Oneindigheid kunnen we niet
verstaan,
daarom kleven we er een titel
aan.
Heeft de oneindige ruimte een
grens?
En wat er dan voorbij ligt,
dat verstaat toch geen mens.
En we worstelen met het begin
van de tijd
want onze gedachten haperen
aan die begrensdheid.
Voor velen zit hier dan een
god.
Wetenschappers zweren bij een
ander gebod.
De Big Bang zou alles
verklaren,
het ontstaan van de wereld
zonder engelenscharen.
Kijk naar het andere einde
van ons begrip,
het hele kleine, dimensieloze
stip.
Daar gebeuren kwantumdingen,
waarop esoterici nu springen
om definities te vergaren
die hun gelijk te kunnen
verklaren.
Maar hoe je het nu ook
bekijkt
een begripsgrens is weer eens
bereikt.
Kleiner dan klein of groter
dan groot,
verder dan alles! Ons begrip
wordt gedood.
En als we dan onszelf
bekijken
hoe we zijn samengesteld uit
twee rijken.
Er is toch een duidelijk
geestelijke kant,
met daarnaast een
lichamelijke toestand.
Geest wordt nu in formules
vastgelegd,
alles biologisch aan de
hersenen gehecht.
En ons lichaam opgebouwd uit
zoveel cellen,
dat we alle functies niet
meer kunnen tellen.
En dring je dan door de
celwand heen,
is het alsof een nieuwe
wereld verscheen.
Hoe complex is hier het
levensspel?
Kan evolutie alleen dat
allemaal wel?
Of zit er toch een stuwkracht
achter?
Met zon doel wordt
aanvaarden toch wat zachter.
Traumadour 28/10/10