Stadsontvanger Joseph Matton gaat eind dit jaar op rust. Hij trad in dienst van de gemeente Waregem op één september 1970 door toedoen van toenmalig burgemeester Julien Verhelst en onder de hoge auspiciën van secretaris Callu en nonkel Louis De Meester , die toen gerevisioneerde ontvanger was. Onder het goede gesternte van burgemeester Coucke werd hij vastbenoemd opsteller op 13 juni 1972. Zijn nonkel werd ziek en de laatste jaren van zijn loopbaan tot in 1978 nam hij het werk van hem over. Louis De Meester tekende verder alle stukken als verantwoordelijk ontvanger. Joseph Vanthuyne was intussen secretaris geworden en ook de fusie van gemeenten was een feit. Burgemeester Coucke stelde alle secretarissen gelijk met het niveau van bureauchefs. De enige bureauchef van Waregem Roger Meyhui werd ontvanger. Julien Vandendriessche werd hoofd van de financiële dienst. Joseph Matton bleef op post in de ontvangerij en werd op één mei 1986 officiëel benoemd tot gemeenteontvanger. Sedert 1 januari 2000 mogen we hem stadsontvanger noemen.
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De afscheidnemende stadsontvanger heeft vooral goede herinneringen aan zijn beginperiode bij de gemeentelijke diensten. Hij blijft vooral veel bewondering hebben voor de mensen die toen een beleid hebben gevoerd met toekomstvisie en waaraan Waregem heel veel te danken heeft. Secretaris Secretaris Callu speelde daarbij een grote rol. Het was ook secretaris Antoon Callu die stadsontvanger Matton bij zijn indienstneming in 1970 de kleine zijde toeschoof van het grote bureau van burgemeester Verhelst. Omdat juffrouw Tjampens veel te veel in beslag genomen werd door die andere grootmeester, Oscar Kint van het OCMW, gaf burgemeester Coucke zijn pasbenoemde opsteller in 1972 de opdracht om in de leer te gaan bij juffrouw Tjampens en een paar taken van haar over te nemen. Matton deed dan de pensioenaanvragen en aanvragen minder-validen op zaterdag voormiddag van 9 tot 13 uur. Met dit speciaal uurrooster liet burgemeester Coucke hem toe zijn avondstudies af te maken aan het H.I.B.H. te Brussel om daar de licentie bestuurswetenschappen te behalen.
Van in den beginne was zijn hoofdactiviteit het verzorgen van de boekhouding van het secretariaat, het bijhouden van de uitgaafkredieten en de zorg voor het opmaken van begrotingen en begrotingswijzigingen. Na de fusie was de concurrentie van de te herklasseren secretarissen voor Joseph Matton te groot om tot ontvanger aangesteld te kunnen worden. Hij bleef echter op post in de ontvangerij als bestuurschef en bleef kassier van de gemeente. Johan Verleye werd zijn eerste medewerker. Na het vertrek van ontvanger Julien Vandendriessche volgde zijn benoeming tot gemeenteontvanger. Hij voerde de tradtionele boekhouding in volgens het algemeen reglement op de comptabiliteit van regent Karel anno 1945. Burgemeester Coucke, zelf expert-boekhouder, zei dat het een goed reglement was want het bleef ongewijzigd overeind tot 1995. Tot hier werkte hij met het oude regime met doorschrijfboekhouding, mechanische boekhoudmachines, electronische boekhoudmachine met floppy, natte en droge kopiemachines, carbonpapier,
.
In 1995 werd de nieuwe boekhouding geintroduceerd. Met de assistentie van Geert Coussement en Vic Barbary werd de begininventaris opgesteld en konden ze vertrekken voor een modern productbeheer met de computer. De verwachtingen van het nieuwe systeem waren te hoog gesteld. Ze produceerden nu bergen papier, dikke begrotingen en jaarrekeningen maar overzichtelijker of duidelijker waren de resultaten niet. Een paar jaar geleden werd de OCMW boekhouding op eigen wijze hervormd. Dit model zal leiden tot een te vernieuwen lokale boekhouding. Intussen werd het gemeentedecreet aangenomen en is men bezig met de nodige uitvoeringsbesluiten te schrijven. Daarbij wordt de functie van de ontvanger volledig herzien. Hij krijgt een nieuwe naam en de functie-inhoud wordt gewijzigd. Hij zal nu op de handen gekeken worden door de auditor. Het wordt een hele omwenteling, die Joseph als zestigjarige niet meer moet meemaken.
Joseph Matton heeft vijfendertig jaar dienst, waarvan twintig jaar als ontvanger. Hij heeft zijn ambt altijd met overgave gedaan. Hij was nooit ziek en jaarlijks had hij nog vankantiedagen over, die hij nu na zijn pensionering in eenmaal zal opnemen. Zijn familie kan er maar wel bij varen. Vrouwtje Cecile moet tot nu toe praktisch altijd alleen op stap. Ze kunnen dat nu met twee en voor Valerie en Julie en Peter zijn ze inzetbaar.
|