We
vroemen vanuit Söderköping richting Södra Finnö, het uiterste puntje van het
schiereiland « Skargård ».xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
In Torra
ontdekken we een prachtig plaatsje aan het Sandfjärdenmeer. In het bos is een
plaatsje, net groot genoeg en horizontaal genoeg voor Vroem, knus bij een bank
onder de bomen. Vijftig meter verder staat nog een bank op de rotsige
ondergrond bij het water. Hier gaan we picnicken. We kijken uit op een plaatsje
waar je makkelijk het water in kan om te zwemmen, tot Renés grote vreugde... In de verte zien we een haventje met enkele
bootjes.
Eindelijk
kunnen we in het bos met veel tralala heel onze was uithangen, nu we hier toch
alleen zijn. Weet je nog wel, twee dagen geleden hebben we aan het haventje in Mem, waar de droogkast kapot is, de wasmachine gebruikt. Bij gebrek aan « uithangmogelijkheden »
hebben we onze was dan maar nat meegenomen. Maar zie je wel, zolang je er maar
in blijft geloven komt er vroeg of laat wel een oplossing naar je toe!
Dit plaatsje
is perfect!
René haalt
zijn zwembroek uit. Nelly haalt meteen haar fototoestel tevoorschijn, in
afwachting tot haar man het water in gaat. Vroem moet ook op de foto voor de
blog
want kijk toch eens mensen, wij hebben zojuist het Aards Paradijs
gevonden!
Maar « mooie
liedjes duren niet lang », vertelt een Vlaamse uitdrukking, en het blijkt
nog waar te zijn ook
In enkele
minuten betrekt de hemel en barst een
hevig onweer los. Vlug de natte was weer in de zak stoppen en wegwezen!
Onder de
stortregen en het gekletter van hagelbollen vroemen we langzaam verder.
Wat hebben
we geluk gehad! Waren we een uur later vertrokken of had het onweer s nachts
losgebarsten, dan zouden we ons vastgereden hebben in de modder.
Voor een
avondplaatsje kunnen we de tijd nemen want het is nog maar 16 uur. We verkennen
het andere deel van het schiereiland. Op de kaart eindigt de weg in Vrångo
aan het binnenwater. Enkele bootjes dobberen aan de kant. Rustiger bestaat niet.
We vinden een plaatsje waar Vroem net kan staan, met zicht op het water met de
bootjes
naast een container met grof afval. « Geen mooi zicht »,
mijmeren we, « we vinden vast wel een beter plaatsje ».
Wat zijn
we toch verwend, niet ?
Om half
negen ( !) komen we, na veel zoeken en rijden, in Arkösund, nipt op tijd
om een zwaar bewolkte zonsondergang te fotograferen.
De was
wordt over een veel te klein droogrekje gepropt. Het rekje kan boven de tafel
hangen terwijl wij slapen.
|