Zesenzestig. Ben ik volgens de Burgerrijke Stand. Ik durf dat te betwijfelen. Het zomert nog volop in m'n hoofd.
Nu en dan, het kan ook meer, puber ik als de beste. Met een door acne geprikkeld verlangen. Pukkels op m'n testosteron.
Als er zo'n zonnebloem op lange stengel voorbij flaneert, word ik nog verblind door de zon. In haar gedecolleteerd cocon.
Ach, de brand van een ouwe schuur is vlug geblust. Het vuur gaat liggen zoals het is opgeflakkerd. De natuur is genieus geschapen. God was ne straffe couturier.
En naast m'n opstandige genen wordt mijn geest vooral gegrepen, door de schoonheid van een intellect.
Dat kan zich elegant verbergen, zonder modieus A'accent, achter elk gelaat, gerimpeld of gladgestreken. Onder wat erudiete schmink kan een bibliotheek schuilen.
Zopas zag ik een flits uit 'Zomergasten', zondag ll. gemist. Rita Levi, nobelprijswinaar geneeskunde, zegt: "Wat wetenschap en kunst gemeen hebben is intuïtie."
Het ontroert me. De huid van mijn ziel bestaat tastbaar uit één vel sensoren. Pure intuiïtie, helaas, zonder wetenschap of kunst.
Alleen een pelletje schmink. Het weten kan leiden tot lijden. Vergeten en aanvaarden is de enige uitweg.
Uvi
|