We staan op camping Les Calquières in Séverac-le-Château. We staan hoog, op bijna 700 meter. Zo zullen de nachtjes fris zijn. Vlakbij staat het majestueuze kasteel. We zijn langs de fameuze viaduct van Milliau gereden en ik heb van de gelegenheid geprofiteerd om wat foto’s te nemen.
We zijn aan de laatste dag Provence en Lourmarin bezig. De diepblauwe lucht overweldigt. Morgen trekken we naar de Languedoc en verder westwaarts naar het departement Aveyron, naar het stadje Sévérac-le-Château. Op de planningstabel staan 300 kilometer en de trip gaat over Cavaillon, Nîmes, Montpellier, Lodève en de fameuze brug van Milliau. De voortent wordt netjes opgeborgen om binnen 14 dagen terug uit te plooien. We gaan immers de komende twee weken langzaam naar Bretagne trekken. Er moeten 1.200 kilometer gedaan worden in die 14 dagen. Dat zal wel lukken, want in de middeleeuwen deden ze dat ook al, toen de koene ridders uit Jeruzalem haast hadden om, eenmaal terug thuis, hun deernen van de kuisheidsgordel te bevrijden. De foto van de kaart staat helaas op zijn kop. Hoe ik ook met allerlei software als een duivel tewerk ga, ik krijg de foto niet mooi geplaatst. Maar dat geeft de lezer de gelegenheid zijn nek uit te steken.
Onder een stralende zon ging de voettocht vandaag naar de twee stuwmeren in de Montagne Sainte-Victoire. Aan de Barrage Bimont waren ze aan het werk en zo moest het wandelpad aangepast worden. Zoals vorig jaar stond ik dan weer aan de Barrage Zola. De bouw van deze oude barrage werd geleid door Zola, de vader van Emile. Je kent hem wel. En eindelijk heb ik eens een foto van mezelf met een schel van een berg, een schelfie dus. Bergschoenen en stafkaarten gaan voorlopig in de doos, omdat we ons morgen voorbereiden op het vertrek uit Provence.
Een luie zondag in Lourmarin vertaalt zich in boeken lezen en wat chillen op de camping. Slechts twee dappere kampeerders maken gebruik van het ruime zwembad. Het weer is prachtig, de WC-brillen blijven maar ronddraaien en de lucht is blauw.
De weergoden zijn ons goed gezind. Het is niet te warm en het regent niet. Onze voettocht door de Montagne Sainte Victoire is perfect. We doen de tocht door de Domaine Départemental du Taulisson naar de kapel van Concors en de observatietoren. Het is dapper stijgen langs een veldweg en nog meer dapper dalen door de rotsen en het bos. Het is opletten waar je je voeten zet, want bijna elke stap is een halve meter dieper. Een ver en prachtig uitzicht over de vallei van Aix-en-Provence, de Sainte Victoire, de besneeuwde Alpen en de Lubéron is de kroon op de stevige voettocht.
De regenvlagen zijn voorbij getrokken en dus wordt het de hoogste tijd op de bergschoenen aan te trekken. Een trip met sterk stijgen ging vanuit het fort van Buoux naar Pelat de Buoux en de Ravin de l’Enfer. In ruil voor stevige fysieke inspanning werden adembenemende vergezichten geschonken. Op mijn 65 jaar ben ik nog blij dat ik nijdige stijgingen van 500 meter en meer aan kan. Morgen komt er weer en dag en de bergschoenen staan binnen handbereik. De Lubéron verwacht ons.
Vandaag is het een beetje een ellendige dag. Regen, wind en lage temperatuur zijn we niet gewoon in Provence. Nochtans is het april en is de zomer nog niet in aantocht. Maar geen probleem, al wat niet is, moet dus nog komen. Hoopvol wachten we op blauwe luchten en meisjes met spaghettibandjes. Daarom plaats ik enkele foto’s van de camping met de propere WC met ronddraaiende bril.
Het weer is frisjes en bewolkt, ideaal voor voettochten. De tocht, die we in petto hebben, gaat langs rotswanden en diepe kloven en daarvoor moeten we nog wat wachten tot het rotsige pad droog is. We zijn vandaag door de Lubéron gereden langs Bonnieux, Lacoste met de kop van markies de Sade, Ménerbes en Oppède-le-Vieux.
Elk jaar komen we er opnieuw. De Colorado van Rustrel blijft betoveren. De oker kleurt mysterieus. Het is een curiosum. De rode aarde werd gebruikt voor kleurstof voor gasslangen, stenen en uiteraard de okerverf. Via Pertuis zijn we dan terug naar Lourmarin gereden. Vreemd restaurantje in Pertuis!
Het regent in Provence. Zolang de Wc-brillen blijven ronddraaien is er geen probleem. Voettochten op rotsen en smalle bergpaadjes zijn nu niet aan de orde. Dan is de tijd rijp om olijfolie en zeep te zoeken. Olijfolie vonden we in de supermoderne oliemolen van Cadenet. Zie de foto’s ervan. Zeep halen we in Salon-de-Provence, waar we vorig jaar ook waren. Marius Fabre stond in voor de levering. Dan konden we een toertje doen langs Isle-sur-la-Sorgue, Gordes en Saint-Panthaléon. Gelukkig was het licht bijzonder geschikt voor foto’s, beter dan de saaie postkaarten. Aan de voet van het kerkje van St.-Panthaléon liggen sarcofagen van kindergrafjes, vele eeuwen oud.