De gids : impressie van een niet zo gewone ervaring
Op 22 juni kom ik na de zevende dag rijden met de fiets op
een eerste doel, de Auvergne nabij Besse. Ik plan daar een dag rust, maar
vooral een dag om de omgeving nog eens goed te herbeleven. Ooit, zes jaar
geleden, passeerden we hier een verlof in deze omgeving. Er hangen dus nog heel
wat herinneringen. De rit naar daar was niet de gemakkelijkste omdat voor mij
de eerste echte bergroutes onder mijn wielen doorschuiven en ook omdat het
eigenlijk erg warm wordt. We halen wel zon 32 graden in de namiddag.
Bij de bespreking van de kamer, chambre dhôtes, een tweetal
dagen geleden werd me gezegd dat de uitbaatster niet aanwezig zou zijn in de
namiddag, omdat het zondag is en ze dan toch ook eens zelf ergens naartoe gaan.
Maar er werd me beloofd dat er een briefje zou hangen hoe ik binnen kon om mij
te installeren. Op de landkaart zag ik dat er op een bergtop in de omgeving een
kapelletje staat waar het uitzicht mooi moet zijn. Maar ik bedenk dat het wel
te lastig zal zijn om nog zon 250 meter te voet te klimmen na mijn eerste
bergrit! Maar ja men moet kiezen in het leven en men kan niet alles hebben.
Na nog een laatste klim van zon 120m kom ik bij de chambre,
een mooi vernieuwd gebouw met blijkbaar een mooi aangelegde omgeving. Het
kleine baantje loopt nog wat door tussen twee andere gebouwen in en naast het
baantje is een parking voor de klanten van de chambre. Die heb ik natuurlijk
niet nodig voor mijn fiets. Alles is heel stil en ik besluit eerst wat uit te
blazen en een koekje te eten om mijn geslaagde rit te vieren. Vanuit de schaduw
van wat bomen komt een bruine vorm naar mij toe. Als hij uit de schaduw is zie
ik dat het een hond is die me rustig benadert. Het ziet er een vriendelijk
beest uit, zoals de meesten trouwens en omdat er toch niemand is spreek ik hem
aan, een beetje in t Frans, maar ook in t plat Vlaams. Als ik hem vraag of
hij een stuk van mijn koekje wil, verstaat hij mij direct en samen eten we de
laatste drie stuks op. Als ik zeg dat het op is, gaat hij verstandig enkele
meter verder in de schaduw van een struik liggen. Blijkbaar geen dommerik, hij
zal wel de gewoonte hebben om met toeristen om te gaan.
Aan de deur hangt een briefje dat kamer 6 voor mij voorzien
is en dat ik mij gerust mag installeren. Ik laat er geen gras over groeien en
draag mijn bagage naar boven, neem een verfrissende douche en vooral een goede
dronk om mijn vocht weer wat op peil te brengen.
Dan merk ik dat ik nog een uurtje heb voor het eten. Even
uitwaaien op het terras, waar schaduw en wat wind is, en
ook de hond die ik
nu bruintje begin te noemen. Terug op mijn plooi besluit ik de omgeving wat te verkennen. Er is niet veel
keuze, ofwel terug, ofwel het weggetje tussen de boerderijen. Dus wordt het dat
weggetje. Na 100m wandelen, zie ik dat bruintje volgt. Die denkt zeker dat er
nog koekjes te krijgen zijn. Ik wrijf even over zijn kop en zeg dat hij naar
huis mag gaan. Weer bedenk ik:Wat praat je hier tegen een hond, Frans of
Vlaams of honds? Hij, want het is nu door zijn gedrag duidelijk een mannetje,
loopt voor.
Van het erf van een boerderij komen plots luidruchtig drie
andere zwarte honden. Ze blaffen om ter meest en zijn wat groter dan bruintje.
Maar ze kennen bruintje precies, want na even wat gesnuffel, keert het geblaf
zich tegen mij. Ja zij zijn buren en ik een vreemde, natuurlijk. In t plat
Vlaams stel ik ze gerust en word nu ook de vriend van de grootste nadat hij
mijn geur heeft opgenomen. Hij komt zo wat kwispelstaartend tegen mijn benen
wrijven, vragend om aandacht en een hand op zijn kop. De tweede is bang en
blijft op veilige afstand blaffen, grommen en zijn haar rechtzetten. Maar de
heftigheid gaat er uit. De derde is oud, met een grijze neus en staakt het
blaffen. Genoeg gewerkt voor vandaag, want ook voor een hond is het 32 graden
zeg. Ze volgen mij enkele stappen. Vooral de grote is enthousiast. Toch niet
nog meer honden achter mijn gat, denk ik. Maar de zwarte bende geeft het op en
alleen bruintje gaat verder mee en loopt nu stilaan voor.
Het weggetje wordt een karrenspoor met links en rechts veel
groen, aangenaam om wat te wandelen voor het eten binnen een half uurtje.
Bruintje loopt een eindje voor mij uit en schijnt telkens wat te wachten. Soms
voorbij een bocht zie ik hem niet meer, maar het wordt als maar duidelijker dat
hij rekening houdt met mijn tragere wandelsnelheid. Als ik te ver achter ben,
stopt hij effectief en kijkt achterom. Het is alsof hij iets wou vertellen.
Even komt de gedachte boven dat hij mij misschien tracht naar iemand te brengen
die hulp nodig heeft. Maar het zal wel zo zijn dat mijn fantasie wat op hol
slaat door de herinnering aan oude TV feuilletons zoals Lassie in de tijd.
Na zon kilometer is bruintje voorbij de volgende bocht niet
meer te zien. Goed, hij is naar zijn kot, denk ik. Maar plots komt hij terug
het weggetje op vanuit een paadje dat rechts omhoog loopt en dat ik nooit zou
gevolgd hebben, omdat het te slijkerig is en redelijk overgroeid. Bruintje ziet
mij in de ogen, draait zich om en wandelt dat slijkerig paadje op. Mais quest-ce-que
tu veux me dire? vraag ik hardop, maar daar komt geen
antwoord op. Dat slijkpad klimt toch meer en mijn schoenen zijn niet erg
geschikt voor zon wandeling. Maar bruintje intrigeert mij, wat wil hij mij
eigenlijk vertellen. Plots draait hij een weide in en als ik er ook in kom, is
hij niet meer te zien.
Enfin, ik ben weer alleen. Ondertussen zag ik een plakaatje
Brionne staan en ook zonder hond is mijn interesse geprikkeld. Ik krijg zin
in mijn zoektocht en stap nu duchtig verder. Het oude gevoel van inspannend
wandelen komt terug boven, prachtig. In het zicht van de eerste huisjes van
Brionne zit daar
bruintje op mij te wachten. Nu moet ik het weten waar hij
mij naartoe wil. Het eten kan wel een half uurtje uitgesteld worden. Door deze
kleine gemeente verandert zijn gedrag. Hij plaatst veel reukvlaggen en de
honden in de tuinen reageren fel. Tot hij de ingang van een boerderij opdraait,
drie vier keer zijn poot opheft en een jonge hond begroet met een korte
snuffel. Het is duidelijk. Hier woont hij.
Het paadje naast de boerderij leidt weer naar een andere weg,
die nog verder klimt. Misschien wel in de richting van het kapelletje, denk ik.
Nog even wat verder nu mijn vriend thuis is. Het onbekende na de volgende bocht
daagt mij uit en ik vergeet de tijd.
Plots is bruintje daar weer, achter mij nu, en kijkt mij met
zijn bruine ogen aan alsof hij zich afvraagt waarom ik nog verder ga, nu ik
toch zijn thuis heb gezien. Kort daarop loopt hij mij voorbij, alsof hij het
begrepen heeft en draait weer eens een boerenpad op dat sterk klimt. Tussen het
gras herken ik de stenen van een eeuwenoude weg voor ezels, zoals monniken
vroeger wel eens aanlegden. Komt dit bij het kapelletje? Nee, het komt uit op
een andere weg.
Nog even verder klimmen voor de oriëntatie en ja hoor, daar
komt bruintje. Eerst achter en dan weer voor alsof hij dacht Als het dan toch
moet, vooruit dan maar!. Hij brengt me bij een wegwijzer: Chapelle et table
dorientation.
Hoe kan dat nu toch? Door toedoen van die hond kom ik er nu
toch. Kan hij mijn gedachten lezen? Ik krijg er toch een raar gevoel bij.
Traumadour