Foto
Inhoud blog
  • verjaardagen
  • 2 juni
  • 2 juni
  • 2 jui
  • 1 juni
  • mei 31
  • vandaag jaren terug 13 sep tupac shakur
  • vandaag jaren terug 13 sep tupac shakur
  • vandaag jaren terug 13 sep 1942 lee dorman
  • vandaag jaren terug 13 sep 1942 lee dorman
  • vandaag jaren terug 12 sep 1992 anthony perkins
  • vandaag jaren terug 12 sep 1992 anthony perkins
  • vandaag jaren terug 12 sep 2003 johny cash
  • vandaag jaren terug 12 sep 2003 johny cash
  • vandaag jaren terug 12 sep 1926 paul janssen
  • vandaag jaren terug 12 sep 1926 paul janssen
  • vandaag jaren terug 12 sep 1944 barry white
  • vandaag jaren terug 12 sep 1944 barry white
  • WAT WEET JE OVER VOETBAL
  • vandaag jaren terug 11 sep 2001 new york
  • vandaag jaren terug 11 sep 2001 new york
  • vandaag jaren terug 11 sep 1883 asta nielsen
  • vandaag jaren terug 11 sep 1883 asta nielsen
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 lorne greene
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 lorne greene
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 peter tosh
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 peter tosh
  • WAT WEET JE OVER FRIET
  • WAT WEET JE OVER FRIET
  • vandaag jaren terug 10 sep 1989 eliabeth van beieren
  • vandaag jaren terug 10 sep 1989 eliabeth van beieren
  • vandaag jaren terug 10 sep 1935 paul van vliet
  • vandaag jaren terug 10 sep 1935 paul van vliet
  • vandaag jaren terug 10 sep 1938 karl lagerfeld
  • vandaag jaren terug 10 sep 1938 karl lagerfeld
  • vandaag jaren terug 10 sep 1945 jose feliciano
  • vandaag jaren terug 10 sep 1945 jose feliciano
  • WAT WEET JE OVER EIEREN
  • WAT WEET JE OVER EIEREN
  • vandaag jaren terug 09 sep 1901 toulouse loutrec
  • vandaag jaren terug 09 sep 1901 toulouse loutrec
  • vandaag jaren terug 09 sep 1828 leo tolstoj
  • vandaag jaren terug 09 sep 1828 leo tolstoj
  • vandaag jaren terug 09 sep 1924 rik van steenbergen
  • vandaag jaren terug 09 sep 1924 rik van steenbergen
  • vandaag jaren terug 09 ser 1941 otis redding
  • vandaag jaren terug 09 ser 1941 otis redding
  • WAT WEET JE OVER ETEN MET STOKJES
  • WAT WEET JE OVER ETEN MET STOKJES
  • vandaag jaren terug 08 sep 1946 richard strauss
  • vandaag jaren terug 08 sep 1946 richard strauss
  • vandaag jaren terug 08 sep 1830 frederic mistral
  • vandaag jaren terug 08 sep 1830 frederic mistral
  • vandaag jaren terug 08 sep 1925 peters sellers
  • vandaag jaren terug 08 sep 1925 peters sellers
  • WAT WEET JE OVER EEN VLIEGTUIGMAALTIJD
  • WAT WEET JE OVER EEN VLIEGTUIGMAALTIJD
  • vandaag jaren terug 07 sep 1979 rita hovink
  • vandaag jaren terug 07 sep 1979 rita hovink
  • vandaag jaren terug 07 sep 1936 buddy holly
  • vandaag jaren terug 07 sep 1936 buddy holly
  • vandaag jaren terug 07 sep 1930 koning boudewijn
  • vandaag jaren terug 07 sep 1930 koning boudewijn
  • WAT WEET JE OVER PLAKBAND
  • WAT WEET JE OVER PLAKBAND
  • WAT WEET JE OVER PLAKBAND
  • vandaag jaren terug 06 sep 1978 adolf dassier
  • vandaag jaren terug 06 sep 1978 adolf dassier
  • vandaag jaren terug 06 sep 1990 tom fogerty
  • vandaag jaren terug 06 sep 1990 tom fogerty
  • vandaag jaren terug 06 sep 2007 luciano pavarotti
  • vandaag jaren terug 06 sep 2007 luciano pavarotti
  • vandaag jaren terug 06 sep 1963 geert wlders
  • vandaag jaren terug 06 sep 1963 geert wlders
  • WAT WEET JE OVER PLASTIC
  • WAT WEET JE OVER PLASTIC
  • vandaag jaren terug 05 sep 1957 kerouac
  • vandaag jaren terug 05 sep 1957 kerouac
  • vandaag jaren terug 05 sep 1920 fons rademakers
  • vandaag jaren terug 05 sep 1920 fons rademakers
  • vandaag jaren terug 05 sep freddy mercury
  • vandaag jaren terug 05 sep freddy mercury
  • WAT WEET JE OVER DE VUILBAK
  • WAT WEET JE OVER DE VUILBAK
  • vandaag jaren terug 04 sep 1907 grieg
  • vandaag jaren terug 04 sep 1907 grieg
  • vandaag jaren terug 04 sep 1965 a sweitzer
  • vandaag jaren terug 04 sep 1965 a sweitzer
  • vandaag jaren terug 04 sep 1989 georges simenon
  • vandaag jaren terug 04 sep 1989 georges simenon
  • vandaag jaren terug 04 ser 1886 geronimo
  • vandaag jaren terug 04 ser 1886 geronimo
  • vandaag jaren terug 04 sep 1981 beonce
  • vandaag jaren terug 04 sep 1981 beonce
  • vandaag jaren terug 04 sep 1888 kodak
  • vandaag jaren terug 04 sep 1888 kodak
  • WAT WEET JE OVER VERKEERSBORDEN
  • WAT WEET JE OVER VERKEERSBORDEN
  • vandaag jaren terug 03 sep 1967 zweden
  • vandaag jaren terug 03 sep 1967 zweden
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    toen

    04-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 4 juli 1776 noord america

    4 juli 1776 Dertien Europese kolonies in Noord-Amerika roepen met de Declaration of Independence de Federale republiek der Verenigde Staten van Noord-Amerika uit. Noord-Amerika is een continent dat volledig op het noordelijk halfrond ligt en bijna volledig binnen het westelijk halfrond. Het wordt ook wel beschouwd als een noordelijke subcontinent van de Amerika's.[1] Het wordt in het noorden begrensd door de Noordelijke IJszee, in het oosten door de Atlantische Oceaan, in het westen en zuiden door de Grote Oceaan en in het zuidoosten door ZuidAmerika en de Caraïbische Zee. Noord-Amerika heeft een oppervlakte van ongeveer 24.709.000 km², ongeveer 4,8% van de oppervlakte van de Aarde of ongeveer 16,5% van het landoppervlak. Het aantal inwoners wordt geschat op bijna 579 miljoen mensen (2016) verdeeld over 23 onafhankelijke staten. Noord-Amerika is het op twee na grootste continent qua oppervlakte, na Azië en Afrika en het op drie na grootste qua werelddeelbevolkingsaantal na Azië, Afrika en Europa. De naamgeving wordt doorgaans geaccepteerd als een vernoeming naar de Italiaanse ontdekkingsreiziger Amerigo Vespuccidoor de Duitse cartografen Martin Waldseemüller en Matthias Ringmann. Het continent wordt in het noorden begrensd door de Noordpooloceaan, in het westen door de Grote Oceaan en de Beringzee en in het oosten door de Atlantische Oceaan en de Golf van Mexico. In het zuiden wordt het continent gescheiden van Zuid-Amerika door de landengte van Panama en diens kanaal. De kustlijn van het vasteland van het continent is lang en onregelmatig. Na de Golf van Mexico is de Hudsonbaai veruit de grootste watermassa binnen het continent; andere watermassa's zijn de Golf van St. Lawrence en de Golf van Californië (Zee van Cortés). Er liggen talrijke grote en kleine eilanden langs de kust van het continent, waaronder Groenland, de noordpoolarchipel en de Antillen. Het westen van het continent bestaat uit een grote cordillera (Noord-Amerikaanse Cordillera), die bestaat uit verschillende bergketens. De belangrijkste daarvan zijn de Rocky Mountains, de Coast Mountains, het Alaskagebergte, de Sierra Nevada en de Sierra Madre. Het hoogste punt van NoordAmerika is de Denali in de Alaska Range (6194 m). Het laagste punt (86 m onder zeeniveau) ligt eveneens in de Noord-Amerikaanse cordillera: in Death Valley, Californië. Het Missouri-Mississippi riviersysteem is met 6020 kilometer het langste van Noord-Amerika. Samen met de Ohio-rivier en talrijke andere zijrivieren, is het het grootste continentale watersysteem van de wereld. Andere belangrijke rivieren zijn de Colorado, Columbia, Delaware, Mackenzie, Nelson, Rio Grande, Saint Lawrencerivier, Susquehanna en Yukon. Het Bovenmeer (82.414 km²), het meest westelijke meer van de Grote Meren, is het grootste meer van het continent. De Saint Lawrencezeeweg, die de Saint Lawrencerivier en de Grote Meren verbindt, stelt oceaanschepen in staat om tot het hart van Noord-Amerika door te dringen.
    Noord-Amerika, dat minder dan 10° van zowel de evenaar als de noordpool is verwijderd, heeft een zeer gevarieerd klimaat, van een tropisch klimaat in de regenwouden en savanne in de laaglanden van Centraal-Amerika tot gebieden waar permanent ijs ligt in Centraal-Groenland. Op de toendra's in het noorden van Canada en het noorden van Alaska heerst een subarctisch klimaat, terwijl er op het continent ook woestijnen te vinden zijn. Toch heeft een groot deel van het continent een land- of zeeklimaat, hetgeen zeer gunstig is voor de landbouw.
    Er wordt verondersteld dat de eerste menselijke inwoners van Noord-Amerika van Aziatische oorsprong waren; zij staken 20.000 jaar geleden Alaska over en trokken toen zuidwaarts door de vallei van de Mackenzierivier. De Europese ontdekking en nederzetting in Noord-Amerika dateren uit de 10e eeuw,
    toen Noormannen (986) heer en meester waren in Groenland. Hoewel het bewijsmateriaal fragmentarisch is, bereikten zij Oost-Canada rond het jaar 1000 onder leiding van Leif Eriksson. Van groter effect op de verdere geschiedenis van het continent waren de ontdekkingsreizen van Christoffel Columbus in 1492 en John Cabots reizen naar Oost-Canada (1497). Portugese en Franse expedities hebben ook een grote invloed gehad op het continent.
    Hoewel de bevolking van Canada en de Verenigde Staten nog grotendeels een Europese oorsprong heeft, wordt zij steeds meer een mengelmoes van allerlei culturen; veel mensen zijn er vanuit Azië, Latijns-Amerika en Afrika geïmmigreerd. Ook is de verstedelijking drastisch toegenomen; ongeveer 74% van de inwoners van het continent wonen in stedelijke gebieden. Een groot deel van de bevolking heeft zich geconcentreerd in en rond grote agglomeraties. De bevolking van Mexico, ongeveer 60% van Europese en inheems-Amerikaanse oorsprong, is ook steeds meer naar de steden getrokken (ongeveer 72%). De grootste stedelijke agglomeraties op het continent zijn Mexico-Stad, New York, Los Angeles en Chicago. De totale bevolking wordt geschat op 528.720.000 (juli 2008). Er wordt verondersteld dat de eerste menselijke inwoners van Noord-Amerika van Aziatische oorsprong waren; zij staken 20.000 jaar geleden Alaska over en trokken toen zuidwaarts door de vallei van de Mackenzierivier. De Europese ontdekking en nederzetting in Noord-Amerika dateren uit de 10e eeuw, toen Noormannen (986) heer en meester waren in Groenland. Hoewel het bewijsmateriaal fragmentarisch is, bereikten zij Oost-Canada rond het jaar 1000 onder leiding van Leif Eriksson. Van groter effect op de verdere geschiedenis van het continent waren de ontdekkingsreizen van Christoffel Columbus in 1492 en John Cabots reizen naar Oost-Canada (1497). Daarnaast hebben Portugese en Franse expedities een grote invloed gehad op het continent.
    Geologisch gezien is Canada een van de oudste regio's in de wereld. Meer dan de helft van de regio bestaat uit rotsen uit het Precambrium die boven de zeespiegel zijn sinds het begin van het Paleozoïcum.[3] Canada's minerale rijkdommen zijn divers en uitgebreid.[3] Op het Canadees Schild en in het noorden zijn er grote ijzer-, nikkel-, zink-, koper-, goud-, lood-, molybdeen- en uraniumreserves. Grote diamantconcentraties zijn recentelijk ontwikkeld in het poolgebied[4] en maken van Canada een van 's werelds grootste diamantproducenten. Over het gehele Schild zijn er voor het extraheren van deze mineralen veel mijnbouwsteden. De grootste en bekendste daarvan is Sudbury (Ontario). Sudbury is overigens een uitzondering hoe de mineralen in het gebied gevormd zijn. Er zijn belangrijke aanwijzingen dat het Sudbury Basin een oude inslagkrater is. Het nabijgelegen, maar minder bekende Temagami Magnetic Anomaly heeft opvallende overeenkomsten met het Sudbury Basin. De magnetische anomalieën zijn zeer vergelijkbaar met het Sudbury Basin, wat betekent dat het een tweede metaalrijke inslagkrater kan zijn. Het Schild wordt bedekt door uitgestrekte boreale bossen, die belangrijk zijn voor de houtkapindustrie. De aaneengesloten staten kunnen worden onderverdeeld in vijf fysiografische provincies: De Amerikaanse cordillera Het Canadese Schild Het stabiele platform De kustvlakte De gebergtevorming van de Appalachen De geologie van Alaska is een typisch voorbeeld van die van de cordillera, terwijl de grote eilanden van Hawaï bestaan uit Neogeen vulkanen ontstaan boven een hotspot.
    Midden-Amerika is geologisch actief met vulkaanuitbarstingen en aardbevingen doen zich van tijd tot tijd voor. In 1976 werd Guatemala getroffen door een grote aardbeving met 23.000 doden. Managua, de hoofdstad van Nicaragua , werd verwoest door aardbevingen in 1931 en 1972, waarbij de laatste het leven kostte van ongeveer 5000 mensen. Drie aardbevingen verwoestten El Salvador, één in 1986 en twee in 2001. In 2009 richtte een aardbeving grote schade aan in het noorden en midden van Noord- en Midden Costa Rica. Vulkanische uitbarstingen komen vaak voor in de regio. In 1968 barstte de Arenal in Costa Rica uit met 87 doden als gevolg. De vruchtbare gronden van verweerde vulkanische lava hebben het mogelijk gemaakt om de dichte bevolking met de productieve hooglandgebieden te ondersteunen. Midden-Amerika heeft veel bergketens. De langste zijn de Sierra Madre van Chiapas, de Cordillera Isabelia en de Cordillera de Talamanca. Tussen de bergketens liggen vruchtbare valleien die geschikt zijn voor de bevolking. In feite woont het grootste deel van de bevolking van Honduras, Costa Rica en Guatemala in valleien. De valleien worden ook gebruikt voor de productie van koffie, bonen en andere gewassen De uitgebreide landbouwsector van Noord-Amerika (vooral in Canada en de Verenigde Staten) is het resultaat van zowel gunstige klimatologische omstandigheden, vruchtbare gronden, als technologie. De irrigatie heeft bepaalde dorre en semi-aride gebieden in productieve oasen veranderd. NoordAmerika produceert het grootste deel van het graan, vlees, katoen, sojabonen, tabak en tarwe van de wereld. Ook wordt er een verscheidenheid van ander voedsel en industriële grondstoffen en gewassen geproduceerd. Delfstoffen zijn ook overvloedig, vooral steenkool, ijzererts, bauxiet, koper, aardgas, aardolie, kwik, nikkel, potas en zilver. De vroeger grote industriesector is meer en meer vervangen door de dienstensector.
    De route van de Pan-Amerikaanse weg in Noord-Amerika is het deel van een netwerk van wegen van bijna 48.000 km lang, dat loopt over het vasteland van de Amerika. Er bestaat formeel geen vaste lengte van de Pan-Amerikaanse weg, omdat de Amerikaanse en Canadese regeringen nooit officieel hebben gedefinieerd welke specifieke routes onderdeel uitmaken van de Pan-American Highway en Mexico officieel vele takken heeft die verbinding maken met de Amerikaanse grens. De totale lengte van het Noord-Amerikaanse deel van de snelweg bedraagt echter ongeveer 26.000 km.
    Veel van de landen van Noord-Amerika werken samen in een gedeeld telefoonsysteem, bekend als het Noord-Amerikaanse nummeringsplan (NANP), dat een geïntegreerd telefoonnummerplan is voor 24 landen en gebieden: de Verenigde Staten en hun territoria, Canada, Bermuda, en 17 Caribische landen.







    04-07-2018 om 09:06 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 4 juli 2003 barry white

     

    04-07-2018 om 09:03 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 4 juli 2003 barry white

    4 juli 2003 Barry White (Galveston, 12 september 1944 – Los Angeles, 4 juli 2003) was een Amerikaans soul- en discozanger en -producer. Zowel solo als met het door hem gedirigeerde The Love Unlimited Orchestra had hij diverse hits. Barry White werd als Barry Eugene Carter geboren in Galveston, Texas, en groeide op in Los Angeles. Op 10-jarige leeftijd werd hij lid van een gang, en op de leeftijd van zestien jaar werd hij veroordeeld tot vier maanden gevangenisstraf wegens diefstal van Cadillac-autobanden ter waarde van $30.000. Eind jaren zestig begon White's muziekcarrière, aanvankelijk nog slechts als producer. Zijn grootste succes was het opzetten van Love Unlimited, een damesgroep met drie leden (waaronder zijn latere vrouw Glodean James), waarvoor hij de klassieker Walkin' in the Rain (With the One I Love) schreef. White had een aantal liedjes geschreven en zocht een mannelijke vocalist om deze op te nemen. Uiteindelijk liet hij zich overhalen dit zelf te doen, wat leidde tot het succesvolle album "I've Got So Much to Give" met de hit I'm Gonna Love You Just a Little More Baby. Zijn volgende succes was de oprichting van het Love Unlimited Orchestra. Tegen alle verwachtingen in werd het volledig instrumentale Love's theme een grote hit. White behaalde zijn grootste successen in de jaren 70. In de periode van de disco, maar ook later, heeft hij nog diverse hits gehad. Tijdens een verblijf in het ziekenhuis, waar hij herstelde van de gevolgen van een beroerte, overleed White aan een nierziekte. In 2013 kreeg hij postuum een ster op de Hollywood Walk of Fame.





    04-07-2018 om 09:01 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 4 juli 1927 gina lollobrigida

    4 juli 1927 Gina Lollobrigida, eigenlijke naam Luigina Lollobrigida, (Subiaco, Italië, 4 juli 1927) is een Italiaanse actrice, die in de jaren 50 en 60 van de 20e eeuw haar grootste bekendheid kreeg door haar rollen in een aantal Hollywoodfilms. Zij was een generatiegenote van Marilyn Monroe, en werd beschouwd als de Europese en Italiaanse tegenpool van deze Amerikaanse ster. Als Italiaanse in Hollywood effende zij het pad voor haar landgenote Sophia Loren, die haar korte tijd later zou volgen en die haar faam nog zou overtreffen. Lollobrigida was de dochter van een meubelmaker. In haar jonge jaren nam zij deel aan een aantal schoonheidswedstrijden. Bij de Miss Italia-verkiezingen van 1947 werd ze derde.
    Haar groeiende naambekendheid lag aan de basis van een aantal verschijningen in Italiaanse romantische komedies. Die films werden door sommige filmcritici als van mindere kwaliteit beschouwd, maar ze droegen wel bij aan haar populariteit bij het grote publiek. Een van die lichte komedies heette heel toepasselijk Miss Italia (1950). Een van de Engelse titels van de film La donna più bella del mondo (The World's Most Beautiful Woman) uit 1955 werd ook haar bijnaam. In 1952 werd ze voor het eerst gevraagd door Franse cineasten: ze werd twee keer aan steracteur Gérard Philipe gekoppeld. In de succesrijke mantel- en degenfilm Fanfan la Tulipe (Christian-Jaque) misleidde ze hem als waarzegster. In René Clairskomedie Les Belles de nuit was ze een van Philipe's droomvrouwen. Een jaar later volgde haar Amerikaanse filmdebuut met John Hustons avontuurlijke komedie Beat the Devil waarin ze de vrouw van Humphrey Bogart vertolkte. In de tragikomedie Trapeze (1956) dongen trapeze-artiesten Tony Curtis en Burt Lancaster om haar hand. In Italië groeiden ook de romantische komedie Pane, amore e fantasia (1953) en het vervolg Pane, amore e gelosia (1954) uit tot grote kaskrakers. Ze werkte drie keer samen met Jean Delannoy. Vooral haar optreden als de beeldschone en sensuele zigeunerin Esmeralda aan de zijde van 'bultenaar' Anthony Quinn in het op het gelijknamige werk van Victor Hugo gebaseerde historisch drama Notre-Dame de Paris (1956) werd een enorm succes. De komedie Anna di Brooklyn (Vittorio De Sica, 1958) toonde haar als knappe weduwe die na het overlijden van haar man uit de Verenigde Staten terugkeerde naar haar vaderland Italië en in haar geboortedorp het hoofd van op één na alle mannen op hol bracht. In King Vidors sandalenfilm Solomon and Sheba (1959) vertolkte ze de mooie koningin van Seba die een relatie aanging met koning Salomo van Israël. De film werd al even gunstig onthaald. In datzelfde jaar werd ze in de rol van dienstmeid in Jules Dassins drama La legge (weer) door alle mannen van het dorp begeerd. Een van haar weinige latere rollen speelde ze in het drama Un bellissimo novembre (Mauro Bolognini, 1969). Ze was Cettina, een levenslustige en erg sensuele 40-jarige vrouw. die speels inging op de avances van haar 17-jarig neefje. Daarna speelde ze nog maar in een handvol films. In de jaren tachtig speelde ze gastrollen in Falcon Crest en The Love Boat alsmede een ondersteunende rol in de miniserie Deceptions. Naast met acteren hield ze zich begin jaren zeventig bezig met fotojournalistiek. Ook exposeerde ze een aantal keren met door haar gemaakte beeldhouwwerken. Het geld dat ze daarmee verdiende, werd geschonken aan goede doelen als Artsen zonder Grenzen en UNICEF. In 1985 werd ze door de Franse president François Mitterrand opgenomen in het Legioen van Eer. In 2018 kreeg ze voor haar filmcarrière een ster op de Hollywood Walk of Fame. In 1949 trouwde ze met de Joegoslavische arts Milko Škofič. In 1966 had Gina, nog steeds getrouwd, een affaire met de komiek Jerry Lewis, waarna ze in 1968 van haar man scheidde. In 1999 nam zij zonder succes deel aan de verkiezingen voor het Europees Parlement 1999, de vijfde rechtstreekse verkiezingen die plaatsvonden van 10 t/m 13 juni 1999. Zij was ook actief als zakenvrouw en fotografe.
    Tegenwoordig leidt ze een teruggetrokken leven. De dochter van haar neef is de Italiaanse schaatsster Francesca Lollobrigida.







    04-07-2018 om 09:00 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 3 juli 1944 michel polmaref

     

    03-07-2018 om 08:54 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 3 juli 1883 kafka

     

    03-07-2018 om 08:52 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 3 juli 1935 andre citroën
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    3 juli 1935 andre citroën André Gustave Citroën, (Parijs, 5 februari 1878 - aldaar, 3 juli 1935) was een Frans industrieel. Oorspronkelijk kwam de familie van André uit Nederland. Andrés joodse overgrootvader Roelof handelde in groenten en fruit en bij de invoering van de Burgerlijke Stand in 1811 moest hij een achternaam kiezen. Hij vond de naam Limoenman zeer passend. Roelofs zoon Barend (1808-1895) was een eenvoudige juweliersknecht, wiens schoonvader de naam Limoenman maar niets vond. Citroen leek hem beter.[ Barends zoon Levie Citroen (1842-1884), een diamanthandelaar uit Amsterdam, verhuisde in 1873, met zijn joods-Poolse vrouw Masza Amelia Kleinman uit Warschau, naar Parijs waar André in 1878 geboren werd als vijfde en laatste kind. Na een mislukte speculatie met een diamantmijn in ZuidAfrika pleegde Lévie Citroen zelfmoord in 1884 door uit het raam te springen. Andrés schoolmeester is degene die uiteindelijk het trema op de e in Citroen zette. Toen André naar het Lycée Condorcet ging, werd zijn achternaam gespeld als Citroën, voortaan met trema.
    De jonge André werd door een lezing van Jules Verne en de bouw van Eiffeltoren geïnspireerd om ingenieur te worden.[3] Na het volgen van een technische opleiding ontwikkelde André Citroën zich tot een geniaal uitvinder en innovator met een neus voor verhandelbare producten. Als handelsmerk koos hij de "double chevrons" (Frans voor dubbele pijlen), naar het voorbeeld van de kepervertandingen van de tandwielen waarvoor hij in 1900 het octrooi aanvroeg. In 1906 werd hij als directeur van Automobiles Mors aangesteld. Hij wist het merk van de ondergang te redden door een grondige reorganisatie door te voeren. Later wist hij de productie te vertienvoudigen.[ In 1915 was Citroën als officier bij de Franse krijgsmacht tijdens de Eerste Wereldoorlog getuige van het gebrek aan mortiergranaten. Hij had als geen ander verstand van massaproductie en ging met een uitgewerkt plan voor een munitiefabriek naar de generale staf. Binnen 18 maanden zette Citroën een fabriek op die voor die tijd gigantische aantallen mortieren produceerde. (Op het moment van de wapenstilstand op 11 november 1918 meer dan 24 miljoen stuks.)
    Na de oorlog startte Citroën met zijn meest ambitieuze project: een autofabriek onder de eigen naam "Automobiles André Citroën SA", kortweg Citroën. In 1919 liep het eerste Type A van de lopende band tegen een voor die tijd revolutionair lage prijs. Via spectaculaire acties in de media wist Citroën de aandacht gedurende de jaren twintig vast te houden. In 1933 nam hij de autoconstructeur André Lefèbvre in dienst. Diens successen zou Citroën echter niet meer meemaken.
    In 1934 kwam Citroën door de crisis en zijn flamboyante levensstijl in financiële moeilijkheden. De banken weigerden hem een extra krediet en kort daarop ging hij failliet. Zijn hele vermogen zat in de ontwikkeling van de revolutionaire Traction Avant. De grootste schuldeisers van het bedrijf, de gebroeders Michelin, namen op verzoek van de banken de leiding over. André Citroën overleed in 1935 op 57-jarige leeftijd aan maagkanker. Citroën wordt gezien als de Europese tegenhanger van Henry Ford, de vernieuwende Amerikaanse autofabrikant. Hij zorgde voor de introductie van de geruisloze versnellingsbakken voor auto's
    in massa vervaardigde auto's gericht op een groot publiek (naar Fords voorbeeld) de garantieperiode op nieuwe auto's de financiering van nieuwe auto's een uitgebreid Citroën-dealernetwerk een onderdelenvoorraad bij het dealernetwerk de halftrack-rupsbandaandrijving voor personenwagens de zelfdragende carrosserie in Europa het zwangerschapsverlof voor werkneemsters het kinderdagverblijf voor kinderen van personeel de bedrijfsgezondheidsdienst en bedrijfshulpverlening autoverhuur, lease en autoverzekeringen de voorlopers van de advertorials het verheffen van producten tot modegril in de media en public relations de lopende band in Europa het openbaar vervoer met bussen in Frankrijk de landelijke bewegwijzering in Frankrijk
    André Citroën was een van de eersten die aan de "European Automotive Hall of fame" werden toegevoegd

    03-07-2018 om 08:49 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 3 juli 1883 kafka

    3 juli 1883 kafka Franz Kafka (Praag, 3 juli 1883 – Kierling, 3 juni 1924) was een Duitstalige schrijver die wordt gezien als een van de belangrijkste auteurs van de twintigste eeuw. Zijn werk kreeg vooral na zijn dood een grote invloed op de westerse literatuur. Kafka was aanvankelijk een staatsburger van Oostenrijk-Hongarije en na het uiteenvallen van de unie in 1918 van de Eerste Tsjecho-Slowaakse Republiek. Hij verbleef ook enige tijd in Berlijn, de hoofdstad van de Weimarrepubliek. Dat maakte hem tot een typische Duitstalige en Midden-Europese auteur die niet gekoppeld kan worden aan een specifiek land. Dat gold bijvoorbeeld ook voor zijn tijdgenoot Hermann Hesse, de in Duitsland geboren auteur die naar Zwitserland verhuisde. Kafka is vooral bekend als schrijver van de romans Het proces en Het slot alsmede de novelle De Gedaanteverwisseling. Zijn werk omvat echter veel meer, en lijkt zich te kenmerken door een nachtmerrieachtige, onheilspellende sfeer (als kafkaëskbekend geworden) waarin de bureaucratie en de onpersoonlijke maatschappij steeds meer greep krijgen op het individu. Hendrik Marsman [] omschreef deze sfeer als een 'uiterst geheimzinnige zakelijkheid'. Kafka's oeuvre wordt wel gezien als symbool voor de ontwortelde mens in de moderne tijd.[ Sommigen zijn echter van mening dat het werk van Kafka juist een poging is, in een ogenschijnlijke strijd met 'hogere machten', het initiatief terug te geven aan de individuele mens, die uiteindelijk zelf zijn keuzes maakt en daarvoor verantwoordelijk is.[ Franz Kafka werd geboren in een Duitssprekende, Joodse familie in Praag, destijds de hoofdstad van Bohemen in de dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije . Zijn vader Hermann Kafka (1852-1931) kwam uit het Zuid-Boheemse dorp Osek (Wohsek), zijn moeder Julie Kafka-Löwy (1856-1934) uit de stad Podӗbrady in Midden-Bohemen. Het echtpaar trok naar Praag om daar een groothandel in modeaccessoires en fournituren op te zetten. Hermann, de vierde zoon van Jacob Kafka, wordt door Kafka zelf en zijn biografen omschreven als een zelfingenomen en dominante vader, met wie Kafka een moeizame relatie had. Hoewel Kafka ook met zijn moeder geen intense relatie had, identificeerde hij zich in hoge mate met zijn familie van moederskant, die in tegenstelling tot zijn vaders familie bekendstond als spiritueel en intellectueel. Kafka had twee jongere broers, Georg en Heinrich, die op de leeftijd van respectievelijk vijftien en zes maanden stierven, en drie jongere zussen, Gabriele (Elli) (1889–1942?), Valerie (Valli) (1890–1942?), en Ottilie (Ottla) (1892–1943). Elli en Valli werden in de Tweede Wereldoorlog naar het getto van Łódź gedeporteerd en kwamen aldaar in een concentratiekamp om, terwijl Ottla eerst terechtkwam in Theresienstadt en vandaar met een groep aan haar toevertrouwde kinderen naar Auschwitz werd getransporteerd en hier waarschijnlijk in oktober 1943 werd vermoord.
    Kafka's moedertaal was het Duits, maar hij sprak vrijwel vloeiend Tsjechisch. Tussen 1889 en 1893 volgde hij de basisschool aan de Fleischmarkt (Vleesmarkt, nu Masná) in het historisch centrum van de destijds nog Oostenrijkse stad Praag. Zijn joodse onderwijs was beperkt tot het vieren van zijn bar mitswa toen hij dertien jaar oud was, en het vier keer per jaar bijwonen van diensten in de synagoge. Na de basisschool werd hij toegelaten op het staatsgymnasium in Praag, het Duitstalige Altstädter Deutsches Gymnasium. In 1901 deed hij met succes eindexamen. Hij werd daarna toegelaten op de beroemde Karelsuniversiteit van Praag, waar hij begon aan een studie scheikunde, maar al na twee weken omzwaaide naar rechten. Hij sloot zich aan bij de Lese- und Redehalle der Deutschen Studenten, een studentenvereniging die onder meer literaire evenementen en lezingen verzorgde. Aan het einde van zijn eerste studiejaar ontmoette Kafka de latere schrijver Max Brod, die zijn leven lang zijn beste vriend zou blijven, en die na Kafka's dood het grootste deel van zijn werk zou publiceren. Tijdens zijn studie volgde Kafka een semester Germanistiek en Kunstgeschiedenis; hij overwoog enige tijd om deze studie voort te zetten aan de universiteit van München, maar bleef de rechtenstudie trouw,
    die hij op 18 juni 1906 zonder studievertraging bekroonde met een promotie tot doctor in de rechten bij professor Alfred Weber. Na zijn afstuderen vervulde hij zijn civiele dienstplicht door een jaar lang onbetaald te werken als klerk aan een rechtbank.
    Op 1 november 1907 trad Kafka in dienst bij Assicurazioni Generali, een zeer commerciële Italiaanse verzekeringsmaatschappij. Na hier slechts negen maanden te hebben gewerkt nam Kafka op 15 juli 1908 ontslag, naar eigen zeggen omdat de lange werktijd hem te zeer hinderde in het beoefenen van zijn grote passie: schrijven. Twee weken later trad hij in dienst bij het Verzekeringsinstituut voor Arbeidersongevallen van het koninkrijk Bohemen, waar hij bleef werken tot zijn vroegtijdige pensionering in 1922. Hoewel hij zijn werk vaak afdeed als een 'Brotberuf', werden zijn prestaties door zijn werkgever zeer gewaardeerd, wat onder meer blijkt uit de promoties die Kafka maakte tijdens zijn loopbaan. Zijn taak was het beperken van veiligheidsrisico's voor arbeiders die met – toen vaak nog onveilige – machines moesten werken; hiertoe bezocht hij vele fabrieken en schreef hij voorlichtingsmateriaal. Verder was hij verantwoordelijk voor de indeling van bedrijven in risicogroepen. Dat hij ook schadeclaims moest betwisten bracht hem soms in gewetensnood, maar het bedrijf liet hem vaak de ruimte om coulant te zijn voor de slachtoffers, die soms blijvend letsel hadden geleden. Naast zijn baan bij de verzekeringsmaatschappij bleef Kafka schrijven, waarbij hij een specifieke dagindeling aanhield: 's morgens werkte hij op kantoor, 's middags ging hij enkele uren slapen, daarna ging hij wandelen, eten met vrienden of familie, om zich dan 's avonds aan het schrijven te zetten, waar hij tot diep in de nacht mee doorging. Tijdens een van die nachten zette hij 'als in een roes' het verhaal Das Urteil (Het vonnis) op papier. In 1911 nodigde zijn zwager Karl Hermann – echtgenoot van zijn zus Elli – Kafka uit om mee te werken aan het besturen van de Prager Asbestwerke Hermann und Co. een asbestfabriek in Praag. Kafka deed mee en bleef enige tijd veel van zijn vrije tijd in de fabriek steken, maar hij verfoeide het werk, omdat het hem afhield van het schrijven. In de herfst van 1912 was hij er niet ver meer van af, zelfmoord te plegen vanwege zijn werk in de fabriek. Door een dringende oproep van Max Brod aan Kafka's moeder Julie werd de dreigende crisis bezworen en kon een opvolger worden gevonden.
    Kafka had een problematische verhouding met vrouwen. In 1912 ontmoette hij ten huize van Max Brod de Berlijnse Felice Bauer (1887-1960), vertegenwoordigster voor een bedrijf dat in dictafoons handelde. In de vijf jaren die volgden ontstond een intensieve correspondentie tussen Kafka en Felice. Af en toe ontmoetten beiden elkaar, wat tweemaal leidde tot een verloving. Van de kant van Kafka was het vooral een platonische liefde, die hij voornamelijk in stand hield via zijn brieven. Gaandeweg besefte hij, hoe moeilijk een traditioneel huwelijksleven zou zijn met de veel 'aardsere' Felice, vooral bij zijn neiging zich op te sluiten achter zijn bureau. De relatie leek dan toch tot een huwelijk te leiden, totdat bij Kafka in 1917 beginnende longtuberculose werd geconstateerd; Felice wilde hem niet in de steek laten na het bekend worden van de diagnose, maar de auteur zelf was onverbiddelijk, en verbrak de relatie definitief. Op doktersadvies vroeg en kreeg hij hierna vele malen langdurige verloven om te kuren in diverse sanatoria, waarna het tijdelijk weer beter met hem ging. Kafka verloofde zich opnieuw in 1919 met Julie Wohryzeck, een secretaresse uit Praag, maar zijn vader, gevoelig voor status, verzette zich hevig tegen de relatie. Hij verbrak de verloving een jaar later, maar ging zich nu scherper verzetten tegen de invloed van zijn vader, die zijn zoon graag als opvolger had gezien in zijn groothandel. Een verzet dat tot uitdrukking kwam in Kafka's uitvoerige Brief an den Vater, een 45 pagina's lang epistel. Zijn vader kreeg de brief nooit onder ogen - maar wel liet de auteur hem zien aan zijn moeder en enkele goede vrienden. In het begin van de jaren twintig ontwikkelde zich tussen Kafka en de vrijgevochten Tsjechische journaliste en schrijfster Milena Jesenská, die enkele van zijn verhalen op hoog niveau in het Tsjechisch
    vertaalde, een kortstondige, maar zeer intense relatie. Van alle vrouwen in zijn leven – er waren nog diverse 'affaires' – heeft Milena de uiterst fijngevoelige auteur waarschijnlijk het best aangevoeld, en op zijn minst kon zij hem bij hun schaarse ontmoetingen over zijn angsten heen helpen. Milena, die in Wenen woonde maar een slecht huwelijk had, ging echter niet in op zijn smeekbeden om naar Praag te komen om daar met hem samen te wonen. De flamboyante kunstenares - ze was pas 24 - voorvoelde dat ze met Kafka, hoe intens hun verhouding ook mocht zijn, toch beperkt zou worden in haar vrijheid. Dat bleek uiteindelijk de doodsteek voor hun relatie, en in 1922 verbood hij haar om hem nog langer te schrijven - een verzoek waar ze zich overigens niet aan hield. In 1923 vertrok Kafka voor enige tijd naar Berlijn, in de hoop zich zonder de bemoeienis van familie beter op zijn schrijven te kunnen concentreren. In die periode ontmoette hij Dora Diamant, een vijfentwintigjarige kleuterschoollerares uit een orthodox joods gezin. Dora werd Kafka's levensgezellin in Berlijn en beïnvloedde Kafka's groeiende interesse in de Talmoed. Bij haar proefde Kafka uiteindelijk iets van huwelijksgeluk, dat hij al niet meer voor mogelijk had gehouden. Samen maakten zij plannen om te emigreren naar Palestina.
    In 1917 begon Kafka regelmatig bloed op te geven en werd de diagnose tuberculose gesteld. Het leidde tot een bijna obsessief zelfbeklag in zijn brieven aan Felice, wie hij zijn ziekte als reden voorhield om zijn verloving te verbreken. Maar ook zijn schrijverschap zag hij als struikelblok voor een 'gewoon' gezinsleven, dat met de levenslustiger en minder intellectueel ingestelde Felice zonder twijfel een groot probleem zou zijn geworden. Zelf zag hij zijn ziekte als metafoor voor het mislukken van zijn leven, waarvan hij de definitieve zin nu in het schrijverschap zocht. Kafka, die hypochondrische trekken had, leed, zoals nu wordt aangenomen, aan klinische depressie en sociale fobie, maar had ook fysieke, vermoedelijk stressgerelateerde verschijnselen van migraine, slapeloosheid, constipatie en steenpuisten. Kafka wantrouwde de reguliere geneeskunde[4] en probeerde zijn klachten te bestrijden met naturopathische kuren, een vegetarisch dieet en het drinken van ongepasteuriseerde melk . Zijn vakantiedagen gebruikte hij om rustkuren te ondergaan in sanatoria, waarvoor zijn werkgever hem vaak buitengewoon verlof toestond. In 1922 werd de schrijver wegens zijn algehele lichamelijke toestand vervroegd pensioen verleend. Het graf van Kafka Hoewel Kafka's persoonlijke situatie na zijn verhuizing naar Berlijn sterk was verbeterd, en hij weer zeer veel schreef, was de inflatiewinter van 1923-1924 in Berlijn funest voor zijn reeds wankele gezondheid. Essentiële levensbehoeften werden schaars en hij moest die uit Praag laten komen; daarbij was de kou in het slecht verwarmde onderkomen niet bevorderlijk voor zijn genezing. Toen Brod hem in maart 1924 bezocht was zijn toestand zo verslechterd, dat hij hem mee terugnam naar Praag; in april werd strottenhoofdtuberculose geconstateerd. Het was duidelijk dat Kafka niet lang meer te leven had: men kende nog geen antibiotica en infuusvoeding, zodat Kafka steeds moeilijker kon eten – een toestand die trekken vertoonde van de figuur Gregor in De gedaanteverwisseling en de hoofdpersoon van zijn novelle Een hongerkunstenaar. In zijn laatste maanden werd hij bijgestaan door vriend en medicus Robert Klopstock, die kritisch toezicht hield op Kafka's medische verzorging, maar de patiënt kon alleen nog met pijnstillers worden geholpen. Kafka werd opgenomen in het sanatorium Kierling bij Wenen, waar hij op 3 juni 1924 met Dora aan zijn zijde stierf, waarschijnlijk aan ondervoeding. Zijn stoffelijk overschot werd overgebracht naar Praag, waar hij op 11 juni 1924 werd begraven op de Nieuwe Joodse Begraafplaats in ´i¸kov. Kafka zag het schrijven als een diepe innerlijke noodzaak, al was het voor hem 'een vreselijke bezigheid', die 'een volledige opening van lichaam en ziel' inhield. Hij sprak van 'de bevroren zee in ons'; een boek moest zijn als 'de bijl' waarmee die zee moest worden 'opengehakt'. Schrijven diende men volgens Kafka te doen alsof men zich bevindt in een donkere tunnel, nog zonder te weten hoe de personages zich verder zullen ontwikkelen.
    Tijdens zijn leven publiceerde Kafka slechts enkele korte verhalen alsmede de novelle De gedaanteverwisseling, wat maar een zeer beperkt deel was van zijn werk. Van de grote romans die hij tijdens zijn leven schreef werden Het slot en Amerika nooit voltooid. Het proces eindigt wel, maar het zevende hoofdstuk bleef onvoltooid en bovendien is de volgorde van de hoofdstukken onzeker. Kafka schreef al zijn werken in het Duits, afgezien van enkele brieven in het Tsjechisch aan zijn geliefde Milena Jesenská. Voor zijn dood droeg Kafka zijn vriend en executeur-testamentair Max Brod schriftelijk op om zijn manuscripten te vernietigen. Maar Brod zag in de schriftelijke aanwijzing van zijn vriend, dat juist hij dit 'vonnis' moest voltrekken, een vrijbrief om dit niet te doen: hij, die Kafka's werk juist als geen ander kende en waardeerde, had zijn vriend meermalen laten weten zijn uiterste best te zullen doen, om zijn werk te behouden voor het nageslacht. Over deze door Brod veronderstelde dubbelzinnigheid van Kafka's 'testament' (in feite niet meer dan een kort briefje) is naderhand de nodige discussie ontstaan. Hoe serieus Kafka's wens was, dat al zijn ongepubliceerde werk moest worden vernietigd, zal wellicht nooit helemaal duidelijk worden. Wel staat vast dat de schrijver diverse manuscripten, waaronder tal van verhalen en minstens één toneelstuk, zelf heeft vernietigd of heeft laten verbranden door zijn vriendin Dora. Voor zover Brod de manuscripten van Kafka voor de oorlog níet in handen wist te krijgen, werd aan Kafka's laatste wil voldaan door de Gestapo, die begin 1933, na de machtsovername door Hitler, ongeveer 20 dagboeken en 35 brieven in beslag nam in de Berlijnse woning van Dora. Ondanks de actieve bemoeienis van de Tsjechische ambassade in Berlijn, werden deze en andere manuscripten die in handen van de nazi's vielen nooit meer teruggevonden en gelden zij als verloren. Brod echter negeerde de instructies van zijn vriend en zorgde voor de postume publicatie van het grootste deel van diens werk. Hij publiceerde Kafka's grote romans reeds in de jaren twintig; het bij elkaar brengen en publiceren van het overige werk, vooral de grote aantallen dagboeken en brieven, lukte hem niet meer voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. In de nacht voor de bezetting van Praag door de nazi's in maart 1939, slaagde hij erin mét de meeste manuscripten van Kafka naar Palestina te ontkomen, waarna ook het overige nagelaten werk van zijn vriend geleidelijk kon worden gepubliceerd De uitgaven door Brod zijn echter omstreden: Kafka was overleden zonder zijn manuscripten voor publicatie gereed te maken. Sommige werken – zoals Het slot, dat midden in een zin eindigde, en Het proces, waarvan de hoofdstukken ongenummerd waren – waren incompleet en sommige (Het slot) waren qua inhoud nogal dubbelzinnig. Het lijkt erop dat Brod zich nogal wat vrijheid veroorloofde om Kafka's werken aan te passen aan zijn eigen smaak: hij verplaatste enkele hoofdstukken, wijzigde zinnen en woorden en veranderde op sommige plaatsen de interpunctie. De 'Brodedities' van Kafka's werk worden ook wel de definitieve edities genoemd. Volgens de uitgever[5] van de Engelse editie van Het slot (The Castle, Schocken Books, 1998), is Malcolm Pasley er in 1961 in geslaagd het grootste deel van de manuscripten van Kafka bijeen te brengen in de Bodleian Library van de Universiteit van Oxford. De originele tekst van Het proces werd later geveild en bevindt zich tegenwoordig in het Duitse Literatuurarchief [6] te Marbach. Pasley stelde na Kafka's manuscripten bijeen te hebben gebracht een gezelschap samen (met onder meer Gerhard Neumann, Jost Schillemeit en Jürgen Born) dat de romans in de oorspronkelijke staat moest herstellen. S. Fischer Verlag publiceerde de gereconstrueerde romans[7]. Pasley was de eindredacteur voor Das Schloß (Het slot) uit 1982 en Der Prozeß (Het proces) uit 1990. Jost Schillemeit was de eindredacteur van Der Verschollene (Kafka's titel, Max Brod noemde het Amerika) uit 1983. Deze kritische teksten kunnen op het internet worden gevonden op Het Kafka Project[8]. Sinds 2008 worden de nagelaten papieren van Kafka betwist door de staat Israël en de zusters Eva en Hava Hoffe, dochters van de overleden secretaresse van Max Brod. Dezen willen het materiaal
    verkopen aan het Duitse Literatuurarchief in Marbach. Israël beschouwt de erfenis als cultureel erfgoed. De papieren bevinden zich in bankkluizen te Zürich en Tel Aviv. Op 14 oktober 2012 vonniste een Israëlische rechtbank, dat alle resterende documenten moesten worden overgedragen aan het archief van de Nationale Bibliotheek. Rechter Talia Kopelman-Pardo besloot, dat "de geschriften van Kafka, net als de verzameling-Brod, geen geschenk konden zijn aan de dochters van Hoffe".[
    Kafka's taalgebruik is zeer precies en leunt aan tegen het naturalisme van Flaubert, wiens L'Éducation sentimentale tot zijn lievelingsliteratuur behoorde. Dit contrasteert met het bijna droomachtig-vreemde van de wereld die hij oproept, maar die hij met zijn beeldend-realistische beschrijvingen wel zeer geloofwaardig maakt. Hierin wordt hij wel gezien als een voorloper van het surrealisme. Men bespeurt in zijn puristische, soms bevreemdend strenge taalgebruik invloed van het Praagse Duits, dat door de minderheidspositie van de Duitstaligen in Praag een min of meer gekunstelde schrijftaal was, alsmede van zijn juridische vorming. Ook werd hij beïnvloed door het Jiddisch. In Kafka's teksten staan betrekkelijk weinig bijvoeglijke naamwoorden. Sommige voegwoorden worden opmerkelijk vaak gebruikt: 'als ..., dan ...', 'desondanks' en vooral 'maar', waarmee telkens verschillende mogelijkheden tegenover elkaar worden gesteld. De taal van de fictieve personages verschilt meestal niet van de taal van de verteller, waardoor de verhalen iets droomachtigs krijgen; deze indruk ontstaat mede doordat reële en irreële gebeurtenissen alsmede feiten en oordelen/interpretaties/gedachten over die feiten, naadloos in elkaar overlopen. De lezer lijkt opgesloten in het brein van de hoofdpersoon, maar voelt tegelijk dat de dingen 'anders' zijn dan hoe hij ze beleeft. ] Critici hebben geprobeerd Kafka's werk te categoriseren in verschillende literaire stromingen als het modernisme en het magisch realisme. De hopeloosheid en absurditeit die in Kafka's gehele oeuvre te vinden zijn, zijn kenmerkend voor het existentialisme, net als overigens de verantwoordelijkheid van het individu. Sommige critici menen in Kafka's werk een marxistische invloed te ontwaren, vooral vanwege de kritische kanttekeningen bij de bureaucratie, hoewel marxisme en bureaucratie elkaar lang niet altijd uitsluiten. Anderen zien in deze anti-bureaucratische houding juist een anarchistische invloed. Ook het jodendom en de werking van Freud worden in dit verband genoemd. Thomas Mann en Max Brod zagen Kafka's oeuvre als een metafysische zoektocht naar God. In Het proces komt expliciet het thema van de schuld aan de orde. Schuld bij Kafka moet echter niet in de gewone betekenis worden gezien – al lijkt het er soms wel op. Als echter de bewakers van hoofdpersoon Jozef K. zeggen, dat 'de autoriteiten door de schuld worden aangetrokken, zoals het in de wet staat', kan de schuld eerder worden gezien in de joodse zin, nl. in de aardse onvolmaaktheid van de mens. Dat Kafka's personages voortdurend in hun 'gewone leven' worden gestoord, heeft hiermee te maken: want die 'schuld' van de mens dient hem te bewegen, actief op zoek te gaan naar de zin van zijn bestaan. 'De wet waar allen naar streven' uit de beroemde parabel Voor de wet in Het proces vertegenwoordigt daartegenover blijkbaar de volmaaktheid, waar de mens, die ernaar streeft, kennelijk wel een glans van kan zien: 'maar wel ziet hij nu in het donker een glans, die onverdoofbaar uit de deur van de wet tevoorschijn breekt.'
    De thema's vervreemding en vervolging worden veelvuldig benadrukt als fundamenteel voor het werk van Kafka, zozeer, dat dit ook een tegenbeweging op gang heeft gebracht. Vele critici zijn van mening dat Kafka's oeuvre niet slechts het product is van een gekwelde en eenzame schrijver, maar veel doordachter en rebelser, en niet puur herleidbaar op psychologische 'complexen' van de auteur. Kafka zelf moest van psychologische interpretaties en de psychoanalyse trouwens niets hebben. Tegenwoordig wordt er meer op gewezen dat Kafka en zijn omgeving – zoals blijkt uit aantekeningen van Kafka's vrienden – hartelijk konden lachen om zijn absurdistische verhalen. Vestdijk [10] beschrijft
    hoe hij samen met Marsman over de grond rolde van het lachen na lezing van het eerste hoofdstuk van Het proces. Ook van de schrijver zelf wordt bericht, dat hij luidop lachte toen hij dit hoofdstuk voorlas aan zijn vrienden. In al zijn tragiek klinkt hier veel joodse humor in door, die bijvoorbeeld ook te vinden is in de verhalen van de rabbijn Baalschem, zoals verzameld door Martin Buber; verhalen die Kafka bij voorkeur las. Sommigen menen dat Kafka zelf nooit door heeft gehad hoezeer zijn verhalen een voorspelling van de werkelijkheid bleken, en hoezeer het lachen ons zou vergaan[2]. Uit de Gesprekken met Kafka van Gustav Janouch komt echter het beeld naar voren van een man die zich hyperbewust was van de mogelijke gevolgen van elk woord, en er juist daarom zo voorzichtig en precies mee was. Daarbij zijn de voortekenen van de nabije toekomst hem blijkbaar niet ontgaan: Kafka voorspelt in het boek de verwoesting van Duitsland, bijna twintig jaar voor de Tweede Wereldoorlog. Milan Kundera noemt de surrealistische humor van Kafka de belangrijkste inspiratiebron voor schrijvers en filmmakers als Federico Fellini, Gabriel García Márquez, Carlos Fuentes en Salman Rushdie. Márquez heeft gezegd dat het lezen van De gedaanteverwisseling voor hem heeft duidelijk gemaakt 'dat het mogelijk is om op een andere manier te schrijven'. In de Nederlandse literatuur oefende Kafka invloed uit op onder anderen Ferdinand Bordewijk, Willem Brakman en Willem Frederik Hermans.
    Kafka is door verschillende vertalers in het Nederlands vertaald. Doorgaans wordt voor Het proces de vertaling van Alice van Nahuys gebruikt, voor Het slot die van Guus Sötemann en voor Amerika en de Verzamelde vertellingen die van Nini Brunt. Voor hun nieuwe, gemoderniseerde en vloeiende vertaling van Het slot (1999, Querido) gingen Willem van Toorn en Gerda Meijerink uit van Kafka's tekst zoals die door Malcolm Pasley in 1982 is bezorgd. De verhalen die Kafka tijdens zijn leven gepubliceerd zag, zijn in Nederland gebundeld in Een hongerkunstenaar, terwijl zijn postuum gepubliceerde verhalen in de bundel Bij de bouw van de Chinese muur te verkrijgen zijn. Beide verhalenbundels zijn samen met Kafka's drie grote romans gebundeld in Querido's Franz Kafka: Verzameld Werk(1977).





    03-07-2018 om 08:48 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 3 juli 1944 michel polmaref

    3 juli 1944 Michel Polnareff (Nérac (Lot-et-Garonne), 3 juli 1944) is een Franse zanger en songschrijver van Joodse afkomst die vooral in de jaren '60 populair was. Polnareff werd geboren in een kunstminnende familie. Zijn moeder, Simone Lane, was danseres en zijn vader, Leib Polnareff (of Léo Poll), werkte ooit samen met Edith Piaf. Michel leerde piano en gitaar spelen voor hij professioneel muzikant werd. Zijn eerste single, La Poupée qui fait non uit 1966, was meteen zijn grootste hit en werd meerdere malen gecoverd, onder andere door Mylène Farmer en Khaled in 1996. Het was Jimmy Page, gitarist van The Yardbirds en later Led Zeppelin, die gitaar speelde in het nummer. Tot het begin van de jaren '80 had hij een grote populariteit in Frankrijk. Hij stond bekend om zijn opvallende voorkomen, steeds met een zonnebril en extravagante, modieuze showkostuums. Op het gebied van stijl waren de optredens van Polnareff te vergelijken met die van David Bowie.





    03-07-2018 om 08:46 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 3 juli 1962 tom cruide

    3 juli 1962 tom cruise Tom Cruise, volledige naam Thomas (Tom) Cruise Mapother IV, (Syracuse (New York), 3 juli 1962) is een Amerikaans acteur. In 1981 heeft Cruise zijn eerste filmrol in Endless Love. Daarna volgt een aantal grotere rollen en in 1983 breekt hij door met de films Risky Business en All the Right Moves. Een echte superster wordt hij door zijn rollen als Lt. Pete "Maverick" Mitchell in de kaskraker Top Gun (1986) en als jonge poolspeler in The Color of Money naast Paul Newman. In 1988 volgen Rain Man met Dustin Hoffman en de minder gewaardeerde film Cocktail met Elisabeth Shue en Gina Gershon. De successen in het vervolg van zijn carrière waren Born on the Fourth of July (1989), hiervoor kreeg hij zijn eerste Oscar-nominatie voor beste acteur. Tien jaar later kreeg hij voor Magnolia (1999) zijn tweede nominatie voor een Oscar. Veel succes had hij ook met de rol van luitenant en beginnend advocaat Daniel Kaffee in het militair rechtbankdrama A Few Good Men metJack Nicholson en Demi Moore (1992). In 2006 speelde hij in Mission: Impossible III voor de derde keer de rol van Ethan Hunt. Eén van zijn volgende projecten zou "The Few" worden, waarin hij de rol zou vertolken van Billy Fiske, een bekende Amerikaanse piloot die vocht in de Tweede Wereldoorlog. Eind augustus 2006 werd Cruise echter ontslagen door de filmmaatschappij Paramount. Volgens dat bedrijf was het gedrag van Cruise buiten de studio (zijn relatie met Katie Holmes en zijn voorliefde voor Scientology) reden voor de breuk met Cruise' productiemaatschappij.[ Cruise komt uit een gezin met gescheiden ouders en een jong overleden vader. Cruise heeft relaties gehad met de actrices Mimi Rogers (getrouwd van 9 mei 1987 tot 4 februari 1990), Nicole Kidman (getrouwd van 24 december 1990 tot 8 augustus 2001), Penélope Cruz (relatie van 2001 tot 2004) en Katie Holmes (verloofd in 2005). Met Nicole Kidman adopteerde hij een dochter Isabella (1992) en een zoon Connor (1995). Samen met Holmes kreeg hij een dochter. Cruise en Holmes trouwden op 18 november 2006. Op 29 juni 2012 maakte de advocaat van Holmes bekend dat het stel ging scheiden





    03-07-2018 om 08:45 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 2 juli 1566 nostradamus

     

    02-07-2018 om 09:04 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 2 juli 1566 nostradamus

    2 juli 1566 Nostradamus (eigenlijk Michel de Nostredame; Saint-Rémy-de-Provence, 23 december 1503 (14 december in de juliaanse kalender) – Salon-de-Provence, 2 juli 1566) was een Frans apotheker. Volgens vele bronnen zou hij ook een arts zijn geweest, hoewel hij uit de Faculteit der Geneeskunde van Montpellier is gezet. Zoals veel van zijn collega's uit de renaissancetijd beoefende hij ook de astrologie. Hij is vooral bekend als ziener en auteur van Les Prophéties. Volgens zijn aanhangers heeft hij de Wereldoorlogen, Hitler, Napoleon, het communisme, terrorisme in Europa en vele andere zaken voorspeld. Het belangrijkste wat ons nog te wachten zou staan is de komst van de persoon Chiren. Dit zou een Europeaan zijn, die langdurige wereldvrede zou brengen. Volgens sceptici zijn de uitspraken van Nostradamus veel te vaag en kan men er met gemak om het even welke interpretatie aan geven die past in de hedendaagse situatie, wat volgens die sceptici ook voortdurend gebeurt. Faam verwierf Nostradamus door de publicatie van zijn voorspellingen in Les Prophéties, waarvan de eerste editie verscheen in 1555. De populariteit is al bijna vijf eeuwen onaangetast en er verschijnen geregeld herdrukken en vertalingen, ook in het Nederlands, doorgaans vergezeld van interpretaties, De centuriën zijn zeer omvangrijk. Ze bestaan uit ongeveer 3525 vierregelige verzen. Men kan de kwatrijnen indelen in categorieën. Een mogelijke verdeling is deze:[1] Jaartalkwatrijnen: in deze categorie kwatrijnen staan jaartallen vermeld, die omgerekend moeten worden om het vervullingjaar vast te stellen. Komeetkwatrijnen: in deze categorie kwatrijnen staan kometen vermeld. Ten tijde van Nostradamus was nog niet bekend dat kometen na een vaste baan om de zon telkens terugkeren. Millenniumkwatrijnen: Deze kwatrijnen bevatten versluierde aanwijzingen die te maken hebben met het millenniummodel, het chiliastische tijdrekenmodel waarmee Nostradamus de bestaansduur van de wereld heeft berekend. Uurhoekkwatrijnen: in deze categorie kwatrijnen staan astrologische aanwijzingen. De bijbehorende horoscoop (uurhoek) die aan een dergelijk kwatrijn ten grondslag ligt kan achteraf worden berekend. De bekendste vertolkers van de afgelopen decennia zijn De Fontbrune (sr. en jr.), John Hogue[2], Erica Cheetham en Dolores Cannon; de eerste drie op basis van interpretatie en geschiedkundig onderzoek en Cannon via hypnotische regressie- en reïncarnatietherapie. De eerste volledige, Nederlandse vertaling werd geschreven door prof. dr. mr. H. Houwens Post onder het pseudoniem "mr. dr. W.L. Vreede" in 1932. Deze vertaling is tot aan het eind van de 20e eeuw een belangrijk standaardwerk gebleven voor Nostradamus-onderzoekers. Een andere uitgave is de vertaling door mevrouw E. Prinsen Geerlings van Dr. N. Alexander Centurio.[ Les Prophéties bestaat uit 10 'Centuriën. Later zijn er nog twee Centuriën gevonden, Centurie 11 en 12, die niet geheel compleet zijn en waarvan de echtheid wordt betwist. De meeste Centuriën bestaan uit 100 kwatrijnen, ofwel vierregelige verzen. Dit is niet het geval bij Centurie 7, 11 en 12; een reden hiervoor heeft Nostradamus niet achtergelaten. De periode van de voorspellingen begint vanaf het moment dat Nostradamus zijn visioenen kreeg in 1524 en eindigt in het jaar 3797. Nostradamus noemt dit jaartal in zijn begeleidende brief aan zijn zoon, César. Een tweede begeleidende brief richtte Nostradamus aan de toenmalige koning van Frankrijk, Hendrik II van Frankrijk. Nostradamus beschrijft heel veel pausen, wat voor onderzoekers vaak een reden was ze naast de voorspellingen van Malachias te leggen. Die liet een voorspelling na van alle toekomstige pausen sindsdien, in de vorm van een Latijnse omschrijving. Centurie 1, Kwatrijn 1 Century I, Quatrain I 's Nachts gezeten voor de studie van verborgen dingen, Alleen rustend op de bronzen zetel: Een klein licht, dat uit de eenzaamheid ontspruit, Estant assis de nuict secret estude, Seul reposé sur la selle d'aerain: Flambe exigue sortant de sollitude,
    Doet ontluiken, wat niet als ijdel te verwerpen valt. Fait prospérer qui n'est à croire vain.
    Centurie 1, Kwatrijn 2 Century I, Quatrain II Met de staf in de handen, midden in de takken geplaatst, met het water zowel de zoom als de voeten nat. Een gevoel van vrees en een stem trekken omhoog door de armen heen. Goddelijke verhevenheid. Het goddelijke komt nader. La verge en main mise au milieu de BRANCHES De l'onde il moulle & le limbe & le pied: Un peur & voix fremissent par les manches: Splendeur divine. Le divin pres s'assied.
    De Centuriën zijn opgesteld in cryptisch taalgebruik, met anagrammen, het gebruik van verschillende talen, waaronder Frans, Provençaals, Italiaans, Grieks en Latijn en een chaotische en a-chronologische rangschikking van de kwatrijnen. Misschien heeft Nostradamus hiervoor gekozen om te ontkomen aan de vervolging door de Inquisitie. Men kan de opzettelijke onduidelijkheid ook verklaren als het gebruikelijke werk van een oplichter of fantast die zijn klanten dergelijke astrologische raadseltjes verkocht. Wanneer de Centuriën van de hand van een 13e-eeuwse Vlaamse abt zouden zijn dan is geen sprake van voorspellingen maar van een in de middeleeuwen veel beoefend literair genre waarin de verleden tijd wordt beschreven in de toekomende tijd. Zoiets noemt men een literair enigma.[4] Veel verzen zijn nog niet verklaard of volgens zijn aanhangers foutief geïnterpreteerd, dan wel is nooit definitief komen vast te staan of de verzen werkelijk voorspellend zijn. Sceptici beweren dat er geen sprake van voorspelling is, maar van inlegkunde (hineininterpretatie): na afloop van een gebeurtenis wordt een bijpassend kwatrijn gevonden dat ongeveer overeenkomt met de gebeurtenis. In de loop van de eeuwen zijn deze verzen door leiders van allerlei slag gebruikt en bij de actualiteit gesleept. Zo heeft Joseph Goebbels gemeend in bepaalde voorspellingen Hitler te herkennen. Een ander fenomeen is de parallelle toekomst: een toekomst pakte anders uit, omdat een voorspelling ernstig werd genomen en voorzorgsmaatregelen werden genomen (een 'self-denying prophecy'). Een voorbeeld hiervan is Kwatrijn 11 uit Centurie 6 waarin de moord op de broers Hertog en Kardinaal de Guise zou zijn voorspeld voor het jaar 1576. De voorspelling kwam niet uit, maar later gebeurde de moord toch — op een andere wijze en in het jaar 1588. Ook de vliegtuigenaanslag op het WTC in New York zou voorspeld zijn in Kwatrijn 72 van Centurie 10, maar het jaar 1999 is fout volgens diezelfde logica, al zijn er ook numerologen die 1999 lezen als een anagram van 9111, ofwel 9-11-1. Centurie 6, Kwatrijn 11 Century VI, Quatrain XI
    De zeven takken zullen tot drie worden teruggebracht. De oudsten zullen worden verrast door de dood. Tot het plegen van een broedermoord zullen de twee worden verleid. De samenzweerders zullen al slapend gedood worden.
    Des sept rameaux à trois seront reduicts, Les plus aisnez seront surprins par mort, Fratricidez le deux seront seduicts, Les coniurez en dormans seront morts.
    Centurie 10, Kwatrijn 72 Century X, Quatrain LXXII
    In het jaar 1999, de maand sept (zevende / september). Uit de hemel zal een grote koning van verschrikking komen: Tot leven wekkend de grote Koning van Angolmois, Ervoor erna regeert Mars door geluk.
    L'an mil neuf cens nonante neuf sept mois. Du ciel viendra un grand Roy d'effrayeur: Resusciter le grand Roy d'Angolmois, Avant apres Mars regner par bon heur
    Nostradamus publiceerde zijn Présages al in 1550; dit waren verzen met zes regels met voorspellingen die vooral de regio Provence betroffen. Deze werken zouden nooit de populariteit kennen van de Centuriën. De Présages bevatten al met al 6338 voorspellingen[5]. Daarnaast gaf hij een almanak uit waarin hij prognoses gaf op het weer, de oogst, oorlogen en komeetverschijningen.
    Nostradamus werd geboren in Saint-Rémy-de-Provence in het zuiden van Frankrijk op 14 december 1503. Het huis waarvan wordt aangenomen dat hij daar is geboren, bestaat nog steeds. Michel de Nostredame was één van ten minste negen kinderen van de graanhandelaar en notaris Jaume de Nostredame en Reynière de St-Rémy. Jaume was oorspronkelijk joods, maar zijn vader, Guy Gassonet, had zich bekeerd tot het katholicisme rond 1455, waarbij hij de naam Pierre de Nostredame aannam]. Er is weinig anders bekend over de kindertijd van Nostradamus dan dat hij is opgevoed door zijn grootvader van moederszijde, Jean de St. Rémy
    Vanaf zijn vijftiende begon Nostradamus met zijn studie aan de Universiteit van Avignon. Na iets meer dan een jaar moest hij Avignon verlaten, toen de universiteit de deuren sloot vanwege de uitbraak van de Zwarte Dood (pest). Na een aantal jaren gewerkt te hebben als apotheker, startte hij in 1529 met zijn doctoraalstudie Medicijnen aan de Universiteit van Montpellier. Kort daarna werd hij van de universiteit verwijderd toen werd ontdekt dat hij apotheker was geweest, hetgeen per statuut verboden was door de universiteit. Dit document[] bevindt zich nog steeds in de bibliotheek van de faculteit.[] Desondanks noemen veel publicisten hem wel doctor. Na de verwijdering ging hij door met werken, waarschijnlijk als apotheker, en werd beroemd om de ontwikkeling van de "roze pil" die naar verluidt werkte tegen de pest.[ In 1531 werd Nostradamus uitgenodigd door een vooraanstaand geleerde, Julius Caesar Scaliger (de vader van de grote taalkundige Josephus Justus Scaliger, die hoogleraar aan de Universiteit van Leiden zou worden), om naar Agen te komen. Hier trouwde hij met een vrouw, waarschijnlijk Henriëtte d'Encausse, die hem twee kinderen baarde.[]In 1534 overleden zijn vrouw en kinderen; verondersteld wordt dat de dood veroorzaakt werd door pest. Hierop begon hij opnieuw te reizen door Frankrijk en naar Italië. Bij zijn terugkeer in 1545 hielp hij de genezer Louis Serre bij diens strijd tegen de grote pestuitbraak in Marseille, Salon-de-Provence en de regionale hoofdstad Aix-en-Provence. Uiteindelijk vestigde hij zich in 1547 in Salon-de-Provence en trouwde de rijke weduwe Anne Ponsarde, met wie hij drie dochters en drie zonen kreeg. Tussen 1556 en 1567 verwierven hij en zijn vrouw een dertiende deel van een groot kanalisatieproject van Adam de Craponne voor de irrigatie van het grotendeels waterloze Salon en het nabijgelegen Désert de la Crau vanuit de rivier Durance.[
    Catharina de' Medici, gemalin van Koning Henrik II, was een groot bewonderaar van Nostradamus. Na het lezen van zijn almanakken met toespelingen op, maar niet uitgesproken bedreigingen voor de koninklijke familie, ontbood zij hem naar Parijs om horoscopen te tekenen voor haar en haar kinderen. Tegen die tijd vreesde hij te worden onthoofd, maar voor zijn dood in 1566 had ze hem benoemd tot Raadgever en Buitengewoon Geneesheer van de Koning. Nostradamus was al bekend bij de welgestelden in Frankrijk, toen op een dag een toernooi werd georganiseerd waar ook de oudere Koning Hendrik II aan deel zou nemen. De jonge Kapitein van zijn Schotse garde, Montgomery, kende de voorspelling van Centurie 1, Kwatrijn 35 en stond erop dat het
    duel tussen hem en de koning afgelast zou worden. Hendrik wilde hier niets van weten. Bij de eerste twee aanlopen kregen geen van de twee tegenstanders de andere uit het zadel. Bij de derde aanloop echter, kwam Montgomery's lans tegen de helm van het gouden harnas van Hendrik, waarbij een oog werd uitgestoken. Hendrik stierf na tien dagen van folterende pijn. Beide heren hadden een leeuw in hun wapen. Centurie 1, Kwatrijn 35 Century I, Quatrain XXXV De jonge leeuw zal de oude overwinnen Op het krijgsveld van een enkelvoudig duel. In een kooi van goud worden zijn ogen doorboord. Twee klassen: één zal een wrede dood sterven. Le lyon ieune le vieux surmontera, En champ bellique par singulier duelle, Dans cage d'or les yeux luy crevera, Deux classes une puis mourir mort cruelle.
    Tegen 1566 ontwikkelde zijn jicht zich in oedeem, ook wel waterzucht, een pijnlijk mankement dat bewegen bemoeilijkt. Eind juni maakte hij een uitgebreid testament op ter hoogte van 3444 kronen (nu omgerekend rond 250.000 euro) voor zijn vrouw tot aan haar hertrouw, zijn zonen vanaf de leeftijd van 25 en zijn dochters tot aan hun huwelijk en de aflossing van enkele kleine schulden. 's Avonds op 1 juli vertelde hij zijn secretaris Jean-Aimé de Chavigny dat hij hem bij zonsopkomst niet meer levend aan zou treffen. De volgende morgen trof men hem dood aan. Nostradamus is 62 jaar oud geworden. Hij werd begraven in de lokale Franciscaanse kapel die nu onderdeel uitmaakt van het restaurant La Brocherie en werd herbegraven in de Collégiale St-Laurent[13] tijdens de Franse Revolutie, waar zijn graf zich nog altijd bevindt. Volgens professor-emeritus Rudy Cambier (Universiteit van Luik), specialist in het Picardisch, heeft Nostradamus de Centuriën amper zelf geschreven, maar heeft hij het werk grotendeels gekopieerd van de monnik Yves de Lessines, vierde abt en prior van de Cisterciënzer-abdij van Cambron te Cambron in Henegouwen. Volgens Cambier heeft Nostradamus bij een bezoek diens geschriften ontvreemd: ze bevatten helemaal geen voorspellingen, maar ze zijn een poëtisch versluierde terugblik op de geschiedenis van de Tempeliers, hun macht en hun ondergang. Zuiver taalkundig bevatten de centuriën veel Picardische woorden en uitdrukkingen, een streektaal van het Frans die Nostradamus niet machtig was.[





    02-07-2018 om 09:02 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 2 juli 1961 ernest hemingway

    Ernest Miller Hemingway (Oak Park, 21 juli 1899 – Ketchum, 2 juli 1961) was een Amerikaans schrijver en journalist die in 1953 de Pulitzerprijs voor de literatuur won met The Old Man and the Sea en in 1954 de Nobelprijs voor Literatuur ontving. Hemingway produceerde de meeste van zijn werken tussen het midden van de jaren 1920 en het midden van de jaren 1950. Zijn sobere, uit de journalistiek ontstane schrijfstijl stond in sterk contrast met zijn imago van avonturier en zijn turbulent persoonlijk leven en zou grote invloed uitoefenen op het moderne Amerikaanse en Europese proza. Tussen de twee wereldoorlogen werd hij de woordvoerder van de Lost Generation omdat hij in zijn vroege werk de problematiek en de mentaliteit van die generatie het best gestalte gaf. Hemingway was niet alleen actief als schrijver, maar was ook een journalist en oorlogscorrespondent, en daarnaast een avonturier, sportvisser en jager op groot wild, hetgeen tot uiting komt in de onderwerpen die hij voor zijn korte verhalen en romans koos. Tijdens zijn laatste levensjaren leed hij aan zware depressies die uiteindelijk leidden tot zijn zelfmoord op 2 juli 1961. Hij liet drie zonen na: John, met zijn eerste echtgenote Hadley Richardson, en Patrick en Gregory, met zijn tweede echtgenote Pauline Pfeiffer. Zijn literaire nalatenschap is van blijvende waarde, wat onder meer geïllustreerd wordt door het feit dat zijn belangrijkste werken nooit uit druk zijn geweest. Ernest Miller Hemingway werd geboren om 8 uur 's morgens op 21 juli 1899 in Oak Park, Illinois, een voorstad van Chicago. Zijn vader, Clarence Edmonds Hemingway, was een gynaecoloog en zijn moeder, Grace Hall, was een muzieklerares en voormalig uitvoerend artieste die daarna zang- en muzieklessen gaf aan kinderen uit de buurt. Beiden waren hoogopgeleid en zeer gerespecteerd binnen de conservatieve gemeenschap van Oak Park. Na hun huwelijk woonden Clarence en Grace Hemingway korte tijd bij Graces vader Ernest Hall, die ook de naamgever zou worden van hun eerste zoon. Later zou Ernest Hemingway zeggen dat hij een hekel had aan zijn voornaam, die hij in verband bracht met "de naïeve, zelfs dwaze held van Oscar Wildes toneelstuk The Importance of Being Earnest".[ Hemingway had vijf broers en zussen. Marcelline (1898) was zijn oudere zuster en na hem werden Ursula (1902), Madelaine (1904), Carol (1911) en Leicester (1915) geboren. Het gezin verhuisde uiteindelijk naar een woning met zeven kamers in een respectabele buurt, met een muziekstudio voor Grace en een medisch kantoor voor Clarence.
    Grace kleedde de jonge Ernest (die lange tijd de enige jongen van het gezin was) als een meisje, iets dat niet zo ongewoon was in die tijd en in haar milieu. Zo knipte ze zijn haren pas toen hij zes jaar oud was. De moeder van de jonge Ernest ging hier wel erg ver in en noemde haar jongen bijvoorbeeld "Dutch dolly". Biografen vermoeden dat deze vreemde relatie Hemingway heeft getekend voor het leven. Het erotisch beladen motief van het knippen van het haar van een jongen zou later in Hemingways verhalen verschillende keren opduiken, zoals in The Garden of Eden. Opvallend is ook dat in een aantal verhalen mannen voorkomen die om de een of andere reden impotentzijn geworden en wanhopig proberen hun mannelijkheid te herwinnen, zoals de stervende schrijver in The Snows of Kilimanjaro. Tegen zijn vrienden, onder meer tegen John Dos Passos, zei Hemingway als volwassene dat hij zijn moeder haatte en als hij het over haar had sprak hij over "that bitch". Zijn neef John Sanford, Marcellines zoon en nu een academicus, denkt daar echter anders over. Hij zei in een interview dat Hemingways nare woorden over zijn moeder slechts een 'cover-up' waren voor zijn diepe liefde voor haar, en een gevolg van zijn bitterheid omdat ze de onderwerpen waar hij over schreef maar niets vond.[
    Hemingways vader Clarence had waarden die van zijn congregationalistische koloniale voorouders vandaan kwamen en verbood dansen, drinken, gokken en roken. Deze zware, breedgeschouderde man hield in tegenstelling tot zijn vrouw vast aan een strikte discipline en sloeg Ernest zo nodig zelfs met de leren riem waarmee hij zijn scheermes sleep. Het motief van de gevoelloze dokter dook op in een van Hemingways eerste verhalen, The Doctor and the Doctor's Wife. Daarin komen dialogen voor tussen de dokter en zijn vrouw waarmee Hemingway herinneringen lijkt op te halen over werkelijke gesprekken die tussen zijn ouders hadden plaatsgevonden. Hemingways moeder speelde vaak concerten in en rond het dorp en probeerde ook haar kinderen iets van die muzikaliteit mee te geven. Ernest had daar niet veel aanleg voor, maar op aandringen van zijn moeder leerde hij toch cello spelen. Dat zorgde voor heel wat spanningen, al gaf hij later toe dat de muzieklessen nuttig waren gebleken voor zijn schrijven. De familie bezat een zomerhuis met de naam 'Windemere' aan Walloon Lake, in de buurt van Petoskey, Michigan, waar hij vanaf zijn vierde jaar van zijn vader leerde jagen, vissen en kamperen in de bossen en meren van NoordMichigan. Het was toen dat hij een passie kreeg voor de natuur en het leven in afgelegen, geïsoleerde gebieden. Van 1913 tot 1917 ging Hemingway naar de Oak Park and River Forest High School, waar hij deelnam aan boksen, atletiek, waterpolo en voetbal. Hij blonk uit in Engels en speelde gedurende twee jaar in het schoolorkest met zijn zuster Marcelline. Hij volgde daar ook een cursus journalistiek, onderwezen door Fannie Biggs, die de klas leidde "alsof het een krantenbedrijf was". De betere schrijvers in de klas publiceerden artikels in The Trapeze, de schoolkrant. Zowel Hemingway als Marcelline hebben bij The Trapeze stukken ingediend. Hemingways eerste stuk, gepubliceerd in januari 1916, ging over het lokale optreden van het Chicago Symphony Orchestra. Hij bleef bijdragen leveren aan de Trapeze en de Tabula (schoolkrant en jaarboek), waarbij hij de taal van de sportredacteurs imiteerde en schreef onder het pseudoniem Ring Lardner, Jr. - een knipoog naar Ring Lardner van de Chicago Tribune. Ernests ouders wilden dat hij naar de universiteit zou gaan. Vooral zijn vader had gehoopt dat zijn zoon in zijn voetsporen zou treden door eerst naar Oberlin College in Ohio te gaan en en vervolgens naar de medische school om dokter te worden. Op een gegeven moment heeft Hemingway zich blijkbaar voorgenomen om in journalistiek af te studeren aan de Universiteit van Illinois. In de herfst van 1917 besloot hij echter om de baan aan te nemen die zijn oom Tyler Hemingway voor hem had geregeld op de krant The Kansas City Star. Hoewel hij er slechts enkele maanden verbleef, beriep hij zich later op de stijlgids van de Star als basis voor zijn schrijven: "Gebruik korte zinnen; Gebruik een korte eerste alinea; Gebruik krachtig Engels; Wees positief, niet negatief..." [4]
    Tot 1917 waren de Verenigde Staten erin geslaagd om buiten de Eerste Wereldoorlog te blijven, maar in april 1917 schaarde het land zich aan de zijde van de geallieerden om de Duitsers en Oostenrijkers te bestrijden. Hemingway wilde dienst nemen, maar werd geweigerd vanwege een slecht linkeroog. Toen in de winter van 1917 het Rode Kruis campagne voerde om Amerikaanse vrijwilligers te ronselen die aan het Italiaanse front met ambulances wilden rijden, ging Hemingway daar enthousiast op in. Later loog hij over deze tijd, en beweerde voor het Italiaanse leger te hebben gevochten. In werkelijkheid bracht hij slechts een drietal weken door als ambulancechauffeur in Italië. Toen hij in Europa aankwam ging Hemingway eerst naar Parijs, tot hij begin juni de opdracht kreeg om naar Milaan te gaan.
    Op de dag van zijn aankomst kreeg hij meteen zijn vuurdoop: in een ontploft munitiedepot moest hij verminkte lichamen en lichaamsdelen naar een geïmproviseerd mortuarium brengen. Twee dagen later werd hij naar een ambulance-eenheid in het plaatsje Schio gestuurd, waar hij ging werken als ambulancechauffeur. Op 8 juli 1918, pas enkele weken na zijn aankomst, werd hij aan zijn been gewond door granaatscherven, op het ogenblik dat hij chocolade en sigaretten aan Italiaanse soldaten langs de rivier de Piaveuitdeelde. Volgens Ted Brumback (een andere ambulancechauffeur), die een brief schreef aan Hemingways vader, kreeg Hemingway meer dan 200 granaatscherven in zijn benen, maar slaagde hij er ondanks deze verwondingen toch in om een andere gewonde soldaat naar de Eerste Hulppost te brengen. Onderweg werd hij dan nog eens in zijn benen getroffen door verschillende machinegeweerkogels. Voor deze daad van zelfopoffering kreeg hij later de Italiaanse Zilveren Medaille voor Militaire Dapperheid. De verwonding aan zijn rechterknie was zo ernstig dat hij vreesde dat het been zou moeten worden geamputeerd. De daaropvolgende maanden verbleef hij in diverse militaire hospitalen. Herstellend van zijn verwondingen in een ziekenhuis in Milaan, werd Hemingway verliefd op Agnes von Kurowsky, een goed opgeleide Amerikaanse verpleegster die acht jaar ouder was dan hij. Deze romance zou hij later in zijn roman A Farewell to Arms verwerken. Tijdens zijn dienst als Rode Kruisambulancier werd Hemingway bevriend met kapitein Jim Gamble. Deze bood hem aan om te betalen voor een gezamenlijke reis door Europa die een jaar zou duren, maar Agnes wilde trouwen en drong erop aan, dat Hemingway naar de VS terugkeerde om een baan te zoeken. Op 7 maart 1919 schreef Agnes hem echter dat ze verloofd was met een Italiaanse officier. Ze zouden elkaar nooit meer ontmoeten, al keerde Agnes later wel terug naar de Verenigde Staten.
    Toen Hemingway in januari van 1919 terugkeerde vanuit Italië vond hij Oak Park saai in vergelijking met de oorlogsavonturen, de schoonheid van vreemde landen en romance met Agnes von Kurowsky. Hij was negentien jaar oud, maar de oorlog had hem voor zijn leeftijd vroegrijp gemaakt. Zijn ouders begrepen nooit goed wat hun zoon had meegemaakt. Kort na zijn thuiskomst begonnen ze hem onder druk te zetten om een baan te zoeken of om zijn scholing voor te zetten, maar Hemingway kon geen interesse meer opbrengen voor zoiets. Van de 1000 dollar ontvangen verzekeringsuitkeringen voor zijn oorlogswonden kon hij bijna een jaar zonder te werken leven. Hij woonde in het huis van zijn ouders en bracht zijn tijd door in de bibliotheek of met thuis lezen. Hij sprak kleine maatschappelijke organisaties toe over zijn oorlogsheldendaden en werd vaak gezien in zijn Rode Kruisuniform, wandelend door de stad. In september 1919 trok hij samen met middelbare-schoolvrienden op een vis- en kampeertocht naar het achterland van Michigans'Upper Peninsula'. Deze trip werd de inspiratie voor zijn korte verhaal Big Two-Hearted River, waarin het semi-autobiografische personage Nick Adams de eenzaamheid van de ongeschonden natuur opzoekt om na zijn terugkeer uit de oorlog tot rust te komen. Toen hij een lezing gaf in de openbare bibliotheek van Petoskey in Michigan, werd hij benaderd door Harriett Connable, de vrouw van een stafmedewerker voor het bedrijf van de Woolworthswinkelketen in Toronto. Ze was onder de indruk van zijn atletische verschijning, intelligentie en zelfvertrouwen en stelde Hemingway voor, om haar fysiek zwakke zoon onder zijn hoede te nemen en hem kennis laten maken met de geneugten van lichamelijke activiteiten. Zo werd hij betaald
    begeleider van de jonge Ralph Connable, wat hem voldoende tijd gaf om zich aan het schrijven te blijven wijden. Eind dat jaar begon hij als freelancer en buitenlands correspondent voor de Toronto Star Weekly. Hij keerde de volgende juni terug naar Michigan en verhuisde vervolgens in september 1920 naar Chicago, waar hij met vrienden samenwoonde en verhalen bleef opsturen naar de Toronto Star. In Chicago werkte Hemingway als mederedacteur van het maandblad Cooperative Commonwealth, waar hij de schrijver Sherwood Anderson ontmoette. Hij maakte in Chicago ook kennis met Hadley Richardson, die vanuit St. Louis de zus van Hemingways kamergenoot kwam bezoeken. Hemingway werd meteen verliefd op haar. Later zou hij over deze eerste ontmoeting zeggen: "Ik wist dat ze het meisje was waarmee ik ging trouwen." Hadley was roodharig, heel zorgzaam en acht jaar ouder dan Hemingway. Sommige biografen menen dat Hadley hem aan Agnes deed denken, maar Hadley, die opgevoed was door een overbezorgde moeder, gaf een veel minder volwassen indruk. Na een maandenlange correspondentie besloot het koppel te trouwen en naar Europa af te reizen. Ze wilden eerst Rome bezoeken, maar Sherwood Anderson overtuigde hen, om voor Parijs te kiezen. Ze trouwden op 3 september 1921. Twee maanden later werd Hemingway ingehuurd als buitenlands correspondent voor de Toronto Star en het echtpaar vertrok naar Parijs. Op dit punt in zijn leven leek Hemingway alles bereikt te hebben wat hij met Agnes had gewild: de liefde van een mooie vrouw, een comfortabel inkomen en een avontuurlijk leven in Europa.
    Voor de Hemingways naar Frankrijk vertrokken, had Sherwood Anderson zijn vriend Ernest een introductiebrief meegegeven voor de literaire expatriates waarmee Hemingway in contact hoopte te komen. Het koppel betrok in een arme Parijse buurt een appartement in de rue Cardinal Lemoine 74. Hemingway maakte vervolgens gebruik van zijn brief om toegang te krijgen tot de salon van Gertrude Stein en de literaire kring rond Ezra Pound. Op die manier kwam hij weldra ook in contact met Wyndham Lewis, Sylvia Beach, James Joyce en Ford Madox Ford. Hemingway deed zijn best om indruk te maken op zijn nieuwe vrienden, zeker omdat hij besefte dat zij hem konden helpen bij het waarmaken van zijn literaire ambities. Hij werkte hard en huurde speciaal een kamer in de rue Descartes 39 om daar elke morgen ongestoord te kunnen schrijven. Het was daar dat hij leerde om zichzelf een strak werkschema op te leggen en niet te stoppen voor hij een aantal pagina’s had afgewerkt en precies wist waar hij de volgende morgen over zou moeten schrijven. Gertrude Stein zou een van Hemingways belangrijkste mentors worden in zijn schrijverschap. Zij was van Duits-Amerikaanse afkomst, maar woonde al sinds 1902 in Parijs. T.S. Eliot en Ezra Pound kozen spoedig na haar eveneens Europa tot verblijfplaats. Tussen de twee wereldoorlogen verlieten ook onder meer F. Scott Fitzgerald, John Dos Passos en Hemingway tijdelijk de Verenigde Staten. Deze expatriates, overlevende kunstenaars en schrijvers van de Eerste Wereldoorlog, die nu in vrijwillige ballingschap in Parijs leefden, werden door Gertrude Stein the Lost Generation gedoopt. Een van de belangrijkste redenen waarom schrijvers naar Frankrijk uitweken, was dat er geen censuur bestond op publicaties in het Engels, waardoor ze boeken konden uitgeven die in de conservatievere VS en in Groot-Brittannië geweigerd zouden worden.[] De eerste werken van Hemingway laten behalve duidelijke invloeden van Pound ook invloeden van Stein zien, zoals veelvuldig gebruik van het tegenwoordig deelwoord en herhalingen.[]Hoewel Stein een stuk ouder was dan Hemingway had ze een zwak voor hem, onder meer vanwege zijn knappe uiterlijk. De vriendschap tussen Hemingway en Stein verkeerde echter in het tegendeel toen Hemingway Stein eenmaal in zijn roem begon te overschaduwen. Stein beweerde later dat zij en Anderson Hemingway samen "gemaakt" hadden en dat hij van zichzelf maar een "bang en provinciaal
    mannetje" was. Hemingway op zijn beurt verklaarde in Death in the Afternoon (1932) dat hij nooit iets van Stein geleerd had, maar zij wel wat van hem: het schrijven van dialogen.[
    Tijdens zijn eerste 20 maanden in Parijs stuurde Hemingway 88 verhalen op naar de Toronto Star. Om verslag te kunnen uitbrengen over de Europese politieke en militaire gebeurtenissen reisde hij veel met de trein. Met name de Grieks-Turkse oorlog leverde hem veel materiaal, en hij schreef scherpe vignetten over de vluchtelingen en vuurpelotons die hij had gezien. Daarnaast boog hij zich in zijn stukken ook over culturele onderwerpen, stierenvechten, tonijnvissen, skiën, bobsleeën, enzovoort. In december 1922 woonde Hemingway voor de Toronto Star een internationale conferentie bij in het Zwitserse Lausanne. Hij vroeg aan Hadley in een brief om naar hem toe te komen en zijn manuscripten mee te brengen. Toen ze met de trein vanuit Parijs aankwam, bekende ze huilend dat de koffer met de manuscripten van zijn verhalen verloren was gegaan. Hemingway was verpletterd door het nieuws. Het beschadigde voorgoed zijn relatie met Hadley en later zou hij deze episode in zijn leven evoceren in A Moveable Feast. Hemingway begon tijdens de jaren 1920 geleidelijk aan zijn gedichten te publiceren in The Double Dealer en in andere, kleine maar belangrijke Europese literaire tijdschriften zoals Poetry en Der Querschnitt. In 1923 werd zijn eerste kleine boek gepubliceerd met verhalen en gedichten: Three Stories and Ten Poems. De verhalen in deze bundel zijn geschreven volgens Hemingways "ijsbergtheorie": door dingen weg te laten in een verhaal maak je het sterker (te vergelijken met het motto "Kill your darlings"). In januari van dat jaar werd Hadley zwanger. Het belette Hemingway niet om in de zomer met haar de Spaanse stad Pamplona te bezoeken en de San Fermínfeesten bij te wonen. Hemingway was gefascineerd door het stierenvechten en noemde het geen sport, maar een tragedie waarin de stier was gedoemd om te sterven. Ze gingen er niet alleen naar de corrida de toros kijken; Hemingway nam ook zelf deel aan de gevaarlijke stierenrennen door de straten van de stad. Hij schreef er vijf vignetten over en ging later uitgebreider in op deze ervaringen in The Sun Also Rises en Death in the Afternoon. In juni 1925 brachten ze een groep Amerikaanse en Britse expatriates mee naar Pamplona: Hemingways jeugdvriend Bill Smith, Stewart, Lady Duff Twysden (die net gescheiden was), haar minnaar Pat Guthrie, en Harold Loeb. Een paar dagen na de fiësta, op zijn verjaardag (21 juli), begon Hemingway te schrijven aan Fiesta (het latere The Sun Also Rises), dat hij voltooide in acht weken.[8] Het manuscript bereikte in april 1926 zijn New Yorkse uitgever en na het corrigeren van de proefversie in Parijs leverde Hemingway het in augustus 1926 af aan Scribner's, die de roman in oktober van dat jaar publiceerde. Het betekende een keerpunt in zijn schrijversloopbaan: tot dan toe had Hemingway zich in zijn fictie namelijk vrijwel uitsluitend met korte verhalen beziggehouden. Zowel zijn uitgever als zijn mentor F. Scott Fitzgerald hadden hem echter voorgehouden dat met korte verhalen niet veel te verdienen viel, en dat romans wel goed verkochten. Hemingway had hun raad opgevolgd, en na een valse start om een roman rond zijn personage Nick Adams te schrijven, zou The Sun Also Rises hem bekend maken als romancier. Met het oog op de geboorte van hun kind verhuisde het paar van hun Parijse zolderkamertje naar Toronto. Ernest bleef werken voor de Toronto Daily Star, maar na het opwindende leventje in Parijs kon hij moeilijk aarden in Toronto. Bovendien liet de nieuwe baas van deze krant hem elke dag langer werken en verplichtte hij Hemingway om verslag uit te brengen over triviale dingen. De druppel die de emmer deed overlopen was de uitbrander die Hemingway van zijn baas kreeg omdat hij zich naar het ziekenhuis had gespoed waar Hadley lag te bevallen, in plaats van eerst zijn stuk voor de krant binnen te brengen. De razende Hemingway nam terstond ontslag en ging bij de Toronto Star Weekly werken. Een paar maanden na de geboorte van hun zoon, John Hadley
    Nicanor Hemingway (roepnaam "Jack") reisde het jonge gezinnetje aan boord van een schip naar Frankrijk af, zodat Hemingway zich weer aan zijn artistieke ambities kon wijden. Kort na zijn terugkeer in Parijs kreeg Hemingway een baan bij een nieuw literair tijdschrift, getiteld The Transatlantic Review. Hierdoor zat hij meteen in het centrum van het literaire en artistieke leven op de linkeroever van de Seine. Ezra Pound had hem bij de uitgever, Ford Madox Ford, aanbevolen als "the finest prose stylist in the world". Als redacteur publiceerde Hemingway er, naast zijn eigen korte verhalen, ook de eerste hoofdstukken van Gertrude Steins boek The Making of Americans, evenals fragmenten uit James Joyce' Work in Progress (dat later leidde tot Finnegans Wake). In deze periode, 1925-1929, perfectioneerde Hemingway verder de stijl die hem befaamd zou maken.
    Hemingways huwelijk met Hadley verslechterde. In het voorjaar van 1926 werd Hadley zich bewust van zijn affaire met Pauline Pfeiffer, een Amerikaanse journaliste die in Parijs voor Vogue werkte. In november vroeg zij een echtscheiding aan, die in januari 1927 officieel werd. Ze verdeelden hun bezittingen en Hemingway trouwde met Pauline Pfeiffer in mei van datzelfde jaar. De publicatie van The Sun Also Rises bracht Hemingway onmiddellijk succes. Hij had bereikt wat hij altijd al had gewild, literaire faam, maar zag achteraf in, dat hij daar ook een prijs voor had moeten betalen. Hij raakte er door het succes van overtuigd dat hij de turbulente levensstijl van de expatriates die hij in zijn roman beschreef ('Het leven is een feest') ook zelf moest leiden. In zijn memoires A Moveable Feast, veertig jaar later, blikte hij met spijt terug op deze periode waarin hij Hadley voor Pauline had verlaten terwijl hij nog van haar hield. De schuld legde hij bij 'de rijken' waar hij als hardwerkende schrijver mee in aanraking was gekomen. Pauline werd al snel zwanger, en kort daarna publiceerde Hemingway een tweede verhalenbundel, Men without Women. De jonggehuwden vertrokken op huwelijksreis naar het zuiden van Frankrijk en maakten een rondreis door verschillende Europese steden. Uiteindelijk belandden ze in Kansas City waar Pauline in juni beviel van Hemingways tweede zoon, Patrick. Hemingway was in Parijs begonnen met A Farewell to Arms, had eraan verder gewerkt in Key West, Piggott en Kansas City en voltooide het manuscript in augustus 1928 in Wyoming, waar hij met een vriend naartoe was getrokken.
    In 1928 verhuisden Hemingway en Pauline naar Key West in Florida. Daar leerde Hemingway de tropen kennen en het diepzeevissenen deze ervaringen zouden hem later inspireren tot het schrijven van de novelle De oude man en de zee, waarmee hij de Pulitzerprijswon. Het decor mocht dan al prachtig zijn, Hemingway leed erg onder de beslissing die hij had genomen om Hadley en zijn kind te verlaten en samen met zijn depressies steeg ook zijn drankverbruik in Key West, waar hij veel tijd doorbracht in Sloppy Joe's bar. Zijn alcoholisme verergerde nog nadat zijn vader zelfmoord pleegde door zichzelf door het hoofd te schieten. Hemingway was diep geraakt door de wijze waarop zijn vader was gestorven en zelfmoord werd vanaf dan een meer prominent thema in zijn boeken.
    Zijn roman A Farewell to Arms werd eind 1929 gepubliceerd en ontving overwegend lovende kritieken. Het verhaal gaat over een Amerikaans legerofficier die in Eerste Wereldoorlog deserteert en vlucht met een Britse verpleegster. Van het geld dat hij met dit boek verdiende zette hij een gedeelte opzij in een fonds voor zijn moeder. In maart 1930 begon hij aan de planning van zijn volgende boek, over stierenvechten, dat later als Death in the Afternoon zou worden gepubliceerd. In april 1931 kochten de Hemingways het Ernest Hemingway House in Key West en op 12 november beviel Pauline met een keizersnede van haar zoon Gregory. De dokters waarschuwden haar, dat een volgend kind haar het leven zou kunnen kosten. De katholieke Pauline wilde geen geboortebeperkende middelen gebruiken en Hemingway zou het mislukken van dit huwelijk later wijten aan het effect dat haar beslissing had op hun seksleven. To Have and Have Not, een roman die zich afspeelt tijdens de Grote Depressie in de VS, ontstond uit een kort verhaal waar Hemingway in 1933 aan was begonnen. Van het in 1937 gepubliceerde boek werden in de eerste vijf maanden 38000 exemplaren verkocht en het bracht Hemingway op de cover van Time Magazine. Gefinancierd door Paulines rijke oom Gus, ondernamen de Hemingways eind 1933 en begin 1934 een safari in Afrika. Deze reis vormde de inspiratie voor twee van Hemingways beste korte verhalen: The Snows of Kilimanjaro en The Short Happy Life of Francis Macomber. Gedurende twee en een half jaar, vanaf 1932, schreef Hemingway essays voor het nieuw opgerichte en succesvolle Esquire Magazine. Veel van die essays werden later herdrukt in By-Line: Ernest Hemingway. Van het geld dat hij met het schrijven van artikelen verdiend had bij het tijdschrift kocht hij in 1934 een vissersboot, die hij "Pilar" doopte. Midden jaren dertig deed een nieuw autobiografisch thema zijn intrede in Hemingways werk: dat van de schrijver die zijn talent tracht te behouden onder druk van geld, succes en de verlokkingen van seks. Dit thema is terug te vinden in het reeds genoemde The Snows of Kilimanjaro uit 1936, en op een allegorische manier in The Old Man and the Sea (1952). Omstreeks 1935 vonden meer en meer van Hemingways lezers en critici dat het werk uit zijn vroege periode nog steeds de moeite waard was, maar dat hij nu over zijn hoogtepunt scheen te zijn. Zijn imago van onvervaard levensgenieter en het machismo dat uit zijn verhalen sprak had niet meer hetzelfde effect op de lezers. Ze namen ook aanstoot aan zijn jacht op groot wild in Afrika en vonden de boeken die hij daarover schreef smakeloos en zelfs saai. Zo zei een van de critici, Edmund Wilson, dat Hemingway "het enige boek had geschreven waarin Afrika en de dieren saai lijken te zijn."[ De Spaanse Burgeroorlog zou Hemingway echter terug in de belangstelling brengen.
    De Spaanse Burgeroorlog duurde van 17 juli 1936 tot 1 april 1939 en was een conflict tussen de Republikeinen, die trouw bleven aan de bestaande Spaanse Republiek en de Nationalisten, een groep militaire putschisten onder leiding van generaal Francisco Franco. In 1936 stelde North American Newspaper Alliance, een van de grote nieuwsagentschappen die artikelen leverde aan de kranten, Hemingway voor om naar Spanje te gaan als reporter en verslag uit te brengen over die burgeroorlog. Hemingway ging hierop in. Joris Ivens, een Nederlandse communistische filmmaker, vroeg Hemingway om hem te helpen bij het maken van een documentaire over de oorlog. Hemingway schreef het commentaar bij de film en daaruit bleek dat hij de Republikeinse zaak
    genegen was. De film kreeg de titel The Spanish Earth ("Spaanse aarde") en Orson Welles zou de voice-over leveren, maar uiteindelijk was het Hemingway zelf die dit voor zijn rekening nam. In Spanje begon Hemingway een relatie met Martha Gellhorn, een 28-jarige journaliste die werkte voor The New Republic en Paris Vogue en ook een roman en een verhalenbundel had gepubliceerd. Ze hadden elkaar voor het eerst ontmoet in 1936 in een bar in Key West en nu logeerden ze in hetzelfde hotel op dezelfde verdieping. Aanvankelijk verzette ze zich tegen zijn avances. Echter, tijdens een bombardement bevonden ze zich in dezelfde kamer opgesloten en dat bracht hen dichter bij elkaar. Ze werden verliefd en bleven in Spanje tot 1939. In oktober 1937 begon Hemingway met het schrijven van The Fifth Column, zijn enige toneelstuk, dat een jaar later zou worden gepubliceerd. Daarin kwam het personage Dorothy Bruggen voor, een onvriendelijke karikatuur van Martha Gellhorn. In 1939 bevond Hemingway zich in Havana, waar hij in februari begon te schrijven aan For Whom the Bell Tolls. Omdat Pauline zich tegen een echtscheiding verzette, kon Hemingway pas in 1940 huwen met Martha Gellhorn. Dat jaar kwam ook For Whom the Bell Tolls uit en het boek werd een groot succes: de eerste zes maanden werden er reeds een half miljoen exemplaren van verkocht. In dezelfde periode dat hij aan deze roman werkte, was Hemingway ook bezig met twee andere schrijfprojecten: Islands in the Stream en The Garden of Eden, die beide pas postuum zouden verschijnen. Met zijn nieuwe echtgenote trok Hemingway in 1941 naar China om daar samen met haar artikelen over de Chinees-Japanse oorlog te schrijven. Toen ze uitgeput van hun ervaringen terugkeerden naar Cuba, begon Hemingway zijn boot Pilar om te bouwen tot een soort torpedobootjager. Samen met zijn vrienden maakte hij in de Pilar lange tochten in Cubaanse wateren, op zoek naar Duitse onderzeeërs. Die vonden ze niet en ze brachten hun tijd dan maar door met vissen en drinken. Tijdens een kleine ceremonie in juni 1947 aan de Amerikaanse ambassade in Cuba, zou Hemingway niettemin worden bekroond met een "Bronze Star" voor zijn verdienste als oorlogscorrespondent en voor het zich vrijelijk bewegen in gevechtszones onder vuur, ten einde zich een nauwkeurig beeld te kunnen vormen van de condities aldaar. De enige die Hemingway blijkbaar niet kon imponeren met zijn patriottisme en branie was Martha, die haar koffers pakte en alleen naar Europa vertrok. Hemingway reisde pas in de lente van 1944 af naar Londen, waar hij als correspondent de oorlog van dichtbij wilde volgen.
    In Londen aangekomen, begon Hemingway artikelen te schrijven over de luchtgevechten en bombardementen. Hij dronk veel en raakte betrokken in een zwaar auto-ongeluk. Martha bezocht hem in het ziekenhuis. Zij minimaliseerde zijn verwondingen en bekritiseerde hem omdat hij dronken betrokken was geweest in een verkeersongeluk. Hemingway, die echt zwaargewond was, voelde zich zeer ontdaan door haar koele en scherpe reactie. Hun relatie zou niet lang meer stand houden. In Londen leerde Hemingway namelijk Mary Welsh kennen, een correspondente van Time magazine die hem tijdens zijn herstel wel de aandacht en zorg schonk waar hij naar scheen te verlangen. De derde keer dat ze elkaar ontmoetten, deed Hemingway haar reeds een huwelijksaanzoek, maar ze zouden pas in 1946 trouwen. Hemingway was op dinsdag 6 juni 1944 aanwezig bij de landing in Normandië op D-Day, hoewel hij door de legerleiding op een landingsvaartuig moest blijven. Eind juli van dat jaar sloot hij zich aan bij het 22e infanterieregiment onder bevel van kolonel Charles 'Buck' Lanham, dat op weg was naar Parijs. Hij zou ook de leiding hebben genomen van een groepje verzetsstrijders, onder wie
    oudgedienden uit de Spaanse Burgeroorlog, waarmee hij naar eigen zeggen het Parijse Hôtel Ritz en de bar bevrijdde. Door het leiden van een gewapende groep verzetsstrijders had Hemingway echter het Verdrag van Genève geschonden. Als journalist was het hem namelijk uitdrukkelijk verboden om deel te nemen aan militaire acties. Toch ontsnapte hij aan een veroordeling door te beweren dat hij alleen advies had gegeven. De bevrijding van het Ritz-hotel werd de daaropvolgende week uitgebreid gevierd, en nadien reisde Hemingway naar het noorden van Frankrijk om zich terug bij zijn vriend kolonel Buck Lanham en het 22e infanterieregiment van de geallieerden aan te sluiten. Later maakte hij enkele van de zwaarste gevechten tijdens de Slag om het Hürtgenwald mee en ontsnapte volgens vrienden verschillende keren ternauwernood aan de dood. In december 1944 werd hij ernstig ziek, kreeg hoge koorts en moest met een longontsteking worden opgenomen bij het begin van het Ardennenoffensief. 'Voor zijn inspanningen en talent om de lezers een levendig beeld te schetsen van wat zich aan het front afspeelde', werd hij voorgedragen voor een Bronze Star. Hemingway keerde terug naar de VS in maart 1946 met het voornemen om een grote oorlogsroman te schrijven, maar die is er nooit gekomen. Het enige boek met enige lengte dat hij zou produceren over de Tweede Wereldoorlog was Across the River and Into the Trees, dat in 1950 bij Scribner's werd uitgegeven.
    Na de oorlog verbleef Hemingway met Mary een tijdje in Venetië en Torcello alvorens terug te keren naar zijn huis in Cuba. In Venetië was hij verliefd geworden op een negentienjarig meisje, Adriana Ivancich, wat hem inspiratie gaf voor zijn verhaal Across the River and Into the Trees over een gepensioneerd brigadegeneraal en zijn relatie in Venetië met een veel jongere vrouw die hij zijn dochter noemt. Adriana ontwierp de omslag en later ontwierp ze ook de cover voor The Old Man and the Sea. Toen het boek in 1950 door Scribner'swerd gepubliceerd, hadden critici geen goed woord over voor het sentimentele verhaal. Hemingway reageerde ironisch: "Zeker ze kunnen om het even wat zeggen dat er niets gebeurt in Across the River; al wat gebeurt, is de verdediging van de benedenloop van de Piave, de doorbraak in Normandië, de inname van Parijs... plus een man die van een meisje houdt en sterft." Gekwetst door de negatieve reacties, nam Hemingway zich voor met een sterke novelle terug te slaan: een eenvoudig, mythisch verhaal over een oude man en een vis. Ditmaal prezen de critici hem de hemel in. Hemingway ontving in 1953 de Pulitzer Prize voor fictie voor The Old Man and the Sea. De novelle verscheen eerst in Life magazine met vijf miljoen verkochte exemplaren en ook het boek deed het goed. 1954 werd een ongeluksjaar voor de Hemingways. In januari 1954, tijdens een reis door Afrika, werden zij tweemaal het slachtoffer van een vliegtuigongeluk. Op 21 januari stortte hun gecharterde Cessna neer toen de piloot een vlucht vogels wilde ontwijken boven de Murchison Falls, en de dag daarop namen ze een ander vliegtuig om naar een hospitaal in Entebbe te vliegen en dit ontplofte bij vertrek. Hemingway hield hier volgens zijn biograaf Baker een zware hersenschudding, beschadigingen aan ruggengraat, lever, nieren milt, en eerstegraads brandwonden aan gezicht en armen aan over.[ Herstellend op zijn hotelkamer in Entebbe, had Hemingway het genoegen om zijn eigen overlijdensberichten in de kranten te lezen. Tegen beter weten in ondernam hij enkele weken later een vistocht met Mary en Patrick, en toen hij een brand nabij hun kamp wilde helpen blussen, viel hij door zijn slechte conditie in het vuur en hield er nog meer brandwonden aan over dan hij al had.[] Hemingway zou nooit meer helemaal herstellen van deze ongelukken. De pijn zou hij de rest van zijn leven meedragen en zijn depressies werden erger.
    Hemingway won in oktober van datzelfde jaar de Nobelprijs voor Literatuur "voor zijn meesterschap in de kunst van het vertellen, meest recentelijk gedemonstreerd in The Old Man and the Sea en voor de invloed die hij heeft uitgeoefend op de contemporaine stijl." Op 28 oktober, de dag dat het nieuws bekend werd, legde hij tegenover de pers een verklaring af, waarin hij zei dat Carl Sandburg, Isak Dinesen of Bernard Berenson de prijs meer verdienden, maar dat het geld welkom was. Door een kunstcriticus en twee oudere, mindere schrijvers te noemen, ontweek hij volgens sommige critici handig het noemen van sterke tijdgenoten zoals John Steinbeck.[12]Omdat hij nog onvoldoende hersteld was van zijn vliegtuigongelukken en de bosbrand om de prijs persoonlijk in ontvangst te kunnen nemen in Stockholm, liet hij zijn dankwoord voorlezen. De Amerikaanse ambassadeur in Zweden, John Cabot, nam de prijs in zijn naam in ontvangst. Bij het ontvangen van de Nobelprijs benadrukte Hemingway de eenzaamheid en het isolement van de schrijver: "Writing, at its best, is a lonely life. Organizations for writers palliate the writer's loneliness but I doubt if they improve his writing. He grows in public stature as he sheds his loneliness and often his work deteriorates. For he does his work alone and if he is a good enough writer he must face eternity, or the lack of it, each day"[]
    "Schrijven, op zijn best, is een eenzaam leven. Organisaties voor schrijvers verzachten de eenzaamheid van de schrijver, maar ik twijfel of ze hem beter doen schrijven. Hij krijgt meer publiek aanzien als hij zijn eenzaamheid afschudt maar dikwijls gaat dan zijn werk achteruit. Immers, hij werkt alleen en als hij een goed schrijver is moet hij de eeuwigheid of het gebrek eraan elke dag onder ogen zien."
    Het prijzengeld van 35000 dollar stelde hem in staat om een deel van zijn schulden af te betalen, en de gouden medaille bewaarde hij enige tijd in een geheime juwelenlade in zijn huis Finca Vigía, vooraleer ze te schenken aan Cuba's beschermheilige La Virgen de la Caridad del Cobre om te bewaren in de schrijn van de aan haar opgedragen basiliek.[14] De periode na het winnen van de Nobelprijs was erg druk en belastend voor Hemingway, die voortdurend last had van zijn rugkwetsuur en nauwelijks aan schrijven toekwam door de vele bezoekers die de winnaar thuis (in "Finca Vigía") wilden interviewen. Toen hij werd uitgenodigd op de set van The Old Man and The Sea, ergerde hij zich ook aan de cast van de film. Zo vond hij Spencer Tracy te dik en te burgerlijk, en de jongen die voor de rol van Manolo was uitgekozen noemde hij een kruising tussen een kikkervisjeen de Amerikaanse schrijfster Anita Loos.[15] Zijn manuscript met Afrikaanse verhalen bleef door al die drukte onaangeroerd liggen, en Hemingway beperkte zich tot het schrijven van artikelen voor tijdschriften. De zomer van 1956 bracht hij door met het schrijven van korte verhalen zoals A Room on the Garden Side (over de bevrijding van het Ritz-hotel) en The Cross Roads, waarin de verteller en zijn groep vluchtende Duitsers in Frankrijk doden en beroven die in 1944 op weg naar Aken zijn. In augustus van dat jaar besefte Hemingway dat er van schrijven niet veel meer terecht zou komen en begon een nieuwe reis naar Europa te plannen. Mary's bloedarmoede was bovendien verslechterd en Hemingway dacht dat een ander klimaat haar goed zou doen. Na enkele weken verblijf in New York vertrokken ze met de Franse oceaanlijner Île-de-France. Een hoogtepunt op die reis die hen door verschillende Europese landen bracht, was voor Hemingway de vierdaagse feria met stierenvechten te Zaragoza. Hemingways gezondheid was tijdens de cruise echter zodanig verslechterd, dat hij op de terugtocht aan boord van de Île-de-France behandeld moest worden voor zijn slecht werkende lever, een hoge bloeddruk en hoge cholesterolwaarden. Nadat Fidel Castro in 1959 aan de macht kwam, verlieten Ernest en Mary Hemingway hun huis in Cuba en verhuisden naar Ketchum, in Idaho. Daar bracht de schrijver de laatste jaren van zijn leven door, voortdurend kampend met ernstige gezondheidsproblemen.
    Op zijn zestigste zag Hemingway er afgeleefd en oud uit. Hij dronk meer dan ooit en leed aan vlagen van manische uitbarstingen gevolgd door diepe depressies. Op 2 juli 1961 was hij naar gewoonte vroeg opgestaan, had zich aangekleed, maar begaf zich niet naar zijn schrijfkamer van zijn huis in Idaho waar zijn schrijfmachine stond. In plaats daarvan haalde hij zijn favoriete dubbelloops jachtgeweer Boss & Co. uit de wapenkamer in de kelder, laadde het met twee kogels van zwaar kaliber en ging naar boven in de hal, waar hij de loop in zijn mond stak en de trekker overhaalde.[16] Hij was niet de enige in zijn familie die zelfmoord pleegde. Zijn vader (Clarence), broer (Leicester), zuster (Ursula) en zijn kleindochter Margaux kwamen op dezelfde manier aan hun eind. Hemingway kreeg een katholieke begrafenis, omdat de kerk oordeelde dat hij niet bij zijn volle verstand moest zijn geweest op het moment van zijn zelfmoord. Hij werd begraven in Ketchum. Omtrent de zelfmoord van Ernest Hemingway bestaan verschillende theorieën. De meest gangbare theorie is dat hij in een diepe depressie was verzeild, in het besef dat zijn literaire hoogtijdagen voorgoed achter hem lagen. Het schrijven viel hem ook fysiek moeilijk na de vele trauma's die hij had opgelopen bij de ongelukken. Wellicht leed Hemingway aan dezelfde genetische bloedziekte (hemochromatose) als zijn vader, waarbij het onvermogen om ijzer te metaboliseren culmineert in mentale en fysieke achteruitgang. Verschillende dokters hadden hem op het hart gedrukt om vooral te stoppen met drinken, maar Hemingway had dit advies genegeerd. Enkele malen was hij met elektroshocks behandeld in de Mayo Clinic van Minnesota, maar de depressies bleven terugkomen. Na deze behandelingen begon Hemingway symptomen van dementie en paranoia te vertonen. Een van die waanbeelden was dat de FBIhet op hem gemunt had en hem liet volgen. Er bestaat echter ook een andere theorie die Hemingways beweringen wel ernstig neemt. Zo is zijn vriend A.E. Hotchner, 13 jaar lang een nauwe medewerker, ervan overtuigd dat Hemingway sinds de jaren veertig in de gaten werd gehouden door de FBI, vanwege zijn contacten en banden met Cuba, wat zou blijken uit de vrijgave van een FBI-dossier in 1983. Hemingway was het jaar voor zijn zelfmoord op 61-jarige leeftijd onder druk van de Amerikaanse autoriteiten van Cuba naar Amerika teruggekeerd. Tijdens een ontmoeting met Hotchner in 1960 vertelde Hemingway hoe de FBI hem schaduwde. Zijn bankrekening werd nagetrokken, zijn telefoon afgeluisterd en zijn post regelmatig onderschept, en soms, als hij in een bar zat, herkende hij FBI-agenten. Hotchner vertelt ook, hoe Hemingway hem vanuit zijn ziekenhuiskamer opbelde en zei dat in zijn kamer microfoontjes waren geplaatst en dat de telefoon werd afgeluisterd.[ Zijn testament op datum van 15 september 1955 wees Mary Hemingway aan als executant voor al zijn eigendommen van welke aard ook, literaire inbegrepen. Mary kwam zo in het bezit van al zijn brieven en maakte van haar recht gebruik om de komende vijftien jaar de meeste verzoeken tot publicatie ervan tegen te houden, ook al waren veel originelen in bezit van particulieren en instellingen, en had de schrijver zelf tijdens zijn leven verzoeken in die richting regelmatig ingewilligd.[18] In de geautoriseerde biografie van 1969 door Carlos Baker werden wel een honderdtal brieven van Hemingway opgenomen.
    Hemingways gedragscode ("Hemingway’s code" of "Code hero") benadrukte stijl niet alleen in wat hij schreef, maar ook in zijn levenswijze.[19] Voor hem liet een man pas zien wat hij waard was wanneer hij voor moeilijke uitdagingen en in levensbedreigende situaties werd geplaatst. Oorlog was de ultieme test. Zijn gedragscode was als een soort substitutie voor religie, en voortdurende worsteling om de eigen waarden overeind te houden tegenover het niets, de leegte van een mens zonder waarden en hoop. Die uitdagingen had hij ook nodig om te weten wat leven is, ("Om te leven moet je lijden") en daarom gaf hij zich als jonge man op voor actieve dienst aan het
    Italiaanse front en ging hij in de periode 1920-1950 als oorlogsverslaggever aan de slag. Hij zag zichzelf als een schrijver en man van de actie. In The Sun Also Rises staat het personage Romero voor het prototype van mannelijkheid dat Hemingway voor ogen had: hij is moedig, stoïcijns, zelfbewust en individualistisch, schept zijn eigen waarden, en gedraagt zich natuurlijk, zonder enig spoor van pretentie. Die mentaliteit streefde Hemingway heel zijn leven na, tot hij ten slotte de strijd moest opgeven en het niets over zich liet komen. "A man who lives correctly, following the ideals of honor, courage and endurance in a world that is sometimes chaotic, often stressful, and always painful." — Hemingways definitie van Code hero. In A Moveable Feast legt Hemingway uit dat hij vanaf het begin ook heel bewust naar een eigen schrijfstijl toewerkte, de Hemingwaystijl die hierna wordt besproken.
    "We are all apprentices in a craft where no one ever becomes a master"(We zijn allemaal leerlingen van een ambacht waarin niemand ooit een meester wordt) - Hemingway, Vaak weerkerende thema's in Hemingways boeken zijn liefde, oorlog, wildernis en verlies. In zijn romans en korte verhalen presenteert hij het menselijk leven als een eeuwige strijd, die pas eindigt met de dood. Waar het in het algemeen om gaat is de manier waarop de mens de confrontatie aangaat met een crisis en hoe hij de pijn verdraagt die hem werd toegebracht, of het nu zijn eigen fysieke beperking is of de vijandigheid van de samenleving of de onverschilligheid van gevoelloze natuur. In een wereld van pijn en mislukking beschikt het individu wel over de vrijheid van de wil om zijn eigen waarden en idealen te creëren.
    Hemingway is vooral bekend om zijn korte verhalen en romans, gekenmerkt door een sobere stijl met weinig adjectieven en bijwoorden, en met veel herhalingen. Typisch zijn ook de vele korte, declaratieve zinnen, waarbij interpunctie zo veel mogelijk wordt weggelaten. In navolging van Gertrude Stein gaf hij de voorkeur aan nevenschikkende zinnen. Abstracte termen vermeed hij, alsook woorden van Latijnse oorsprong. Als hij af en toe dan wel een detail vermeldde; kreeg dat veel meer nadruk doordat hij zo sober schreef. Om zijn verhalen sterker te maken, paste hij de "ijsbergtheorie" (iceberg theory) toe, een ingehouden, minimalistische schrijfstijl, die gericht is op het 'verhaal aan de oppervlakte', zonder expliciet onderliggende thema's te bespreken. Het effect op de lezer is alsof hij stap voor stap met de personages meeziet, meevoelt, meehandelt.[ "The dignity of movement of an iceberg is due to only one-eighth of it being above water." — Death In the Afternoon, Scribner's, 1932, H 16, p. 192. In de praktijk betekende dit: zo veel mogelijk weglaten. Hemingways personages uiten hun gevoelens niet op een directe wijze. De lezer komt meer over hen te weten door wat ze doen en door wat ze zeggen. Net zoals bij een ijsberg alleen de top zichtbaar is, speelt veel van wat echt van belang is zich af onder de oppervlakte. Deze spaarzaamheid en afstandelijkheid geeft de indruk van een koel realisme, dat in zijn tijd heel vernieuwend was. Hemingway werd geprezen om deze stijl, en aan de andere kant verweten sommige critici hem ook dat hij zijn verhalen bevolkte met kartonnen, onuitgewerkte personages, en dat gold met name voor de vrouwen in zijn verhalen. Dat
    hij zo compact schreef was echter een bewuste keuze en had veel te maken met zijn achtergrond en de invloeden die hij had ondergaan, te beginnen met wat hij als journalist had geleerd. Hemingways leerschool en inspiratie was de journalistiek. In verschillende interviews verwees hij naar de stijlgids van de krant The Kansas City Star als basis voor zijn manier van schrijven. Als jonge, beginnende journalist werd hij op het hart gedrukt dat hij vooral kort, krachtig, duidelijk en positief moest schrijven en spaarzaam moest zijn met adjectieven en bijzinnen en die les is hem heel zijn leven bijgebleven. Hemingways beknopte manier van schrijven zou volgens anderen ook in de hand zijn gewerkt doordat hij als buitenlands correspondent zijn verhalen voor de krant als kabeltelegram (Engels: "cable") verzond. Dit 'cablese', zoals het gekscherend genoemd werd, kostte de krant minder, omdat een telegram per woord betaald werd. Het leverde een verhaal op met hoge informatiedichtheid en zonder opsmuk. Ook Hemingways biograaf Carlos Baker gaat akkoord met de cablese-theorie. Daarnaast meent hij dat Hemingways beknopte manier van uitdrukken, zowel in zijn gesprekken als in zijn teksten, er ook mee te maken had dat hij elke schijn van pretentie wilde vermijden. [21] Baker doelt op de zogeheten Hemingway Choctaw, een "indiaanse" wijze van spreken, waarbij voornaamwoorden, sommige werkwoorden en lidwoorden werden weggelaten. Hemingway vond het blijkbaar laconiek, met de voeten op de grond en mannelijk om zo te spreken. Hemingway noemt zelf een aantal personen die hem in zijn ontwikkeling als schrijver hebben geholpen. Op high school waren er twee leraressen die Hemingways schrijftalent hebben gestimuleerd: Miss Fannie Biggs en Miss Dixon. Hemingway sprak vol lof over hen. Vooral met de creatieve Fannie Biggs had hij een goede band, omdat hij als adolescent met alle problemen bij haar terechtkon.[22]Hemingways stijl en zijn hele ontwikkeling als schrijver werden echter vooral beïnvloed door Sherwood Anderson en Gertrude Stein, twee ervaren schrijvers die de ambitieuze jongeman onder hun hoede hebben genomen. Hemingway ontmoette Anderson, de auteur van de roman Winesburg, Ohio, in Chicago in de herfst 1920 en het was op zijn advies dat hij niet lang daarna naar Parijs trok. Hoewel hij later Andersons stijl zou parodiëren, bleek diens invloed toch duidelijk uit korte verhalen als My Old Man en I Want to Know Why. Gertrude Stein, van haar kant, stimuleerde Hemingway om te experimenteren met automatisch schrijven en vrije associatie en zij gaf hem het advies om zijn job op te zeggen en alleen voor zijn kunst te leven. Hemingway zelf noemde Ezra Pound zijn meest vertrouwde criticus. Pound had hem geleerd te snoeien in het gebruik van bijvoeglijke naamwoorden en te gedetailleerde beschrijvingen. "You are the only guy who knows a god damn thing about writing!" — Brief aan Ezra Pound, Parijs, 17 maart 1924 Reeds zijn eerste succesvolle roman, The Sun Also Rises, werd vanwege zijn beknopte stijl bekritiseerd. Het viel critici op dat Hemingway geen gebruik maakte van de door hen geprezen stream of consciousnesstechniek (de monologue intérieur) waarbij de gedachten van romanpersonages worden weergegeven. Hemingway volgde echter zijn eigen weg, omdat voor hem de waarachtigheid van zijn verhaal hoofdzaak was. Hij streefde een "short and true style" na die zijn verhaal krachtiger en realistischer overbracht









    02-07-2018 om 09:00 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 2 juli 1994 escobar

    2 juli 1959 Andrés Escobar (Medellín, 13 maart 1967 – aldaar, 2 juli 1994) was een Colombiaans voetballer, die uitkwam voor Atlético Nacional en het Colombiaanse nationale elftal. Hoewel hij de achternaam van zijn beruchte plaatsgenoot Pablo deelde, waren de twee Escobars geen familie. Escobar werd op 2 juli 1994 in zijn geboortestad Medellín doodgeschoten. Dit gebeurde enkele dagen nadat hij op het wereldkampioenschap voetbal in 1994 in de Verenigde Staten een eigen doelpunt had gemaakt. Escobar was een verdediger en kwam in zijn loopbaan uit voor Atlético Nacional en Young Boys. Met Atlético Nacional won hij in 1989 de Copa Libertadores en de Copa Interamericana. Hij kwam in totaal vijftig keer uit voor het nationale team en wist daarin eenmaal te scoren, in 1988 tegen Engeland. Escobar maakte deel uit van een van de beste generatie spelers uit de geschiedenis van het Colombiaanse voetbal, samen met onder anderen middenvelder Carlos Valderrama en doelman René Higuita. Hij maakte zijn debuut voor de nationale ploeg op 30 maart 1988 in de met 3-0 gewonnen vriendschappelijke wedstrijd tegen Canada in Armenia.[1], net als doelman Eduardo Niño. Bij het WK in de Verenigde Staten maakte hij het fatale eigen doelpunt in een wedstrijd tegen de Verenigde Staten. Mede door dit eigen doelpunt verloor Colombia met 2-1 en was het land in de eerste ronde uitgeschakeld.
    Op 2 juli werd Escobar buiten de bar El Indio in een buitenwijk van Medellín met zes kogels neergeschoten. Het is nooit helemaal duidelijk geworden of de moordenaar op eigen initiatief handelde of in opdracht van een goksyndicaat dat geld had ingezet op het Colombiaanse nationale elftal. Een andere mogelijkheid is dat het om een gewone ruzie ging. Na de moord kwam er een hevig protest op gang tegen dit zinloos geweld. Nog steeds wordt elk jaar op 2 juli Escobar herdacht in zijn land. Zijn moordenaar Humberto Muñoz Castro kreeg 43 jaar cel, maar werd op 7 oktober 2005 na 11 jaar cel vrijgelaten wegens goed gedrag.





    02-07-2018 om 08:57 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 2 juli 1959 albert-paola

    2 juli 1959 trouw met paola
    Albert Felix Humbert Theodoor Christiaan Eugène Marie[] (Brussel, 6 juni 1934) van België, Prins van Luik, Prins van België, was tussen 9 augustus 1993 en 21 juli 2013 de zesde koning der Belgen. Hij is de jongste zoon van koning Leopold III en koningin Astrid. Hij volgde zijn broer Boudewijn op na diens dood in 1993. Zijn zus Josephine Charlotte was de gemalin van groothertog Jan van Luxemburg. Op 21 juli 2013, de nationale feestdag van België, trad hij af ten gunste van zijn zoon Filip van België.
    Tijdens de zwangerschap van prinses Astrid, de hertogin van Brabant, verongelukte op 17 februari 1934 haar schoonvader koning Albert I. Astrid werd daardoor onverwacht koningin der Belgen op 23 februari van dat jaar. Op 6 juni 1934 werd het laatste kind van koningin Astrid in het kasteel van Stuyvenberg geboren. Als eerbetoon aan de overleden vorst kreeg het Albert als voornaam, en daarnaast de dynastieke titel Prins van Luik. Astrid bracht met de baby vanwege de titelverlening een bezoek aan deze stad. Alberts peetouders waren prins Felix van Bourbon-Parma en koningin Elisabeth. Op 29 augustus 1935 was het vorstenpaar, op vakantie in Zwitserland, betrokken bij een zwaar verkeersongeluk in Küssnacht am Rigi. Koningin Astrid kwam hierbij om het leven. Albert was slechts een jaar oud. Zijn opvoeding werd voltooid door zijn stiefmoeder prinses Liliane en zijn enige zus Josephine Charlotte. Hij groeide op in woelige tijden, onder meer door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. De koninklijke familie werd gedeporteerd naar Duitsland en op 7 mei 1945 door het Amerikaanseleger bevrijd. Zijn vader kwam daarna hevig onder vuur te liggen tijdens de koningskwestie en zijn broer Boudewijn besteeg de troon.
    Albert vervulde zijn legerdienst bij de Marine. Hij doorliep er verschillende graden. Na zijn eedaflegging werd hij opperbevelhebber van het Belgische leger.
    Prins Albert samen met de Nederlandse prinses Beatrix tijdens haar bezoek aan België in mei 1960; aankomst en bezoek aan Plantijnmuseum. Tussen 1993 en 2013 waren beiden staatshoofd van respectievelijk België en Nederland. Op 2 juli 1959 trouwde Albert met de Italiaanse donna Paola Ruffo di Calabria. Zijn broer koning Boudewijn was toen nog niet getrouwd. Het prinsenpaar leerde elkaar kennen in het Vaticaan, waar ze de kroning van Johannes XXIII bijwoonden.[ Het burgerlijk huwelijk vond in de Empirezaal van het Koninklijk Paleis plaats. Het kerkelijke huwelijk werd in de Sint-Michielskathedraal ingezegend. Het prinsenpaar nam vervolgens zijn intrek in het kasteel Belvédère, rechtover het paleis van Laken. Ze kregen drie kinderen: prins Filip (15 april 1960), Hertog van Brabant, de latere koning; prinses Astrid (5 juni 1962); prins Laurent (19 oktober 1963). Na enige tijd kwamen er barsten in hun huwelijk. De prins leerde barones Sybille de Selys Longchamps kennen en begon volgens de barones met haar een langdurige buitenechtelijke relatie. Koning Boudewijn zorgde samen met zijn neven en nicht dat Albert herenigd werd met zijn echtgenote. Delphine Boël, een dochter van de barones, beweert uit deze relatie te zijn voortgekomen. Ze wordt in deze bewering gesteund door haar moeder. De kwestie van het vermeende buitenechtelijke
    kind en relatie werden aan het licht gebracht in een boek van Mario Danneels. Na de commotie die hierrond in de media ontstond, alludeerde de koning in zijn kerstboodschap van 1999 op vroegere huwelijksproblemen, zonder in detail te treden. In 2009 vierden Albert en Paola hun gouden huwelijksjubileum Albert staat bekend om zijn joviale levensstijl, dit in tegenstelling tot zijn broer Boudewijn, die een sober leven leidde. Zo heeft Albert II een passie voor motorfietsen wat hem al een paar keren beenbreuken en kneuzingen opleverde. Hij kwam naar het huwelijk van dochter Astrid met een verband en verleende astronaut Frank De Winne een audiëntie in een rolstoel. Evenals zijn broer is Albert een hartpatiënt. De koning onderging urgente hartchirurgie in Aalst, [ waarvan hij genas. Daarnaast onderging de koning chirurgie naar aanleiding van een acute hernia, waardoor hij genoodzaakt was om regelmatig te rusten tijdens officiële recepties. Sinds enige jaren heeft Albert een hoorapparaat. Hij onderging oogchirurgie[ ] en in 2007 brak de koning de hals van zijn dijbeen.[ In november 2011 werd bij de koning een klein gezwel in de neus verwijderd. In 2014 liet koning Albert een huidtumor verwijderen aan het hoofd.
    Na het overlijden van zijn broer Boudewijn werd prins Albert de zesde Koning der Belgen. Bij de eedaflegging op 9 augustus 1993 veroorzaakte volksvertegenwoordiger Jean-Pierre Van Rossem een kort incident toen hij riep: "Vive la république d'Europe! Vive Lahaut!"[] (Frans: Leve de Europese republiek! Leve Lahaut!). Onmiddellijk werd de koning verdedigd en werd geroepen: Vive le Roi! Leve de Koning! Senaatsvoorzitter Frank Swaelen wees van Rossem terecht met de woorden: "Mijnheer, uw gedrag is onwaardig en schandalig, en het hele land zal u veroordelen!", De ceremonie kon verder doorgaan, terwijl Van Rossem onder begeleiding het halfrond moest verlaten. Tijdens de eedaflegging zelf maakte de vorst een gespannen indruk, zijn hand beefde. Tijdens zijn nieuwjaarsreceptie van 2006 wees de koning in een toespraak het separatisme af.[] De vorst erkende de ongelijkheid tussen de landsdelen in sociaal-economisch opzicht, maar wees scheiding als oplossing af. Hij verwees naar drama's in Europa die volgens hem door separatisme werden veroorzaakt. De koning vreesde eveneens voor de functie van Brussel als Europese hoofdstad. In de kerstboodschap van 2006 gaf Albert II aan dat niemand boven de wet staat en dat onrechtmatig verkregen overheidsgeld terugbetaald moest worden. Daarmee alludeerde hij mogelijk op de fraudezaak rond zijn zoon Laurent en de recente corruptieschandalen rond de PS. Eind april 2007 raakte bekend dat de koning het onrechtmatig verkregen fraudegeld van zijn zoon teruggestort heeft uit de Civiele Lijst. In totaal ging het om een bedrag van 180.000 euro.[] Hiermee vereffende de koning schijnbaar vrijwillig de financiële schade. De jaarlijkse dotatie van het staatshoofd bedroeg in 2012 zo'n 11,27 miljoen euro - een stijging van 7% tegenover 2009.[] Volgens een schatting van professor Herman Matthijs VUB d.d. 2008, bedraagt de totale kostprijs van het Belgisch koningshuis 30 miljoen euro per jaar. Daarvan gaat een groot deel naar de beveiliging van de koninklijke familie in hun residenties en tijdens hun verplaatsingen.[ Het totale persoonlijke vermogen van de koning wordt geschat op 400 miljoen tot zelfs 1 miljard euro.[] Op 1 juni 2009 werd Albert II de oudste vorst die België ooit heeft gehad. Hij volgde daarmee Leopold I op, die zes dagen voor zijn vijfenzeventigste verjaardag overleed.[]De Senaat bestelde een borstbeeld van de koning en de koningin bij beeldhouwer Wilfried Pas.[] Albert II is vorst geweest ten tijde van negen kabinetten: regering-Dehaene I, regering-Dehaene II, de regeringen-Verhofstadt I, II en III, regering-Leterme I, regering-Van Rompuy, regering-Leterme II en regering-Di Rupo. In zijn kerstboodschap van 2012 wees hij op de gevaren van het populisme, dat zich tegen vreemdelingen of landgenoten uit andere landsdelen zou richten. In die context haalde hij aan dat "de jaren 30 en de populistische reacties die ze teweegbracht, niet mogen worden vergeten".
    In april 2013 vertelde Albert aan premier Elio di Rupo dat hij op 21 juli dat jaar, de nationale feestdag van België, wenste af te treden. Di Rupo vroeg hem om zijn plannen tot abdicatie nog drie maanden stil te houden, omdat hij bang was dat anders de N-VA de tussenliggende periode zou gebruiken om het land te destabiliseren.[] Uiteindelijk maakte Albert pas op 3 juli om 18 uur via een op de Belgische televisie en radio rechtstreeks uitgezonden toespraak bekend dat hij op 21 juli dat jaar zou aftreden ten gunste van de kroonprins Filip van België. Als reden voor zijn aftreden gaf hij dat zijn hoge leeftijd en gezondheid hem parten speelden





    02-07-2018 om 08:55 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 1 juli 2004 marlon brando

     

    01-07-2018 om 09:17 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 1 juli 2004 marlon brando

     

    01-07-2018 om 09:15 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 1 juli 2004 marlon brando

    1 juli 2004 Marlon Brando jr. (Omaha (Nebraska), 3 april 1924 – Los Angeles (Californië), 1 juli 2004[ Marlon Brando werd geboren in Omaha als zoon van Marlon Brando Sr., een vertegenwoordiger, en Dorothy Pennebaker, een drankverslaafde amateuractrice met haar eigen toneelvereniging. Ze hielp onder andere een jonge Henry Fonda bij zijn beginnende acteercarrière. Het paar had drie kinderen. Marlons oudste zus, Jocelyn Brando, was een toneelactrice. Hij was van gemengde afkomst: , Brits, Iers, Duits en Nederlands. Marlon Brando werd van diverse scholen gestuurd, waaronder de militaire academie Shattuck in Minnesota, waar zijn vader ook naar school was gegaan. Hij nam een baan aan als greppelgraver, waarna hij vertrok naar New York waar hij een jaar lang method acting aan de Dramatic Workshop van The New School studeerde, bij Stella Adler. Brando was tevens een van de eerste leden van The Actors Studio, een door Elia Kazan en Lee Strasberg opgerichte organisatie voor acteurs, regisseurs en toneelschrijvers om de technieken van method acting te onderwijzen en te verbeteren. Brando werd hier onderwezen door Strasberg. In 1944 maakte Brando zijn Broadwaydebuut als Nels in I Remember Mama. De jaren daarop speelde hij aldaar in verscheidene stukken, waaronder Truckline Café, Candida en Ben Hechts A Flag is Born, met Paul Muni in de hoofdrol. Voor zijn rol in Truckline Café werd hij door critici uitgeroepen tot de veelbelovendste acteur van Broadway. Zijn grote doorbraak kwam in 1947 in A Streetcar Named Desire van Tennessee Williams, waarin hij de rol van Stanley Kowalski speelde. Onder leiding van Kazan bracht Brando de rol op een natuurlijke, nonchalante manier, maar met een onderliggende intensiteit en seksualiteit die nog niet eerder gezien was. Het betekende de doorbraak van method acting. De weg opende de deur naar Hollywood, maar Brando weigerde in eerste instantie.
    In 1950 maakte Brando zijn filmdebuut als een verbitterde verlamde oorlogsveteraan in The Men van Stanley Kramer. Voor deze rol bracht hij een maand door in de boeg van een veteranenziekenhuis, waar hij ervaringen opdeed met de rehabilitatievan mensen met een dwarslaesie. Het jaar daarop speelde hij in de filmversie van Streetcar, geregisseerd door Kazan. De film was een groot succes en won de Academy Award voor Beste Film. Het leverde Brando tevens zijn eerste Oscarnominatie. Hierna speelde hij de Mexicaanse revolutionair Emiliano Zapata in Kazans Viva Zapata! (1952), en Marcus Antonius in de filmversie van Shakespeares Julius Caesar (1953). Tussendoor liep hij weg van de set van de Franse film Le rouge et le noir na onenigheid met de regisseur Claude Autant-Lara. In 1953 speelde hij tevens de leider van een motorbende in The Wild One, een iconische rol die van hem een voorbeeld zou maken voor een generatie jongeren en waarin voor het eerst motorrijden werd gekoppeld aan leren jassen en een rebelse levensstijl. Gedurende de jaren vijftig kwam hij dankzij deze rollen bekend te staan als een groot, rebels talent, die weinig ophad met het glamourleven en openlijk kritiek uitte op Hollywood, de filmindustrie en het sterrendom. Hij werd vier opeenvolgende jaren genomineerd voor de Academy Award voor Beste Acteur, voor A Streetcar Named Desire (1951), Viva Zapata! (1952), Julius Caesar (1953) en voor zijn rol van aan lager wal geraakte bokser Terry Malloy in On the Waterfront (1954). Enkel zijn rol in On the Waterfront werd bekroond met een Academy Award. Voor de rol in deze film won hij tevens een New York Film Critics Award en een prijs op het Filmfestival van Cannes. In de latere jaren vijftig speelde hij in een grote verscheidenheid aan films. Hij speelde Napoleon Bonaparte in Désirée (1954), zong in de musical Guys and Dolls naast Frank Sinatra (1955), was te zien in de Broadway-bewerking The Teahouse of August Moon (1956) en kreeg een vijfde Oscarnominatie voor zijn rol als luchtofficier in Sayonara(1957). In 1958 was hij naast Dean Martin en Montgomery Clift te zien in The Young Lions. Deze film, waarin hij een nazi-officier speelde, was een grote hit.
    Het duurde echter een poos voor hij weer een hit zou hebben. In de jaren zestig verscheen hij in een reeks van onsuccesvolle films, vaak van mindere kwaliteit. Dit kwam doordat Brando moeite had goede rollen te vinden en hij weigerde samen te werken met een groot aantal regisseurs. Hij begon het decennium met de western One-Eyed Jacks uit 1961, dat hij zelf zou produceren. Nadat Stanley Kubrick zich terugtrok uit het project nam Brando tevens de regie op zich. Het zou de enige film worden die Brando zou regisseren. De film was een bescheiden succes in de bioscopen maar maakte door de hoge kosten weinig winst. Het volgende project verliep nog rampzaliger. Brando weigerde de hoofdrol in Lawrence of Arabia om te kunnen spelen in de remake van Mutiny on the Bounty (1962). De productie van deze film liep echter flink uit. Regisseur Carol Reed werd ontslagen en vervangen door Lewis Milestone. Brando gedroeg zich onmogelijk op de set: hij negeerde de regisseur volledig, eiste herhaaldelijk veranderingen in het script en nam de regie in eigen handen. De film zou uiteindelijk bijna $20 miljoen kosten, waarvan $1,2 miljoen voor Brando, destijds een recordsalaris voor een mannelijke acteur (Elizabeth Taylor was even daarvoor als eerste actrice de miljoengrens doorbroken voor haar rol in Cleopatra). Hoewel Mutiny on the Bounty een van de bestbezochte films van het jaar werd, wist hij door de hoge kosten geen winst te maken en werd hij beschouwd als een flop. Brando kreeg hierdoor het stempel box-office poison (vergif voor de kassa) opgedrukt en wist de rest van het decennium geen succesvolle films meer te maken. In 1972 beleefde hij een comeback met twee zeer diverse rollen. Geheel tegen de wensen van Paramount in gaf regisseur Francis Ford Coppola hem de rol van Don Vito Corleone, het hoofd van een maffiafamilie, in The Godfather. Paramount kreeg ongelijk: de film groeide uit tot de bestbezochte film van het jaar en gold zelfs voor een korte tijd als de bestbezochte film aller tijden. Tegenwoordig wordt de film beschouwd als een van de beste Amerikaanse films aller tijden. Brando won tevens zijn tweede Oscar voor de film. Brando weigerde zijn Oscar voor The Godfather echter, en stuurde in plaats daarvan de onbekende Mexicaans-Indiaanse actrice Sacheen Littlefeather naar de uitreiking als protest tegen de manier waarop Hollywood de Indianen afspiegelde in films. Datzelfde jaar was hij te zien in Last Tango in Paris van Bernardo Bertolucci. De controversiële film, waarin hij een Amerikaanse weduwnaar speelde die een seksuele relatie aangaat met een jonge Française, kreeg goede recensies en werd eveneens een van de grotere kassuccessen van het jaar. Ook voor deze rol werd hij genomineerd voor de Academy Award voor Beste Acteur. Na dit succesjaar ging Brando er drie jaar tussenuit, om pas in 1976 terug te keren in The Missouri Breaks, met Jack Nicholson in de andere hoofdrol. In 1979 speelde hij de rol van kolonel Walter Kurtz in Apocalypse Now. Hij was erg dik geworden en wilde daarom alleen in het schemerduister worden gefilmd. Hij zou nog veel zwaarder worden, tot hij een gewicht van ongeveer 150 kg zou bereiken. Brando was tegen die tijd het acteren gaan haten, liep van de set weg als iets hem niet beviel, en weigerde voor sommige films zijn rol te leren of het script zelfs maar in te zien. Hij kwam er zelfs openlijk voor uit het liefst zo veel mogelijk geld binnen te halen voor zo min mogelijk werk, als de $3,7 miljoen die hij kreeg voor dertien dagen werk op de set van Superman. Begin jaren tachtig trok Brando zich terug op zijn privé-eiland Tetiaroa, ten noorden van Tahiti. In 1989 keerde hij weer terug naar het witte doek met de anti-apartheidsfilm A Dry White Season, waarvoor hij weer een Oscarnominatie kreeg, ditmaal voor Beste mannelijke bijrol. Het jaar daarop parodieerde hij zijn eigen rol in The Godfather in de komedie The Freshman, en in 1995 met Johnny Depp en Faye Dunaway in Don Juan DeMarco. De meeste van de films waar hij in de jaren negentig in speelde waren echter van mindere kwaliteit. Het dieptepunt was The Island of Dr. Moreau, waarvoor hij een Golden Raspberry Award voor slechtste mannelijke bijrol kreeg. In 2001 zou hij een cameo hebben in Scary Movie 2, maar moest vanwege gezondheidsproblemen uit de film stappen. De laatste film waarin hij te zien was was The Score uit 2001, met naast hem Robert De Niro en Edward Norton in de hoofdrollen. Vlak voor zijn dood had hij nog een stem ingesproken voor de animatiefilm Big Bug Man. Deze film is nog niet verschenen.
    Brando was driemaal gehuwd, alle drie de keren met een actrice; van 1957 tot 1959 met Anna Kashfi, van 1960 tot 1962 met Movita Castaneda en van 1962 tot 1972 met de Tahitiaanse Tarita Teriipia. De laatste ontmoette hij tijdens de opnames van Mutiny on the Bounty, waarin zij (als Maimiti) het liefje van Brando (als Fletcher Christian) moest spelen. Hij had ten minste zestien kinderen, van wie drie geadopteerd en dertien biologische kinderen. Zijn jongste drie kinderen waren verwekt bij zijn huishoudster, Maria Christina Ruiz. Vermoedelijk had hij tevens nog tientallen kinderen waarvan zijn vaderschap nooit publiekelijk bekend is gemaakt. Christian, zijn oudste zoon, schoot in mei 1990 Dag Drollet, de vriend van zijn zwangere halfzus Cheyenne, dood. Hij werd veroordeeld tot tien jaar cel. Cheyenne pleegde vijf jaar later zelfmoord. Zij was toen 25 jaar oud. Brando was ook te zien in de videoclip van Michael Jacksons You Rock My World" uit 2001. Als hobby was Brando ook actief als radiozendamateur met de roepletters KE6PZH en FO5GJ. Zijn beste vriend was acteur Wally Cox, met wie hij tijdens zijn studententijd in New York een kamer deelde. Toen Cox onverwachts op 48-jarige leeftijd stierf, nam Brando zijn as over van zijn weduwe, met de belofte om het uit te strooien in zee. In plaats daarvan hield hij de as dertig jaar lang verborgen in zijn kast. Uiteindelijk is zijn as samen met Brando's as verstrooid in Death Valley.
    Brando was tevens bekend om zijn politiek activisme. Hij sprak regelmatig zijn steun uit voor minderheden in de Verenigde Staten, en maakte zich sterk voor zijn rechten. Sinds begin jaren zestig kwam hij op voor de rechten van Indianen, wat uiteindelijk uitmondde in het weigeren van de Oscar in 1972 vanwege de manier waarop Hollywood Indianen toonde in films. Hij was tevens een aanhanger van Martin Luther King, die hij financieel ondersteunde. In 1963 nam hij deel aan de Civil Rights March on Washington, D.C. In 1994 verscheen zijn autobiografie, Songs My Mother Taught Me. Brando leed al geruime tijd aan longfibrose toen hij op 1 juli 2004 in het UCLA Medical Center te Los Angeles overleed aan longproblemen. Hij leed tevens aan zwaarlijvigheid, hartfalen en diabetes, en recentelijk was leverkanker bij hem geconstateerd. Brando was tachtig jaar oud. Hij werd gecremeerd en zijn as is op twee plaatsen uitgestrooid, een deel op Tahiti en een deel, samen met de as van Wally Cox, in Death Valley. Hij liet dertien kinderen na (twee stierven voor hem) en meer dan dertig kleinkinderen. Een van zijn kleinzonen is Versace-model Tuki Brando. Een van zijn kleindochters is Courtney Love, de weduwe van Kurt Cobain.
    Brando had twaalf erkende biologische kinderen, van wie acht met zijn vrouwen en vier met onbekende vrouwen. Hij had drie geadopteerde kinderen. Daarnaast zijn er talloze kinderen die hij nooit publiekelijk bekend heeft gemaakt. Onder hen bevindt zich Linda Carroll, de dochter van schrijfster Paula Fox, moeder van actrice en zangeres Courtney Love.[2] was een Amerikaans film- en theateracteur en zanger. Brando wordt beschouwd als een van de belangrijkste method actors, die de acteertechniek in Hollywood in de jaren vijftig onder de aandacht bracht met rollen in A Streetcar Named Desire en On the Waterfront, beide geregisseerd door Elia Kazan. Latere iconische rollen zijn onder andere Vito Corleone in The Godfather en Colonel Kurtz in Apocalypse Now. Brando's acteerstijl had grote invloed op acteurs als Paul Newman, Elvis
    Presley, James Dean, Robert De Niro, Rutger Hauer en vele anderen. Brando was tevens een activist, die onder andere opkwam voor de rechten van de Indianen.







    01-07-2018 om 09:12 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 1 juli 1974 peron
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    1 juli 1974 Juan Domingo Perón (Lobos, 8 oktober 1895 – Olivos, 1 juli 1974) was een Argentijns militair en president van Argentinië van 1946tot 1955 en van 1973 tot 1974.
    Juan Perón werd geboren in Lobos in de provincie Buenos Aires en ging op 15-jarige leeftijd naar de militaire school. Hier bleek hij uiterst talentvol en snel klom hij op in de militaire hiërarchie. In de jaren dertig was hij militair waarnemer in het fascistische Italië. In juni 1943 was hij als kolonel een belangrijke figuur in de militaire coup door de GOU (Verenigde Groep van Officieren) tegen het burgerbewind van Ramón Castillo. Dit werd nodig geacht, omdat de zittende president ernstig ziek was en weigerde de macht over te dragen aan zijn vicepresident, waardoor het land verviel in chaos. Oorspronkelijk was Perón onderminister van Oorlog, later werd hij minister van Arbeid en Sociale Zaken (november 1943) en uiteindelijk vicepresident en minister van Oorlog (februari 1944). Hij werd echter op 9 oktober 1945 tot ontslag gedwongen door tegenstanders binnen de regering en kort daarna gearresteerd, maar massabetogingen dwongen zijn vrijlating af op 17 oktober. Perón was zo populair dat hij kort daarna verkozen werd tot president van Argentinië op 24 februari 1946 met 56% van de stemmen. Perón ontvouwde zijn politiek van sociale en economische hervormingen en claimde een derde weg te bewandelen, tussen kapitalisme en communisme. Hiertoe volgde hij een solidaristische en corporatistische lijn, die klassenverzoening (maar volgens anderen juist weer klassenstrijd) en nationale eenheid tot doel had. Hij was stevig gekant tegen de Amerikanen en de Britten en voerde een nationalisatie van de industrie door, alsook een sterke industrialisatie van het land. Het peronisme is nog steeds een belangrijke factor in de Argentijnse politiek. Juan Perón trouwde op 9 december 1945 met Eva Duarte, beter bekend als Evita. Zij was immens populair onder de Argentijnse bevolking. Zij had geen formele bestuurlijke positie, maar via een aantal door haar opgerichte maatschappelijke organisaties, die voor een deel nog steeds bestaan, profileerde zij zich als een soort minister van Sociale Zaken. Perón werd herkozen in 1951. Bij Evita was toen al uitgezaaide baarmoederhalskanker geconstateerd. Ze overleed, 33 jaar oud, in 1952. In september 1955 werd Perón afgezet tijdens een militaire staatsgreep in een steeds slechter wordend economisch klimaat en na problemen met de RoomsKatholieke Kerk, die zelfs tot zijn excommunicatie hadden geleid. Hij ging in ballingschap in Paraguay en vestigde zich uiteindelijk in Madrid. Daar huwde hij de nachtclubzangeres Isabel Martínez de Perón in 1961. In 1973 herstelde generaal Alejandro Lanusse de democratie, nadat hij een staatsgreep had gepleegd in maart 1971. Op 11 maart 1973 werden er weer vrije verkiezingen gehouden. Perón mocht niet meedoen, maar de Argentijnse bevolking verkoos massaal zijn stroman Héctor Cámpora als president, die reeds in juli ontslag nam, zodat nieuwe verkiezingen volgden. Perón won deze met gemak en in oktober 1973 werd hij opnieuw president, met zijn vrouw Isabel als vicepresident. Er volgde een tumultueuze periode, want de Peronistische beweging was verre van een eenheid. De oude generalissimo kon in de strijd tussen de linker- en de rechtervleugel geen richting meer geven. Juan Domingo Perón stierf op 1 juli 1974, minder dan een jaar na zijn benoeming. Zijn vrouw Isabel, die Peróns 'running mate' was in voorgaande verkiezingen, volgde hem op, maar werd in maart 1976 afgezet tijdens de staatsgreep waarbij junta-leider en dictator Jorge Videla aan de macht kwam. Peron werd herbegraven op 17 oktober 2006 te San Vicente in een plechtige processie, die eindigde in een schietpartij waarbij enige doden vielen.

    01-07-2018 om 09:10 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VANDAAG jaren terug 1 juli 1903 tour de france

    1 juli 1903 De Ronde van Frankrijk (Frans: Tour de France [ˌtuʀdəˈfʀɑ̃ːs]?, ook wel de Tour genoemd) is een meerdaagse wielerwedstrijd die voor het grootste deel door Frankrijk voert. Samen met de rondes van Italië (Giro) en Spanje (Vuelta) is het een van de drie Grote Rondes. De Tour de France is ontstaan in 1903 en werd destijds georganiseerd door Henri Desgrange, hoofdredacteur van het tijdschrift L'Auto. Zijn jonge medewerker, journalist Georges Lefèvre, die tevens de Tourdirecteur van de eerste editie was, werd geïnspireerd door de individuele poging in 1895 van wielrenner Jean Marie Corre. Corre introduceerde in 1895 een fiets van aluminium en testte deze in zijn eentje over alle bekende parcoursen in Frankrijk. Hieruit ontstond in 1903 het idee om deze tijdritten jaarlijks te laten herleven. De Tour is sindsdien uitgegroeid tot de belangrijkste en eervolste wielerwedstrijd van het jaar. De renners met de meeste eindoverwinningen zijn de Fransen Jacques Anquetil en Bernard Hinault, de Belg Eddy Merckx en de Spanjaard Miguel Indurain, die elk 5 maal de Tour wonnen. De Amerikaan Lance Armstrong moest zijn 7 Touroverwinningen van 1999 tot 2005 inleveren omdat hij het gebruik van doping heeft toegegeven. Voor deze Tours werden geen nieuwe winnaars aangewezen. Begin 20ste eeuw heeft Frankrijk twee toonaangevende sportkranten, "L'Auto-Vélo" en "Le Vélo". Le Vélo, de sponsor van de wielerklassieker Bordeaux-Parijs, is veruit de best verkopende krant; de oplage bedraagt 80 000 tegenover 20 000 voor L'Auto-Vélo. Henri Desgrange, hoofdredacteur van L'Auto-Vélo en eerste werelduurrecordhouder, wil hier iets aan doen en samen met Géo Lefèvre komt hij op het idee om een ronde van Frankrijk voor wielrenners te organiseren. Op 16 januari 1903 verliest Desgrange een belangrijk proces tegen zijn concurrent Griffard van Le Vélo. Desgrange moet de naam Vélo uit de titel van zijn krant schrappen. Haat welt op. Desgrange blijft echter niet bij de pakken neerzitten en drie dagen later, op 19 januari, wordt de eerste ronde van Frankrijk aan de pers voorgesteld. Dit voorstel werd echter niet meteen enthousiast onthaald en men vreesde dat de Tour er nooit zou komen. Een week voor het sluiten van de inschrijvingen hebben slechts 15 renners zich ingeschreven. Dat was op 6 mei. De eerste Tour zou beginnen op 1 juni en duren tot 5 juli. Noodgedwongen moest Desgrange dus al een paar toegevingen doen. De eerste Tour zou pas op 1 juli beginnen en het startgeld werd gehalveerd. Uiteindelijk schreven 108 renners zich in, en 60 daarvan verschenen ook daadwerkelijk aan de startlijn op 1 juli. Op 1 juli 1903 worden de 60 renners dan in gang geschoten voor de eerste Tour. Deze bestond uit 6 ritten. Om na te gaan of de renners het voorziene parcours afleggen, zijn onderweg controleposten geïnstalleerd. Daar moeten de renners hun naam roepen naar de commissarissen of afstappen en een handtekening plaatsen. De controleurs haasten zich dan naar het volgende controlepunt. De Fransman Maurice Garin wint met een voorsprong van bijna 3 uur op de nummer twee, al is het gezien de perikelen in de Tour van het daaropvolgende jaar wel de vraag of hij daadwerkelijk de hele ronde op de fiets heeft volbracht. Uiteindelijk rijden van de 60 slechts 21 renners de wedstrijd uit. Na de eerste Tour had Desgrange gezien dat het goed was geweest en dus laat hij een jaar later een tweelingzusje op papier tekenen. Zelfde aantal ritten, zelfde aankomstplaatsen en zelfde favorieten. Het enige verschil was dat in 1903 renners zich konden inschrijven voor een of meer ritten, dit jaar mochten er geen renners bij komen. Op weg dus, maar al gauw duiken er een paar probleempjes op. Nogal wat mensen die langs het parcours wonen protesteren en werpen barricades op omdat ze vinden dat de doortocht van de karavaan hun nachtrust verstoort. In die tijd werd er ook nog 's nachts gekoerst. Op de Col de la Republique, de eerste berg in de Tour, begint het pas echt uit de hand te lopen. Supporters van de ontsnapte Faure grijpen de achtervolgende Garin bij de kraag en roepen: "Weg met Garin, sla hem dood". Maar de in Italië geboren Fransman is niet bang. "Ik ga door tot Parijs en zal winnen, tenzij ik vermoord word". In Lunel liggen de straten vol met glasscherven en in Nîmes komt het tot vechtpartijen waarbij renners getrakteerd worden op stokslagen van betogers. Op den duur heeft niemand nog zicht op het wedstrijdverloop, wat sommigen aanzet tot valsspelerij zoals later zou blijken. Maar de Tour gaat door. Acouturier wint vier van de zes ritten, maar was na een val in de eerste rit al
    uitgeschakeld voor het eindklassement. De strijd voor het eindklassement wordt herleid tot een duel Garin-Pothier. Na de voorlaatste rit leidt Garin met 28 seconden voorsprong. Maar dan begint het spel pas echt. Een hevig onweer maakt de slotrit in het Parc des Princes onmogelijk. Daags na de laatste rit besluit Desgrange dat de tweede editie van de Tour ook meteen de laatste is geweest. De vele incidenten onderweg hadden hem totaal ontmoedigd. Ondertussen begint de Union Vélocipédique de France met onderzoekswerk naar de gebeurtenissen tijdens de afgelopen Tour. De resultaten worden vrijgegeven op 30 november en doen de bom helemaal barsten. De eerste vier van het eindklassement worden gediskwalificeerd! Ze hebben zich onderweg schuldig gemaakt aan ontelbare overtredingen: hier en daar de trein genomen, binnenwegen genomen, zich laten voorttrekken, ... Resultaten: Pothier wordt levenslang geschorst, Garin mag twee jaar niet meer koersen en de vijfde, Henri Cornet, wordt uiteindelijk tot eindwinnaar uitgeroepen. Organisator Desgrange vecht terug: "De Grote kruistocht van de wielersport mag niet eindigen met zo'n valse noot." Het jaar daarop komt Desgrange toch met een nieuwe Tour op de proppen. Nieuwigheden: In plaats van 6 zijn er nu 11 ritten en met de Ballon d'Alsace en de Col Bayard worden de Vogezen en de Alpen aangedaan. Nog een jaar later komt Desgrange weer met een nieuwigheidje. De laatste kilometer van een rit wordt voortaan aangegeven met een vod in de vorm van een rode driehoek. In 1910 komt Alphonse Steinès, een journalist van L'Auto, bij Desgrange aankloppen. De man had de Col du Tourmalet ontdekt. Hij was bij de verkenning bijna zelf omgekomen tijdens een sneeuwstorm, het wegdek was een ware verschrikking en er werden weleens beren op de flanken van de Tourmalet gesignaleerd, maar Desgrange had er wel oren naar. Dus trok het peloton in 1910 voor het eerst de Pyreneeën in. Er stonden twee Pyreneeënritten op het programma. De eerste naar Luchon over de Col de Portet-d'Aspet werd gewonnen door Octave Lapize. De tweede, van Luchon naar Bayonne met onder meer de beklimmingen van de Peyresourde, de Aspin, de Tourmalet en de Aubisque, werd gewonnen door, opnieuw, Lapize. De renners waren echter niet te spreken over deze nieuwe beproevingen. Ze scholden Desgrange uit voor moordenaar en al wat niet mooi is. Hoewel er geen renners tijdens de Pyreneeënritten worden opgegeten door beren, valt er toch een dode. De totaal onbekende Adolphe Hélière krijgt, tijdens een zwempartijtje in zee op de rustdag in Nice, een hartaanval en verdrinkt. In 1911 gaat Desgrange het nog hoger zoeken, want dan staat er een Alpenrit over de Télégraphe en de Galibier op het programma. Een jaar later wint voor het eerst een Belg de Tour de France, Odiel Defraeye uit Rumbeke.
    "Wij willen de leider zien. Het peloton zoeft voorbij en we hebben de leider niet eens kunnen herkennen" morden de Franse journalisten in 1919. Desgrange dacht na en kwam uiteindelijk met een gele trui op de proppen. Waarom geel? Simpel: de organiserende krant, L'Auto, werd op geel papier gedrukt. Op 19 juli 1919 wordt Eugène Christophe de allereerste geletruidrager. De Tour groeit verder en wordt de grootste wielerwedstrijd ter wereld. Dit zorgt ervoor dat L'Auto in 1923 daags na de slotrit één miljoen kranten verkoopt. De Tour is een begrip en iedereen wil er alles over lezen. In 1930 komt Desgrange weer met iets nieuw op de proppen. Hij voert de landenploegen en het ploegenklassement in. De eerste publiciteitskaravaan wordt op poten gezet en voor het eerst wordt er een rit rechtstreeks op de radio uitgezonden. Nog een paar jaar later wordt het bergklassement ingevoerd, de eerste winnaar ervan is Vicente Trueba. De tijd gaat verder en voor het eerst wordt er een tijdrit georganiseerd (1934), de Spanjaard Fransesco Cepeda komt als eerste renner aan zijn einde(1935), Theo Middelkamp wint als eerste Nederlander een Tourrit (1936), derailleurs (versnellingsapparaten) worden toegelaten (1937), Desgrange zoekt het nog steeds hogerop met de Col de l'Iséran, de op dat moment (1938) hoogst berijdbare berg in Europa, en voor het eerst staat er ook een klimtijdrit op het programma (1939). In 1940 overleed Henri Desgrange, stichter van de Ronde van Frankrijk. Dan breekt de oorlog uit en na de oorlog hebben de Franse sportkrant L'Équipe en de Parijse Stadskrant Le Parisien Libéré L'Auto vervangen. In 1948 vindt dan een revolutionaire wending plaats: voor het eerst wordt er een Tourrit, de
    slotetappe naar Parijs, rechtstreeks uitgezonden op tv. In 1949 wordt er een monument geplaatst, boven op de Galibier, ter ere van Desgrange. In 1951 wordt voor het eerst niet vanuit Parijs vertrokken, maar fungeert Metz als startplaats. Vanaf 1905 worden er cols beklommen maar in 1952 is het de eerste keer dat er een etappe boven op een col aankomt, op de mythische Alpe d'Huez. De rit vertrok vanuit Lausanne en de Italiaan Fausto Coppi won. De aankomst lag niet helemaal boven, maar in het dorpje Huez, ongeveer op de helft van de klim die nu tot helemaal boven wordt gereden. Nadien werd er in die Tour nog tweemaal boven op een top gefinisht, op Sestriere en op de Puy de Dôme. Deze beide ritten werden ook door Coppi gewonnen.
    Bij het 50-jarig bestaan in 1953 wordt het puntenklassement ingevoerd. De leider van dit klassement krijgt een groene trui. De kleur is te danken aan de eerste sponsor, een fabrikant van grasmachines. Een jaar later laat men de Tour voor het eerst buiten Frankrijk vertrekken, namelijk in Amsterdam. Ook in de daaropvolgende jaren en decennia, zal de Tour nog regelmatig in het buitenland van start gaan. In 1957 debuteert de Fransman Jacques Anquetil in de Tour en wint meteen. De Fransman is een begenadigd tijdrijder en wordt "Monsieur Chrono" genoemd. Hij zal de eerste zijn die vijfmaal de Tour wint. In 1958 is er voor het eerst een aankomst op de Mont Ventoux. Vanaf 1962 wordt er definitief gereden met merkenploegen. In 1967 sterft Tom Simpson tijdens de beklimming van de Mont Ventoux na het gebruik van amfetaminen. Gecombineerd met de hitte, de zware beklimming en maagproblemen wordt dit hem fataal. In 1968 wordt de aankomst van de slotrit voor het eerst op de wielerbaan van Vincennes gehouden, voorheen werd er altijd aangekomen in het Parc des Princes. Jan Janssen wint als eerste Nederlander de Tour door in de laatste rit het geel af te nemen van de Belg Herman Van Springel (1968). Vijf jaar na de laatste zege van Anquetil begint een nieuw hoofdstuk, dat van Eddy Merckx. De Belg slaagt er net als Anquetil in om de Tour vijfmaal te winnen. Eddy Merckx, bijgenaamd 'De kannibaal', wilde altijd en overal winnen en regeerde het peloton. Hij behaalde 34 ritoverwinningen en droeg 96 dagen de gele trui. Uiteindelijk werd het rijk van Merckx ten einde gebracht in 1975. Tijdens de rit naar Pra Loup stortte hij in en de Fransman Bernard Thévenet won de Tour die voor het eerst aankwam op de Champs Elysées. De volgende die erin slaagde de Tour vijfmaal te winnen. was Bernard Hinault, bijgenaamd 'Le Blaireau' (de das). Hinault leek sterk op zijn voorganger Merckx, want ook hij werd in het peloton beschouwd als de patron. Ook Hinault slaagde er niet in de Tour een zesde maal te winnen. In 1986 moest hij de overwinning laten aan zijn jonge Amerikaanse ploegmaat Greg LeMond. Diezelfde LeMond won in 1989 de Tour met het kleinste verschil ooit, door in een tijdrit van Versaillesnaar de Champs Elysées op een fiets met triatlonstuur 58 seconden goed te maken op geletruidrager Laurent Fignon en met amper 8 seconden verschil te winnen. Ondertussen wonnen de Nederlanders ritzeges bij de vleet op l'Alpe D'Huez en wonnen de Belgen groene trui na groene trui. Voor beide landen waren de jaren tussen eind jaren zestig en eind jaren tachtig gouden jaren. De volgende in het rijtje van vijfvoudige Tourwinnaars is de Bask Miguel Indurain. De "Sfinx van Pamplona" regeerde in het begin van de jaren negentig. Zijn tactiek was niet mooi, maar wel efficiënt. Hij overklaste de tegenstand in de tijdritten en bleef bij in de cols. Tijdens zijn laatste overwinning op Franse wegen (1995) kwam de Italiaan Fabio Casartelli lelijk ten val tijdens de afdaling van de Portet D'Aspet. De 24-jarige olympische kampioen van Barcelona '92 overlijdt aan zijn hersenletsel en is tot op heden de laatste renner die tijdens de Tour gestorven is.
    In 1998 werd, voor aanvang van de Tour, verzorger Willy Voet van de Festina-ploeg betrapt met grote hoeveelheden epo in zijn auto. Er werd streng gecontroleerd en de Nederlandse ploeg TVM, de Franse
    ploeg Festina en alle Spaanse teams werden uit de Tour gezet. Ploegleider Cees Priem van TVM belandde in de gevangenis. Vanwege het harde optreden van de Franse justitie was er halverwege de zeventiende etappe een rennersstaking waarbij alle renners hun rugnummers verwijderden. Slechts 96 van de 189 gestarte renners behalen de eindstreep in Parijs. Vanwege deze perikelen kreeg deze Tour de bijnaam "Le Tour Noir" of "Le Tour Dopage". In mei 2006 werd er bekendgemaakt dat er een dopingschandaal was in Spanje, waar niet alleen Spaanse renners maar ook renners uit Italië, Frankrijk en Duitsland bij betrokken waren. Het begon bij de Spaanse ploeg Liberty Seguros waar teamleider Manolo Saiz en arts Eufemiano Fuentes er van worden verdacht betrokken te zijn bij een dopingzaak. Fuentes zou te maken hebben gehad met veel grote renners. Liberty verdween als geldschieter voor de ploeg en bedrijven uit de hoofdstad van Kazachstan, Astana, besloten de ploeg te gaan sponsoren, waarna de naam veranderde in AstanaWürth. De bazen van de Tour de France wilden Astana-Würth (de ploeg van een van de favorieten van dat jaar: Aleksandr Vinokoerov) uitsluiten van deelname maar Astana ging daar tegenin en kreeg gelijk van de sportcommissie CAS. Een dag voor de start werd er een lijstje van 35 renners openbaar gemaakt (waarvan er negen op de startlijst van de Tour stonden) en spraken de ploegleiders af om alle namen op de lijst uit hun ploeg direct op non-actief te stellen. Op het lijstje stond een aantal grote namen, onder wie Tour de France-winnaar van 1997 Jan Ullrich, zijn teamgenoot Óscar Sevilla, de nummer 2 in de Tour van 2005 Ivan Basso, Francisco Mancebo, Joseba Beloki en bijna alle renners van de Spaanse ploeg Comunidad Valenciana. Aangezien uit de ploeg van Astana-Würth vijf mensen niet van start mochten gaan, betekent dit dat de ploeg minder dan zes renners overhield en derhalve toch niet in de Tour mocht starten. De Tour van 2006 werd uiteindelijk gewonnen door Floyd Landis, die na een inzinking in de 16e etappe zich herstelde in de 17e etappe en in de laatste tijdrit de ronde besliste. Vier dagen na de Tour, nadat Landis niet kwam opdagen bij de Acht van Chaam en onbereikbaar was, werd ontdekt dat hij doping heeft gebruikt. Op 11 mei 2007 werd hij geschrapt als Tourwinnaar. Na verschillende incidenten betreffende dopinggebruik maakt Christian Prudhomme op 27 juli 2007 bekend dat hij tijdens de volgende Ronde van Frankrijk niet meer samenwerkt met het UCI. In 2008 stopte de Tourdirectie vanwege ruzie de samenwerking met de UCI en werkte tijdens de editie van dat jaar samen met het WADA (Wereldantidopingagentschap) en de Franse dopinginstanties. In 2009, toen het conflict tussen ASO en UCI weer was bijgelegd, nam de UCI de dopingcontroles weer voor zijn rekening. De Ronde van Frankrijk 2011 maakte deel uit van de eerste editie van de UCI World Tour. Op 6 februari 2012 werd Alberto Contador geschorst voor 2 jaar. Hij verloor zijn overwinning aan de Luxemburger Andy Schleck. Zijn broer Fränk Schleck werd dat jaar vanwege doping uit de Tour gezet. Op 24 augustus 2012 werd Lance Armstrong door de USADA voor het leven geschorst omdat hij de spil was in een groot dopingschandaal. Deze schorsing werd in oktober 2012 overgenomen door het UCI en zijn Touroverwinningen moest hij inleveren.
    De snelheid van de Tourwinnaar is over de jaren heen omgekeerd evenredig met de lengte van de Tour (gemeten vanaf 1919) De eerste Ronde van Frankrijk werd in 1903 gereden en was met een lengte van 2428 km zelfs naar de huidige maatstaven kort te noemen. Die Tour bestond uit 6 etappes met een uitermate grote etappeafstand van gemiddeld 405 km. De gemiddelde snelheid van de winnaar was 26 km/u; langzaam maar het was niet de langzaamste Tour ooit, want dat werd die van 1919 met slechts 24 km/u. De tweede Tour werd over hetzelfde parcours gereden en leverde ook vrijwel dezelfde gemiddelde snelheid op. In 1903 en 1904 werden de tijden in tienden van seconden berekend met het gevolg dat renners soms bijtellingen kregen van 1 of 2 seconden. Vanaf 1905 t/m 1912 besluit de Tourorganisatie een klassement op te stellen met punten in plaats van tijden. Met ingang van 1905 werd echter een parcours gekozen dat zich aan de buitengrenzen van Frankrijk bevond zodat de renners daadwerkelijk een rondje Frankrijk reden. De lengte van de Tour steeg daardoor en is tot en met 1970 nooit minder
    dan 4000 km geweest. De langste Tour ooit was die van 1926met 5745 km Tourlengte. Die winnaar zat toen 239 uur op het zadel. De gemiddelde etappelengte was door het toegenomen aantal etappes niet meer zo bizar groot als in de eerste twee jaar, maar bedroeg tot 1927 meestal toch nog tussen de 300 en 370 km. Daarna besloot men om de etappelengte terug te brengen tot zo'n 250 km, en in de loop der tijd daalde die lengte gestaag verder naar zo'n 170 km per dag gemiddeld. Vanaf 1927 heeft de Tour het karakter gekregen zoals we dat nu nog kennen, namelijk circa 20 etappes van circa 200 km over een totale lengte van circa 4000 km, waarbij echter wel een trend waarneembaar is van een steeds kortere Tour. Afgezien van de eerste twee Tours (1903 en 1904) is die van 1989 met 3285 km de kortste geweest. 1988 was de Tour met de kortste etappes, gemiddeld 149 km, en 1987 met de meeste etappes, namelijk 25 stuks. De snelheid van de winnaar is in de loop der jaren gestegen en hoewel dat kan worden toegeschreven aan de professionalisering van de sporter, beter materiaal en doping, is de lengte van de Tour ook een bepalende factor; er is een zekere correlatie zichtbaar tussen de lengte van de Tour en de gemiddelde snelheid van de winnaar. In 1927, de eerste zogezegd normale Tour, reed de winnaar de Tour uit met een snelheid van 27 km/u. Tegenwoordig rijdt de winnaar ongeveer 40 km/u. In 2006 werd de tot nu toe snelste Tour gereden, 41 km/u. De Tour is niet altijd gereden; de Eerste en Tweede Wereldoorlog waren daar debet aan. Van 1915 t/m 1918 en 1940 t/m 1946 werd er geen Tour georganiseerd. Van 1999 t/m 2005 werd de Tour wel gereden maar werd vanwege vals spel de winnaar achteraf uit de uitslag geschrapt. Er werden geen nieuwe winnaars aangeduid.
    De Tour heeft diverse uitdagingen. Behalve de strijd om het eindklassement (gele trui) strijden de renners en wielerploegen om de punten die er iedere etappe te verdienen zijn. De renner met het hoogste totaal aantal punten in een bepaald klassement mag de volgende etappe in de trui rijden met een bepaalde kleur of print. Er zijn tevens flinke geldbedragen te winnen met de verschillende klassementen.
     Algemeen klassement - gele trui: kortste totale tijd over alle etappes  Puntenklassement - groene trui: punten worden gescoord aan het eind van de etappes, in het bijzonder de vlakke etappes en in tussensprints  Bergklassement - bolletjestrui: punten worden gescoord aan de top van de diverse beklimmingen  Jongerenklassement - witte trui: hoogst genoteerde renner in het algemeen klassement onder een bepaalde leeftijd (meestal 25 jaar)  Rood rugnummer: een rood, in plaats van zwart rugnummer: een jury kijkt dagelijks wie die dag het meest aanvallend heeft gereden, en kent op basis daarvan punten toe. Dit moet niet verward worden met de rode lantaarn, dat is een niet-officiële term voor degene die als laatste in het klassement staat.  Ploegenklassement - elke dag worden de tijden van de drie eerste rijders van elk team opgeteld. De leidende ploeg is tegenwoordig herkenbaar aan gele rugnummers en gele helmen, omdat de aloude gele petjes niet meer zichtbaar waren door de helm of überhaupt niet meer werden gedragen door de renners. In het verleden zijn er nog verscheidene andere klassementen opgemaakt die inmiddels zijn afgeschaft. Voorbeelden zijn de rode trui ( ) voor de tussensprints en de lapjestrui ( ) voor het combinatieklassement. Ook bestond er een ploegenpuntenklassement; de ploeg die daarin aan de leiding stond droeg groene petjes.
    De gele trui wordt gedragen door de renner die over alle verreden etappes de snelste tijd heeft. In 2008 zijn de bonificatieseconden afgeschaft en in 2015 weer ingevoerd. Degene die de trui na de laatste etappe mag aantrekken, is de winnaar van de ronde van Frankrijk. De gele trui werd voor het eerst ingevoerd in 1919 en werd als eerste gedragen door de Fransman Eugène Christophe. De kleur werd gekozen als referentie naar het gele papier waarop de organiserende krant, L'Auto, gedrukt werd
    De groene trui wordt gedragen door de renner die in de aangegeven tussensprints en op de meet de meeste punten heeft verzameld. Op de meet kunnen punten worden behaald op basis van de klassering in de etappe en de zwaarte van de etappe. In de proloog en in alle etappes kunnen punten worden behaald. Alleen in de ploegentijdrit zijn geen punten voor de groene trui te verdienen. De groene trui werd ingevoerd in 1953 naar aanleiding van de 50e verjaardag van de Ronde van Frankrijk. De trui was in 1968 rood op verzoek van de sponsor van het puntenklassement dat jaar.
    De bolletjestrui wordt gedragen door de leider van het bergklassement, de trui werd pas in 1975 geïntroduceerd. Op de top van elke berg zijn punten te verdienen. De bergen zijn onderverdeeld in vijf categorieën waarbij "HC" (hors catégorie = buitencategorie) de moeilijkste is en de "4e catégorie" de makkelijkste. Het spreekt voor zich dat HC de meeste punten oplevert en de vierde categorie de minste. Hieronder volgt een overzicht van de punten. Sinds 2004 worden de punten van de laatste beklimming van een etappe verdubbeld als het een tweede, eerste of buitencategorie beklimming betreft. Bij een ritaankomst bergop worden de punten op de aankomstberg verdubbeld. Vanaf 2007 worden ook de punten voor een col van 2de, 1ste of buitencategorie verdubbeld, indien dit de laatste beklimming van de dag betreft.
    De witte trui wordt gedragen door de beste geklasseerde renner in het algemeen klassement die jonger is dan 25 en werd in 1975 ingevoerd. Hierbij geldt de leeftijd op 1 januari van het jaar. De witte trui werd overgenomen van voorheen het Combinatieklassement.
    Als een renner leider is van meer dan één klassement, draagt hij de trui van het meest belangrijke klassement. Daarbij geldt de volgorde: geel, groen, bolletjes, wit. Bijvoorbeeld: in 1969 won Eddy Merckx zowel de gele, combinatie, groene als bolletjestrui. Tijdens het fietsen droeg hij dus enkel z'n gele trui. Sinds 1971 draagt in zo'n geval een andere renner (de hoogst geplaatste in het desbetreffende klassement die nog geen leiderstrui draagt) een van de leiderstruien in de volgende etappe De Ronde van Frankrijk begint sinds 1967 gewoonlijk met een proloog of een korte individuele tijdrit van meestal 5 à 10 kilometer lang. Aangezien een proloog officieel maximaal 8 kilometer lang kan zijn, wordt een openingstijdrit die langer is aangemerkt als eerste etappe. In 2008 stond op de eerste dag geen korte tijdrit, maar een rit in lijn van 195 km op het programma. Dit was tevens het geval in 2011 met een rit van 191,5 km, en in 2013, toen de tour op Corsica begon.
    Daarna volgen twintig etappes door Frankrijk en omgeving over een totale lengte van ongeveer 3500 km, onderbroken door meestal twee rustdagen. Van oorsprong volgden deze etappes vrij nauwkeurig de landgrenzen van Frankrijk. Tegenwoordig worden soms hele windrichtingen ongemoeid gelaten. De start- en aankomstplaatsen, de bergen die worden beklommen, de route en de richting waarin wordt gefietst, verschillen per jaar. Wel komt de slotetappe sinds 1975 altijd aan op de Avenue des Champs-Élysées in Parijs. Het binnenhalen van een start- of aankomstplaats in de Tour kost relatief veel geld. In ruil daarvoor krijgt de organiserende stad of gemeente een grote naamsbekendheid. In de eerste etappes zijn het meestal sprinters, soms aanvallers, die met de dagzege aan de haal gaan. Na ongeveer een week volgen de zwaardere etappes in de Pyreneeënen de Alpen, die een belangrijke rol spelen in de vorming van het klassement. De volgorde waarin deze twee gebergten worden aangedaan, verschilt per jaar en ertussen worden meestal enkele vlakke of heuvelachtige 'overgangsetappes' verreden. In de drie weken durende Tour worden daarnaast enkele individuele tijdritten verreden. Vaak wordt de laatste (soms beslissende) tijdrit verreden op de laatste zaterdag van de Tour. Met enige regelmaat, zoals in 2005, 2009, 2011 en 2015, staat er een ploegentijdrit op het programma.
    Het algemeen klassement wordt in de Ronde van Frankrijk naast de tijdritten grotendeels gevormd in het hooggebergte. Bergetappes vinden voornamelijk plaats in de Alpen en Pyreneeën, maar soms ook in de Vogezen en het Centraal Massief. Er zijn 27 beklimmingen in de Tourgeschiedenis met een hoogte van meer dan 2000 meter. De hoogste pas is de Col de la Bonette (2802 m), gevolgd door de Col de l'Iséran (2770 m) en de Col Agnel (2744 m). Een aantal zware beklimmingen is regelmatig in het parcours van de Ronde van Frankrijk opgenomen en heeft in de wielersport een mythische status verworven. De Col du Tourmalet in de Pyreneeën was in 1910 voor het eerst in het parcours opgenomen en is inmiddels al 74 keer beklommen. Een jaar na de eerste opname van de Tourmalet werd voor het eerst de Col du Galibier beklommen, in de Alpen. In 2011 werd de Col du Galibier twee keer beklommen vanwege de honderdste verjaardag van deze Col. In dat jaar lag eenmaal de finish boven op de Galibier op 2645 meter, de hoogste finishplaats ooit in de Tour. In de Alpen bevindt zich ook het skistation en aankomstplaats l'Alpe d'Huez. De berg werd in 1952 voor het eerst beklommen en is bekend om haar 21 bochten die de renners naar een hoogte van 1850 meter voeren. In de Provence bevindt zich de Mont Ventoux (1909 m) en hoewel deze berg nog maar enkele keren in de Tour is opgenomen is het een van de bekendste en zwaarste beklimmingen in de ronde. De berg is bekend om het kale 'maanlandschap' en ook de dood van Tom Simpson in 1967 op de flanken van de Ventoux heeft bijgedragen aan de mythische status van de berg. Enkele andere beklimmingen in de Tour zijn de Col d'Aubisque, die reeds 68 keer werd beklommen, en de Puy de Dôme. Op de laatste berg kwam de Tour dertien keer aan, maar er werden enkele legendarische gevechten geleverd, zoals tussen Anquetil en Poulidor in 1964. Vanwege logistieke problemen zal de Tour echter nooit meer aankomen op de Puy de Dôme. Al sinds de eerste jaren van de Ronde van Frankrijk worden soms de Franse landgrenzen overschreden. Dat was voor het eerst het geval in de editie van 1906, toen de ronde in één jaar de buurlanden Duitsland, Italië en Spanje aandeed. In de Ronde van Frankrijk 1947, de eerste naoorlogse, werd voor de eerste keer België aangedaan met Brusselals aankomstplaats van de tweede etappe. In 1969 was Nederland voor het eerst de aankomstplaats voor een Touretappe; de Belg Julien Stevens won de etappe met aankomst in Maastricht.
    In de Ronde van Frankrijk 1992 werden met aankomst- en/of startplaatsen in de landen Frankrijk, Spanje, België, Nederland, Duitsland, Luxemburg en Italië voor het eerst in de geschiedenis zeven landen aangedaan tijdens één Tour. De laatste decennia is de Ronde van Frankrijk vaak in het buitenland van start gegaan, om vaak na enkele etappes in Frankrijk uit te komen. De volgende landen en steden in het buitenland mochten al eens de Tourstart ("Le Grand Départ") organiseren:  Nederland (6): Amsterdam (1954), Scheveningen (1973), Leiden (1978), 's-Hertogenbosch (1996), Rotterdam (2010) en Utrecht (2015)  België (4): Brussel (1958), Charleroi (1975) en Luik (2004 en 2012)  Duitsland (4): Keulen (1965), Frankfurt am Main (1980), West-Berlijn (1987) en Düsseldorf (2017)  Luxemburg (2): Luxemburg (1989 en 2002)  Verenigd Koninkrijk (2): Londen (2007) en Leeds (2014)  Zwitserland (1): Bazel (1982)  Spanje (1): San Sebastian (1992)  Ierland (1): Dublin (1998)  Monaco (1): Monte Carlo (2009) Hieronder komen de regels die gelden sinds 2004.
    De eerste renner die over de aankomstlijn rijdt in een gewone etappe, wint de rit, op voorwaarde dat hij geen onrechtmatige sprint heeft gereden of anderen gehinderd heeft. Hij kan hierdoor worden gedeclasseerd. In individuele tijdritten wint de renner die de snelste tijd over een bepaalde afstand neerzet. De ploegentijdrit heeft geen individuele renner als winnaar. Hiermee kan alleen een ploeg winnen. Als tijd geldt de tijd van de vijfde renner van de ploeg.
    Bij alle etappes, met uitzondering van de proloog, geldt een tijdslimiet. De etappes zijn onderverdeeld in zes categorieën. Dit zijn vier soorten gewone etappes (1 = etappe zonder moeilijkheden, 2 = etappe met gemiddelde moeilijkheid, 3 = etappe met grote moeilijkheden en 4 = korte etappe) en de individuele tijdritten en de ploegentijdrit. De tijdslimiet is afhankelijk van de categorie en van de gemiddelde snelheid van een etappe en bedraagt een percentage van de winnende tijd. Als deze door een of meer renners wordt overschreden, wordt/worden deze renner(s) gediskwalificeerd en mogen ze niet meer deelnemen aan de overige etappes.
    Als het aantal uitvallers door de tijdslimiet meer dan 20% van de deelnemers bedraagt, kan de jury besluiten tot het wijzigen van de tijdslimiet. Dit gebeurde in 2001, toen het peloton ruim buiten de tijdlimiet binnenkwam (op zo'n 35 minuten achterstand van de kopgroep) waarop de jury de tijdslimiet rekte waardoor alle renners de volgende etappe weer aan het vertrek mochten komen. In de editie van 2006 kwam in de 16e etappe naar La Toussuire 54% van de deelnemers buiten de tijdslimiet binnen, waarna de jury ook hier besloot de tijdslimiet te rekken. Ook in de 18e etappe van de Tour van 2011 werd de tijdslimiet opgerekt, in de rit naar de top van de Galibier kwamen 89 van de 168 renners te laat binnen en werd een generaal pardon door de koersdirectie afgekondigd.
    1903-1939 - Henri Desgrange 1947-1961 - Jacques Goddet 1962-1986 - Jacques Goddet en Félix Lévitan 1987 - Jean-François Naquet-Radiguet en Xavier Louy 1988 - Jean-Pierre Courcol en Xavier Louy 1989-1993 - Jean-Marie Leblanc en Jean-Pierre Courcol 1994-2000 - Jean-Marie Leblanc en Jean-Claude Killy 2001-2005 - Jean-Marie Leblanc en Patrice Clerc 2006-heden - Christian Prudhomme en Jean-François Pescheu Raymond Poulidor stond tussen 1962 en 1976 acht keer op het podium, maar nooit als winnaar. Hij hield er de bijnaam de eeuwige tweede aan over. Laurent Fignon verloor in 1989 door een steenpuist in de afsluitende tijdrit het geel alsnog aan Greg LeMond met acht seconden verschil. Luis Ocaña brak in 1971 in de afdaling van de Col de Mente zijn sleutelbeen en moest in het geel de Tour verlaten. Michel Pollentier werd in 1978 als leider in het klassement uit de Tour gezet nadat hij op Alpe d'Huez de doping-controleurs om de tuin probeerde te leiden. Hennie Kuiper haalde het telkens net niet. In 1980 werd hij tweede achter Joop Zoetemelk. In 1977 was hij runner-up achter Bernard Thévenet, die later toegaf die ronde doping te hebben gebruikt. In 1978 stond hij na een gewonnen bergrit derde in het klassement en ging hij een dag later opnieuw in de aanval. Hij kwam ten val in de afdaling van de Col du Granier, brak een sleutelbeen en moest opgeven. Roger Rivière viel in 1960 tijdens de afdaling van de Perjuret, waarbij hij een rugwervel brak. Mislukte nadien in het zakenleven en stierf op 40-jarige leeftijd aan kanker. Sylvère Maes verliet in 1937 de Tour toen hij merkte hoe partijdig de jury was. Hij werd door het publiek met stenen bekogeld en kreeg zelfs peper in de ogen gestrooid. Maurice Garin was weliswaar winnaar van de eerste Tour, maar werd in de tweede editie gedeclasseerd omdat hij de trein zou hebben genomen. Fiorenzo Magni verliet in 1950, samen met de andere Italiaanse renners, de Tour vanwege dreigend gedrag van het Franse Tour-publiek.
    Erik Breukink was in 1991 kansrijk voor een hoge klassering, maar moest, met zijn teamgenoten van PDM, de Tour verlaten nadat teamarts Sanders een bedorven voedingssupplement = Intralipid had toegediend. Jan Ullrich hoort niet helemaal in dit rijtje van verliezers omdat hij de Tour in 1997 won. Daarnaast werd hij vijf keer tweede (1996, 1998, 2000, 2001, 2003) en een keer derde, 2005, al werd die laatste uitslag hem later afgenomen wegens doping. Joseba Beloki kwam in 2003 zwaar ten val; de oorzaak was smeltend asfalt ten gevolge van de hitte, tijdens een afdaling tijdens de 9e etappe. Lance Armstrong, in het geel, wist hem nog net te ontwijken en sneed een stuk van het parcours af door een akker. Sinds deze val heeft Beloki nooit meer zijn oude niveau kunnen halen. Uiteindelijk stopte hij in 2007 met wielrennen. Floyd Landis werd in 2006 gediskwalificeerd vanwege dopinggebruik. Andreas Klöden werd in 2006, doordat Floyd Landis werd gediskwalificeerd, 2de achter Óscar Pereiro op slechts 32 seconden achterstand. Wat de zaak voor Klöden extra zuur maakte is dat Pereiro zijn overwinning mede te danken had aan een lange ontsnapping die een half uur voorsprong cadeau kreeg van het peloton. Michael Rasmussen werd in 2007 door zijn ploeg de Rabobank vanwege misleiding uit de ronde gehaald, op het moment dat hij stevig in het geel zat. Riccardo Riccò had in 2008 al twee etappezeges en de leiding in het jongeren- en bergklassement op zak, toen hij vanwege dopinggebruik werd opgepakt en uit de Tour gezet. Andy Schleck werd in 2009, 2010 en in 2011 tweede. Tweemaal achter Alberto Contador en eenmaal achter Cadel Evans. Al is met terugwerkende kracht de zege in 2010 aan hem toegewezen, nadat Contador alsnog wegens dopinggebruik werd gediskwalificeerd.[ Lance Armstrong moest zijn 7 Touroverwinningen van 1999 tot 2005 inleveren omdat hij schuldig werd bevonden aan het gebruik van doping. Er werden geen nieuwe winnaars aangewezen. Van 1984 tot 2009 bestond er eveneens een Ronde van Frankrijk voor vrouwen (La Grande Boucle Féminine Internationale of kortweg Le Tour Féminin). De Nederlandse Leontien van Moorsel won de race in 1992 en 1993.





    01-07-2018 om 09:08 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief
  • Alle berichten

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Blog als favoriet !

    Archief
  • Alle berichten

    Hoofdpunten blog blankenbergsstadsbeeld
  • fotowandeling 20
  • HARMONIE
  • WORDING
  • fotowandeling 20
  • LIPPENS & DE BRUYNE

    Hoofdpunten blog einstein
  • ACHT EN TWINTIG
  • ACHT EN TWINTIG
  • VIJFENTWINTIG
  • VIJFENTWINTIG
  • DRIE EN TWINTIG

    Hoofdpunten blog mijnroots
  • Van al diegenen die niets te zeggen hebben, zijn de meest aangename mensen diegenen die zwijgen
  • Ik heb geconstateerd dat mensen van gedachten houden die niet tot denken dwingen.
  • Tijd hebben alleen diegenen, die het tot niets gebracht hebben en daarmee hebben ze het verder gebracht dan alle anderen.
  • Depressies kan je bestrijden door op je arm geleund in het niets te staren. Bij zware depressies van arm wisselen.
  • Een kus is een mooie truc van de natuur om het praten te stoppen als woorden overbodig zijn.

    Hoofdpunten blog automobile
  • 2020
  • 2020
  • 2020
  • 2020
  • mclaren


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!