In Mula vinden we een ruime parking bij een sportcomplex.
In de stad heeft de klokkentoren blijkbaar een heel speciale functie. Het regelt er het werkritme en geeft het signaal voor de nacht van de trommels (enkel op dinsdag van de goede week)
Hoog boven de stad prijken de ruïnes van een kasteel. We rapen al onze moed bij elkaar en trotseren een lange klim in de hete middagzon.
Opeens houdt het pad op. Voor ons ligt een berg met daarbovenop het oude gebouw. Tijdens de afdaling ontdekken we echter dat we aan de onbereikbare achterkant van het kasteel stonden.
Dus… terug naar boven! Dit brede verharde pad lijkt wat beter op een toeristische kasteelroute. Nu worden we beloond voor onze inspanning.
Op de terugweg naar Vroem vinden we dat we wel een terrasje verdiend hebben. Onder de talrijke bars en café’s zien we slechts één terrasje waarvan de laatste stoeltjes 50 m van de drukke lawaaierige verkeersweg staan. Tevreden ploffen we neer… om te ontdekken dat we vlak onder twee grote luidsprekers zitten, die vrolijk geroep en gezang over de klanten uitgooien. Wie zijn wij, buitenlanders, om kritiek te leveren op de cultuur van het Spaanse volk…
Maar we kunnen nog net genieten van een fris biertje in volle zon, voordat deze achter de hoge huizen verdwijnt.
Er brandt een oranje lampje op het dashbord. Dit willen we laten nakijken vooraleer het rood wordt en we niet meer verder mogen rijden. De dichtstbij zijnde garage ligt in Murcia.
Na ingewikkelde opeenvolgende rotondes en wegen staan we voor een gesloten poort.
Na de siesta worden we warm onthaald. De mensen zijn zo vriendelijk om ons onmiddellijk verder te helpen. Vroem wordt meteen nagekeken. Het wachten duurt lang. Dan volgt het vonnis. Dit moet gerepareerd worden, anders zijn we niet meer veilig.
“Neem uit de camper wat jullie nodig hebben en zoek een hotel. om de nacht door te brengen “. Maar deze plaats midden in het industrieterrein ligt ver van de bewoonde wereld. Dus moeten we een auto huren. De vriendelijke kantoorbediende brengt ons naar een verhuurfirma.
En daar eindigen we dan, op onze hotelkamer, terwijl Vroem in de kliniek blijft en morgen geopereerd wordt…
Natuurlijk bestaat er geen betere gelegenheid om Murcia te bezoeken dan vandaag. De kathedraal is groots en prachtig. Maar dat is volgens ons dan ook alles wat deze stad te bieden heeft.
Nadat we alle hoekjes en straatjes verkend hebben, is er tijd zat voor een uitgebreid terrasje op een van de drukbezette pleintjes.
Het wisselstuk van Vroem is nog niet aangekomen. Ze zijn dus nog niet eens begonnen aan onze mobilhome. Dus boeken we een volgende nacht in ons hotel. Vanavond vinden we een restaurantje met lekkere tapa’s en raciones. Heel wat beter dan de hotelkost van gisteravond.
Dit wordt een avonturenroman: op het dashboard van de huurauto brandt nu ook een rood lampje! Het bedrijf biedt ons meteen een andere wagen aan. Ze verontschuldigen zich omdat zo goed als alle huurauto’s in gebruik zijn. De enige die we kunnen krijgen is een automatiek. Geen van ons beiden heeft echter rijervaring met dat soort auto. Wat nu?
Telefoontje naar de garage… hoe staat het met Vroem?. “ Tardes” is hij klaar, luidt het antwoord. Maar wat betekent “ tardes”? Namiddag. En wat betekent “namiddag” in Spanje…? Aan hun eetgedrag te merken is om 18u ( koffie met een koekje ) de avond nog lang niet begonnen.
En we wachten…
Dan, plots, om 14 uur, net voor de siesta, krijgen we ons Vroemeke terug!
Dankzij het wachten ontdekten we naast de verhuurfirma een gebouw met wasmachines en droogkasten. Zowel de ruimte als de automaten zijn perfect onderhouden. Twee uur later liggen al onze kleren en handdoeken netjes en proper in de kast.
We overnachten aan de rand van een enorme bewaakte parking bij een winkelcentrum. In de verte zien we het verkeer van en naar de winkels rijden, maar wij staan rustig in het groen.
Na een sani-tussenstop op de camperplaats in Lorqui, begeven we ons naar Pedro Andres, gelegen aan het begin van de Sierra Segura.
We vinden een kleine parking even buiten het dorp met een prachtig zicht op het kasteel. De weg ernaar toe is smal en steil. Vroem sputtert naar boven.
Eerst bezichtigen we de overblijfselen van het kasteel. Een wegwijzertje brengt ons omhoog richting de ruïnes.
Namiddag wandelen we het dorp in. Een klein terrasje nodigt ons uit om even te verpozen.
Terug bij Vroem geeft de zon nog alles wat ze kan, maar de koude strakke wind belet ons om na de wandeling nog even buiten te zitten.
Met Vroem als windscherm lukt het ons om buiten van ons ontbijt in het zonnetje te genieten.
Daarna hobbelen we tegen 20 km per uur over een bergweg vol kuilen tot Pedro Andres. We worden wel rijkelijk beloond met prachtige berglandschappen.
Vanop de A317, richting Santiago de la Espada, zien we een bordje waarop een wandeling aangegeven staat. Buiten de vogels en de wind heerst hier een aangename stilte.
Vijf kilometer verder kunnen we parkeren in een grasveldje tussen de bossen. Na wat zoeken en proberen krijgen we Vroem min of meer horizontaal geplaatst. Hier overnachten we, op 1600 m hoogte in de Sierra de la Hoja del Espino, vrij als een vlinder, in hartje natuur.
Het regent! Het is vijf graden en miezerig. Geen terrasje-buiten-weer, maar comfortabel droog in onze verwarmde Vroem.
We vervolgen de A 317tot in het dorpje “Maria”. Aan de voet van het gebergte, “ Sierra de Maria”, prijkt een fraai kapelletje. Het lijkt hier een klein bedevaartsoord. De omgeving, waaronder ook een kruidentuin (el jardin de los sentidos), is met veel zorg onderhouden. Van hieruit vertrekken enkele wandelingen. Maar het is nu 16 uur en de kruidentuin sluit om… 16 uur.
Als we terugkeren komt er een vriendelijke vrouw achter ons aangelopen. Zij biedt ons enkele kaarten met wetenswaardigheden van de omgeving. Dit nemen we in dank aan.
We rijden verder naar Véleez Rubio. Onderweg valt ons echter een imposant kasteel op. Het ligt boven op een berg en toornt hoog boven het dorpje Vélez Blanco uit. Hier kunnen we toch niet zomaar voorbij rijden!
We kunnen Vroem parkeren in een parkje met klein speeltuintje. Hier genieten we op een bank in de avondzon.
De bomen van het parkje omringen ons met schaduw. Bij het fonteintje zonder water vinden we toch een streepje zon om onze ochtendkoffie te drinken.
Buiten dat kasteel is hier helemaal niets te beleven. We vervolgen de A317, richting Hornos. Onderweg genieten we van het ene prachtlandschap na het andere.
Op verschillende plaatsen staat veelbelovend de GR-route aangegeven. Maar er is geen parking! Tenzij we Vroem durven parkeren pal op de A 317. Zelfs de Spanjaarden, die hun auto's prompt achterlaten waar ze toevallig moeten zijn, zien we dat niet doen.
We stoppen op een groot terrein tussen Pantones en La Platera. We kijken uit op een meer, dat op loopafstand ligt. Geen wandelweg te bespeuren.
Wel een uithangbord. We bevinden ons op een drinkplaats voor dieren. Tweemaal per jaar verhuizen enorme kudden vee van hoogten naar lager gelegen gebieden en omgekeerd. Deze plaats trekt ons wel aan om midden in het groen een rustige nacht door te brengen. We hebben toch maar twee te verwaarlozen kansen op 365 dat een kudde ons zal overrompelen.
Jamaar wij willen wandelen! we besluiten om richting kust te rijden. Misschien vinden we nog een wandelweg, waar we ook nog Vroem kunnen parkeren.
Parkings genoeg, maar van de parking naar de GR-route, is in deze omgeving een daguitstap.
We stoppen in Ubeta op een gloednieuwe, piekfijne camperplaats. Het loont de moeite om de stad te bezoeken. Het is warm, maar we nemen voor alle zekerheid onze trui mee.
Wanneer we ’s avonds doorheen de ijskoude wind onze weg naar Vroem zoeken, hebben we spijt dat we geen warmere trui of jas meegenomen hebben.
Het heeft de hele nacht geregend en het druppelt nog steeds.
In Carzola begeven we ons alvast naar het toeristisch bureau voor een wandelkaart.
Terwijl de regen Vroem overspoelt wachten we geduldig op betere tijden. In de late namiddag trekt het open en verkennen we het stadje.
Boven bij het kasteel staan enkele wandelingen aangeduid. Maar het hoogteverschil is enorm: 1600m. Daar wagen we ons niet aan. De hellingen van de straatjes zijn zo steil, dat we bij het afdalen voorzichtig moeten stappen om niet uit te glijden. We merken ook dat de bewoners voetje voor voetje de helling aflopen.
Wanneer om 18u de hemelsluizen volop open gaan, zitten wij alweer knus en droog in Vroem
We begeven ons naar “ Centro Visitor del Rio Borosa”, midden in de Sierra de Cazorla.
En jawel, we kunnen parkeren vlakbij de GR-route langs de rivier.
De zon is volop aanwezig. Het landschap is betoverend. Iedereen die van plan is om de natuur in Spanje te bezoeken, moet dit gezien hebben.
We overnachten in Coto Rios, tegenover de camping aan de Rio Barossa. Dit is een barbecueplaats langs de rivier, met tafels, banken en grilgelegenheid, zomaar voor iedereen.
Natuurlijk blijven we buiten zitten tot de zon achter de bergen verdwijnt.
We volgen de GR-route langs de rivier, nu in de andere richting.
We genieten van de rust en de stilte. We willen overnachten in Quesada. Morgen kunnen we dan het gebied verkennen langs de A 315 tot Pozo Alcon, en weer terug via Tiscar naar Quesada. Misschien zijn daar wandelingen en kunnen we daar aangenaam verblijven.
We vinden een mooi plaatsje aan de rand van de stad. De binnenstad is gezellig maar heel erg verkeersdruk. Op het parkeerterrein komen verschillende groepjes jongeren aangereden. Ze installeren zich rondom Vroem. Ze vieren blijkbaar vrijdagavond. Zullen ze straks, als wij willen slapen, nog aan 't feesten zijn?
We nemen het zekere voor het onzekere en overnachten op de camperplaats in Ubeda, veilig dichtbij het politiebureel.
Op de kaart vinden we de A401 die over Jodan richting Huelma, naar de Sierra Magina loopt.
Dit voor ons onbekend natuurgebied willen we wel bezoeken. Maar "Sierra Magina" zouden ze beter "Sierra Oliva" genoemd hebben. Het gebied is één grote olijfboomgaard geworden.
Aan de rand van Jodan zien we een uitgestrekt terrein, dat ooit een woonwijk had moeten worden. De straten, opgesmukt met kleine parkjes en fonteintjes doorkruisen het braakliggend terrein. Voor ons zou dit wel een comfortabele slaapplaats kunnen zijn.
Onthouden voor als we nog eens in de buurt komen.
We rijden naar Puerto de la Ragua, 2000 m hoog in de Sierra Nevada, waar we vorig jaar gewandeld hebben. Het is zwaar bewolkt en lang niet zo warm als vorige keer. Afwachten hoe het morgen zal zijn.
Brrrr! 0 °; buiten; 8° binnen! Vlug de verwarming aan... De regen nodigt niet uit om te wandelen.
We rijden naar Parque Natural de Cabo de Gata, aan de oostkust. Hier belanden we eigenlijk in "Parque Natural de Cabo Tomato" (ongelooflijk veel tomaten plantages).
Na wat rondrijden en zoeken vinden we in El Playazo een mooi plaatsje waar we kunnen overnachten. We kijken uit op het strand, de zee en de bergen.
Ideaal dus, ware het niet dat we eerst kijken op een ongelooflijk grote berg huishoudafval, met bijbehorende vliegen.
En zo zorgen toeristen er zelf voor, dat straks alle parkeer-en overnachtingsplaatsen betalend zullen zijn, en dat vrije overnachtingen verboden worden.
Nieuwsgierig als we zijn willen we Sierra de los Filabres niet overslaan, nu we toch " in de buurt" zijn.
We nemen de N340 en rijden via Tabernas meteen het gebergte in. Op sommige plaatsen lijkt het alsof we door een industriegebied rijden. De bergen zijn letterlijk "kapot" en en worden gebruikt voor de tegelindustrie.
Dichter bij het natuurgebied zien we soms rotsen die nog met rust zijn gelaten, maar er is geen begroeiing en dat maakt het landschap schraal, eentonig en saai.
Halverwege onze bestemming besluiten we om heel de weg terug te rijden.
We overnachten op de grote parking bij het winkelcentrum in Murcia. Van hieruit zullen we onze reisplannen aanpassen.
We kiezen voor de Sierra Martes, ten noorden van Albacete.
We maken een tussenstop in Chinchilla de Monte Argor.
Op een uithangbord lezen we dat deze gloednieuwe camperplaats gisteren feestelijk werd ingehuldigd. De zeer ruime parking biedt alle voorzieningen en kijkt uit op het dorpje, dat tegen de berghelling ligt.
Een stenen trap brengt ons naar het centrum. We zien er enkele bars, restaurantjes en een klein winkeltje.
De camperplaats moet vroeger wel een braakliggend terrein geweest zijn waar honden naar hartelust konden achterlaten wat ze niet meer nodig hadden. Dit gebeurt nog steeds, zien we. Zelfs nu al, na één dag, moeten we oppassen waar we lopen.
Wat zullen we vinden als we hier later nog eens overnachten.
Voor enkele euro’s laden we onze tassen vol verse groenten en heerlijk rijp fruit.
In Albacete proberen we met veel moeite een wegwijzer naar het warenhuis "Alcampo" te volgen. Hier zouden we onze voorraad verder kunnen inslaan, want we hebben ervaren dat de winkeltjes in de bergdorpjes weinig variatie bieden.
We komen terecht in een mastodont shoppingscentrum. Nadat we zowat alle winkels gezien hebben, vinden we de Alcampo, verscholen in een van de winkelstraatjes.
In de late namiddag bereiken we "Reserva Nacional de Muela de Cortes". Eindelijk nog eens een ongerept natuurgebied en nog mooi ook!
Het gebergte ligt echter gehuld in een dik wolkendek. We rijden er recht naartoe. Wanneer we aankomen op de camperplaats in Jalance, is het volop aan 't regenen.
We sluiten ons op in onze Vroem, hopend op betere tijden.
Komt daar nog bij dat onze resterende tijd in Spanje begint af te korten. Wat willen we nog, alvorens we de terugtocht naar België aanvatten?
We willen de zon ook eens zien. We willen wandelen in de natuur en ook genieten van de gezellige avonddrukte in de stadjes.
We gaan niet meer gokken en nemen geen risico's meer. We begeven ons naar Retamar. Hier genoten we vorig jaar van zon, zee, strandwandelingen en kuieren door de straatjes van het stadje.
We rijden uren in de regen. Ongeveer 100 km vóór onze bestemming begint het op te klaren. Spannend Retamar is licht bewolkt en er waait een zeer sterke landwind. Maar de zon slaagt erin om erbij te zijn.
Ons plaatsje bij de bank op de dijk is nog vrij. Alle vertrouwde plekjes zijn nog niet veranderd. Nieuwe oorden ontdekken is avontuurlijk. En we merken nu dat een plaats waar we graag verbleven kan voelen als "thuis komen".