzonderlijke rollen. Rond dezelfde tijd ontmoette Laurel Mae Dahlberg, die een grote invloed had op zijn leven. Hij nam op haar aandringen officieel de artiestennaam Stan Laurel aan. Tevens kreeg hij via haar een contract bij Universal Studios om korte komische films te gaan maken. De eerste was Nuts in May in 1917. Dit contract hield echter niet lang stand vanwege een reorganisatie binnen Universal. In 1924 deed Laurel afstand van het theater om zich geheel op een carrière als filmacteur te richten. Hij kreeg een contract bij Joe Rock voor twaalf korte films. Het contract stelde echter dat Dahlberg niet in deze films mee mocht spelen. Rock vond namelijk dat zij Laurel te veel hinderde in zijn werk. In 1926 trouwde Stan met zijn eerste vrouw, Lois Neilson. Hij trouwde later in zijn leven nog drie keer, waaronder twee keer met Virginia Ruth Rogers. Zijn laatste solo film was Should Tall Men Marry? in 1928. In 2017 werd in het Fries Film Archief in Leeuwarden een 35mm nitraatfilm ontdekt, die een verloren gewaand fragment[] bevatte uit het tweede deel van de film Detained uit 1924.[ Van dit fragment was wel een beschrijving bekend, de Hanging Scene, maar dat was uit de originele film geknipt, waardoor in de kopieën dit fragment ook ontbreekt. De complete film is gedigitaliseerd en werd in 2018 gepresenteerd.[ . In 1926 (zij het pas officieel in 1927) begon zijn samenwerking met Oliver Hardy bij de Hal Roachstudio. Al snel werden zij bekend als komisch duo en speelden ze samen in veel stomme films. Later speelden zij ook, aanvankelijk met tegenzin, in gesproken films. Gedurende hun samenwerking was Laurel het creatieve brein van het tweetal. Hardy, gemakzuchtig van nature, wimpelde vragen over zaken als productie en scenario's meestal af met "Ask Stan." De twee traden tot 1957 op in 106 korte en lange films. Ook maakten ze theatershows in zowel Amerika als Europa. Na de dood van Hardy in 1957, stopte Laurel definitief met acteren. Hij woonde Hardy’s begrafenis niet bij wegens ziekte, en volgens eigen zeggen zou Hardy het wel begrijpen. Laurel werkte nadien enkel nog als producer en scriptschrijver voor andere komieken. Mensen die hem kenden beweerden dat Laurel zwaar aangeslagen was door de dood van Hardy, en deze nooit geheel heeft kunnen verwerken. Komiek Jerry Lewis, vriend van Laurel, beweerde dat Laurel zo verlamd was dat hij weigerde uit te gaan. In 1961 kreeg Laurel een Academy Award vanwege al zijn prestaties op het gebied van komedie. Hij woonde de laatste jaren van zijn leven in een klein appartement in het Oceana Hotel in Santa Monica. Hij bleef trouw aan zijn fans; zo sleet hij zijn dagen met het beantwoorden van brieven en telefoongesprekken. Laurel was gedurende zijn leven een kettingroker, tot hij op zijn zeventigste plotseling besloot te stoppen. Stan Laurel overleed op 74-jarige leeftijd, enkele dagen nadat hij een hartaanval had gehad.
    Op Laurels begrafenis hield Dick Van Dyke een toespraak. Laurel had voor zijn overlijden echter zelf zijn grafschrift laten opstellen: "If anyone at my funeral has a long face, I'll never speak to him again" (als iemand op mijn begrafenis een verdrietig gezicht heeft, praat ik nooit meer met hem). Hij ligt begraven op het Forest Lawn Memorial Park in de Hollywood Hills Santa Monica, 23 februari 1965) was een Brits filmacteur die het bekendst werd als de 'dunne' helft van het komische duo Laurel en Hardy.







    16-06-2018 om 07:54 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 1903 ford

     

    16-06-2018 om 07:53 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 16 juni 1903 ford

    Op 16 juni 1903 richt Henry Ford in Detroit de Ford Motor Company op. Hij wil door massaproductie de auto betaalbaar maken voor de gewone burger. Voor de lopendeband-productie werkt hij met Frederick Taylor. Deze ziet als één van de oorzaken van het inefficiënt werken van ondernemingen de natuurlijke luiheid van de werknemer. Een ondernemer maakt meer winst bij een grotere (sociale) controle van arbeidsproces en arbeider. Er wordt o.a. voor elke werknemer een schema van opeenvolgende (simpel te leren) handelingen gemaakt. Henry Ford (Wayne County (Michigan), 30 juli 1863 – Dearborn (Michigan), 7 april 1947) was een Amerikaanse industrieel. Zijn moeder was naar alle waarschijnlijkheid van Nederlandse of Belgische afkomst. Ford begon in 1903 zijn autofabriek. Zijn eerste auto produceerde hij reeds in 1896. Henry Ford had een bijzondere aanleg voor techniek. Hoewel zijn vader vond dat hij beter boer kon worden, koos Henry voor de techniek. Na de dood van zijn moeder Mary Ford, in 1876, zag Henry iets dat zijn leven zou veranderen. Hij zag een wagen die voortbewoog zonder paarden. Een stoommachine zorgde voor de aandrijving. Twee jaar later, in 1878, verliet hij het huis van zijn ouders en nam als 15-jarige jongen een baantje. Hij werkte als leerling in een smidse in Detroit waar stoommachines werden gerepareerd. Met zijn loon van $ 2,50 per week kon hij niet rondkomen en hij nam er nog een baantje bij. Als tweede baan repareerde hij bij een juwelier horloges. Hiermee verdiende hij 50 cent per week extra. 50 jaar later had hij als autofabrikant 658 miljoen dollar verdiend aan netto winst. Toch keerde Ford terug naar het boerenland. Vader Ford bood hem 18 hectare grond aan indien hij de techniek af zou zweren. Dat moest namelijk een hobby blijven. Toch zou hij niet lang landbouwer blijven. In 1891 ging de toen 28-jarige Henry Ford aan het werk bij Edison Illuminating Company, een bedrijf dat Detroit van elektriciteit voorzag. In 1893 wist Ford een eigen cilindermotor te bouwen, die hij op kerstavond aan zijn vrouw Clara demonstreerde op het keukenaanrecht. In 1896 bouwde hij zijn eerste auto: de Quadricycle. De bouw nam een aantal jaren in beslag omdat Ford veel onderdelen zelf moest maken. Fords eerste auto was voorzien van vier fietswielen, vandaar de naam Quadricycle (= vierwieler; in tegenstelling tot bicycle = tweewieler, oftewel 'fiets'). Het wagentje woog slechts 225 kilo en had een tweecilindermotor. De eerste Quadricycle verkocht hij voor $ 200. Hij bouwde een tweede en later nog een derde. Intussen was Ford bij de Edison Illuminating Co. bevorderd tot chef-ingenieur. De directie probeerde hem over te halen zich alleen op elektriciteit te concentreren maar Ford wilde met auto's doorgaan. Ford richtte in 1899 de Detroit Automobile Company op, die al snel failliet ging. Ook met de Henry Ford Company die hij daarna oprichtte (1901), wist hij de markt niet te veroveren en de aandeelhouders dwongen hem het bedrijf te verlaten. Pas met zijn derde bedrijf, de Ford Motor Company (1903) had hij succes. Dit bedrijf richtte Ford op met de gebroeders John en Horage Dodge, steenkolenhandelaar Alexander Y. Malcomson, en nog tien anderen. De eerste auto was een Model A die toen $ 750 moest kosten. Daarmee was de auto $ 100 duurder dan de Oldsmobile (het eerste serieproduct in de Amerikaanse auto-industrie). Dat bedrijf (Olds Motor Works) verkocht in 1903 rond de 4000 auto's, 1500 méér dan in 1902. Vanaf dat moment begon de vraag naar auto's te groeien en Ford profiteerde daar mee van. Er werden bijna 1700 A-Fords gemaakt. De totale autoproductie in Amerika verdubbelde dat jaar naar 22.400 auto's. In dat jaar begon Ford echt mee te tellen omdat de tweecilinders van Ford maar weinig duurder waren dan Olds' eencilinders. In 1904 reed Henry zijn eigen ontworpen racewagen (de 999) op het bevroren meer van St. Clair bij Detroit en zette toen het wereldsnelheidsrecord op 147 kilometer per uur. Dat kwam uitgebreid in de kranten. Het jaar 1906 bracht een tegenslag. George Selden, een slimme advocaat, had in 1878 een patent aangevraagd op de automotor en eiste daarom patentrechten van alle autofabrikanten, ook
    van Ford. Maar Ford bouwde zijn eigen motoren en wilde niet betalen. Dat had in 1903 al tot een proces geleid. Selden had zelf echter helemaal geen rijdende auto en moest er dus een gaan bouwen. Op 19 mei 1906 kwam hij met een eigen model op de proppen en in 1909 werd hij door de rechtbank in het gelijk gesteld. Maar Ford ging in hoger beroep en won uiteindelijk in 1911, een jaar voor het patent zou aflopen. De concurrenten hadden Selden al die jaren gewoon betaald. Het gewonnen hoger beroep werd door Henry Ford zelf als een van de grootste overwinningen in zijn loopbaan beschouwd. Maar er zouden meer overwinningen komen: de snelle groei van zijn fabriek, de goede verkopen van de T-Ford, en de strijd tegen de gebroeders Dodge om alle aandelen in eigen handen te krijgen. Omstreeks 1908 brak er een nieuw tijdperk aan. Tot dat moment was een auto alleen iets voor de rijkelui. Auto's werden luxueuzer en de fabrikanten van toen waren er al achter gekomen dat ze meer winst konden maken op duurdere auto's dan op goedkopere. Daarom eisten de aandeelhouders van Ford dat Henry ook een zescilinder zou bieden. Maar Henry had een beter plan. In 1908 kwam de T-Ford op de markt, een praktisch ingesteld vervoermiddel met ruimte achterin "zodat men er een paar melkbussen kan neerzetten", zei Ford. Technisch was het model goed bij de tijd met een 2,9 liter viercilindermotor waarvan de cilinderkop uit één geheel bestond, met één centraal oliecarter voor de smering en met een dynamo. De wagen werd aangezwengeld met een slinger want een startmotor had hij nog niet. De eerste modellen hadden zelfs geen voorruiten. Pas later kwamen er auto's met voorruiten maar zonder ruitenwissers. Pas tegen het einde van de productietijd (rond 1923) kwam er een T-Ford met een gesloten carrosserie. In het begin (1908) kostte de T-Ford $ 850, en die prijs ging naar $ 950 in 1910. Maar eind 1910 kwam een geweldige prijsverlaging. De T-Ford werd leverbaar vanaf $ 680. Dit kwam doordat Ford de fabriek verhuisde naar een nieuw terrein op Highland Park. Hier introduceerde Ford 'De lopende band'. Op die manier werd de efficiëntie verhoogd. Waar vroeger één werknemer een motor in elkaar zette, werd dit werk nu verdeeld. Dit was tevens de basis voor een aantal theorieën (het Fordisme genaamd) over productie en werkorganisatie. In zijn boek "Mijn leven en werk" legde Henry Ford uit: "Het in elkaar zetten van de motor, vroeger door één man gedaan, is nu verdeeld in 84 afzonderlijke bewerkingen. Deze 84 bewerkingen doen het werk dat vroeger 250 mannen deden."
    Ook introduceerde Henry de 5 dollar-dag. Deze verving de werkdag van 9 uur (met een dagloon van $ 2,34, dat algemeen was) door een achturige werkdag met een loon van vijf dollar. Hierdoor liep het storm van sollicitanten op Highland Park, maar ouderen zagen het niet zo zitten want jongeren verdienden nu evenveel als zij. Ford gaf hierop heel simpel antwoord door te zeggen dat goede betaling goede werknemers oplevert en dat goed betaalde werknemers kunnen kopen wat zij willen, uiteindelijk ook een eigen Ford. En die Ford werd steeds goedkoper. In de zomer van 1914 ging de prijs omlaag naar $ 490 en beloofde Henry dat hij elke klant vijftig dollar terug zou geven als de fabriek een jaarproductie van 300.000 stuks zou bereiken. In 1915 verhuisde Henry Ford de fabriek voor de tweede keer en wel naar een stuk grond aan de River Rouge in Dearborn. De grond alleen kostte Henry $ 700.000. Ford zorgde ook dat de fabriek alles zelf maakte, tot metaal en glas toe. Voor de fabriek werd 25 km aan wegen en 170 km spoorweg aangelegd. Tegen het einde van zijn productie (1924) kon je al een T-Ford kopen voor $ 290. Toen de T-Ford in juni 1927 uit productie ging, waren er in totaal 15.007.033 stuks in Amerika gebouwd. Een record dat tot 1972 zou blijven staan, tot het gebroken werd door de Volkswagen Kever. De productie liep in andere landen nog enige tijd door en daarom werden later de productieaantallen opnieuw berekend. In totaal zijn er 15.458.781 T-Fords gebouwd.[ De T-Ford was 19 jaar in productie geweest. Voordat Ford de T-Ford produceerde had hij al meerdere modellen gemaakt: van A tot en met S gingen ongeveer tien modellen de T voor. In zijn autobiografie zei Ford over de T-Ford dat deze auto in alle kleuren te verkrijgen was, zolang het maar zwart was (Any customer can have a car painted any colour that he wants so long as it is black.). Deze beperkte kleurenkeuze was overigens een direct gevolg van de vergroting van de efficiency door de introductie van de lopende band: daarvoor was de T-Ford ook in andere kleuren leverbaar geweest.
    In 1946 werd Henry Ford op grootse wijze gehuldigd vanwege het feit dat hij 50 jaar eerder zijn eerste auto bouwde. Nog geen jaar later stierf hij op 83-jarige leeftijd op zijn landgoed Fair Lane. Meer dan honderdduizend mensen kwamen in een defilé langs zijn baar. Het leek alsof een groot staatshoofd was heengegaan. Henry Ford trouwde Clara Bryant in 1888. Uit het huwelijk ontsproot één kind, zoon Edsel Bryant Ford (1893-1943). Deze had vier kinderen waarvan de oudste, Henry Ford II, in 1947 president werd van de Ford Motor Company. Toen Henry Ford I eens gevraagd werd of hij zijn leven nog eens wilde overdoen zei hij: "Geen enkel bezwaar, als het maar zou mogen met dezelfde vrouw." Directe nakomelingen en zijdelingse verwanten (bijvoorbeeld president Gerald Ford) speelden later nog belangrijke rollen in de verdere geschiedenis van de VS. Henry Ford gaf vanaf 1919 de krant The Dearborn Independent uit. Deze krant publiceerde de, onder meer antisemitische, visie van Ford en publiceerde de Amerikaanse uitgave van de Protocollen van de wijzen van Sion (een door de geheime dienst van het Russische Rijk vervalst document waaruit zou moeten blijken dat 'de Joden' uit zijn op wereldoverheersing). De American Jewish Historical Society beschrijft de ideeën van Ford in de krant als "anti-immigrant, anti-arbeider, anti-drank, en antisemitisch". Zijn opvattingen zoals geuit in columns bundelde hij in het boek The International Jew, the World's Foremost Problem. Articles from The Dearborn Independent (1920). De autobiografie van Ford bevat ook veel antisemitische elementen. Hitler gebruikte veel van Fords ideeën in het boek Mein Kampf, en was met name onder de indruk van de Amerikaanse methoden voor massaproductie.[Bijgevolg was Ford op 30 juli 1938 de eerste ontvanger van het Grosskreuz des Deutschen Adlerordens, de hoogste nazi-onderscheiding voor buitenlanders, voor zijn inspanningen om auto's voor iedereen betaalbaar te maken. De ambivalente houding van Ford ten opzichte van antisemitisme komt naar voren als hij in 1927 publiekelijk zijn excuses aanbiedt, beweert dat het om een vervalsing gaat, en opdracht geeft om verdere uitgave stop te zetten.] In 1938 heeft Ford een ontmoeting met een Detroitse rabbijn en ontkende sympathie voor het nazisme. Op 7 januari 1942 schreef hij een open brief aan de AntiDefamation League, waarin hij Jodenhaat verwerpt en zijn hoop uitdrukt dat antisemitisme voor altijd zou eindigen. Volgens een bekend verhaal liet Henry Ford het productieproces in zijn fabriek door een deskundige analyseren. Wekenlang liep de onderzoeker door het bedrijf om het productieproces tegen het licht te houden. Bij zijn terugkeer rapporteerde hij dat iedereen in het bedrijf optimaal presteerde, "behalve in één kamer in de hoek, daar zit een man de hele dag sigaren te roken en niets te doen." "Dat klopt," zei Ford, "die man ben ik." In de roman Brave New World uit 1932 van de Britse schrijver Aldous Huxley wordt een (toekomstige) samenleving beschreven waarin mensen aan de lopende band worden geproduceerd. In de religie van die samenleving wordt Ford als God vereerd







    16-06-2018 om 07:48 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.15 juni ella fitzgerald

     

    15-06-2018 om 08:20 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 15 juni ella fitzgerald

    15 juni 1996 ella fitzgerald Ella Fitzgerald (Newport News (Virginia), 25 april 1917 – Beverly Hills (Californië), 15 juni 1996) was een Amerikaanse jazz zangeres die als één van de grootste jazzvocalisten ooit wordt beschouwd.[1] Ze werd dan ook roemend 'The First Lady of Song' genoemd en won dertien Grammy Awards. Fitzgerald had een groot bereik van vier octaven en een duidelijke uitspraak. Haar stem leende zich tevens prima voor scatzang. Kritiek was er ook: zo zou haar stem zich niet lenen voor liedjes met veel diepgang aangezien ze alles vrolijk deed klinken.Ella Fitzgerald had een moeilijke en arme jeugd. Ze was het jaar voor haar grote doorbraak zelfs dakloos.[bron?] Ze werd in het najaar van 1934 ontdekt bij een amateurwedstrijd in het Apollo Theater in Harlem, New York. Vervolgens nam Chick Webb haar op in zijn Savoy Ballroom-orkest (waar ook Louis Jordan deel van uitmaakte) en begon Fitzgerald naam te maken. Met Webb nam ze vanaf 1935 voor Decca Records platen op, waarvan haar bewerking van het kinderliedje A-Tisket, A-Tasket een hitopleverde. Toen Webb in 1939 overleed, werd het orkest omgedoopt tot Ella Fitzgerald and her Famous Orchestra, met matig succes. In 1941 besloot Fitzgerald solo verder te gaan, omdat ze te jong en te onervaren was voor het leiden van de ouderwetse bigband, die langzaam uit de mode begon te raken. Ze koos haar repertoire sindsdien steeds minder uit swing en meer uit bebop, het laatste vooral doordat ze toerde met meesterbebopper Dizzy Gillespie en de bekende bandleider Duke Ellington. Tijdens deze periode bleef ze platen opnemen voor Decca, dat haar een slecht en beperkt repertoire aanbood.[bron?] Daardoor kon ze als zangeres nauwelijks groeien. Impresario Norman Granz, tevens oprichter van de labels Clef en Norgran, wilde haar in 1949 uit het verstikkende regime van Decca krijgen en haar voor zijn eigen labels laten opnemen. Fitzgeralds contract liep echter tot 1956, maar vanaf 1949 trad ze al wel op in de rondreizende concertserie van Norman Granz, Jazz at the Philharmonic. In 1955 speelde ze in een film met Peggy Lee, Pete Kelly's Blues, en vervolgens tekende ze bij Granz' Verve Records, waar ze haar bekende songbooks met muziek van onder meer Cole Porter, George Gershwin, Ira Gershwin, Harold Arlen en Duke Ellington opnam. Haar carrière nam vanaf 1956 een vlucht. Fitzgerald werkte met een keur aan artiesten, zoals Oscar Peterson, Roy Eldridge, Count Basie, Dave Brubeck, Nelson Riddle, Duke Ellington, Joe Williams, Louis Armstrong en vele anderen. In 1960 verkocht Norman Granz het label Verve, maar hij bleef wel Fitzgeralds persoonlijke manager. Fitzgerald bleef succesvolle opnames maken, hoewel ze inmiddels genoeg verdiende om met pensioen te gaan. Zij trad wederom op in een film: Let No Man Write My Epitaph, maar die werd geen succes. In 1963, 1964 en 1965 werkte Fitzgerald met Roy Eldridge en het Tommy Flanagan Trio, daarna met het Duke Ellington Orkest, meer bepaald in 1965, 1966 en 1967. Ondertussen nam ze veel singles op, waarvan Can't Buy Me Love een hit werd. Andere singles, zoals I'm A Poached Egg en We Three, waarvan de laatste eigenlijk een duetmet zichzelf is, waren niet zo'n groot succes. In 1966 liep het contract met Verve af en ging Fitzgerald freelance werken. Dit resulteerde in een aantal opnames van country-and-westernmuziek en spirituals om het jongere publiek te trekken, iets waar veel jazzliefhebbers zich over verbaasden. Ze maakte enkele - door de critici minder gewaardeerde - uitstapjes naar de popmuziek (Sunny en I Heard It Through the Grapevine). In 1972 werd aan Fitzgeralds comeback in de jazzscene gewerkt. Dit werd de plaat Jazz at the Santa Monica Civic, met Count Basie en Tommy Flanagan. Hierna tekende ze bij Norman Granz' nieuwe label Pablo. Ze bracht daar van 1973 tot 1989 platen uit. De beste hiervan zijn de vier albums met Joe Pass, twee met Basie en een aantal liveoptredens op het Montreux Jazz Festival. Fitzgerald kreeg vanaf 1970 te kampen met de gevolgen van diabetes, die eerst resulteerden in blindheid. Haar stem bleef tot begin jaren tachtig vitaal, maar ging vanaf 1984 sterk achteruit. Haar laatste plaat, met saxofonist Benny Carter, die haar in 1934 had ontdekt, geeft hier blijk van. In 1987 maakte France Gall nog een lied over haar: Ella, elle l'a, waar Kate Ryan in 2008 een vernieuwde versie van uitbracht. In 1989 of 1990 zou Fitzgerald nog een plaat opnemen, die niet werd uitgebracht.
    Haar allerlaatste opname stamt uit 1991, toen ze voor de Japanse film Setting Sun de soundtrack inzong. Eind 1992 had ze haar laatste publieke optredens. Hoewel ze in 1993 gevraagd werd voor een duet op een album van Frank Sinatra, bleef ze hierna thuis wonen in Beverly Hills. Als gevolg van diabetes moesten in 1993 haar beide onderbenen worden geamputeerd. Gedurende de jaren 90 ondervond ze meer gevolgen van diabetes, waaraan ze uiteindelijk in 1996 op 79-jarige leeftijd ook overleed. Fitzgerald was twee keer gehuwd. Het tweede huwelijk was met bassist Ray Brown (1948-1952).







    15-06-2018 om 08:17 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.demis roussos

     

    15-06-2018 om 08:15 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 15 juni demis roussos

    15 juni 1946 demis roussos Artemios Ventouris (Demis) Roussos (Grieks: Αρτέμιος Βεντούρης Ρούσος) (Alexandrië, 15 juni 1946 – Athene, 25 januari 2015 ) was een Grieks zanger en basgitarist. Demis Roussos werd geboren in Egypte als zoon van Griekse ouders die alles verloren na de Suezcrisis in 1956 en daarop in 1961 naar Griekenland terugkeerden. In Griekenland was Roussos lid van een aantal groepen als The Idols, We Five, The Mini'sen The Papathanassiou Set, na hun aankomst in Parijs op 23 maart 1968 omgedoopt door producer Lou Reizner in Aphrodite's Child. Na het ontbinden van deze groep begon Roussos in 1971 een solocarrière. Hij is als gast te horen op een aantal albums van Vangelis, een van de bandleden van Aphrodite's Child, waaronder Blade Runner. Zijn solocarrière vertoonde een piek in de jaren zeventig met een aantal hits, waarvan de singles My Friend the Wind en Forever And Ever (1973) hoog genoteerd stonden in verschillende landen. In december 1973 had hij in Nederland een nummer 1-hit met Schönes Mädchen aus Arcadia. In de jaren 80 begon zijn come-back in Nederland met 'Island Of Love', waarna nog grote hits volgden in Frankrijk Quand Je T'aime en On Écrit Sur Les Murs. Roussos overleed op 25 januari 2015 in het Ygeia Hospitaal in Athene aan de gevolgen van uitgezaaide alvleesklierkanker.[Op 15 juni 2016 hebben zijn twee kinderen Cyril en Emily het Demis Roussos Museum in Nijkerk (Nederland) geopend. Roussos maakt zijn platen vanaf 1986 voor het Nederlandse platenlabel BR Music.





    15-06-2018 om 08:14 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 14 juni auschwitz


















    14-06-2018 om 08:31 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 14 juni auschwitz






    14-06-2018 om 08:29 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 14 juni auschwitz

    14 juni 1940 auschwitz Auschwitz was een verzameling van concentratie- en vernietigingskampen die tijdens de Tweede Wereldoorlog door nazi-Duitsland nabij de Poolse stad Auschwitz (Pools: Oświęcim) werden opgezet. Het was het grootste van alle Duitse concentratiekampen en bestond uit Auschwitz I (Stammlager of basiskamp), Auschwitz II-Birkenau (Vernichtungslager of vernietigingskamp), Auschwitz III-Monowitz (een werkkamp) en een aantal subkampen. Naar Auschwitz werden ongeveer 1,3 miljoen mensen gedeporteerd.[ Hiervan zijn er ongeveer 1,1 miljoen om het leven gekomen, waarvan het grootste deel werd vergast.[ De naam Auschwitz is symbolisch geworden voor de vernietigings- en concentratiekampen van de nazi's die op vele plaatsen in Europa verschenen voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog. Miljoenen mensen, merendeels Joden maar ook personen die tot andere etnische minderheden behoorden, evenals politieke gevangenen, zijn in dergelijke kampen om het leven gekomen. Na de Duitse aanval op Polen in september 1939 kregen de Duitsers in toenemende mate te maken met weerstand en verzet. Veel Poolse politieke tegenstanders werden opgepakt, en net als in Duitsland was het de bedoeling dat deze in zogenaamde concentratiekampen zouden worden geplaatst. In april 1940 had Reichsführer-SS Heinrich Himmler na diverse terreininspecties opdracht gegeven nabij Auschwitz, in het zuiden van Polen, tot de bouw van een concentratiekamp over te gaan. Reden om het concentratiekamp te bouwen was dat de cellen in Polen al overvol waren. Men had dus nieuwe plaatsen nodig om het groeiend aantal Poolse gevangenen die uit ingelijfde Poolse provincies kwamen te kunnen opsluiten. Aanvankelijk zou het kamp plaats moeten bieden aan 10 000 personen. Het terrein dat voor de vestiging was uitgekozen lag aan de oostelijke zijde van de Moravische Poort, in een vlakte tussen de rivieren Sola en Wisła. Dit was een vochtig, drassig en ongezond gebied. Verkeerstechnisch bood deze plaats de nazi's veel voordelen, want Auschwitz lag aan de spoorwegverbinding van Katowice met Krakau. De oude Poolse legerkazernes in het dorpje Zasolevormden de eerste behuizing van het kampcomplex. In de plannen was ook het voorstel van IG Farben voor de bouw van een zogenaamde Bunafabriek (productie van synthetisch rubber) inbegrepen. Het bedrijf zocht namelijk nog een plaats voor de fabriek. Aangezien Auschwitz over voldoende ruimte beschikte en in de omgeving voldoende water, kalk, zout, kolen en andere grondstoffen aanwezig waren, leek het concentratiekamp de nazi's hiervoor een plaats bij uitstek. Bovendien konden ze zo gebruikmaken van werkkrachten uit het concentratiekamp. Op 1 maart 1941 hadden een delegatie van IG Farben en Himmler een bespreking en bezichtiging in Auschwitz. Op 7 april datzelfde jaar nam in Katowice de bouw van de Bunafabriek een aanvang. Deze fabriek vormde samen met andere fabrieken van IG Farben het latere Auschwitz IIIMonowitz. Auschwitz I, ook wel het Stammlager genoemd, was een van de drie grote kampen van Auschwitz en tevens het eerste. Het werd in 1940 officieel als gevangenenkamp opgeleverd, en deed later dienst als het administratieve centrum van het gehele complex. In dit kamp werden ongeveer 70 000 mensen omgebracht, voornamelijk Poolse intellectuelen en Russische krijgsgevangenen. Auschwitz I werd – in tegenstelling tot wat eerder was gepland – niet als doorvoerkamp ingericht, maar als concentratie- en werkkamp. Op 5 mei 1940 werd Rudolf Höss aangesteld als kampcommandant. [] Het eerste gevangenentransport met dertig Duitse criminelen arriveerde op 20 mei 1940.[] Zij moesten samen met driehonderd Joden uit de stad het kamp opknappen. Vijftien SS'ers werden meegestuurd als bewakers. De dertig criminelen kregen later extra privileges door hun functie als kampoudsten of kapo's.[ Vrijwel de gehele oorlog lang waren de kapo's Duitse beroepscriminelen, die opvielen door hun wreedheid. De oude, deels ommuurde Poolse legerkazerne werd in gebruik genomen als concentratie- en werkkamp. Aanvankelijk werden achttien gebouwen als barakken gebruikt, waaronder een kampziekenhuis en een kampgevangenis. Dit is later bekend geworden als "Block 11". Er werden
    wachttorens gebouwd en er werd prikkeldraad geplaatst. Buiten het kamp lagen twee gebouwen voor de kampstaf en een crematorium dat in een van de buitenwereld afgeschermde oude munitiebunker was ingericht. Op 14 juni 1940, toen het kamp was opgeknapt, kwam het eerste officiële gevangenentransport met ongeveer 720 Poolse politieke gevangenen uit Tarnów aan in Auschwitz. Onder deze gevangenen bevond zich Wiesław Kielar, die vijf jaar Auschwitz zou overleven.[ Het aantal gevangenen zou op 15 augustus door een transport politieke gevangenen uit Warschau oplopen tot 3200.[ Ook in de maanden daarna kwamen nog enkele transporten aan. Op 31 december 1940 bedroeg het aantal gevangenen 7829.[ De eerste executies in het kamp volgden. Op 22 november 1940 werden veertig politieke gevangenen neergeschoten als represailles voor een aanslag op een SS-officier in een nabijgelegen stad.[] In het eerste jaar werd het kamp gestaag uitgebreid. Vrijwel alle gevangenen waren zes dagen per week, elf uur per dag in de weer met de bouw van het kamp. Binnen een straal van vijf kilometer werden alle bewoners verdreven. De bouwmaterialen uit de verlaten woningen werden gebruikt voor bouw van barakken in het kamp.[ In het tweede jaar bracht Himmler een inspectiebezoek aan het kamp. Hij gaf Höss de opdracht om de capaciteit van Auschwitz I uit te breiden tot 30 000. Tevens kreeg Höss de opdracht om bij het drie kilometer verderop gelegen Birkenau een nieuw en groter kamp te bouwen met de aanvankelijke bedoeling om daar nog eens 100.000 Russische krijgsgevangenen onder te brengen maar dit veranderde toe men besloot deze over Duitsland te verdelen en als arbeidsslaven voor de bewapeningsindustrie in te zetten en in plaats daarvan het kamp Birkenau te gebruiken voor de uitroeiing van de Joden. bron; Frits Bauer Instituut ,,Geschichte und wirkung des Holocaust,, / >[ Auschwitz I was aanvankelijk bedoeld om Poolse politieke tegenstanders, verzetsmensen en intellectuelen in onder te brengen. Later werden er Russische krijgsgevangenen en Duitse criminelen ondergebracht in dit kamp, en nog later ook Jehova's getuigen, "asociale elementen" zoals landlopers en prostituees, homoseksuelen en Joden. Ondanks de gestage uitbreiding naar een capaciteit van 30 000, lag het aantal gevangenen in de eerste jaren dat het kamp bestond voortdurend tussen de dertien- en zestienduizend mensen. In 1942 nam de aanvoer van gevangenen flink toe en bereikte dit aantal de twintigduizend. Er werd zes dagen per week en elf uur per dag gewerkt (in de wapenfabrieken van Auschwitz III vaak zeven dagen). De zondagen waren voor wassen en douchen gereserveerd. Door de harde arbeidsomstandigheden, het weinige eten, de wreedheid van de SS en de slechte hygiëne was het sterftecijfer onder de gevangenen zeer hoog.
    Na de oorlog werd het gebouw waar het crematorium en de gaskamer in gevestigd waren, herbouwd met originele onderdelen, naar het oorspronkelijke ontwerp. Hier de herbouwde gaskamer van Auschwitz I
    De eerste vergassingen van gevangenen uit Auschwitz vonden niet in het kamp zelf plaats; deze gevangenen werden vervoerd naar gaskamers in Duitsland. Eind juli 1941 werden in het kader van Aktion 14f13 ongeveer 570 gevangenen uit Auschwitz naar Schloss Sonnenstein in Pirna gebracht, waar ze door middel van koolstofmonoxide (CO) werden vergast.[Tot aan de zomer van 1941 werd deze methode alleen op gehandicapten toegepast. Ongeveer 70 000 gehandicapten waren al op deze manier gedood.[] Himmler wilde deze methode ook gaan gebruiken in concentratiekampen. Een speciale eenheid kwam Auschwitz om deze reden bezoeken. Al snel werd het systeem ingevoerd in Auschwitz. Zieken werd verteld dat ze zich, na inschrijving, konden laten behandelen. Ongeveer 575 personen schreven zich uiteindelijk in voor de "behandeling".[] Men werd echter niet behandeld, maar naar de gaskamers gebracht. Tot 1941 werden de meeste slachtoffers niet vergast, maar doodgeschoten. Himmler woonde enkele executies in het oosten bij, en na een van deze executies vertelde SS-General Erich von dem BachZelewski aan Himmler dat de SS'ers die de executies uitvoerden het mentaal flink te verduren kregen. Dit zette Himmler aan het denken en hij realiseerde zich dat hij een betere, snellere en mentaal minder uitputtende methode moest vinden. SS-Leutnant dr. Albert Witmann, die betrokken was bij de ontwikkeling van de koolstofmonoxidevergassingen, werd naar het oosten gestuurd om een nieuwe methode uit te vinden. Hij kwam tot de conclusie dat het te duur en te veel werk was om flessen met koolstofmonoxide over grote afstand te vervoeren, en besloot daarop een vrachtwagen met explosieven mee te nemen. De Duitsers dreven gevangenen bij elkaar in een bunker en besloten deze
    op te blazen.[ Na deze methode werden er nog diverse andere massamoordmethodes uitgeprobeerd, waaronder het gebruik van uitlaatgassen.[] Ze dreven mensen bij elkaar in een kamer die verbonden was met de uitlaten van twee voertuigen. Deze methode van vergassing door middel van koolstofmonoxide was een stuk goedkoper dan het vervoeren van flessen met de stof. Ook in Auschwitz I ging intussen het onderzoek naar verbetering van de moordmethodes door. Bij afwezigheid van kampcommandant Höss kreeg waarnemer Karl Fritzsch een doorslaggevend idee. Waar de SS nog steeds arbeidsongeschikte gevangenen doodschoot, dacht Fritzsch dat het middel waar men de kleren mee desinfecteerde, Zyklon B, tevens als gas kon worden gebruikt.[ Zodra Zyklon B aan lucht wordt blootgesteld, lossen de Zyklon B-kristallen op en komt een dodelijk gas vrij: waterstofcyanide (blauwzuur). Eind augustus of begin september koos Fritzsch blok 11 uit om een proef te doen met Zyklon B.[] Een kelder werd voorbereid voor het experiment en vanaf dat moment mocht niemand meer uit zijn cel. Russische krijgsgevangenen werden in blok 11 bijeen gedreven en naar de kelder verplaatst. De eerste test met Zyklon B was een feit. De dag erna werd de effectiviteit gecontroleerd, waarbij bleek dat een groot deel van de gevangenen nog in leven was. De nazi's verhoogden daarop de dosis – met het door hen gewenste resultaat. De SS liet gevangenen de lijken opruimen en verbranden in het crematorium. Na dit eerste experiment werd een tweede vergassing met Zyklon B uitgevoerd op een transport met Russische krijgsgevangenen.[ Toen Höss terugkwam in het kamp, kreeg hij het verhaal over het experiment te horen. Höss was tevreden en gerustgesteld. Voordeel was dat het op grote schaal kon plaatsvinden. Bovendien zouden de Duitsers nu bloedbaden bespaard blijven. Na de vergassingen werd een oude munitiebunker omgebouwd tot een gaskamer met crematorium. De Duitse firma J. A. Topf und Söhne leverde de verbrandingsovens. In december 1941 vond de eerste grote vergassing hier plaats. Ongeveer negenhonderd Russische krijgsgevangenen werden met Zyklon B omgebracht, waarna in februari 1942 hetzelfde gebeurde met ongeveer vierhonderd Joodse arbeidsongeschikten. De eerste en enige gaskamer van Auschwitz I bleef tot mei 1942 in gebruik waarbij er naar schatting 10.000 voornamelijk Joden zijn omgebracht. Bron;J.C. Pressac; Auschwitz: Technique and Operation of the Gas Chambers 1994 Het crematorium bleef tot eind juli 1943 in gebruik. Na een verbouwing bleek de capaciteit nog steeds niet voldoende. De uitbreiding van Auschwitz I werd gecombineerd met de bouw van een nieuw en groter crematorium. Echter, de ovens bleken later niet naar het crematorium in Auschwitz I (Crematorium I) te gaan omdat ze nodig waren in het nieuwe kamp, Auschwitz II-Birkenau. Crematorium I werd vervolgens omgebouwd tot een luchtafweerbunker voor de SS. Men vermoedt dat in de gaskamer van Auschwitz I in totaal 60 000 personen zijn omgekomen. Dit is slechts een klein deel van het totaal aantal mensen dat in dit kamp werd vergast.[ Volgens J.C. Pressac, die in opdracht van de Beate Klarsfeld Foundation uitgebreid onderzoek heeft gedaan zijn in de gaskamer van Auschwitz 1 naar schatting 10.000 mensen omgebracht. BronJ.C. Pressac Auschwitz: Technique and Operation of the Gas Chambers Naarmate de tijd vorderde en de uitbreiding van Auschwitz I en het ontstaan van Auschwitz II-Birkenau en Auschwitz III-Monowitz een feit was, werd het belang van Auschwitz I kleiner. Het administratief hoofdkwartier bevond zich echter wel in het Stammlager, maar de nazi's legden steeds meer de nadruk op Auschwitz II-Birkenau. Auschwitz I werd vooral gebruikt om gevangenen die dienstdeden in fabrieken in Auschwitz III-Monowitz of op andere plaatsen arbeid moesten verrichten in onder te brengen. Ook werd er vanaf juni 1943 op verzoek van Himmler in blok 24a een bordeel gevestigd, het Lagerbordell. Eerder had de SS een plan om een bordeel in blok 11 te plaatsen verworpen. Het bordeel werd in oktober 1943 geopend en moest als beloning dienen voor gevangenen met extra privileges, zoals kapo's. De bewakers van de SS mochten geen gebruik maken van dit bordeel, maar wel van het bordeel in de stad Auschwitz. Meer dan zestig Duitse, Poolse en Oekraïense vrouwen werden uit het vrouwenkamp van Auschwitz II-Birkenau gehaald om in de bordelen van Auschwitz I en Auschwitz III-Monowitz te werken. Het bordeel bleef tot enkele dagen voor de evacuatie bestaan.[
    Net als in andere kampen werden ook in Auschwitz experimenten op gevangenen uitgevoerd. De artsen in Auschwitz werden berucht vanwege hun medische experimenten. Josef Mengele was de beruchtste SS-arts. Hij voerde experimenten uit met tweelingen, omdat hij inzicht wilde krijgen in de rol van de genetische aanleg in de ontwikkeling en het gedrag van de mensen. De gekozen tweelingen werden altijd tot in details met elkaar vergeleken. Zo werd er dagelijks bloed afgenomen voor onderzoek. Nadat het bloed was onderzocht en bewerkt, werd dit vanuit het laboratorium in Berlijn teruggestuurd naar Auschwitz, waar het bloed van de ene bij de andere tweeling werd ingespoten.[] Dit leidde vaak tot koorts en andere ziekteverschijnselen. Tevens werden de tweelingen gebruikt om te onderzoeken of de kleur van de ogen kon worden veranderd. Mengele injecteerde een kleurstof rechtstreeks in de ogen, waarna vaak blindheid optrad.[ Bij jonge tweelingen werden vaak zonder verdoving ledematen en/of organen verwijderd.[] Andere, vaak iets oudere, tweelingen kregen een injectie met diverse bacteriën die uiteenlopende ziekten veroorzaakten. Mengele kon hierna vaststellen hoelang het duurde voordat de proefpersonen overleden.[ Dat de tweelingen de experimenten niet overleefden was voor de experimentatoren geen probleem, aangezien er voldoende andere tweelingen in het kamp waren. Bovendien kon Mengele autopsie uitvoeren op tegelijkertijd overleden tweelingen. Daarnaast testte hij via elektrocutie hoe hoog de stroomsterkte kon zijn zonder dat een mens eraan stierf (en zijn aldus verkregen bevindingen vormen nog steeds de basis voor de fabricage van aardlekschakelaars).[ Naast de experimenten van Josef Mengele werd er ook door andere artsen geëxperimenteerd. De artsapotheker Victor Capesius bijvoorbeeld onderwierp vanaf februari 1944 gevangenen aan experimenten met geneesmiddelen. SS-arts Eduard Wirths deed onderzoek naar het functioneren van de baarmoederhals. De gynaecologen Carl Clauberg [] en Horst Schumann deden onderzoek naar de sterilisatie van vrouwen, omdat het werd gezien als een mogelijke oplossing voor het "Jodenvraagstuk". [14] Er werd onder andere getest met diverse chemicaliën die werden geïnjecteerd. Ook werden de vrouwen blootgesteld aan een grote hoeveelheid röntgenstraling. De vrouwen zouden hierdoor onvruchtbaar worden, terwijl ze geen werkkracht verloren. Patiënten in het kampziekenhuis die niet snel genoeg gezond werden verklaard, werden door de nazi's vermoord met een fenolinjectie direct in het hart. Van alle concentratiekampen heeft Auschwitz I de bekendste toegangspoort. Boven de ingang hangt heden ten dage nog steeds de spreuk Arbeit macht frei ("Arbeid maakt vrij"), die aan de buitenkant de indruk van een werkkamp moest wekken. Opvallend is de letter de "B" uit Arbeit, die op zijn kop lijkt te staan. Een veelgehoorde verklaring hiervoor is dat dit mogelijk uit protest door de gevangenen zelf gedaan zou zijn.[ Het is echter onwaarschijnlijk dat dit de nazi's niet zou zijn opgevallen, of dat, als het ze wel was opgevallen, ze het vijf jaar lang zouden hebben laten zitten. Een andere verklaring luidt als volgt: in het Duitsland van die tijd werd volop geëxperimenteerd met schreefloze lettertypes. In sommige varianten werd de onderste boog van de 'B' kleiner weergegeven dan de bovenste. De bovenste boog van de 'B' is (vrijwel) even groot als de boog van de 'R'. Op 18 december 2009 werd de spreuk boven de toegangspoort gestolen.[] Drie dagen later vond de Poolse politie het ijzeren bord in drie stukken terug. Vijf mannen tussen van 20 en 39 jaar werden opgepakt. Vermoedelijk wilden de daders losgeld eisen
    Hoewel het werken en leven in een concentratiekamp van zichzelf al zwaar en vermoeiend was, deelden de SS'ers regelmatig extra straffen uit. Deze waren zeer divers en bij vrijwel alle kampbewoners bekend. In de kampgevangenis (beter bekend als blok 11) werden, zoals de naam al doet vermoeden, gevangenen vastgehouden. Het leeuwendeel van dit blok bestaat dan ook uit cellen. Om mensen extra streng te straffen bevatte dit blok in de kelder ook stacellen met een vloeroppervlak van ongeveer een vierkante meter. Deze cellen zonder lichtinval waren tot aan het plafond dichtgemetseld, met alleen onderin een luik waardoor de gevangenen naar binnen moesten kruipen. In een dergelijke cel werden gevangenen met vier personen opgesloten. Overdag moesten zij zo'n 11 uur werken om de rest van de tijd weer opgesloten te worden, soms wel 12 dagen achter elkaar. Veel gevangenen overleefden dit
    niet, zij stierven als gevolg van oververmoeidheid of verstikking. Ook waren er zogenaamde "verhongercellen", waar men de gevangenen liet doodhongeren. Als represailles voor de vlucht van een gevangene uit Auschwitz I werden op 23 april 1941 willekeurig tien gevangenen uit blok 2 veroordeeld tot een hongerdood in blok 11. Tussen het kampziekenhuis (blok 10) en de kampgevangenis (blok 11) was een gesloten binnenplaats ingericht voor martelingen en executies. Hier werden gevangenen tegen de muur gezet. Vooraf moesten zij zich uitkleden in een omkleedruimte met wasbak in blok 11, waarna ze via een zijdeur de binnenplaats op werden gebracht. Als marteling werden de armen van de gevangenen op de rug gebonden, waarna ze aan hun handen werden opgehangen. De palen waaraan dit gebeurde zijn nog steeds op deze binnenplaats te zien. Om te voorkomen dat de zieken konden zien wat zich op deze binnenplaats afspeelde, zijn de ramen van blok 10 aan deze kant dichtgetimmerd Als "toegangsprijs" moesten de gevangenen in blok 26 (vanaf 1944 in een nieuw gebouwencomplex) hun persoonlijke bezittingen inleveren. De gevangenen werden gedoucht, geschoren, gefotografeerd en geregistreerd. Vanaf 1942 werd bij de meeste gevangenen op de linker onderarm hun registratienummer getatoeëerd. Ze kregen klompen en een gestreepte outfit, waarop men door een merkteken kon zien tot welke groep gevangenen ze behoorden. In de laatste oorlogsjaren ontbrak het weleens aan specifieke kleren van het concentratiekamp, waardoor het kon voorkomen dat er ook mensen in burgerkleding rondliepen. Net als in andere concentratie- en vernietigingskampen werd ook in Auschwitz muziek gemaakt door gevangenen. In december 1940 werd door de SS een orkest dat uit gevangenen bestond samengesteld. Auschwitz was hiermee het eerste kamp dat over een orkest beschikte. Auschwitz I en Auschwitz II hadden samen al zes verschillende orkesten, waarvan één zelfs 100 tot 120 leden telde.[ De gevangenen die dagelijks het kamp verlieten om dwangarbeid te verrichten marcheerden op orkestmuziek door de poort. Terwijl het orkest aan hun linkerkant vrolijke muziek stond te spelen, [ werden aan de rechterkant de lichamen van vermoorde gevangenen opgestapeld als afschrikwekkend voorbeeld. In tegenstelling tot de indruk die de meeste films over Auschwitz geven, werden de meeste Joden in Auschwitz II-Birkenau gevangen gehouden. Zij gingen dus niet door deze poort. Er was ook sprake van zogenaamde begeleidingsmuziek; muziek tijdens de tocht naar de galg, bij het uitdelen van lijfstraffen of bij de weg naar de gaskamers.[ Op zondagen werd vaak opgetreden op de appelplaats of in de kampblokken. Er werd hier gespeeld voor zowel de kampleiding als voor de medegevangenen. De leden van het orkest hadden het voordeel dat ze vrijwel altijd vrijgesteld waren van zwaar werk. Ze werden bovendien beter gehuisvest en kregen beter te eten dan de overige gevangenen. Men had door het maken van muziek dus aanzienlijk meer kans om te overleven. Echt goed hadden de leden van het orkest het echter niet: violiste Jetty Cantor was er na de bevrijding zo slecht aan toe dat zij maanden op krukken moest lopen. Auschwitz II, ook wel Auschwitz-Birkenau genoemd, was het tweede van de drie grote kampen van Auschwitz. Auschwitz II was het vernietigingskamp, en het is dit kamp waaraan de meeste mensen denken bij het horen van de naam 'Auschwitz'. Het werd in 1942 officieel geopend. Het kamp bevindt zich in Birkenau, de Duitse naam voor het Poolse dorpje Brzezinka (dit dorp werd gesloopt om Auschwitz-Birkenau te kunnen bouwen, al is het na de oorlog herbouwd naast het voormalige vernietigingskamp), ongeveer drie kilometer van Auschwitz I en besloeg een grote oppervlakte van 175 hectare. Behalve Joden, Sinti en Roma werden ook veel gewone burgers uit de toen bezette gebieden, waaronder zo'n 40 000 Vlaamse arbeiders en bedienden die als werkweigeraars waren opgepakt, in Auschwitz II gevangen gehouden. De bouw van het kamp begon in 1941 als onderdeel van de Endlösung der Judenfrage. De nazi's evacueerden de plaatselijke bevolking, waarna de huizen werden gesloopt om in de bouwmaterialen voor de eerste gebouwen te voorzien. Het kamp was ongeveer 2,5 bij 2 kilometer groot en bood ruimte aan 100 000 gevangenen. Er werden meerdere sectoren gemaakt, die weer werden verdeeld in velden. Deze velden waren, net als het gehele kamp, afgezet met prikkeldraad dat onder stroom stond. Veel gevangenen maakten van dit prikkeldraad gebruik om zelfmoord te plegen. In het kamp bestond
    de uitdrukking er ging zu den Drähten ("hij ging naar de draad"). Hoofddoel van Auschwitz II was de massavernietiging. Hiervoor waren vier gaskamers met bijbehorende crematoria aangelegd. De grootschalige vernietiging begon in het voorjaar van 1942. De vernietigingscapaciteit van de eerste gaskamers en grotere verbrandingsovens was in de ogen van de nazi's niet voldoende. Auschwitz moest worden uitgebreid, zeker nadat het een belangrijke rol in de Endlösung kreeg toegewezen. In oktober 1941 kwam men met een radicaal initiatief. Hoofd Bouwwerken Karl Bischoff en de aan het Bauhaus afgestudeerde SS-architect Fritz Ertl werkten aan plannen voor een heel nieuw kamp. Het moest ten noordwesten van het bestaande kamp komen, op de plaats waar het dorp Birkenau lag. Het kamp moest de grootte krijgen van een kleine stad en ongeveer 100 000 mensen kunnen herbergen.[] Opgevat in de Bauhaustraditie lijkt het algemeen plan met zijn strokenbouw ironisch genoeg op een of andere modernistische buitenwijk. Uit onderzoek in de jaren 90 naar de oorspronkelijke bouwplannen blijkt dat het kamp van meet af aan werd ontworpen om gevangenen onder zeer slechte omstandigheden te kunnen huisvesten.[ ] Er was geen stromend water en geen schone, goede vloer. De kans op epidemieën nam hierdoor flink toe. In concentratiekampen in Duitsland werd normaliter voor elke gevangene één kooi gereserveerd; in Auschwitz werd het aantal gevangenen per kooi verhoogd naar drie.[ Dit betekende dat elke barak 558 personen kon huisvesten. Maar uit de slotberekeningen bleek dat zelfs deze manier van samenpersen niet toereikend was. Met 174 slaapbarakken kwam het totaal aantal gevangenen dat kon worden gehuisvest op 97 000. Bischoff was de mening toegedaan dat dit niet voldoende was en hij nam het besluit om vier in plaats van drie gevangenen in één kooi te plaatsen.[] Hiermee kwam het aantal personen per barak op 744, hetgeen in totaal 129 456 plaatsen betekende. Het nieuwe kamp bij Auschwitz was aanvankelijk niet voor Joden, maar voor Russische krijgsgevangenen bedoeld. Van hen stierven er tijdens de hele oorlog drie miljoen in gevangenschap. In de herfst van 1941 arriveerden 10 000 Russische krijgsgevangenen om te beginnen met de bouw van het nieuwe kamp, Auschwitz-Birkenau.[ Birkenau was in juli al ontruimd en deels afgebroken. De Russische krijgsgevangenen moesten de hele winter lang doorwerken en velen stierven door honger, kou en mishandeling; slechts een paar honderd haalden de lente.[] De SS-leiding maakte zich zorgen over de trage voortgang van de bouw. Auschwitz was in de herfst van 1941 nog nauwelijks betrokken bij de Jodenvervolging. Op andere plekken namen nazi's initiatieven om de Joden te doden. In oktober 1941 stond Hitler toe de Joden te deporteren. De Duitse Joden werden samengevoegd in zogenaamde getto's. Met de komst van de westerse Joden raakten de getto's overvol. De nazileiders waren ondertussen bezig met het bouwen van kampen om de populatie in de getto's te reduceren. In Chełmno werd een vernietigingskamp in gebruik genomen om Joden uit het getto van Łódź te vermoorden. Bełżec werd gebouwd om de Joden uit het getto van Lublin te vermoorden. In januari werden de eerste Joden uit Łódź op transport gezet om te worden vergast in het vernietigingskamp Chełmno. De vergassingen verliepen echter niet effectief genoeg, ze gingen langzaam en steeds maar met een kleine hoeveelheid: de Joden werden in een vrachtwagen bij elkaar gestopt en door middel van koolstofmonoxide vergast. Tijdens de bouw van het nieuwe kamp in Auschwitz werd hier rekening mee gehouden. De Duitsers hadden sinds september 1941 al diverse keren in Auschwitz I geëxperimenteerd met Zyklon B. Toen werd al duidelijk dat Auschwitz I geen geschikte plaats was om een massamoord uit te voeren. Zyklon B was daarentegen, mits in de juiste hoeveelheid gebruikt, wel effectief. De plannen voor het nieuwe kamp waren ondertussen veranderd. De Russische krijgsgevangenen zouden ergens anders dwangarbeid moeten verrichten, en de nadruk lag vanaf dat moment op de Joden. De capaciteit van de gaskamer in Auschwitz I was onvoldoende. De Duitsers kwamen bij Birkenau tot een oplossing: twee leegstaande boerderijen werden omgebouwd tot gaskamers.
    Bunker 1, ook wel het "rode huis" genoemd, was gelegen ten noorden van Auschwitz II. Het gebouw had een grootte van 15×6 meter en oorspronkelijk vier ruimtes, die werden omgebouwd tot twee gaskamers.[] De oorspronkelijke ramen en deur werden dichtgemetseld. Elke ruimte kreeg één nieuwe
    deur. Het gas werd naar binnen gebracht via twee openingen van 30×40 centimeter, die via kleppen konden worden afgesloten. De deuren werden luchtdicht gemaakt en konden met schroeven worden aangedraaid. Op de deuren werden tekens aangebracht die duidden op een desinfectieplaats. De muren waren binnen wit geschilderd en na elke vergassing werd de vloer bedekt met zaagsel, omdat er geen ventilatiesysteem aanwezig was en het ventileren dus veel tijd in beslag nam. Elke gaskamer kon per keer ongeveer vierhonderd personen verwerken.[] In het begin werden de vergassingen alleen 's nachts uitgevoerd, maar later ook overdag vanwege de excessieve en op onregelmatige tijdstippen plaatsvindende transporten. De lichamen werden begraven in grote kuilen nabij de gaskamers. Bunker 1 werd naar alle waarschijnlijkheid in maart 1942 in gebruik genomen, toen de massadeportaties vanuit Opper-Silezië begonnen.[ Bunker 2, ook wel het "witte huis" genoemd, was gelegen ten westen van Auschwitz II. Het gebouw had een grootte van 17×8 meter en werd omgebouwd tot een complex van vier gaskamers met elk een andere grootte.[] Het verschil met bunker 1 was dat alle gaskamers twee deuren hadden, hetgeen het ventilatieproces na de vergassingen aanzienlijk versnelde. Verder zagen de ruimtes er hetzelfde uit als in bunker 1: van elke ruimte waren alle ramen dichtgemetseld en er kon door twee openingen gas worden binnengebracht. De betere ventilatie en de grotere ruimtes maakten dat men in bunker 2 meer mensen per dag kon vermoorden dan in bunker 1. De lichamen werden, net als bij bunker 1, in grote kuilen nabij de gaskamers begraven. Bunker 2 werd naar alle waarschijnlijkheid in juni 1942 in gebruik genomen.[ In 1942, na de voltooiing van de twee gaskamers, speelde Auschwitz een steeds belangrijkere rol bij de vernietiging van de Joden. Auschwitz bleef in dat jaar echter nog ver achter bij de andere vernietigingskampen, zoals Treblinka en Bełżec. De eerste slachtoffers waren Slowaakse Joden uit de stad Bratislava. De Slowaken waren trouwe bondgenoten van de Duitsers. In 1942 besloot het stadsbestuur van Bratislava om samen met de Duitse overheersers het 'Jodenprobleem' in de stad op te lossen. Op dat moment woonden in de stad zo'n 70 000 Joden. De Slowaken boden de Duitsers 20 000 Joodse arbeiders, op voorwaarde dat de Duitsers ook hun gezinnen op zouden nemen.[] Duitsland had op dat moment onvoldoende vernietigingscapaciteit en weigerde de Joden die niet konden werken. Uiteindelijk werd overeengekomen dat de 20 000 dwangarbeiders met hun gezinnen naar Polen zouden worden afgevoerd, in totaal waren dat er 60 000. Voor elke afgevoerde Jood moesten de Slowaken 500 Reichsmark betalen.[] De Slowaken gingen ervan uit dat de Joden opnieuw gehuisvest zouden worden, maar dat was niet het geval. De 60 000 Slowaakse Joden werden afgevoerd naar Auschwitz, waar ze vrijwel allemaal om het leven kwamen.[ In 1942 werden er in heel Polen vernietigingskampen gebouwd. De Duitsers merkten dat een massamoord plannen veel eenvoudiger was dan deze daadwerkelijk uit te voeren. Het was een enorm project dat een goede leiding vereiste. Begin 1942 werden de eerste West-Europese Joden gedeporteerd naar de vernietigingskampen.[] De Duitsers deporteerden alle niet-Franse Joden uit Frankrijk naar het oosten. De Duitsers wilden aanvankelijk de kinderen sparen en zetten alleen de volwassenen op transport. De kinderen werden overgeplaatst naar Drancy, een voorstad van Parijs. Ze leden vaak aan dysenterie en zaten onder de parasieten. De kinderen werden gehuisvest in half afgebouwde kazernes. In augustus 1942 besloten de nazi's echter ook kinderen te gaan vermoorden.[Ze konden op termijn immers het Joodse 'ras' weer nieuw leven inblazen. De 4100 kinderen in Drancy werden allemaal op transport naar Auschwitz gezet en daar aangekomen werden ze vergast.[] In april 1942 had Himmler Auschwitz bezocht en hij was erg tevreden over het werk. Op dat moment zaten ongeveer 30 000 man gevangen in het kamp, voornamelijk Joden en Poolse politieke gevangenen. De Reichsführer-SS inspecteerde het Stammlager, de uitbreiding nabij Birkenau en de synthetische rubberfabriek bij Monowitz. Rudolf Höss werd door Himmler bevorderd tot Obersturmbannführer.[] Eind juni kreeg Höss echter van een SS-inspecteur te horen dat de beveiliging van het kamp zwaar ondermaats was. Deze moest onmiddellijk worden verbeterd, omdat er een grote operatie op komst was en nog onduidelijk was welke rol Auschwitz daarin ging spelen. De uitroeiing van de West-Europese Joden gebeurde op steeds grotere schaal, maar in de zomer van 1942 lag het zwaartepunt vooral in het oosten. Himmler gaf op 19 juli het bevel om zo veel mogelijk Joden opnieuw te huisvesten, ofwel te vernietigen.[] Deze operatie ging door het leven als Aktion
    Reinhard. Het betrof hier ongeveer twee miljoen mensen, waarvan enkele honderdduizenden uit het getto van Warschau. Himmler koos echter niet voor Auschwitz, maar gaf de voorkeur aan oorden die uitsluitend bedoeld waren voor de dood: Treblinka, Chełmno, Bełżec en Sobibór. In 1942 werden in deze oorden 1 274 166 mensen om het leven gebracht.[] De commandant van Treblinka, Irmfried Eberl, werd in augustus uit zijn functie ontheven omdat de massamoord niet efficiënt en discreet genoeg verliep.[ Franz Stangl, voormalig commandant van Sobibór, was zijn vervanger in het tot dan toe grootste vernietigingskamp. In Auschwitz had Höss echter met hetzelfde probleem te maken als in Treblinka: waar liet hij de duizenden lijken? Ze waren aanvankelijk in grote kuilen bij elkaar gegooid, maar in de zomer begonnen de lijken te ontbinden, wat voor een ondragelijke stank zorgde. Daarop werden gevangenen uitgekozen die deze lijken moesten opgraven en verbranden.[ Om Auschwitz efficiënter te maken, ging Höss in september 1942 naar Chełmno om daar de nieuwe crematie-installaties te bezichtigen. Höss was onder de indruk, maar meende dat het allemaal nog efficiënter kon.[ In oktober 1941 overlegden Karl Bischoff, leider van de SS-Zentralbauleitung, en Kurt Prüfer van Topf & Söhne over de bouw en installatie van een nieuw, groter crematorium. Topf & Söhne had eerder al de ovens geleverd voor het crematorium in Auschwitz I. Het nieuwe crematorium zou aanvankelijk ook in Auschwitz I komen, maar in de lente van 1942 werd besloten het in Auschwitz II te plaatsen.[] Vanaf de zomer van 1942 ging Auschwitz II een sleutelrol spelen in de vernietiging van de Europese Joden. Aanvankelijk werd Crematorium II ontworpen met twee ondergrondse mortuaria. De SS besloot echter de plannen te wijzigen. Het crematorium kreeg vijftien verbrandingsovens en had een belendende gaskamer.[ Aanvankelijk zou er vanuit het crematorium een glijbaan komen om de lijken op te dumpen, die dan terecht zouden komen in het mortuarium. Nu de plannen waren gewijzigd en het mortuarium was veranderd in een gaskamer, werd er in plaats van een glijbaan een trap aangelegd. De deur, die eerst naar binnen openging, opende vanaf dat moment naar buiten. Om voldoende capaciteit te krijgen besloot de SS in augustus 1942 om een identiek crematorium te bouwen. Er werden tevens twee andere crematoria gepland, met de gaskamers boven de grond en minder verbrandingsovens. Een zesde crematorium, dat groter had moeten worden dan alle voorgaande, stond in de planning, maar dit werd nooit gerealiseerd. In augustus 1942 werd er een begin gemaakt met de bouw van Crematorium II. Hoewel de gevangenen iedere dag hard werkten, werd de bouw niet zoals gepland midden februari afgerond, maar een maand later. De gaskamer had een oppervlakte van 210 m² en een hoogte van 2,41 meter. [] Het plafond bestond uit 22 centimeter dik gewapend beton, met daarbovenop een laag van 45 centimeter aarde. Eind 1943 werd de gaskamer in tweeën gesplitst. Kleinere transporten werden dan in kleinere ruimtes vergast, hetgeen een flinke besparing opleverde. In de gaskamers waren douchekoppen aanwezig, om de slachtoffers tot op het laatste moment in de waan te laten dat ze werden gedoucht en gedesinfecteerd. De gaskamers konden mechanisch worden geventileerd, zodat men niet zo lang hoefde te wachten totdat de ruimte weer beschikbaar was. De gasdichte deur was nog geen twee meter hoog en slechts één meter breed. Als de slachtoffers eenmaal wisten welk lot hen wachtte, begonnen ze vaak tegen de deur te duwen. De Duitsers konden de deuren van buitenaf echter met schroeven stevig vastdraaien als dat nodig was. Het plafond werd ondersteund door zeven pilaren. De openingen waardoor het gas naar binnen kwam werden geplaatst in de buurt van de pilaren 1, 3, 5 en 7. Er was een systeem ontwikkeld waardoor het gas zich sneller verspreidde, waardoor ook de slachtoffers eerder dood waren. De gaskamers konden maximaal 2500 personen tegelijk verwerken.[ De crematoria IV en V waren zowel qua bouw als qua functie veel eenvoudiger, mede doordat ze vanaf het begin puur als vernietigingsplaats waren ontworpen. Crematorium IV werd gebouwd aan de linkerzijde van de hoofdweg tussen de bouwplaatsen BII en BIII, nabij Kanada III (de plaats waar gestolen goederen werden uitgezocht). Crematorium V werd gebouwd in het aangrenzende berkenbos. De bouw van beide crematoria begon in november 1942. Crematorium IV was op 22 maart 1943 klaar voor gebruik en werd onmiddellijk in bedrijf genomen.[ Crematorium V werd in april van datzelfde jaar in gebruik genomen.[ Aan de linkerzijde van de hoofdingang was een grote omkleedruimte. Aan de rechterkant was de eerste van de vier gaskamers gevestigd. De totale grootte van deze gaskamers was 236 m².[ Twee
    gaskamers hadden een grootte van bijna 100 m², hetgeen betekende dat de andere twee aanzienlijk kleiner waren. De twee grote gaskamers hadden verschillende deuren, waardoor het ventilatieproces werd versneld en de Sonderkommandos sneller te werk konden gaan. De gaskamers hadden geen ramen, alleen openingen waardoor het gas naar binnen werd gebracht. Deze openingen waren 30×40 centimeter groot en bevonden zich hoog in de muur. De persoon die het gas naar binnen bracht moest op een ladder staan om zijn taak te volbrengen. Deze manier van vergassing zorgde voor een langzamere en pijnlijkere dood van de slachtoffers.[ Net als bij bunker I en II waren de openingen met een gasdichte klep afsluitbaar. Er waren enkele ovens in de gaskamers geïnstalleerd, zodat de Duitsers zeker wisten dat de temperatuur de 27 graden zou bereiken, de optimale temperatuur voor het gebruik van Zyklon B.[ Met de bouw van de crematoria en gaskamers groeide Auschwitz in 1943 uit tot het centrum van de Holocaust. Naast de grote vernietigingscapaciteit ontstond er in Auschwitz ook een steeds groter "woongedeelte". De vrouwen uit het Stammlager waren in augustus 1942 al overgebracht naar het nieuwe Frauenlager in Auschwitz II. Dit Frauenlager bevatte ongeveer 40 000 vrouwen. In de loop van 1943 werd Bauabschnitt II (BII) afgerond en daarmee waren de eerste twee van de geplande vier delen (Bauabschnitte) voltooid. Met de voltooiing van BII had Auschwitz een nominale capaciteit van 80 000 bewoners, maar dit aantal liep in 1943 op tot 140 000. In datzelfde jaar werd dan ook begonnen met de bouw van BIII, waarmee in 1944 werd gestopt vanwege de naderende frontlinie. Aan het vierde deel werd nooit begonnen. Auschwitz II was vooral bedoeld ter vernietiging van Joden. In 1942 vonden er verhoudingsgewijs weinig vergassingen plaats. Van de 200 000 gedeporteerde Joden werden er 140 000 direct na aankomst vergast.[23] Met de nieuwe crematoria, waarvan de eerste in de lente van 1943 klaar waren, was het kamp klaar voor de grote toestroom van Joden. De totale capaciteit van de gaskamers annex crematoria lag op ongeveer 4756 mensen per dag.[] In de loop van 1943 nam het aantal transporten toe. Bij vrijwel elk transport werden selecties toegepast: ongeveer tien tot dertig procent kon door dwangarbeid de gaskamers ontlopen.[ De transporten waren afkomstig uit alle door de nazi's bezette landen. In 1943 brachten de nazi's ongeveer 300 000 mensen om het leven in Auschwitz II.[] De meesten werden direct na aankomst vergast, maar velen bezweken ook door de slechte omstandigheden waarin de gevangenen moesten leven. De meeste mensen kwamen in Auschwitz-Birkenau aan per trein, vaak na een afschuwelijke, dagenlange reis in goederenwagons zonder behoorlijke sanitaire voorzieningen, en veelal zonder voedsel of water. Tijdens deze treinreis bezweken dan ook velen aan de barre omstandigheden. De trein werd dan gestopt en de lichamen werden vervolgens naast het spoor gedumpt. Bij aankomst liepen de gevangenen vanaf station Auschwitz naar het kamp. Pas in 1944 werden de rails tot in het kamp gelegd om de grote aantallen Hongaarse Joden op te vangen. De daarbij aangelegde perrons dateren uit het voorjaar van 1944. De plek waar de meeste slachtoffers tot die tijd aankwamen ligt dicht tegen het verderop gelegen hoofdspoor, en staat bekend als de 'Judenrampe'. Pas in 2006 is de plaats als herdenkingsplaats gemarkeerd, waarbij enkele verroeste rails zijn vervangen en enkele wagons zijn geplaatst. De rails naar en van de perrons in Birkenau hebben dus 'slechts' twee maanden gefunctioneerd. Het beeld dat de film Sophie's choice schetst is derhalve onjuist: in de film laat men Sophie in 1942 uitstappen op de perrons in Birkenau, die in werkelijkheid toen nog niet gebouwd waren.[ In 1944 werd het vernietigingsproces nog grootschaliger uitgevoerd. Hoewel het gebied dat de nazi's bestreken steeds kleiner werd, bleven de nazi's de untermenschen, zoals de nazi's ze noemden, naar Auschwitz deporteren. Het aantal doden bedroeg in 1944 bijna 660 000, waarvan 438 000 tijdens Aktion Höss.[
    Hongarije was tot 1944 een trouwe bondgenoot van nazi-Duitsland. Toen de Duitsers aan het oostfront flink terrein begonnen te verliezen zocht het staatshoofd van Hongarije, Miklós Horthy, contact met de geallieerden. Hitler werd hiervan op de hoogte gesteld en was er niet van gediend. Hij liet de Wehrmacht op 19 maart 1944 het land binnenvallen en zette er zijn eigen regering op. Horthy bleef wel staatshoofd.[] In Hongarije waren de Joden wel vervolgd, maar nooit uitgeleverd aan de Duitsers. Met de nieuwe regering kwam hier verandering in. Zij dreven de Joden samen in getto's en
    doorvoerkampen. Met de aanwezigheid van 760 000 Joden in het land was er nog veel 'werk' te verzetten voor de Duitsers.[ Deze grootschalige operatie vergde wel een goede leiding, dus werd Rudolf Höss op 8 mei 1944 weer aangesteld als kampcommandant.[] De operatie werd eveneens naar hem genoemd, Aktion Höss. Höss begon direct met een voorbereiding van het kamp. De crematoria werden opgeknapt en verbeterd, zodat ze de grote vraag aankonden. Achter de crematoria werden diepe putten gegraven. Ook het Sonderkommando werd flink uitgebreid. Auschwitz was het aangewezen kamp voor deze operatie. Op 29 en 30 april vertrokken de eerste twee transporten richting Auschwitz. Ongeveer 3800 mensen werden in deze twee treinen vervoerd. Vanaf 15 mei begonnen de grootschalige deportaties. Twee weken lang waren er geen Joden vanuit Hongarije aangekomen, maar vanaf dat moment vertrokken elke dag ongeveer 12 000 Hongaarse Joden naar Auschwitz. Ze werden bij aankomst direct naar de gaskamers gestuurd. Tot 9 juli 1944 werden er 437 402 in 151 treinen naar Auschwitz gedeporteerd en vermoord.[ De Joden moesten een treinreis van vier dagen afleggen voordat ze in Auschwitz aankwamen. De veewagons waren overvol en velen kwamen al tijdens de reis om het leven door gebrek aan eten, drinken of voldoende zuurstof. Het aantal gedeporteerden bleek zo hoog te liggen dat de crematoria het grote aantal lijken niet konden verwerken. De lijken werden in de eerder gegraven putten achter de crematoria opgestapeld en verbrand. Horthy, onder druk staand van neutrale landen en de geallieerden, liet de deportaties van de Joden verbieden. Men had gedreigd Horthy persoonlijk verantwoordelijk te houden voor alle deportaties uit Hongarije. De deportaties werden stilgelegd, mede omdat de Duitsers hun energie nu volledig op de oorlogsvoering moesten richten. Op 14 juli probeerde Adolf Eichmann een transport met 1500 Joden naar Auschwitz te krijgen, maar Horthy gaf het bevel te stoppen voordat de trein de grens passeerde. Op 19 juli deed Eichmann opnieuw een poging en ditmaal slaagde hij in zijn opzet.[ De Joden werden naar Auschwitz gebracht en daar vergast. Op 13 augustus arriveerde een klein transport van 131 Joden in Auschwitz, en op 18 augustus arriveerde eveneens een klein transport.[ Dit laatste transport omvatte 152 Joden en was tevens het allerlaatste transport vanuit Hongarije. Hiermee kwam een einde aan Aktion Höss. Meer dan de helft van alle Hongaarse Joden was gedeporteerd; het grootste deel hiervan was vermoord in Auschwitz Op 16 december 1942 gaf Heinrich Himmler het bevel om alle Roma en Sinti (zigeuners) naar een concentratiekamp te deporteren. Op 29 januari 1943 maakte het Reichssicherheitshauptamt bekend dat Auschwitz de eindbestemming moest zijn voor deze bevolkingsgroep. Na het geven van dit bevel werd er een zogenaamd Zigeunerlager gebouwd dat zich bevond in Auschwitz II, sector BIIe.[] De deportaties van zowel de Sinti als de Roma begon in februari 1943 en ging door tot juli 1944. De zigeuners kwamen aanvankelijk uit Duitsland, Oostenrijk, Polen en delen van Tsjechië (voornamelijk Moravië). Kleinere groepen waren afkomstig uit Nederland, België, Frankrijk, Joegoslavië, Litouwen, Hongarije en de Sovjet-Unie. Er werden in totaal ongeveer 23 000 zigeuners naar Auschwitz gedeporteerd. Ongeveer 21 000 van hen waren geregistreerd in het kamp, terwijl 1700 Poolse zigeuners direct na aankomst werden vergast.[] Van de 23 000 gedeporteerde Sinti en Roma stierven er in totaal 20 000.[ Aangezien ze werden behandeld als asociale gevangenen, moesten ze een zwarte driehoek dragen als merkteken. Ook kregen ze een serie kampnummers toegewezen. Deze kampnummers begonnen met een Z, waarna er een cijfercombinatie volgde. Het kampnummer werd op de linker onderarm getatoeëerd.[ De zigeuners werden niet onderworpen aan selectieprocessen en de gezinnen bleven dus intact. Iedereen, op de 1700 Poolse zigeuners na, werd direct na aankomst in barakken gehuisvest. Aangezien sector BIIe nog altijd in aanbouw was, werden sommige mannen gedwongen mee te helpen met de bouw van deze sector. Anderen kregen diverse klusjes in het kamp toegewezen. Een aanzienlijk deel van de gevangenen had echter geen regelmatige werktijden. Zij waren dus vaak vrijgesteld van arbeid.[
    Onvoldoende voedsel en een overbevolking van het Zigeunerlager zorgden voor een dramatische hygiëne in het kamp. Dit leidde regelmatig tot epidemieën, voornamelijk tyfusen diarree, wat op zijn beurt leidde tot een hoge sterfte onder de zigeuners. De groep van 1700 Poolse zigeuners arriveerde op 23 maart 1943 vanuit Białystok. Bij de groep werden symptomen van tyfus geconstateerd, en omdat men bang was voor een uitbraak in het kamp besloot men deze groep te vergassen.[Een groep Sinti en Roma die op 12 mei 1943 eveneens uit Białystok kwam werd na aankomst wél gehuisvest in de barakken. Toen de dreiging van een tyfusuitbraak steeds groter werd, werden ongeveer duizend zigeuners die afkomstig waren uit Oostenrijk of van het eerder genoemde transport uit Białystok op 25 mei vergast. Tijdens het bestaan van het Zigeunerlager werden sommige gevangenen overgeplaatst naar andere kampen in het Derde Rijk, om daar dwangarbeid te verrichten. Sommige zigeuners werden vrijgelaten, op voorwaarde dat ze zouden worden gesteriliseerd. Er was nog een andere manier waarop men aan Auschwitz kon ontsnappen: sommige zigeuners werden vrijgelaten omdat ze in het Duitse leger hadden gediend of een militaire onderscheiding hadden gekregen. Dit moest dan wel samengaan met een zogenaamd gemengd huwelijk. De meest voorkomende aanleiding tot vrijlating was echter de tussenkomst van niet-zigeuners.[ Het Zigeunerlager in Auschwitz II bestond tot 2 augustus 1944. Op die dag werden de ongeveer drieduizend nog levende zigeuners in vrachtauto's gestopt en naar de gaskamers gereden, waar ze werden vergast.[ De gevangenen kwamen nog wel in opstand, maar de SS hield met harde hand controle over de groep. Met de vergassing van de laatste groep zigeuners kwam er een einde aan het bestaan van de Sinti en Roma in Auschwitz. Van de 23 000 gedeporteerden stierven er ruim 20 000. De overlevenden waren overgeplaatst naar andere kampen of vrijgelaten.[ De meeste slachtoffers kwamen in Auschwitz-Birkenau aan met de trein, en vaak hadden ze dan een dagenlange treinreis in goederenwagons achter de rug. Eenmaal in het kamp aangekomen moesten de Joden de treinen verlaten en alles wat ze bij zich hadden achterlaten. Hierna volgde direct een selectie. Zogenaamd ging het er om wie kon lopen naar het kamp, en wie met bussen en vrachtwagens zouden worden vervoerd. De selectie werd uitgevoerd door SS'ers samen met de kampartsen. De "zwakken" (kinderen, bejaarden, zwangere vrouwen, gehandicapten), die met de auto's vervoerd werden, werden naar de gaskamers gestuurd, terwijl de "sterken", die moesten lopen, naar het nabijgelegen concentratiekamp gestuurd werden om er te werken. Er werd geselecteerd op basis van fysieke criteria, vakmanschap en het aantal werkkrachten dat men in Auschwitz kon gebruiken.[ Indien de Duitsers geen werkkrachten nodig hadden, kwam het voor dat van sommige transporten alle mensen werden vergast. De gevangenen die de selectie overleefden, brachten enige tijd door in een quarantaineafdeling, en werkten daarna in het kamp zelf of op de aan het kamp grenzende industrieterreinen. In Auschwitz zelf werd de term "selectie" nooit door de Duitsers gebruikt. Auschwitz III, ook wel Auschwitz-Monowitz genoemd, was het laatste van de drie grote kampen van Auschwitz. Officieel was Auschwitz III een subkamp, maar vanwege de grootte werd het ook wel als hoofdkamp gezien. Auschwitz III was het werkkamp, waar bedrijven als IG Farben en Krupp Stahl vestigingen hadden. De bouw van Auschwitz III is onlosmakelijk verbonden met de plannen die IG Farben had. IG Farben wilde namelijk een derde grote fabriek voor synthetisch rubber (Buna) bouwen. Daarnaast zouden er nog diverse andere fabrieken moeten herrijzen. De fabrieken zouden in Silezië moeten komen, omdat dat gebied buiten het bereik van de geallieerde bommenwerpers lag. Na diverse plaatsen te hebben bekeken, viel in december 1940 de keuze op het gebied tussen de stad Auschwitz en de dorpen Dwory en Monowitz.[34] Dit gebied was vlak en er waren goede spoorwegverbindingen en een rivier in de buurt. Bovendien kon men in de buurt ruwe grondstoffen winnen, zoals kolen, zout en kalk. Daarnaast speelde het nieuw opgezette kamp Auschwitz I eveneens een rol: men zou op termijn arbeiders van daar kunnen overplaatsen naar de fabrieken. IG Farben maakte de plannen tussen februari en april 1941 gereed en kocht het stuk land.[] De Polen die in het gebied woonden werden uit hun huis gezet en niet gecompenseerd. Tegelijkertijd werden de Joden (en enkele lokale Polen) uit de stad Auschwitz verdreven en werden hun huizen in beslag genomen. Deze huizen werden doorverkocht aan IG Farben, dat de woningen gebruikte om arbeiders
    in te huisvesten. Uiteindelijk kwam IG Farben met de SS overeen dat het gevangenen uit het Stammlager zou huren voor de prijs van drie à vier Reichsmark per dag.[ De belangrijkste fabriek van IG Farben, die voor het maken van synthetisch rubber, was operationeel vanaf 1942. In de resterende oorlogsjaren werd in deze fabriek echter helemaal geen synthetisch rubber geproduceerd. Dit had te maken met bombardementen van de geallieerden, waardoor de aanvangsdatum steeds weer werd uitgesteld. In het voorjaar van 1942 moesten de arbeiders dagelijks vanuit het Stammlager naar Monowitz gaan om daar te werken in de fabrieken. Toen op 21 juli 1942 in het Stammlager en in Birkenau een tyfusepidemie uitbrak, mochten de dwangarbeiders tijdelijk niet werken.[] De Duitsers waren echter bezorgd over het verlies van de arbeidscapaciteit en daarop besloot men om in Monowitz barakken neer te zetten.[] De vertraging bij de aanlevering van voldoende prikkeldraad zorgde ervoor dat de opening van het kamp diverse malen werd uitgesteld. Op 26 oktober 1942 arriveerden de eerste gevangenen in Monowitz en begin november was de populatie van het kamp al opgelopen tot tweeduizend personen.[ Vanaf dat moment was Auschwitz III-Monowitz naast een werkkamp ook een concentratiekamp.
    In de zomer van 1943 was de uitbreiding van het kamp vrijwel geheel voltooid. Slechts vier van de zestig barakken waren toen nog niet klaar, maar ook deze werden binnen een jaar afgemaakt. Het kamp groeide geleidelijk en in december 1942 was het aantal gevangenen gestegen tot 3500.[ In de zomer van 1943 was dit aantal bijna verdubbeld ruim zesduizend. Het hoogtepunt werd bereikt in juli 1944, toen het kamp meer dan elfduizend gevangenen van voornamelijk Joodse herkomst telde.[ Het aantal gevangenen bleef maar groeien, ondanks het hoge sterftecijfer in het kamp. Verzwakte gevangenen werden teruggestuurd naar het Stammlager of naar Birkenau. De directeuren van de bedrijven die waren gevestigd in Monowitz waren van mening dat de barakken niet dienden om zieken en zwakken in te huisvesten. Auschwitz III bleef in werking tot een week voor de bevrijding door het Rode Leger. De gevangenen die nog sterk genoeg waren om te lopen werden in dodenmarsen afgevoerd naar kampen elders in het Derde Rijk. De zieken en zwakken bleven achter in het kamp. In totaal werden er in de omgeving van Auschwitz III veertig kampen gevestigd waar gevangenen dwangarbeid moesten verrichten in de wapenindustrie, landbouw en constructie. Vanaf de administratieve herindeling van Auschwitz in november 1942 viel het bestuur van al deze subkampen onder Auschwitz III.[ Hoewel Monowitz geen vernietigingskamp was, had het een opvallend hoog sterftecijfer. Van de bijna vierduizend gevangenen die eind 1942 in het kamp waren, leefden er in februari nog maar tweeduizend.[] De leiding van het kamp drong aan op een betere medische verzorging van de gevangenen, maar weigerde om te investeren in een betere uitrusting van het gevangenenziekenhuis. Men was de mening toegedaan dat men voor de zieken niet door hoefde te betalen.[ Tot oktober 1944 werd ook in Auschwitz III-Monowitz aan selecties gedaan. Er werden 7295 dwangarbeiders wegens ziekte of verzwakking teruggestuurd naar het Stammlager, waar de meeste van hen omkwamen in de gaskamers.[ Er wordt aangenomen dat er 20 000 tot 25 000 gevangenen van Auschwitz III om het leven zijn gekomen.[] Hierbij dient te worden opgemerkt dat dit gaat om personen die in Auschwitz III zelf om het leven zijn gekomen en niet om personen die na terugzending in het Stammlager omkwamen. In maart 1943 werden de nieuwe gaskamers en crematoria geopend, waardoor de capaciteit van het kamp toenam. Hierdoor groeide ook de van de gevangenen gestolen hoeveelheid geld en kostbaarheden. Deze rijkdommen circuleerden in het hele kamp, en tegen alle bevelen in profiteerden de SS'ers daar flink Enkele honderden meters van de gaskamers en crematoria in Birkenau lag een kamp dat de gevangenen Kanada noemden, in de veronderstelling dat Canada het land van grote rijkdom was.[ Bij aankomst werden de gevangenen hun bezittingen afgenomen. Die werden naar Kanada gebracht. De
    SS'ers moesten alle kostbaarheden in een kist stoppen, die vervolgens naar Duitsland werd gestuurd. [] Echter, veel SS'ers stalen kostbaarheden als goud en geld. In Kanada werkten voornamelijk vrouwelijke gevangenen. Het werd gezien als een van de betere werkplaatsen in Auschwitz. De arbeidsters mochten hun haar laten groeien en konden voedsel stelen dat tussen de bezittingen zat.[ In Kanada kwam het zelfs tot relaties tussen SS'ers en vrouwen, hoewel dit volgens de regels van de SS verboden was. Deze relaties waren vaak van korte duur, en verkrachtingen kwamen meer dan eens voor.[ De SS'ers werkten over het algemeen liever in Auschwitz dan dat ze aan het oostfront tegen het Rode Leger vochten. Alcoholische dranken waren er in overvloed en de discipline was slecht.[] Mede door deze slechte discipline ontstond er een kleine zwarte markt waar vrijwel alles te koop was, van eten tot aan pistolen.[ De leiders van het Duitse rijk maakten zich geen zorgen over het feit dat het moordproces tegen de Joden niet voorspoedig verliep, maar hadden wel hun bedenkingen bij het verlies van goederen en geld aan corrupte bewakers. In de herfst van 1943 werd SS'er Konrad Morgen naar Auschwitz gezonden om de diefstal te onderzoeken.[] Hij moest zorgen dat gestolen spullen bij de staat terechtkwamen en niet, zoals gebruikelijk was op dat moment, in de kluisjes van SS'ers.[ Veel bewakers wisten aan zijn onderzoek te ontkomen, maar er werden toch duidelijke bewijzen gevonden van corruptie. De bewakers die wel gepakt werden, kregen flinke straffen.[ Als gevolg van het onderzoek werd de commandant van Auschwitz, Rudolf Höss, op 1 december 1943 weggepromoveerd naar een administratieve functie in Berlijn.[] Twee maanden na het vertrek van Höss vloog de loods waarin de bewijzen van corruptie lagen met onbekende oorzaak in brand.[] Al het bewijsmateriaal werd hierbij vernietigd en de corruptie in Auschwitz ging door tot aan de bevrijding van het kamp.[ In de loop der jaren werd het SS-garnizoen in Auschwitz gestaag uitgebreid. In 1941 waren er zevenhonderd SS'ers in Auschwitz, in juni 1942 was dat aantal opgelopen tot tweeduizend.[ In april 1944 beschikte de SS over ruim drieduizend SS'ers en in augustus van dat jaar was het aantal opgelopen tot 3300 mannen en vrouwen.] De piek werd midden januari 1945 bereikt. Terwijl de evacuatie van het kamp in volle gang was, waren er 4480 mannelijke en 71 vrouwelijke SS'ers in het kamp.[ Gedurende het bestaan van het kamp deden er in totaal 7000 tot 7200 verschillende SS'ers dienst Gegevens over 1209 SS'ers wijzen uit dat deze mensen nauwelijks een opleiding hadden genoten. [ Zeventig procent van hen had slechts basisonderwijs genoten, 21,5 procent middelbaar onderwijs en slechts 5,5 procent had hoger onderwijs gevolgd. Van deze laatste groep was het merendeel arts of architect. De meerderheid van het SS-garnizoen bestond uit Duitsers met een Duitse nationaliteit (Reichsdeutscher). Er was eveneens een grote groep Duitsers zonder Duitse nationaliteit (Volksdeutscher). Deze waren meestal afkomstig uit de landen als Tsjechië, Roemenië, Slowakije en Hongarije. Deze groep werd met de jaren relatief gezien steeds groter, maar nam in 1944 af toen oude Wehrmacht- en Luftwaffesoldaten werden gestationeerd in Auschwitz.[ . Vanaf 1942 werden ook vrouwen gestationeerd in Auschwitz. Het pas geopende vrouwenkamp lag hieraan ten grondslag, maar ook een tekort aan personeel was een belangrijke reden. De vrouwen behoorden officieel niet tot de SS, die een volledig mannelijke organisatie was. De vrouwen moesten een contract tekenen, waardoor ze werden gerekend tot de leden van de SS-Gefolge.[ Ze stonden echter net als de mannelijke SS'ers onder leiding van de kampcommandant. Ze deden vooral dienst als opzichters (Aufseherinnen) in het vrouwenkamp. Later werden de vrouwen ook ingezet tussen de mannen.[ Naast het fungeren als opzichter, waren er ook vrouwen die dienstdeden bij de communicatieafdeling van het kamp.[Zij werden gezien als SS-Helferinnen. Deze groep was relatief gezien vrij klein. Daarnaast werkten er nog vrouwen bij het Duitse Rode Kruis dat dienstdeed in Auschwitz.[ Net als de andere kampen beschikte ook Auschwitz over een kampcommandant. De eerste commandant was SS-Obersturmbannführer Rudolf Höss (mei 1940-november 1943).[ Hij werd opgevolgd door SS-Obersturmbannführer Arthur Liebehenschel (november 1943-mei 1944), die op zijn beurt weer werd opgevolgd door SS-Sturmbannführer Richard Baer (mei 1944-januari 1945).[] Höss
    kreeg tijdens Aktion Höss (mei 1944-juli 1944) tijdelijk opnieuw zeggenschap over een groot deel van het kamp. Na de eerste reorganisatie kregen Auschwitz II en Auschwitz III een eigen kampcommandant. [] Auschwitz II werd vanaf november 1943 geleid door SS-Sturmbannführer Friedrich Hartjenstein, die in november 1944 werd opgevolgd door SS-Hauptsturmführer Josef Kramer.[] Auschwitz III kwam vanaf 1943 onder leiding te staan van SS-Hauptsturmführer Heinrich Schwarz,[ die deze functie behield tot het einde van het kamp. De kampcommandant had de complete leiding over het kamp en het daarbij behorende SS garnizoen. Hij moest op zijn beurt verantwoording afleggen aan de Inspectiedienst van de Concentratiekampen. [] Nadat deze instantie op 3 maart 1942 onderdeel werd van de Wirtschaftsverwaltungshauptamat (SSWVHA), kwam Auschwitz onder het bevel van Amtsgruppe D van het SS-WVHA.[ De organisatie van Auschwitz bestond uit zeven afdelingen (kampcommandant, politieke afdeling, kampadministratie, dwangarbeid, economische administratie, medische afdeling en de SS-eenheid welzijn en opleiding).[] Daarnaast waren er nog enkele administratieve eenheden die verantwoordelijk waren voor zaken zoals de bouw, hygiëne, voedsel en uitrusting.[] Al deze afdelingen hadden eigen verantwoordelijkheden, maar de politieke afdeling was bij uitstek de belangrijkste. De kampcommandant was de hoogste bevelhebber van het kamp. De SSSchutzhaftlagerführer (kampdirecteur) was de tweede man in de hiërarchie.[ Hij was verantwoordelijk voor de aansturing van de Rapportführer (verantwoordelijk voor de geschreven rapporten), de Blockführer (verantwoordelijk voor de zaken per gevangenenblok) en de Kommandoführer (verantwoordelijk voor de dwangarbeid).[ Met de uitbreiding van Auschwitz werd ook het aantal posten van directeur uitgebreid. Alle sectoren in Auschwitz II werden bestuurd door een directeur.[] In Auschwitz III en al haar subkampen werden ook directeuren neergezet die verantwoordelijk waren voor de dagelijkse gang van zaken in het kamp. De politieke afdeling (Afdeling II) was de leidende afdeling in het vernietigingsproces. De ambtenaren in de politieke afdeling waren afkomstig van de Gestapo en de Kriminalpolizei. De politieke afdeling moest haar bevindingen rapporteren aan zowel de kampcommandant als het Reichssicherheitshauptamt. De politieke afdeling werd aanvankelijk geleid door SS-Untersturmführer Maximilian Grabner en later door SS-Untersturmführer Hans Schurz. De politieke afdeling had veel inspraak bij het vrijlaten van gevangenen, het bijhouden van persoonlijke dossiers en het beheer van de crematoria.[] Bovendien was ze verantwoordelijk voor de omgang van de SS'ers met de gevangenen en het verzet in het kamp.[Daarnaast was de afdeling belast met de aansturing van het vernietigingsproces.[] Al deze aspecten zorgden ervoor dat de politieke afdeling de belangrijkste afdeling in Auschwitz was. Op 1 oktober 1933 gaf Theodor Eicke instructies over de omgang van de SS'ers met de gevangenen. Eicke liet weten dat de gevangenen als vijanden van het Rijk moesten worden gezien en daarom ruw aangepakt moesten worden.[] De SS'ers mochten niet op een menselijke manier met de gevangenen omgaan, want dit werd gezien als een zacht karakter of zelfs een gebrek daaraan.[ Deze manier van omgang met gevangenen gold in ieder concentratiekamp, dus ook Auschwitz. Vele jaren van indoctrinatie zorgden er uiteindelijk voor dat de SS'ers in staat waren om op onmenselijke en respectloze manier om te gaan met de gevangenen.[
    Door het verzet binnen het Sonderkommando in het geheim gemaakte opnamen van lijkverbrandingen. Foto's zijn uit het kamp gesmokkeld in de hoop dat actie zou worden ondernomen
    Ondanks het gevaar dat het met zich meebracht, waren er verzetsgroepen in de kampen van Auschwitz. Het verzet had te kampen met extra grote moeilijkheden. Zo was er steeds verraad van nietJoodse medegevangenen. Velen van hen hoopten op deze manier de dood te ontspringen en wilden niets riskeren. Vaak traden deze verraders op als handlangers van de SS en namen ze de voor het verzet belangrijke functies waar.[] Nieuwe leden werden meestal niet toegelaten tot het verzet. Hoe kleiner de groep, des te minder kans op verraad. Bovendien waren de meeste nieuwelingen te 'traag' vanwege de nieuwe situatie waarin ze terechtgekomen waren. De Russische krijgsgevangenen waren gedecimeerd tot een kleine groep, waarvan dus ook al weinig steun uit kon gaan. De groep politieke
    gevangenen in het kamp had te kampen met politieke tegenstellingen en nationaliteit, hetgeen achterdocht ten opzichte van elkaar in de hand werkte.[] Naast deze factoren was het voor het verzet lastig om te communiceren met de andere kampen, doordat de kampen enkele kilometers van elkaar verwijderd lagen. Hierdoor was in wezen elk kamp op zichzelf aangewezen. In Auschwitz II kwam het op 7 oktober 1944 wel tot een georganiseerde opstand. De opstand zou worden

    14-06-2018 om 08:28 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 14 juni 1864 alzheimer

    14 juni 1864 alzheimer De ziekte van Alzheimer[(vaak kortweg alzheimer genoemd) is een degeneratieve aandoening die geleidelijk begint en steeds erger wordt.[Het is de oorzaak van 60 tot 70 procent van alle gevallen van dementie.[ Het meest herkenbare kenmerk van de ziekte is de moeite met het herinneren van recente gebeurtenissen.] Naarmate de ziekte langer duurt, kunnen andere symptomen ontstaan: spraak- en taalproblemen, desoriëntatie (oa. gemakkelijk verdwalen), stemmingswisselingen, een verlies van motivatie en initiatief, verminderde zelfzorg en gedragsproblemen.[ Uiteindelijk zonderen de patiënten zich af van hun naasten en trekken ze zich terug uit het dagelijks leven.[ Hoe snel iemand achteruitgaat, verschilt van patiënt tot patiënt. De gemiddelde levensverwachting na diagnose is drie tot negen jaar.[ De oorzaak van alzheimer is onduidelijk.] Men denkt dat ongeveer 70% van het risico genetisch is bepaald; er zijn meerdere genen bij betrokken. Andere risicofactoren zijn onder andere veelvuldig hoofdletsel, depressie en hoge bloeddruk. Het onderliggende ziekteproces wordt in verband gebracht met plaques en tangles in de hersenen. Een waarschijnlijke diagnose kan worden gesteld op basis van neurologisch onderzoek, cognitieve testen, beeldvormend medisch onderzoek en bloedtesten om andere diagnoses uit te sluiten. Bestudering van het hersenweefsel is nodig om de definitieve diagnose te kunnen stellen.[ Er bestaan geen medicijnen om de ziekte te genezen of de voortgang te stoppen, maar sommige symptomen kunnen wel worden bestreden. In 2015 waren er wereldwijd naar schatting 29,8 miljoen mensen met de ziekte van Alzheimer.[] De ziekte wordt meestal vastgesteld bij personen die ouder zijn dan 65 jaar,[] maar in 4 tot 5% van de gevallen is er sprake van een vroeg begin (jonger dan 65) van de ziekte van Alzheimer.[] Ongeveer 6 op de 100 mensen boven de 65 worden door de ziekte getroffen.[] De aandoening is vernoemd naar Alois Alzheimer, een Duitse psychiater en neuropatholoog.[] In 1901 beschreef de Duitse psychiater neuropatholoog Alois Alzheimer voor de eerste keer de ziekte, die later bekend werd als de ziekte van Alzheimer.[] De patiënt was een 50-jarige vrouw met de naam Auguste Deter, die in dat jaar opgenomen was in de psychiatrische inrichting van Frankfurt am Main. Alois Alzheimer begeleidde de vrouw tijdens haar ziekenhuisopname. Zij verbleef in deze inrichting tot aan haar dood in 1906. In die tijd was Alois Alzheimer laboratoriummanager bij Emil Kraepelin in München. Hij was geïnteresseerd in de zaak en na haar dood deed Alois Alzheimer een autopsie op haar hersenen en beschreef eiwitophopingen -amyloïde plaques- aan de buitenkant en rondom de hersencellen.[] Binnenin de hersencellen bemerkte hij de aanwezigheid van kluwen vezels, de neurofibrillaire kluwen.] De daarop volgende vijf jaren werden elf vergelijkbare gevallen in de medische literatuur beschreven. In enkele van deze publicaties werd al gebruikgemaakt van de term ziekte van Alzheimer.[ De officiële naam gaat terug naar de psychiater Emil Kraepelin. Hij noemde de ziekte in de achtste editie van zijn leerboek van de psychiatrie gepubliceerd in 1910 de ziekte van Alois Alzheimer.[
    Progressie van de ziekte van Alzheimer. Zenuwdood en de vorming van neurofibrillaire tangles en beta-amyloïde plaques. De voortgang van de ziekte van Alzheimer kan worden opgedeeld in vier stadia, waarbij geestelijke en functionele beperkingen steeds groter worden De eerste kenmerken worden vaak ten onrechte toegeschreven aan het ouder worden of aan stress. [ Uitgebreid neuropsychologisch testonderzoek kan milde geestelijke problemen aantonen tot wel zes jaar voordat iemand voldoet aan de criteria voor de diagnose.[ Deze eerste kenmerken kunnen de meest ingewikkelde algemene dagelijkse levensverrichtingenbemoeilijken.[ Het meest in het oog springende kenmerk is het geheugenverlies: patiënten hebben vaak moeite met het herinneren van recente gebeurtenissen of kunnen niet goed meer nieuwe informatie leren.[ Patiënten vragen bijvoorbeeld meerdere malen per dag hetzelfde, of vergeten afspraken. Subtiele problemen met executieve functies zoals aandacht, planning, flexibiliteit en abstract denken of beperkingen in het semantisch geheugen kunnen ook kenmerkend zijn voor het begin van de ziekte. [] Apathie kan soms ook al voorkomen in dit stadium. Depressieve kenmerken, prikkelbaarheid en lichte
    beperkingen in ziekte-inzicht komen ook voor.[ De preklinische fase wordt soms ook lichte cognitieve stoornis (vaak afgekort tot MCI, naar Engelse term) genoemd.[ De steeds erger wordende geheugen- en andere problemen leiden uiteindelijk tot de diagnose alzheimer. In een klein percentage patiënten zijn problemen met de taal, executieve functies, waarneming (agnosie), of de uitvoering van bewegingen (apraxie) duidelijker waarneembaar dan de geheugenproblemen.[ Alzheimer treft niet alle herinneringen of soorten geheugen: herinneringen van langer geleden over het leven van de patiënt (episodisch geheugen), geleerde feiten (semantisch geheugen) en kennis over hoe handelingen moeten worden uitgevoerd (niet-declaratief geheugen) blijven grotendeels bespaard.[ Taalproblemen uiten zich vooral in een beperkte woordenschat en een verminderde woordvloeiendheid, waardoor iemand zich minder goed kan uitdrukken in zowel gesproken als geschreven taal.] In dit stadium kan een patiënt zich doorgaans nog adequaat uitdrukken.[ De progressieve verslechtering leidt er uiteindelijk toe dat een patiënt niet meer zelfstandig kan functioneren.[ Spraakproblemen worden duidelijker omdat patiënten niet meer op woorden kunnen komen. De lees- en schrijfvaardigheid gaan geleidelijk verloren.[ Complexe bewegingen worden minder gecoördineerd, waardoor de kans op vallen groter wordt.[ Ongeveer éénderde van de alzheimerpatiënten krijgt te maken met illusionaire vervalsingen en andere waanbeelden. Ziekte-inzicht neemt verder af (anosognosie).[] Urine-incontinentie kan ontstaan.[] Deze kenmerken zijn vaak belastend voor het zorgsysteem van de patiënt (zijn/haar naasten). Om het zorgsysteem te ontlasten, worden patiënten vaak overgeplaatst naar verzorgingstehuizen. In de laatste stadia van de ziekte, is de patiënt volledig afhankelijk van de zorg van anderen.[] De taal is beperkt tot korte zinnen of losse woorden en kan uiteindelijk compleet verloren gaan.[ Ondanks het feit dat patiënten niet meer kunnen praten, kunnen ze emotionele tekenen nog wel herkennen en beantwoorden. Agressiviteit kan nog voorkomen, maar ernstige apathie en vermoeidheid komen veel vaker voor. In zeer vergevorderde stadia is de spiermassa dusdanig afgenomen dat patiënten niet meer uit bed kunnen komen en niet meer zelfstandig kunnen eten. De doodsoorzaak is vaak een factor van buitenaf, zoals longontsteking of decubitus; niet de ziekte zelf.[ De ziekte van Alzheimer wordt door een arts, bijvoorbeeld een neuroloog of klinisch geriater, (neuro)psychiater of huisarts vastgesteld door middel van anamnese en onderzoek. Een veel gebruikt screeningsinstrument is de Mini-mental state examination. Verder wordt een uitgebreide medische anamnese afgenomen en worden gesprekken met de familie gevoerd (heteroanamnese). Enkele eenvoudige tekenen van cognitieve achteruitgang waaraan de ziekte in vroege stadia te herkennen is, zijn:[noot][ het steeds stellen van dezelfde vragen; hetzelfde verhaal woord voor woord herhalen; eenvoudige taken, die men vroeger makkelijk aankon, niet meer kunnen uitvoeren, zoals koken, kaartspelen, dingen repareren, etc.; problemen met betalen van rekeningen of bijhouden van de administratie (terwijl men dat vroeger wel kon); in een bekende omgeving de weg kwijtraken, of gedesoriënteerd raken; de persoonlijke hygiëne verwaarlozen, zoals aantrekken van schone kleren, douchen; beslissingen die men vroeger zelf nam aan anderen overlaten, bijvoorbeeld wat er in de supermarkt gekocht moet worden, of waarheen men nu moet gaan. Merk op: Geen van de tekenen op zich, of zelfs in combinatie met andere tekenen, geeft een zekere indicatie van de ziekte. Wel is het verstandig bij het optreden van meerdere tekenen van abnormaal gedrag een arts of specialist te raadplegen Rol van eiwitten De ziekte wordt volgens de meest geaccepteerde hypothese veroorzaakt door een te grote hoeveelheid van een bepaald eiwit (bèta-amyloïd) dat plaques (klonten) vormen buiten de hersencellen. Die te hoge hoeveelheid kan komen door te hoge aanmaak, bijvoorbeeld door erfelijke afwijkingen in het amyloïdprecursorproteïne: APP. Ook is er een intracellulair kenmerk van de ziekte, namelijk kluwens (verstrengelingen) van het eiwit Tau. Verstrengeling van het Tau-eiwit, een eiwit dat een rol speelt bij het vervoer van voedingsstoffen door de cel, leidt ertoe dat hersencellen afsterven. Bij post
    mortemonderzoek wordt een sterk gekrompen hersenschors (atrofie) gevonden, met buiten de zenuwcel gelegen amyloïdneerslagen (seniele plaques), welke ook rond de bloedvaten in de hersenen voorkomen. Daarnaast zijn er in de cel gelegen verstrengelingen van het eiwit Tau (neurofibrillaire kluwens) te vinden. Deze neerslagen zijn niet gelijkmatig over de hersenschors verdeeld. Met name gedeelten van de hersenschors waar geheugenfuncties gelokaliseerd zijn, zijn in het begin aangedaan. Vooralsnog is de ziekte van Alzheimer een ziekte aan de grijze stof van het cerebrum. HSV-1 virus In tal van onderzoeken tracht men het verband te bewijzen tussen het HSV-1 virus en de Ziekte van Alzheimer, waarbij men van de veronderstelling uitgaat dat het HSV-1 virus de veroorzaker van de ziekte is.[] Tot op heden is het exacte bewijs hiervoor nog niet geleverd. Erfelijke factoren Er blijkt een genetische predispositie te bestaan voor alzheimer. De erfelijkheid bedraagt naar schatting 76%. De laat beginnende alzheimer is vermoedelijk een gevolg van een samengaan van zowel genetische als omgevingsinvloeden. De vroege variant lijkt daarentegen vooral door genetische factoren bepaald. Het ApoE4-gen bij mensen geeft een verhoogde kans op de ziekte, met name voor de vroeg beginnende versie. Mensen die over het ApoE3 en ApoE4 beschikken hebben een driemaal verhoogde kans op de ziekte van Alzheimer, en mensen die over twéé ApoE4 allelen beschikken hebben een 14 maal verhoogde kans op de ziekte. 50% van de mensen met ApoE4 krijgen echter géén alzheimer en veel alzheimerpatiënten hebben geen ApoE4-allel(en). Recentelijk hebben onderzoekers nieuwe risicogenen voor alzheimer gevonden in een onderzoek van een zeer grote populatie.[] Deze genen coderen eiwitten die een rol spelen bij de cholesterolhuishouding en ontstekingsmechanismen in de hersenen. De rol van aluminium en kwik (in amalgaam-vullingen) als veroorzakers van alzheimer is nog niet opgehelderd. Een belangrijke rol lijkt zeer onwaarschijnlijk. De hoeveelheid onderzoek is beperkt en spreekt elkaar deels tegen. Andere co-factoren die misschien(!) een rol spelen, zijn andere metalen (bijvoorbeeld koper), ontstekingsreacties in de hersenen, een tekort aan vitamines, oxidatieve stress en metabole verstoringen.
    Een andere nog weinig onderzochte theorie is de rol van diabetes. Sommigen zien alzheimer als type 3 diabetes. Hierbij zorgt insulineresistentie ervoor dat de hersencellen geen glucose kunnen opnemen. Zonder deze voor de hersencellen primaire brandstof sterven ze langzaam af.[] Benzodiazepines worden in verband gebracht met een hogere kans op de ziekte. [] Ontstekingsremmers zouden de ontwikkelingskans juist verlagen.[] Vroege detectie of vaststelling van de ziekte van Alzheimer vormt momenteel een belangrijk onderwerp van studie. Een nieuwe techniek is het in beeld brengen van het amyloïd in de hersenen door middel van een PET-scan. Daarbij wordt door een arts een radioactieve stof in de bloedbaan van de arm gespoten. De stof (Pittsburg compound B of PiB genaamd[]) gaat vervolgens een chemische verbinding aan met het in de hersenen aanwezige amyloïd.[ De plaques of afbraakproducten worden dan zichtbaar in het beeld van de scanner. Deze test is echter niet erg gevoelig en bovendien niet specifiek voor de ziekte van Alzheimer aangezien plaques soms ook in de hersenen van normale ouderen voorkomen. Een andere, meer specifieke, techniek is de lumbale punctie, waarbij de ruggenmergvloeistof wordt onderzocht op afbraakproducten van amyloïd. Beide technieken zijn relatief duur en vereisen gespecialiseerd personeel. Er is zodoende behoefte aan een eenvoudige en goedkope diagnostische test, die de ziekte in een zo vroeg mogelijk stadium kan detecteren. Een van de mogelijke kandidaten hiervoor is een reuktest met pindakaas, die gebruikmaakt van een geconstateerd verschil in reukvermogen tussen het linkerneusgat en rechterneusgat bij Alzheimerpatiënten.[36] Een van de eerste hersenstructuren die bij deze ziekte wordt aangetast is de reukzenuw. Voordat deze pindakaastest daadwerkelijk gebruikt kan worden bij de diagnose van vroege Alzheimer dient hij echter nog verder onderzocht te worden. De mitochondriën functioneren slechter aan het begin van de ziekte van Alzheimer. Een PET-scanbeeld van de hersenen van een alzheimerpatiënt (AD) en een gezonde proefpersoon (Control) Een simpele test is de zogenaamde kloktekentest. Epidemiologische studies tonen aan dat ouderen met een hoger opleidingsniveau minder kans hebben op het ontwikkelen van de ziekte van Alzheimer.[ ] Een hoger opleidingsniveau beschermt ouderen echter niet zozeer tegen neurodegeneratieve en vasculaire pathologie (afwijkingen in het weefsel van
    de hersenen) die vaak optreedt bij de ziekte van Alzheimer. Wél lijkt het de klinische expressie van de ziekte te dempen in de jaren voor het overlijden. Mogelijk heeft dit te maken met een grotere 'cognitieve reserve' of een groter hersengewicht bij mensen met een hoger opleidingsniveau.[] Hierdoor zouden de negatieve gevolgen van hersenafwijkingen voor het gedrag kunnen worden gecompenseerd of pas op zeer hoge leeftijd zichtbaar worden. Wereldwijd zijn er naar schatting 24 miljoen mensen met de ziekte van Alzheimer (gegevens 2005). In België zijn er 85.000 patiënten en jaarlijks komen er tot 20.000 bij. In Nederland zijn er 250.000 patiënten. De ziekte van Alzheimer is de meest voorkomende variant van dementie. Twee derde van alle patiënten die dement zijn, lijdt aan alzheimer. Het hebben van sociale contacten en oplossen van puzzels of schaken wordt in studies van veroudering soms genoemd als middel tegen cognitieve achteruitgang op latere leeftijd. Voorlopig is echter een causale relatie nog niet duidelijk aangetoond. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek is het aantal mensen in Nederland dat aan de ziekte van Alzheimer overlijdt vanaf 1996 met ruim 600% gestegen. In Vlaanderen is er een soortgelijke ontwikkeling te constateren.





    14-06-2018 om 08:24 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 14 juni 1928 che guevara

    14 juni 1928 Che Guevara Ernesto Guevara (Rosario (Argentinië), 14 juni 1928 – La Higuera (Bolivia), 9 oktober 1967), beter bekend onder de naam Che Guevara, was een Argentijns marxistisch revolutionair en Cubaans guerrillaleider. De bijnaam Che kreeg hij gedurende zijn verblijf in Guatemala. In LatijnsAmerika wordt de kreet “Che” gebruikt om iemands aandacht te trekken; het kan vrij vertaald worden als vriend of maat. “Che” wordt ook gebruikt als bijnaam voor iemand uit Argentinië. Che Guevara was een lid van Fidel Castro's revolutionaire Beweging van de 26ste juli, die in 1959 via een revolutie in Cuba aan de macht kwam. Na verscheidene posten in de nieuwe Cubaanse regering te hebben bekleed, verliet Guevara Cuba in 1966 om de revolutie in andere landen te verspreiden, eerst in de Democratische Republiek Congo en later in Bolivia. Op 8 oktober 1967 werd Guevara opgepakt tijdens een door de CIA georganiseerde militaire operatie van het Boliviaanse leger. Hoewel de CIA hem voor ondervraging in leven wilde houden, werd Guevara de dag na zijn gevangenname geëxecuteerd. In juli 1997 zijn de overblijfselen van Guevara en zes van zijn kameraden naar Cuba overgebracht en in oktober 1997 met militaire eer bijgezet in een mausoleum in Santa Clara. Ernesto “Che” Guevara groeit op als oudste van vijf kinderen van Ernesto Rafael Guevara Lynch en Celia de La Serna. De geboortedatum op zijn geboortebewijs is 14 juni 1928. Er wordt echter aangenomen, dat met deze datum is gemanipuleerd om het feit te verbergen dat de moeder van Guevara al drie maanden voor het huwelijk zwanger was. Zijn werkelijke geboortedatum was waarschijnlijk 14 mei 1928. Als kind heeft Guevara het goed. Zijn vader is architect en heeft een goed inkomen. Ernesto heeft gedurende zijn hele leven veel problemen met zijn gezondheid. Tijdens zijn derde levensjaar krijgt hij last van een zware vorm van astma. Hij leest veel, zowel werken van schrijvers als Sigmund Freud, Charles Baudelaire, Karl Marx en Giovanni Boccaccio, als ook "lichtere" boeken zoals Robinson Crusoë en De drie musketiers. Als tiener is Guevara ook actief in verschillende sportverenigingen en speelt rugby. In 1948 besluit Guevara geneeskunde te gaan studeren aan de universiteit van Buenos Aires. In 1951 maakt Guevara samen met zijn vriend Alberto Granado (1923-2011), een biochemicus en politiek radicaal, een rondreis op de motor (een Norton 500 cc bijgenaamd La Poderosa II ofwel De Machtige) door Latijns-Amerika. Het doel is om een paar weken als vrijwilliger te werken in de leprakolonie aan de Amazone in Peru. De reis, die meer dan een jaar duurt en meer dan 8000 km lang is, loopt van hun woonplaats Córdoba via Chili, Peru en Colombia naar Venezuela. Gedurende deze tocht schrijft Guevara het dagboek Diarios de motocicleta, dat later in het Nederlands is uitgegeven onder de titel Op de motor door Latijns-Amerika en in 2004 verfilmd door Walter Salles, met Gael García Bernal in de hoofdrol. Na zijn afstuderen vertrekt hij in 1953 voor zijn tweede grote reis door Latijns-Amerika, waarbij hij door Bolivia, Peru, Ecuador, Panama, Costa Rica, Nicaragua en Hondurasreist. Tijdens deze reis hoort Guevara dat de president van Guatemala, Jacobo Árbenz Guzmán, landhervormingen doorvoert. Aangetrokken door dit nieuws vertrekt hij naar Guatemala. Aangekomen in Guatemala stad zoekt hij, op aanraden van een wederzijdse kennis, Hilda Gadea Acosta, op, een Peruaanse econome die woont in Guatemala. Hilda, met wie hij later zou trouwen, heeft dankzij haar lidmaatschap van een socialistische beweging (APRA) de nodige politieke connecties en introduceert Guevara bij een aantal belangrijke overheidsdienaren van de regering-Árbenz. Ook herstelt Guevara het contact met een groep Cubaanse bannelingen, die hij eerder in Costa Rica had ontmoet, onder wie Antonio “Nico” López, een deelnemer aan de mislukte aanval van Fidel Castro op de Moncada-kazerne in Santiago de Cuba op 26 juli 1953. In deze periode krijgt Ernesto Guevara zijn beroemde bijnaam Che. In Mexico worden Argentijnen “El Che” genoemd. Ernesto wordt dan ook El Che Guevara genoemd, maar dit wordt op den duur afgekort tot Che.
    Van zeer dichtbij is Guevara getuige van een door de CIA opgezette, geslaagde staatsgreep tegen de regering van de gematigde Jacobo Árbenz Guzmán. Dit geeft Guevara het idee dat de Verenigde Staten altijd linkse regeringen zou tegenwerken. Na een tijdje in de Argentijnse ambassade in Guatemala te hebben verbleven, vertrekt Guevara naar Mexico waar hij zich aansluit bij de Cubaanse ballingen. Deze introduceren hem vervolgens bij Raúl Castro, de jongere broer van Fidel Castro, die hij enkele weken later ontmoet. Vrijwel meteen na de ontmoeting met Fidel wordt hij lid van Castro's Beweging van de 26ste juli. Op 25 november 1956 varen 82 Cubaanse strijders, onder wie Che, Raúl, en Fidel aan boord van het jacht Granma naar Cuba om een revolutie in gang te zetten. De landing van de guerrillero's op Cuba loopt uit op een grote mislukking. Een groot deel van de voorraad moet worden achtergelaten en vervolgens loopt de groep na een aantal dagen door een moeras gedwaald te hebben in een hinderlaag van het leger. Slechts 12 man hergroeperen zich later in de bergen van de Sierra Maestra. In de Sierra Maestra bewapenen de rebellen zich en werven zij rekruten, vooral onder de boerenbevolking en de intellectuelen. Guevara wordt al snel benoemd tot de hoogste rang, Comandante, en is als zodanig ook een van de vertrouwelingen van Castro. Hij wordt zowel gerespecteerd als gevreesd door andere rebellen. Gedurende de revolutie was Guevara onder meer verantwoordelijk voor de executie van informanten, deserteurs en spionnen in het revolutionaire leger. Vijf jaar eerder had Guevara, als marxistische zwerver in Guatemala, gezien hoe het Guatemalteekse officierenkorps in opstand kwam tegen het democratische bestel van Jacobo Árbenz Guzmán. Guevara was beducht voor een herhaling in Cuba. Even belangrijk was de afschrikking die zijn bloedbad teweegbracht. Dit waren allemaal publieke terechtstellingen. En de executies van deze verklikkers en folteraars, tot en met de uiteindelijke verbrijzeling van de schedel met een genadeschot van een massieve 0.45, afgevuurd vanaf vijf passen, waren eveneens publiek. Guevara stond erop dat zijn manschappen de familie en vrienden van de terechtgestelden lieten passeren voor deze met bloed, beenderen en hersenen bespatte muur. Aan het einde van 1958 leidt Guevara de tweede colonne in de opmars naar Havana. Terwijl de derde colonne onder leiding van Camilo Cienfuegos door Camagüey en Las Villas optrekt voert de tweede colonne onder leiding van Guevara de aanval op een militaire troepentransporttrein in Santa Clara uit. Deze aanval leidt tot de verovering van Santa Clara en is een directe aanleiding tot de vlucht van dictator Batista uit Cuba en de machtsovername door Castro op 1 januari 1959. Na de machtsovername werd Guevara een prominent lid van de nieuwe socialistische regering. Op 9 februari 1959 werd hem de Cubaanse nationaliteit toegekend. Kort hierna scheidde Guevara van zijn Peruaanse vrouw Hilda Gadea, met wie hij een dochter had. Later trouwde hij met Aleida March, een lid van Castro's beweging, met wie hij vier kinderen zou krijgen. In 1959 werd Guevara aangesteld als commandant van het militaire gevangenisfort La Cabana. Gedurende zijn tijd hier gaf hij leiding aan de berechting en executie van talrijke leden van het regime van Batista, onder anderen de leden van geheime dienst BRAC. Volgens sommige bronnen werden minstens 156 mensen hiervan het slachtoffer, andere bronnen beweren meer dan 500. Na dienstgedaan te hebben als commandant van het militaire gevangenisfort La Cabana, gaf hij leiding aan het Nationale Instituut voor Agrarische Hervormingen en bekleedde daarna de functies van president van de Nationale Bank en minister van Industrie. Hier probeerde Guevara Cuba's kapitalistische agrarische economie om te vormen tot een planeconomie. Na in 1960 leiding te hebben gegeven aan de onderhandelingen over een handelsovereenkomst met de Sovjet-Unie, vertegenwoordigde Guevara Cuba op economische missies naar bondgenoten van de Sovjet-Unie in Afrika en Azië. Guevara gaf mede richting aan het linkse, later ook pro-communistische pad van het Castro-regime. Als voorstander van de economische en sociale hervormingen die Castro's regering had doorgevoerd,
    werd hij in het westen vooral bekend vanwege zijn felle aanvallen op de buitenlandse politiek van de Verenigde Staten in Afrika, Azië en Latijns-Amerika.
    Braziliaanse president Jânio Quadros, in een controversiële actie, toekenning van Ernesto Guevara met de Orde van het Zuiderkruis, 1961. Nationaal Archief van Brazilië. Gedurende deze periode bepaalde hij mede Cuba's beleid en ontvouwde hij zijn eigen inzichten in toespraken, artikelen, brieven, essays en boeken. De belangrijkste daarvan zijn twee boeken over guerrilla warfare en socialistische ideologie. Het boek El socialismo y el hombre en Cuba is een analyse van Cuba's nieuwe vorm van socialisme en communistische ideologie. Het boek Guerrilla Warfare is lange tijd gezien als het standaardwerk voor asymmetrische oorlogsvoering in ontwikkelingslanden. Guevara geloofde dat een kleine groep opstandelingen, door gewelddadige acties tegen de overheid, “revolutionaire gevoelens” bij de boerenburgerbevolking kon opwekken. Hierdoor zou het niet nodig zijn om eerst een brede revolutionaire organisatie op te bouwen, in kleine stappen toewerkend naar een revolutie, alvorens een gewapende opstand te beginnen. Het falen van de op Cubaanse stijl gebaseerde revolutie in Bolivia, over het algemeen toegeschreven aan het gebrek aan draagvlak bij de bevolking, heeft er echter toe geleid dat deze strategie tegenwoordig als ineffectief wordt beschouwd. Wanneer Guevara op 14 maart 1965 na een rondreis van drie maanden door China, Egypte, Algerije, Ghana en Congo in Havana terugkeert, is dat zijn laatste publieke optreden van dat jaar. Na april is Guevara spoorloos verdwenen. Aangezien Guevara wordt gezien als de plaatsvervanger van Castro in Cuba leidt deze verdwijning tot talrijke nationale en internationale speculaties. Gedwongen door de speculaties over de verdwijning van Guevara verkondigt Castro op 16 juni van dat jaar dat het volk geïnformeerd zal worden over zijn locatie zodra Guevara dat wenselijk acht. Op 3 oktober van dat jaar openbaart Castro een ongedateerde afscheidsbrief, die hij enkele maanden daarvoor van Guevara zou hebben ontvangen. In deze brief verklaart Guevara zijn onvoorwaardelijke steun aan de Cubaanse Revolutie en kondigt tevens aan Cuba te verlaten om te gaan vechten in dienst van de revolutie. Hij schrijft dat “andere landen een beroep doen op zijn bescheiden kwaliteiten” en dat hij, zich “altijd identificerend met de wereldwijde revolutie”, heeft besloten om te vertrekken en te gaan vechten als guerrillero in verschillende delen van de wereld. In de brief dient Guevara zijn ontslag in voor alle posities die hij in de regering, de partij en het leger bekleedt, en doet hij afstand van de Cubaanse nationaliteit, die hem in 1959 als beloning voor zijn deelname aan de revolutie was verleend. Tijdens een interview met vier buitenlandse correspondenten op 1 november merkt Castro op dat hij weet waar Guevara zich bevindt, maar dat hij deze locatie niet zal onthullen. Hij voegt eraan toe dat Guevara in uitstekende gezondheid verkeert en ontkent hiermee berichten dat hij zou zijn omgekomen. In april 1965 vertrekt Guevara op aandringen van Castro naar Congo om daar leiding te geven aan de heimelijke Cubaanse operaties in Afrika. Cuba steunde de proLumumba Marxistische Simba-beweging in de Democratische Republiek Congo (het voormalige Belgisch-Congo). Guevara ondersteunt in Congo het guerrillaleger van Laurent-Désiré Kabila. Dit rebellenleger wordt echter nooit een macht van enige betekenis. Wanneer legergeneraal Mobutu Sese Seko aankondigt het buitenlandse huurlingenleger te ontmantelen, brokkelt de steun voor de revolutie in de omringende Afrikaanse landen af. Met name de houding van Tanzania maakt een succesvolle revolutie onmogelijk. In november van dat jaar trekt Guevara zich terug met slechts een handvol overlevenden van de Cubaanse troepen.
    Guevara verblijft drie maanden in de Cubaanse ambassade in Dar es Salaam, Tanzania. Castro verzoekt Guevara om terug te keren naar Cuba, maar omdat Castro net de afscheidsbrief van Guevara geopenbaard heeft, is dit voor Guevara niet langer een optie. Gedurende zijn verblijf in Dar es Salaam werkt Guevara aan zijn Congolese memoires. In deze memoires, Pasajes de la Guerra Revolucionaria (Congo), beschrijft Che zijn eigen tekortkomingen als revolutionair leider en concludeert dat werken onder de leiding van een getalenteerde revolutionair niet betekent dat je zelf een getalenteerd revolutionair leider bent. Na een aantal maanden in de Tsjechoslowaakse hoofdstad Praag te hebben verbleven, besluit Guevara om zijn strijd voort te zetten in Bolivia. Guevara keert in het geheim terug naar Cuba om daar de laatste voorbereidingen te treffen. Met een select gezelschap van Cubaanse guerrillastrijders (waaronder Juan Vitalio Acuña Núñez en Tamara “Tania” Bunke), vertrekt Guevara via Moskou, Praag en Wenen naar Bolivia waar hij op 3 november aankomt. Een stuk door de Boliviaanse communistische partij verworven jungle in de buurt van Nancahazu wordt ingericht als basis en trainingskamp. De ongeveer 50 guerrillero's boeken in maart 1967 enige successen in schermutselingen met het Boliviaanse leger in de bergachtige omgeving van Cameri. Ze proberen hun ervaringen uit het begin van de Cubaanse Revolutie over te brengen op de Bolivianen. Guevara's verwachting dat er een revolutie zou komen berust op een aantal misvattingen van zijn kant. De verwachte steun van de Boliviaanse boerenbevolking blijft grotendeels achterwege, de Boliviaanse Communistische Partij weigert Guevara's troepen te ondersteunen en de militaire tegenstand is groter dan gedacht. De Verenigde Staten besluiten om het Boliviaanse leger te ondersteunen in de strijd tegen Guevara's troepen in de vorm van instructeurs van de Special Forces en inlichtingenpersoneel van de CIA. Daarnaast helpt de CIA Cubaanse vluchtelingen met het opzetten van ondervragingslocaties voor die Bolivianen die ervan verdacht worden Guevara en zijn rebellen te ondersteunen. Sommige van deze Bolivianen worden door middel van marteling gedwongen tot het geven van informatie. In het midden van 1967 worden de guerrillero's verder teruggedrongen. Tegen het einde van augustus wordt de rebellen een vernietigende slag toegebracht: de leiders van de tweede guerrillagroep, Juan Vitalio Acuña Núñez en Tamara Bunke, lopen in een hinderlaag van het Boliviaanse leger bij Vado de Puerto Mauricio en komen daarbij om het leven. Guevara blijft over met een groep van 14 man. Na door een deserteur te zijn verraden wordt Guevara op 8 oktober in de buurt van La Higuera tijdens een patrouille overvallen door het Boliviaanse leger. Na een korte strijd raakt Guevara gewond aan zijn been en wordt overmeesterd. De Boliviaanse president Barrientos geeft, na op de hoogte te zijn gebracht van Guevara's arrestatie, het bevel om Guevara onmiddellijk te executeren. De executie wordt uitgevoerd door de Boliviaanse onderofficier Mario Terán. In 1997 worden de resten van Guevara's lichaam opgegraven en naar Cuba getransporteerd waar Guevara op 13 juli 1997 met een staatsbegrafenis wordt bijgezet in het mausoleum in Santa Clara. Volgens regisseur Steven Soderbergh was Che zijn tijd 40 jaar vooruit in zijn denken over Bolivia. Immers, begin 2006 werd Evo Morales, een Boliviaans boerenleider, de eerste inheemse president van Bolivia. Rond de persoon van Che Guevara is een persoonlijkheidscultus ontstaan die zijn grondslagen heeft op drie factoren, die logisch uit elkaar voortvloeiden. Ten eerste de foto van Alberto Korda, misschien wel de bekendste portretfoto. Deze foto, genomen op een begrafenis in Cuba in 1960, is pas in 1967, het jaar van Guevara's executie, uitgebracht. De verspreiding van deze foto heeft door de jaren heen voor een enorme bekendheid gezorgd. Er is ook een kleurendruk van de hand van de Ierse graficus Jim Fitzpatrick. Met zijn lange haren en baard alsmede zijn aansprekende profiel was Guevara een voor die tijd knappe en fotogenieke man. Zijn beeltenis sierde de muren van menig puber- en studentenkamer, soms zonder dat zijn achtergrond, zijn politieke visies en zijn daden bij de bewoner van de kamer bekend waren.
    De tweede reden voor de persoonlijkheidscultus is zijn voortijdige dood, als gevolg van een executie. Hierdoor werd Guevara een icoon van de communistische revolutie en een symbool voor de strijder tegen onrecht, waarbij velen zijn daden als militair en voltrekker van executies afdeden als noodzakelijk. Zowel de communisten als de armen van Zuid-Amerika zagen in hem een soort Messias. Tot slot speelde de hippiebeweging een belangrijke rol. De groeiende weerstand tegen de Vietnamoorlog en de roep om sociale veranderingen maakten de mensen gevoelig voor charisma en bovendien op zoek naar propagandamateriaal, of op z'n minst een icoon. Een vijand van de VS, geliquideerd door een door de CIA georganiseerde legereenheid was met het toenemende antiamerikanisme een geliefd symbool. In de beeldvorming is Che Guevara's politieke betekenis ondergeschikt geraakt aan zijn sociale: men ziet hem als een cultfiguur. Zijn beeltenis is te vinden op allerlei voorwerpen, zoals ansichtkaarten, baseballpetjes, mokken, sokken, T-shirts en vlaggen.













    14-06-2018 om 08:22 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    13-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.13 juni benny goodman

     

    13-06-2018 om 09:33 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief
  • Alle berichten

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Blog als favoriet !

    Archief
  • Alle berichten

    Hoofdpunten blog blankenbergsstadsbeeld
  • fotowandeling 20
  • HARMONIE
  • WORDING
  • fotowandeling 20
  • LIPPENS & DE BRUYNE

    Hoofdpunten blog einstein
  • ACHT EN TWINTIG
  • ACHT EN TWINTIG
  • VIJFENTWINTIG
  • VIJFENTWINTIG
  • DRIE EN TWINTIG

    Hoofdpunten blog mijnroots
  • Van al diegenen die niets te zeggen hebben, zijn de meest aangename mensen diegenen die zwijgen
  • Ik heb geconstateerd dat mensen van gedachten houden die niet tot denken dwingen.
  • Tijd hebben alleen diegenen, die het tot niets gebracht hebben en daarmee hebben ze het verder gebracht dan alle anderen.
  • Depressies kan je bestrijden door op je arm geleund in het niets te staren. Bij zware depressies van arm wisselen.
  • Een kus is een mooie truc van de natuur om het praten te stoppen als woorden overbodig zijn.

    Hoofdpunten blog automobile
  • 2020
  • 2020
  • 2020
  • 2020
  • mclaren


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!