Pijnbron
In het aardse paradijs
van voor vier miljard jaren
was er helemaal geen ijs
omdat er overal vulkanen en uitbarstingen waren.
Een wezentje, samenraapsel van losse brokjes,
liet zich drijven in de lauwe zee
voedsel opnemen ging met schokjes
en voor de rest was het met de stroming mee.
Geen mond, geen poten, geen toebehoren
en zelfs geen zenuw kon hem vervelen.
Er ging trouwens helemaal niets verloren
als het zelf te groot werd en zich ging opdelen!
Alles in die zee was toch voorhanden,
voedsel, energie en nooit geen zeer!
En nergens waren er vijanden
dus kwamen er steeds meer.
Ze dreven heel de wereld rond.
t Mooi leven bleef maar verder gaan,
Totdat een aantal hun dood vond
in de hitte rond een vulkaan.
Maar één kreeg er toch iets bij,
hij voelde warmte als een pijn gegeven
en wentelde zich in de stroom opzij
en kon zo wat langer blijven leven.
Hij had dan ook meer nageslacht
die zich met pijn als vaste waarde,
toch wel hoger dan een ander dacht,
die stervend niets ervaarde.
De pijn was goed gevonden,
verwittiging voor groot gevaar.
Maar het kwam ook bij kleine wonden
en dat beleven, dat was eerder naar.
Het succes is wel overtuigend gebleken,
tot miljoenen soorten uitgegroeid
is de pijn nooit meer bezweken
en nu nog wordt mijn aandacht door die bron geboeid.
Traumadour 17/1/2010