Wordt het niet tijd dat het christendom zichzelf opnieuw uitvindt? De meeste zestigplussers zijn vanaf hun vroege kindertijd in contact gekomen met geloof en bijbelverhalen. Zij hebben nog iets van de middeleeuwse denkwijze meegekregen: er is één juiste visie op mens en wereld die allesomvattend is en waarbinnen op alle vragen maar één antwoord mogelijk is, nl. het antwoord dat past binnen de theologie van de rk-kerk. De wereld was weliswaar niet meer plat, maar dat was zo ongeveer de enige concessie die de clerus sinds 1500 aan het gewone kerkvolk gedaan had.
Momenteel is er weinig belangstelling meer voor het geloofsgoed van de christelijke kerken. Aan mensen onder de vijftig jaar zijn geloofspunten als verrijzenis, tweenaturenleer (Jezus was God én mens) en de hocuspocus van de eucharistische instellingswoorden nauwelijks meer te verkopen.
De evangeliën zijn geschreven in een denktrant en schrijfstijl passend bij de tijd van ontstaan, maar die stijl is zo ver verwijderd van de hedendaagse manier om gedachtegoed om te zetten in verstaanbare taal dat het onbegonnen werk lijkt tussen die twee werelden nog een verbinding tot stand te brengen.
Zou het mogelijk zijn het nieuwe testament te herschrijven door de inhoud ervan te 'vertalen' in hedendaags taalgebruik? Of is dat onbegonnen werk? Je moet om te beginnen afstand doen van het openbaringskarakter van heilige geschriften in het algemeen en van het nieuwe testament in het bijzonder. Die stap lijkt voorlopig onhaalbaar, maar dan blijft toch de vraag staan of het christendom zich op den duur niet uit de markt prijst door vast te houden aan een boek dat alleen nog voor exegeten enigszins leesbaar is.
|